31 305
Mobiliteitsbeleid

nr. 50
GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN ROEMER EN ROEFS TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 48

Voorgesteld 25 juni 2008

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat uit berekeningen van de gemeente Amsterdam en een hierop uitgevoerde onafhankelijke TNO-validatie blijkt dat een milieuzone voor personenauto’s in Amsterdam een effectieve maatregel kan zijn, maar dat nationaal onderzoek van Goudappel Coffeng deze onderzoeken van Amsterdam lijkt tegen te spreken;

overwegende, dat er nog geen nationale afspraken over de milieuzones voor personenauto’s zijn en er daardoor een gevaar is dat er een lappendeken aan milieuzones ontstaat;

overwegende, dat landelijke maatregelen voor het weren van vervuilende auto’s vermoedelijk eenvoudiger en effectiever zullen zijn;

overwegende, dat een milieuzone ingrijpende gevolgen heeft voor de inwoners van een stad en de alternatieven goed op orde dienen te zijn;

voorts overwegende, dat Amsterdam medio 2009 vermoedelijk een milieuzone wil invoeren, maar hier nu al toe wil besluiten;

verzoekt de regering:

– uiterlijk in april 2009 duidelijk te maken wat voor effecten op milieu, economie en mobiliteit een milieuzone voor personenauto’s kan hebben voor afzonderlijke steden indien luchtkwaliteitsnormen overschreden worden;

– indien milieuzonering in april 2009 onvermijdelijk blijkt om de NSL-doelen te halen, in overleg met onder andere de VNG landelijke afspraken voor deze milieuzones op te stellen om een lappendeken te voorkomen;

– zolang er geen landelijke afspraken voor een milieuzone voor personenauto’s zijn deze milieuzones niet toe te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Roemer

Roefs

Naar boven