Besluit van 31 augustus 2009 tot aanpassing van algemene maatregelen van bestuur aan wijzigingen van de Luchtvaartwet en de Wet luchtvaart (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/456 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor Wonen, Wijken en Integratie, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Defensie en in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op:

  • artikel 2, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken;

  • de artikelen 62, derde lid, en 76, eerste lid, onderdeel e, van de Luchtvaartwet;

  • de artikelen 1.2, tweede en derde lid, 2.2, derde lid, 2.3, tweede, vijfde en zesde lid, 2.4, tweede, derde en vierde lid, 5.5, eerste en tweede lid, 5.10, derde lid, 5.11, eerste lid, 5.12, tweede lid, 6.51, eerste lid, 8a.45, eerste en tweede lid, 8a.52, 10.6, derde lid, en 10.7 van de Wet luchtvaart;

  • de artikelen 89, tweede lid, 110c, derde lid, 115, 118, vierde lid, 118a, derde lid, 122, vierde lid, 123b, tweede lid, en 174 van de Wet geluidhinder;

  • de artikelen 7.2 en 12.1, tweede lid, van de Wet milieubeheer;

  • artikel 2 van de Woningwet;

  • de artikelen 49 en 190 van de Mijnbouwwet;

De Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2009, nr. W09.09.0215/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 25 augustus 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/962 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor Wonen, Wijken en Integratie, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Defensie en in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In hoofdstuk V van de bijlage bij het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken vervalt het onderdeel «Luchtvaartwet».

ARTIKEL II

Het Besluit van 21 mei 1981, houdende vaststelling van enige regels ter beperking van de geluidhinder door luchtvaartuigen (Stb. 343) wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van artikel 4 wordt «luchtvaartterreinen» vervangen door: luchthavens.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt «een of meer Nederlandse luchtvaartterreinen» vervangen door: de luchthaven Schiphol of een luchthaven als bedoeld in artikel 8.42, 8.69 of 10.14 van de Wet luchtvaart.

C

In artikel 5 wordt «een luchtvaartterrein» vervangen door: de luchthaven Schiphol of een luchthaven als bedoeld in artikel 8.42, 8.69 of 10.14 van de Wet luchtvaart.

ARTIKEL III

Het Besluit beperkingen burgerluchtverkeer Waddenzee wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, tweede lid, wordt «het luchtvaartterrein» telkens vervangen door: de luchthaven.

B

In artikel 4, eerste lid, onder a, wordt «luchtvaartterrein» vervangen door: luchthaven.

ARTIKEL IV

Het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel AFIS wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door «luchthavenverkeer» en «luchtvaartterreinen» door: luchthavens.

2. In het onderdeel IFR-vlucht vervalt «, onderdeel i,».

3. In het onderdeel luchtvaartterreininformatie wordt «luchtvaartterreininformatie» vervangen door: luchthaveninformatie.

4. In het onderdeel luchthaveninformatie (nieuw) wordt «het luchtvaartterrein» telkens vervangen door: de luchthaven.

5. In het onderdeel luchtvaartterreininformatieverstrekker wordt «luchtvaartterreininformatieverstrekker» vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

6. In het onderdeel luchthaveninformatieverstrekker (nieuw) wordt «luchtvaartterreininformatie» vervangen door: luchthaveninformatie.

7. In het onderdeel VFR-vlucht vervalt «, onderdeel ae,».

B

In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, vervalt «, onderdeel d,».

C

In artikel 3, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, vervalt «, onderdeel q,».

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «het luchtvaartterrein» telkens vervangen door: de luchthaven.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De artikelen 2.1, eerste lid, voor zover dit betrekking heeft op het bedienen van een grondstation of mobiel station in de luchtvaartmobiele band, waarvoor een vergunning is vereist als bedoeld in artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet, en artikel 2.2, tweede lid, van de wet zijn niet van toepassing op degene die een luchtvaartuig als bedoeld in het eerste lid bedient of een solovlucht als bedoeld in onderdeel k van dat lid uitvoert, en houder is van een door Onze Minister afgegeven certificaat waaruit blijkt, dat die houder bevoegd is tot het bedienen van een grondstation of mobiel station als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de wet.

E

In het opschrift van hoofdstuk 3 wordt «luchtvaartterreininformatieverstrekkers» vervangen door: luchthaveninformatieverstrekkers.

F

In artikel 17 wordt «luchtvaartterreininformatieverstrekker» vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

G

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «luchtvaartterreininformatieverstrekker» vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

2. In het eerste lid, onderdelen a en b, wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door «luchthavenverkeer» en «een luchtvaartterrein dat» door: een luchthaven die.

3. In het eerste lid, onderdeel g, wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door «luchthavenverkeer», «luchtvaartterrein» door «luchthaven», «luchtvaartterreininformatieverstrekker» door «luchthaveninformatieverstrekker» en «luchtvaartterreininformatie» door: luchthaveninformatie.

4. In het tweede lid wordt «luchtvaartterreininformatieverstrekker» vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

H

In de artikelen 19, 20, 21, 22 en 24a wordt «luchtvaartterreininformatieverstrekker» vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

I

In artikel 28 wordt «luchtvaartterreinen» vervangen door: luchthavens.

J

In artikel 31, tweede lid, wordt «AFISO’s» vervangen door «vluchtinformatieverstrekkers», «luchtvaartterreininformatieverstrekkers» door «luchthaveninformatieverstrekkers», «luchtvaartterreininformatieverstrekker» door «luchthaveninformatieverstrekker» en «AFISO» door: vluchtinformatieverstrekker.

K

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

1. In het overzicht wordt «luchtvaartterreininformatieverstrekker» vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

2. Het eerste onderdeel ADR vervalt.

3. In het onderdeel ADI wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door «luchthavenverkeer» en «een luchtvaartterrein dat» vervangen door: een luchthaven die.

4. In het onderdeel ADR wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door «luchthavenverkeer», «luchtvaartterrein» door «een luchthaven», «luchtvaartterreininformatieverstrekkers» door «luchthaveninformatieverstrekkers» en «luchtvaartterreininformatie» door: luchthaveninformatie.

5. In het onderdeel ADV wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door «luchthavenverkeer» en «een luchtvaartterrein dat» door: een luchthaven die.

6. In het onderdeel AIR wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door: luchthavenverkeer.

7. In het onderdeel APN wordt «luchtvaartterrein» vervangen door: luchthaven.

8. In het onderdeel DIS wordt «luchtvaartterreininformatieverstrekker» vervangen door «luchthaveninformatieverstrekker» en «luchtvaartterreininformatie» door: luchthaveninformatie.

9. In het onderdeel EXM wordt «luchtvaarttterreininformatieverstrekker» vervangen door: luchthaveninformatieverstrekker.

10. In het onderdeel OFS wordt «luchtvaartterreininformatie» vervangen door «luchthaveninformatie» en «luchtvaartterreinverkeer» door: luchthavenverkeer.

11. In het onderdeel TWR wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door «luchthavenverkeer» en «luchtvaartterreinen» door: luchthavens.

12. In het onderdeel RAD vervalt «plaatselijke» en wordt «Aerodrome Radar Control» vervangen door: Radar.

ARTIKEL V

Het Besluit geluidhinder wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.8, derde lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 2° vervalt.

2. De onderdelen 3° tot en met 5° worden vernummerd tot de onderdelen 2° tot en met 4°.

3. Onderdeel 4° (nieuw) komt te luiden:

  • 4°. een met het oog op de geluidsbelasting vastgesteld beperkingengebied als bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart.

B

Artikel 4.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel i, komt te luiden:

  • i. een globale indicatie van de geluidsbelasting, vanwege andere geluidsbronnen als bedoeld in de artikelen 40, 52, 74, 106b en 108 van de wet of vanwege het luchthavenluchtverkeer, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart;.

2. Het tweede lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 2° vervalt.

b. De onderdelen 3° tot en met 5° worden vernummerd tot de onderdelen 2° tot en met 4°.

c. Onderdeel 4° (nieuw) komt te luiden:

  • 4°. een met het oog op de geluidsbelasting vastgesteld beperkingengebied als bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart.

C

Artikel 5.4, tweede lid, derde volzin, komt te luiden: De kaart of kaarten geven bovendien de ligging weer van aanwezige of toekomstige geluidszones als bedoeld in de artikelen 40, 52, 74, 106b en 108 van de wet, alsmede de met het oog op de geluidsbelasting vastgestelde beperkingengebieden als bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart en de in die zones of beperkingengebieden voorkomende gebieden, aangewezen overeenkomstig artikel 1.2, tweede lid, onder b, van de Wet milieubeheer, voor zover de woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen waarop het verzoek betrekking heeft, binnen zodanige zones of gebieden zijn of worden gesitueerd.

ARTIKEL VI

De bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

De categorieën 6.1 en 6.2 van onderdeel C komen te luiden:

6.1

De aanleg, de inrichting of het gebruik van een luchthaven als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart.

In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een luchthaven die de beschikking krijgt over een start- of landingsbaan met een lengte van 1800 meter of meer.

De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.2 en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, met uitzondering van een structuurvisie die uitsluitend betrekking heeft op militaire luchthavens.

Ten aanzien van de luchthaven Schiphol een luchthavenindelingbesluit of een luchthavenverkeerbesluit als bedoeld in respectievelijk de artikelen 8.4 en 8.15 van de Wet luchtvaart, of een besluit tot wijziging daarvan.

Ten aanzien van een andere luchthaven een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart.

     

6.2

Ten aanzien van de luchthaven Schiphol de wijziging in de ligging van een start- of landingsbaan, de verlenging of verbreding daarvan, de intensivering of wijziging van het gebruik van het banenstelsel, dan wel de wijziging van de luchtverkeerwegen.

Ten aanzien van een andere luchthaven de wijziging in de ligging van een start- of landingsbaan, de verlenging of verbreding daarvan, of de intensivering of wijziging van het gebruik van de luchthaven.

In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een start- of landingsbaan met een lengte van 1800 meter of meer, en een vaststelling of wijziging omvat van:

1°. het beperkingengebied, bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart, voor zover dit is vastgesteld met het oog op het externe-veiligheidsrisico of de geluidbelasting, of

2°. de grenswaarden, bedoeld in artikel 8.17, vijfde lid, onder a tot en met c, artikel 8.44, eerste lid, onder a, en de grenswaarden voor geluidsbelasting als bedoeld in artikel 10.17, tweede lid, van de Wet luchtvaart,

tenzij:

a. de voorgenomen vaststelling of wijziging leidt tot een beperkingengebied als bedoeld onder 1° dat geheel valt op of binnen het geldende beperkingengebied of tot grenswaarden als bedoeld onder 2° die een gelijk of beter beschermingsniveau bieden dan de geldende grenswaarden, of

b. het beperkingengebied vervalt.

De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.2 en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, met uitzondering van een structuurvisie die uitsluitend betrekking heeft op militaire luchthavens.

Ten aanzien van de luchthaven Schiphol een besluit tot wijziging van een luchthavenindelingbesluit of een luchthavenverkeerbesluit als bedoeld in respectievelijk de artikelen 8.4 en 8.15 van de Wet luchtvaart.

Ten aanzien van een andere luchthaven een besluit tot wijziging van een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart.

B

De categorieën 6.1 en 6.2 van onderdeel D komen te luiden:

6.1

De aanleg, de inrichting of het gebruik van een luchthaven als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart.

In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een luchthaven die de beschikking krijgt over een start- of landingsbaan met een lengte van 1000 meter of meer.

De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.2 en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, met uitzondering van een structuurvisie die uitsluitend betrekking heeft op militaire luchthavens.

Een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart.

     

6.2

De wijziging in de ligging van een start- of landingsbaan, de verlenging, verbreding of verharding daarvan, of de intensivering of wijziging van het gebruik van de luchthaven.

In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een start- of landingsbaan met een lengte van 1000 meter of meer, en een vaststelling of wijziging omvat van:

1°. het beperkingengebied, bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart, voor zover dit is vastgesteld met het oog op het externe-veiligheidsrisico of de geluidbelasting, of

2°. de grenswaarden, bedoeld in artikel 8.44, eerste lid, onder a, en de grenswaarden voor geluidsbelasting, bedoeld in artikel 10.17, tweede lid, van de Wet luchtvaart,

tenzij:

a. de voorgenomen wijziging leidt tot een beperkingengebied als bedoeld onder 1° dat geheel valt op of binnen het geldende beperkingengebied of tot grenswaarden als bedoeld onder 2° die een gelijk of beter beschermingsniveau bieden dan de geldende grenswaarden, of

b. het beperkingengebied vervalt.

De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.2 en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, met uitzondering van een structuurvisie die uitsluitend betrekking heeft op militaire luchthavens.

Een besluit tot wijziging van een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart.

ARTIKEL VII

In bijlage I, onderdeel 4, van het Besluit milieuverslaglegging wordt «Luchtvaartterreinen als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Luchtvaartwet, die behoren tot» vervangen door: De luchthaven Schiphol en luchthavens waarvoor een luchthavenbesluit geldt als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart, voor zover de luchthaven behoort tot.

ARTIKEL VIII

Het Besluit omgevingslawaai wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op de artikelen 115, 118, vierde lid, 118a, derde lid, 122, vierde lid, en 123b, tweede lid, van de Wet geluidhinder en artikel 8a.45, eerste en tweede lid, van de Wet luchtvaart.

B

In artikel 3 wordt «artikel 8.30a, eerste lid, van de Wet luchtvaart» vervangen door: artikel 8a.45, eerste lid, van de Wet luchtvaart.

C

In de artikelen 7, eerste lid, onder c, 10, eerste lid, onder c, en 23, tweede lid, vervalt «, de Luchtvaartwet».

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en in het tweede lid, aanhef en onder a en c, wordt «het luchtvaartterrein» telkens vervangen door «de luchthaven», «luchtvaartterreinen» door «luchthavens» en «een zodanig luchtvaartterrein» door: een zodanige luchthaven.

2. Het tweede lid, onder b, komt te luiden:

  • b. een met het oog op de geluidsbelasting vastgesteld beperkingengebied als bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart;.

ARTIKEL IX

Het Besluit slotallocatie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

  • b. exploitant:

    • 1°. de exploitant van een burgerluchthaven;

    • 2°. de burgerexploitant;

  • c. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 8a.52 van de Wet luchtvaart.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister kan een luchthaven aanwijzen als:

    • a. een luchthaven met bemiddeling inzake de dienstregelingen;

    • b. een gecoördineerde luchthaven.

2. In het tweede lid wordt «een militair luchtvaartterrein met burgermedegebruik» vervangen door: een militaire luchthaven met burgermedegebruik door tussenkomst van een burgerexploitant.

D

In de artikelen 3, derde lid, en 5, eerste en tweede lid, wordt «burgerexploitant» telkens vervangen door: exploitant.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een luchtvaartterrein dat niet is aangewezen» vervangen door: een luchthaven die niet is aangewezen.

2. In het tweede lid wordt «burgerluchtvaartterrein» vervangen door «burgerluchthaven» en «militair luchtvaartterrein» door: militaire luchthaven.

ARTIKEL X

In artikel 5 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht wordt «luchtvaartterrein» vervangen door: luchthaven.

ARTIKEL XI

In artikel 4, onderdeel b, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht met militaire luchtvaartuigen wordt «luchtvaartterrein» vervangen door: luchthaven.

ARTIKEL XII

Het Bouwbesluit 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De omschrijving van «gebruiksfunctie die bijzonder gevoelig is voor luchtvaartlawaai» komt te luiden: gebruiksfunctie in een gebouw waarvoor krachtens artikel 8.32 van de Wet luchtvaart een ten hoogste toelaatbare LAeq geluidsbelasting geldt met betrekking tot structureel uitgevoerd nachtelijk vliegverkeer vanwege de luchthaven Schiphol;.

2. De omschrijving van «gebruiksfunctie die gevoelig is voor luchtvaartlawaai» komt te luiden:

woon-, gezondheidszorg- of onderwijsfunctie in een gebouw:

  • a. gelegen binnen een met het oog op de geluidsbelasting vastgesteld beperkingengebied als bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart, of

  • b. waarvoor krachtens artikel 108 van de Wet geluidhinder een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie geldt met betrekking tot luchtvaartlawaai vanwege een luchthaven;.

B

Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de volgens de Luchtvaartwet respectievelijk krachtens de Wet luchtvaart bepaalde geluidsbelasting» vervangen door: de krachtens artikel 8.32 van de Wet luchtvaart, in samenhang met de artikelen 8.56, tweede lid, 8.74 en 10.24 van die wet, bepaalde geluidsbelasting.

2. In het tweede lid wordt na «Een uitwendige scheidingsconstructie» ingevoegd «van een kantoorfunctie» en wordt «volgens de Luchtvaartwet» vervangen door: krachtens artikel 8.32 van de Wet luchtvaart, in samenhang met de artikelen 8.56, tweede lid, 8.74 en 10.24 van die wet,.

3. De tweede volzin van het derde lid komt te luiden: De LAeq geluidsbelasting voor startend en landend vliegverkeer buiten een gebruiksfunctie, uitgedrukt in dB(A), wordt berekend volgens de regeling, bedoeld in artikel 8.32 van de Wet luchtvaart.

ARTIKEL XIII

Het Luchtverkeersreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De omschrijving van «baanwachtpositie» komt te luiden: een gemarkeerde positie waar voertuigen en taxiënde luchtvaartuigen verplicht zijn te stoppen met als doel een baan, een hindernisbeperkend vlak of een ILS/MLS-kritisch of -gevoelig gebied te beschermen;.

2. Het onderdeel «gecontroleerd luchtvaartterrein» wordt vervangen door een onderdeel, luidende:

gecontroleerde luchthaven:

een luchthaven waar luchtverkeersleiding wordt gegeven aan luchthavenverkeer;.

3. Het onderdeel «luchtvaartterreinverkeer» wordt vervangen door een onderdeel, luidende:

luchthavenverkeer:

alle verkeer op het landingsterrein en alle luchtvaartuigen die zich bevinden in het luchtverkeerscircuit van de betrokken luchthaven dan wel dit circuit binnen vliegen of verlaten;.

4. In de omschrijving van «MLA» wordt «Besluit luchtvaartuigen» vervangen door: Besluit luchtvaartuigen 2008.

B

In de artikelen 1, 23, eerste lid, 27, eerste lid, 28, derde lid, 33, derde lid, 43, eerste lid, 45, eerste lid en tweede lid, onder a, 47, tweede lid, onder a, en 51, eerste lid, en in het opschrift van artikel 27 wordt «een luchtvaartterrein» telkens vervangen door: een luchthaven.

C

In de artikelen 1, 4, derde lid, 5, tweede lid, 7, eerste en tweede lid, 26, 27, tweede lid, en 45, tweede lid, onder c, en in het opschrift van de artikelen 7 en 26 wordt «luchtvaartterreinen» telkens vervangen door: luchthavens.

D

In de artikelen 1, 32, vijfde lid, en 47, tweede lid, onder a, wordt «het luchtvaartterrein» telkens vervangen door: de luchthaven.

E

Na artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b. Wettelijke grondslag

Dit besluit berust op de artikelen 1.2, tweede en derde lid, 5.5, eerste en tweede lid, 5.10, derde lid, 5.11, eerste lid, en 5.12, tweede lid, van de Wet luchtvaart.

F

In de artikelen 4, eerste lid, 26, derde lid, 46, onder b, en 58 wordt «een gecontroleerd luchtvaartterrein» telkens vervangen door: een gecontroleerde luchthaven.

G

In de artikelen 4, eerste en derde lid, 10, eerste en tweede lid en het opschrift van artikel 58, wordt «luchtvaartterreinverkeer» vervangen door: luchthavenverkeer.

H

In artikel 27, derde lid, wordt «een ongecontroleerd luchtvaartterrein» vervangen door: een ongecontroleerde luchthaven.

I

In artikel 43, eerste lid, wordt «luchtvaartterreinverkeersgebied» vervangen door: luchthavenverkeersgebied.

J

In artikel 47, derde lid, wordt «het dichtstbijzijnde daarvoor geschikte luchtvaartterrein» vervangen door: de dichtstbijzijnde daarvoor geschikte luchthaven.

ARTIKEL XIV

Artikel 51, zesde lid, van het Mijnbouwbesluit komt te luiden:

  • 6. Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat worden nadere regels gesteld omtrent de in het tweede lid genoemde eisen.

ARTIKEL XV

De Regeling Toezicht Luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk VI vervalt.

B

Artikel 166 komt te luiden:

Artikel 166

Overtreding van artikel 96, vierde lid, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 62, derde lid, van de Luchtvaartwet.

ARTIKEL XVI

De algemene maatregelen van bestuur, genoemd in de artikelen I tot en met VIII en X tot en met XIV, zoals zij luidden vóór inwerkingtreding van die artikelen, blijven van toepassing op een luchtvaartterrein, aangewezen op grond van artikel 18 van de Luchtvaartwet, zolang op dat luchtvaartterrein het bepaalde bij of krachtens de Luchtvaartwet van toepassing blijft krachtens artikel IX, tweede lid, of artikel XVIII, derde lid, van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 561).

ARTIKEL XVII

Indien het bij koninklijke boodschap van 20 maart 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet luchtvaart met betrekking tot de gevolgen van buitenlandse luchthavens voor de ruimtelijke ordening op Nederlands grondgebied (Beperkingengebied buitenlandse luchthavens, 31 898) tot wet is verheven en in werking treedt, wordt in de artikelen 3.8, derde lid, onderdeel c, onder 4°, 4.21, tweede lid, onderdeel c, onder 4°, en 5.4, tweede lid, derde volzin, van het Besluit geluidhinder, in artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit omgevingslawaai en in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2003, de zinsnede «als bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart» vervangen door: als bedoeld in hoofdstuk 8, titel 8A.6 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart.

ARTIKEL XVIII

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 31 augustus 2009

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

De Staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

Uitgegeven de zesde oktober 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit bevat juridisch-technische aanpassingen van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de wijzigingswet van 18 december 2008, 1 waarbij onder meer de regeling voor het aanwijzen van luchthavens in de Luchtvaartwet is vervangen door een regeling in de Wet luchtvaart. Het gaat met name om terminologische aanpassingen en om het vervangen van verwijzingen naar de Luchtvaartwet door verwijzingen naar de Wet luchtvaart. Zo wordt het begrip «luchtvaartterrein» vervangen door «luchthaven» en wordt «geluidszone» vervangen door «beperkingengebied».

Daarnaast bevat dit besluit enkele wetstechnische correcties.

Dit besluit brengt geen verandering in de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven.

Artikel I (wijziging Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken)

In het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken is het in artikel 38 Luchtvaartwet (oud) bedoelde besluit (verbod van belemmeringen op terreinen rondom luchtvaartterreinen) aangewezen als beperkingenbesluit. Artikel 38 is op 24 december 2008 vervallen als gevolg van de inwerkingtreding van artikel III, onderdeel C, van de hierboven genoemde wijzigingswet van 18 december 2008. 2 Ingevolge de hoofdstukken 8 en 10 van de Wet luchtvaart worden ruimtelijke beperkingen in de buurt van luchthavens geregeld in het Luchthavenindelingbesluit (Schiphol), dan wel het luchthavenbesluit (andere luchthavens). Deze besluiten (algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen) moeten door de gemeenteraad worden verwerkt in het bestemmingsplan of de beheersverordening. Aangezien in het kader van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) is besloten om vooralsnog af te zien van het aanwijzen van rechtstreeks uit een algemeen verbindend voorschrift voortvloeiende publiekrechtelijke beperkingen, 3 kan worden volstaan met het schrappen van het in artikel 38 Luchtvaartwet (oud) bedoelde besluit. Als in de toekomst ook bestemmingsplannen onder de werking van de Wkpb worden gebracht, dan betekent dat voor het Luchthavenindelingbesluit en de luchthavenbesluiten dat deze, wanneer zij zijn verwerkt in het bestemmingsplan, via de Wkpb kenbaar zullen zijn, als onderdeel van het bestemmingsplan.

Artikel II (wijziging Besluit van 21 mei 1981)

Dit besluit heeft betrekking op Schiphol en op aangewezen luchtvaartterreinen. Om de reikwijdte van het besluit zo min mogelijk te wijzigen, gaat het besluit gelden voor Schiphol en voor luchthavens waarvoor vaststelling van een luchthavenbesluit vereist is (burgerluchthavens van nationale of regionale betekenis, en militaire luchthavens).

Artikel IV (wijziging Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart)

In artikel 11, derde lid, is de verwijzing naar artikel 5.17 van de Wet luchtvaart geactualiseerd. Tevens is de bepaling aangepast aan de meest recente implementatie van de Joint-Aviation Requirements in de Nederlandse regelgeving in maart 2008, waardoor opleidingsinstellingen niet langer de mogelijkheid hebben om certificaten voor radio-telefonie (RT) te verstrekken.

Artikel VI (wijziging Besluit milieu-effectrapportage 2004)

Deze wijziging beperkt zich strikt tot een juridisch-technische aanpassing van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 aan de gewijzigde Luchtvaartwet en Wet luchtvaart, en loopt dus niet vooruit op de inhoudelijke wijzigingen die voorzien zijn in een andere wijziging van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 (modernisering van de mer-regelgeving).

Artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer schrijft voor dat het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 7.2 van die wet in de Staatscourant wordt geplaatst en dat aan een ieder de gelegenheid wordt geboden opmerkingen over het ontwerp schriftelijk ter kennis te brengen van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel VIII (wijziging Besluit omgevingslawaai)

Onderdelen A en B (nieuw artikel 1a en wijziging artikel 3)

De verplichting om een geluidbelastingkaart en een actieplan vast te stellen als bedoeld in de EG-richtlijn omgevingslawaai 4 geldt wat betreft luchthavens tot nu toe alleen voor Schiphol. Als gevolg van de eerder genoemde wijzigingswet van 18 december 2008 kan die verplichting ook gaan gelden voor andere «belangrijke» burgerluchthavens. Op een dergelijke luchthaven vinden jaarlijks meer dan 50.000 vliegtuigbewegingen plaats. Wat betreft Schiphol was het Besluit omgevingslawaai tot nu toe gebaseerd op artikel 8.30a Wet luchtvaart (aanwijzing van «andere geluidgevoelige gebouwen» , zie artikel 3 van het besluit). Dat artikel 8.30a wordt vervangen door artikel 8a.45. Het nieuwe artikel 1a vermeldt de nieuwe wettelijke grondslag.

Artikel IX (wijziging Besluit slotallocatie)

Onderdeel A (wijziging artikel 1)

Het begrip burgerexploitant wordt als overkoepelend begrip vervangen door exploitant, aangezien het begrip burgerexploitant in de gewijzigde Wet luchtvaart alleen duidt op een situatie van burgermedegebruik van een militaire luchthaven.

Onderdeel B (nieuw artikel 1a)

Door artikel III, onderdeel E, van de wijzigingswet van 18 december 2008 vervalt de oude wettelijke grondslag van het Besluit slotallocatie (artikel 76, eerste lid, onder c, van de Luchtvaartwet). Het nieuwe artikel 1a vermeldt de nieuwe grondslag.

Artikel XII (wijziging Bouwbesluit 2003)

In de omschrijving van «gebruiksfunctie die bijzonder gevoelig is voor luchtvaartlawaai» is tot uitdrukking gebracht dat alleen voor de omgeving van Schiphol een LAeq-geluidszone is vastgesteld (bijlage 4 bij de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997). Zie ook de toelichting hierna, bij de wijziging van artikel 3.3, derde lid. De zinsnede «van de uitwendige scheidingsconstructie» is geschrapt, omdat de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 de ten hoogste toelaatbare LAeq-geluidsbelasting koppelt aan het geluidsniveau in de slaapkamer.

De omschrijving van «gebruiksfunctie die gevoelig is voor luchtvaartlawaai» is aangepast aan de wijzigingswet van 18 december 2008 (introductie van de term «beperkingengebied»). Verder is de verwijzing naar de Wet geluidhinder specifiek gemaakt. Concreet gaat het daarbij om het Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg en het Besluit zonering buitenlands luchtvaartterrein Zuid-Limburg. Ten slotte is de reikwijdte van de omschrijving beperkt tot woon-, gezondheidszorg- en onderwijsfuncties, vanwege de beoogde reikwijdte van artikel 3.3, eerste en tweede lid (zie de toelichting bij die leden in Stb. 2001, 410, blz. 244). Om dezelfde reden is de reikwijdte van artikel 3.3, tweede lid, beperkt tot kantoorfuncties.

De verwijzing in artikel 3.3, eerste en tweede lid, naar de artikelen 8.32, 8.56, 8.74 en 10.24 van de Wet luchtvaart doelt op de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997. Artikel 8.32 heeft betrekking op Schiphol, de drie andere artikelen verklaren artikel 8.32 van overeenkomstige toepassing op luchthavens met een «luchthavenbesluit» (als bedoeld in artikel 1.1 Wet luchtvaart). Voor dergelijke luchthavens geldt, evenals voor Schiphol, een beperkingengebied, waar in verband met de nabijheid van de luchthaven met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting ruimtelijke beperkingen gelden. Artikel 8.56 heeft betrekking op luchthavens van regionale betekenis, artikel 8.74 op luchthavens van nationale betekenis en artikel 10.24 op militaire luchthavens.

In artikel 3.3, derde lid, is, net als in de omschrijving van «gebruiksfunctie die bijzonder gevoelig is voor luchtvaartlawaai» in artikel 1.1, tot uitdrukking gebracht dat alleen voor de omgeving van Schiphol een LAeq-geluidszone is vastgesteld. Het derde lid is relevant voor bouwvergunningen die worden verleend voor woningen en gezondheidszorggebouwen in de LAeq-geluidszone.

De Regeling berekening nachtelijke geluidsbelasting, waar het derde lid naar verwees, is inmiddels vervallen. 5 De inhoud daarvan zal worden opgenomen in de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997.

Artikel XIII (wijziging Luchtverkeersreglement)

Onderdeel A (wijziging artikel 1)

De omschrijving van «baanwachtpositie» verwees naar de omschrijving van dat begrip in artikel 2 van de Bordenregeling. Die regeling gaat vervallen, zie de toelichting hierna bij de wijziging van de Regeling Toezicht Luchtvaart. De nieuwe omschrijving is inhoudelijk ongewijzigd. Zij is een vertaling van de omschrijving van «runway-holding position» in deel I van bijlage 14 (Aerodrome Design and Operations) bij het Verdrag van Chicago. ILS staat voor Instrument landing system, MLS voor Microwave landing system.

Onderdeel E (nieuw artikel 1b)

Deze bepaling actualiseert de wettelijke grondslag van het Luchtverkeersreglement.

Artikel XIV (wijziging Mijnbouwbesluit)

De veiligheidsregels voor een helikopterdek op een mijnbouwinstallatie in de Noordzee of de Waddenzee staan tot nu toe in hoofdstuk 4 van de Mijnbouwregeling, gebaseerd op artikel 51 van het Mijnbouwbesluit. In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet van 18 december 2008 is aangekondigd dat het Mijnbouwbesluit zodanig zal worden gewijzigd dat de regels die op grond van titel 8a.1 Wet luchtvaart worden gesteld ten aanzien van het veilig gebruik van luchthavens, ook van toepassing worden op heliplatforms in de Noordzee. 6 De onderhavige wijziging strekt daartoe. Om het instemmingsvereiste, bedoeld in artikel 51, vierde lid, van het Mijnbouwbesluit, te behouden, evenals de verplichting om toezichthouders te vervoeren, bedoeld in artikel 130 van de Mijnbouwwet, zal de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 8a.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart, mede worden gebaseerd op artikel 51, zesde lid, van het Mijnbouwbesluit.

Artikel XV (wijziging Regeling Toezicht Luchtvaart)

Hoofdstuk VI van de Regeling Toezicht Luchtvaart (R.T.L.), een algemene maatregel van bestuur, bevat inrichtingsvoorschriften voor luchtvaartterreinen. Hoofdstuk VI is gebaseerd op artikel 76, eerste lid, onderdeel c, van de Luchtvaartwet. Met de inwerkingtreding van artikel III, onderdeel E, van de wijzigingswet van 18 december 2008 komt artikel 76, eerste lid, onderdeel c, te vervallen. Omdat een deel van de R.T.L. blijft gelden (artikel 96, vierde lid, en de hoofdstukken IX, X en XI), is het wenselijk om hoofdstuk VI van de R.T.L. expliciet in te trekken. Artikel 166 (strafbepaling) is dienovereenkomstig aangepast.

Door het vervallen van artikel 76, eerste lid, onderdeel c, van de Luchtvaartwet en van hoofdstuk VI van de R.T.L. vervallen de volgende ministeriële regelingen van rechtswege:

  • 1. Beschikking van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 14 januari 1980 (nr. LT/L20177/Rijksluchtvaartdienst) betreffende het vaststellen van de naderings- en baanlichten voor instrumentenbanen bedoeld voor zowel Cat. I, als Cat. II, als Cat. III operaties

  • 2. Bordenregeling

  • 3. Brandweerregeling burgerluchtvaartterreinen 2004

  • 4. Examenreglement voor privé-vliegbewijzen

  • 5. Papi-regeling

  • 6. Regeling certificering luchtvaartterreinen

  • 7. Regeling grondtekens en markeringen

  • 8. Regeling stroefheid start- en landingsbanen

  • 9. Regeling vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht - 1988

  • 10. Stop bar regeling.

De meeste van deze regelingen worden vervangen door de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 8a.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart: de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. Dat geldt niet voor het Examenreglement voor privé-vliegbewijzen en de Regeling vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht – 1988; die regelingen werden al niet meer toegepast. De luchthavenreglementen zullen worden gebaseerd op artikel 8a.1 van de Wet luchtvaart.

Artikel XVI (overgangsrecht wijzigingswet 18 december 2008)

Deze bepaling stemt de wijzigingen in dit besluit af met het overgangsrecht bij de wijzigingswet van 18 december 2008. Zolang krachtens dat overgangsrecht de aanwijzing van het luchtvaartterrein als bedoeld in artikel 18 Luchtvaartwet nog geldt, evenals het (overigens) bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde, moeten ook van toepassing blijven de oude bepalingen van de algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) die in dit besluit worden aangepast en die (mede) zijn gebaseerd op een ándere wet dan de Luchtvaartwet. Op die amvb’s hebben de artikelen IX, tweede lid, en artikel XVIII, derde lid, van de Wet van 18 december 2008 strikt genomen namelijk geen betrekking. Dat artikel IX, tweede lid, heeft wél betrekking op het Besluit slotallocatie en de Regeling Toezicht Luchtvaart, vandaar dat artikel XVI niet hoeft te gelden voor de wijziging van die amvb’s.

Artikel XVIII (inwerkingtreding)

Deze bepaling maakt gefaseerde inwerkingtreding mogelijk. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn voor de wijziging van het Besluit milieu-effectrapportage 1994, het Bouwbesluit 2003, het in artikel II genoemde Besluit van 21 mei 1981 en de Regeling Toezicht Luchtvaart, aangezien die algemene maatregelen van bestuur zijn onderworpen aan een zogeheten nahangprocedure (zie artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer, artikel 2, achtste lid, van de Woningwet, respectievelijk artikel 76, vierde lid, van de Luchtvaartwet). Dit betekent dat direct na plaatsing van dit besluit in het Staatsblad aan de Staten-Generaal daarvan mededeling wordt gedaan en dat de desbetreffende wijziging niet eerder in werking treedt dan vier weken (Besluit milieu-effectrapportage 1994), respectievelijk twee maanden (Bouwbesluit 2003, Besluit van 21 mei 1981 en Regeling Toezicht Luchtvaart) na de publicatie.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 561).

XNoot
2

Voor de periode tot aan de inwerkingtreding van het «nieuwe recht» (de nieuwe regeling in de hoofdstukken 8, 8A en 10 van de Wet luchtvaart) bepalen de artikelen IX en XVIII van de wijzigingswet overigens dat het «oude recht» (het bepaalde bij en krachtens de Luchtvaartwet) van toepassing blijft op een al geldende aanwijzing van een luchtvaartterrein totdat de geldigheid van die aanwijzing is geëindigd ingevolge het nieuwe recht. Dat geldt ook voor artikel 38.

XNoot
3

Zie blz. 10 van de nota van toelichting bij het Aanwijzingsbesluit Wkpb (Stb. 2007, 116).

XNoot
4

Richtlijn nr. 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PbEG L 189).

XNoot
5

Als gevolg van de inwerkingtreding van artikel III, onderdeel C, van de wijzigingswet van 18 december 2008.

XNoot
6

Kamerstukken II 2005/06, 30 452, nr. 3, blz. 58.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven