Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2017
Met deze brief verstrek ik u tussentijdse informatie over de lopende besprekingen
tussen de fracties van VVD, CDA, D66 en GroenLinks. Daarmee probeer ik zo goed mogelijk
tegemoet te komen aan de gevoelens van de Tweede Kamer die u mij op 10 mei jongstleden
overbracht (Handelingen II 2016/17, nr. 73, Regeling van werkzaamheden).
Op 28 maart 2017 startte ik mijn werkzaamheden als informateur (Kamerstuk 34 700, nr. 6) met de opdracht van de Tweede Kamer om de mogelijkheid van een stabiel kabinet bestaande
uit VVD, CDA, D66 en GroenLinks te onderzoeken en mijn bevindingen aan de Kamer te
rapporteren. Mijn rol is erop gericht de kans op een positieve uitkomst zo groot mogelijk
te maken. Daarbij past terughoudendheid in de informatie die ik kan verstrekken. Tussenstanden
bemoeilijken onderhandelingen, en daarmee de invulling van de opdracht die uw Kamer
mij verstrekte. Besluiten en compromissen zijn pas definitief als overeenstemming
over een totaal coalitieakkoord is bereikt.
Waar mogelijk probeer ik tijdens de informatie zo veel mogelijk inzicht en openheid
te geven over de gesprekken. Dat is de reden dat ik dagelijks de planning van de gesprekken
bekend maak en ik wekelijks een korte toelichting geef voor de media. U als voorzitter
van de Tweede Kamer en Zijne Majesteit de Koning informeer ik, zoals met deze brief,
met zekere regelmaat, zoals de Tweede Kamer per motie verzocht heeft (Kamerstuk 34 700, nr. 5). Komende week zal ik ook Zijne Majesteit de Koning informeren over de stand van
zaken.
Met de onderhandelaars van VVD, CDA, D66 en GroenLinks heb ik een vergaderschema afgesproken
dat voorziet in gesprekken op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag. Waar mogelijk
worden ook avonden gebruikt voor vergaderingen. Tot op heden hebben we in dit schema
16 vergaderdagen gehad.
De belangrijke thema’s voor de komende kabinetsperiode zijn inmiddels aan bod gekomen.
Voor enkele thema’s heb ik diverse externe experts uitgenodigd voor een toelichting
over de stand van zaken en hun verwachtingen, te weten: de president van De Nederlandsche
Bank, de heer K. Knot, de directeur van het Centraal Planbureau, mevrouw L.B.J. van
Geest, voorzitter van de Studiegroep Begrotingsruimte, mevrouw M. Leijten, directeur
van het Sociaal en Cultureel Planbureau, de heer K. Putters, directeur van het Planbureau
voor de Leefomgeving, de heer H. Mommaas, voorzitter van de Sociaal-economische Raad,
mevrouw M. Hamer, Commandant der Strijdkrachten, de heer T. Middendorp, de directeur-generaal
van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, de heer R. Bertholee, de directeur
van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, de heer O. Eichelsheim en de
directeur-generaal Internationale Samenwerking, de heer C. Rebergen, hoogleraar Toegepaste
economie en bijzonder hoogleraar Sociale Zekerheid aan de Universiteit Leiden, de
heer K. Goudswaard en de Minister van Financiën, de heer J. Dijsselbloem.
Iedereen is zich ervan bewust dat de betrokken partijen onderling grote inhoudelijke
verschillen kennen. Niet voor niets kwalificeerde ik de gesprekken als een inhoudelijk
moeilijke opgave. Bovendien is de realiteit dat de budgettaire ruimte uitermate beperkt
is, zo bleek uit de toelichting van de Minister van Financiën aan de onderhandelingstafel.
De inzet aan de onderhandelingstafel is groot. In deze fase van de informatie is een
precieze indicatie van het tijdpad voor komende periode niet mogelijk, net zo min
als uitsluitsel over de vraag of een akkoord wel of niet binnen bereik is. Ieders
streven moet er mijns inziens op gericht blijven om voor het komende zomerreces een
nieuw kabinet tot stand te brengen. Dat is en blijft ook mijn streven als informateur.
E.I. Schippers