nr. 1
BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2005
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft
de bijgaande profielschets voor de nieuw te benoemen Nationale ombudsman opgesteld.
Zij heeft daarvoor uit haar midden een subcommissie ingesteld, die ter
voorbereiding van de profielschets gesprekken heeft gevoerd met de Commissie
aanbeveling Nationale ombudsman (CANO), met vertegenwoordigers van het Bureau
Nationale ombudsman en met de huidige Nationale ombudsman.
De subcommissie heeft mede aan de hand van deze gesprekken een concept-profielschets
opgesteld. Vervolgens heeft de commissie voor Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties
dit concept besproken in een openbare beraadslaging op 17 maart 2005
en een definitieve profielschets opgesteld. Van deze beraadslaging is een
verslag uitgebracht.
De commissie verzoekt u deze profielschets ter goedkeuring aan de Kamer
voor te leggen.
De voorzitter van de commissie,
Noorman-den Uyl
De griffier van de commissie,
De Gier
BIJLAGE Profiel voor een Nationale ombudsman (M/V)
1. Inhoud van de taak
De Nationale ombudsman – een Hoog College van Staat – heeft
op grond van de Wet Nationale ombudsman (St. 1981, nr. 35) tot taak te onderzoeken
op welke wijze een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens
een natuurlijk persoon of een rechtspersoon heeft gedragen. Eenieder heeft
het recht zich met een desbetreffende klacht tot de Nationale ombudsman te
wenden. De Nationale ombudsman is voorts bevoegd tot het instellen van een
onderzoek uit eigen beweging. De bevoegdheid van de Nationale ombudsman omvat:
de bestuursorganen op het niveau van de rijksoverheid (met inbegrip van de
zelfstandige bestuursorganen), de politie, de waterschappen, de provincies,
een groot aantal gemeenten en binnenkort ook de rechterlijke macht. Naast
de Nationale ombudsman functioneert een substituut-ombudsman wiens werkzaamheden
de Nationale ombudsman regelt.
De Nationale ombudsman rapporteert aan de Tweede Kamer over zijn bevindingen
op grond van overwegingen van behoorlijk bestuurlijk handelen en doet aan
de hand daarvan aanbevelingen.. Zijn oordeel is onafhankelijk en kan ook ten
aanzien van rechtmatig overheidshandelen luiden dat het desondanks niet behoorlijk
is.
De Nationale ombudsman beschikt over een hoog gekwalificeerd Bureau met
ruim 125 medewerkers.
2. Algemene eisen
2.1. Uitstekende kwalificaties en erkende reputatie op juridisch en bestuurskundig
gebied: een gelouterd juridisch denker. Verwacht wordt een veelzijdige beroepservaring
op hoog niveau in de juridische sfeer met kennis van bestuurlijke verhoudingen
in de verschillende geledingen van het openbaar bestuur. Belangstelling voor
de ontwikkeling van het recht en van het bestuursrecht in het bijzonder. Verwacht
wordt een brede maatschappelijke ervaring en betrokkenheid met wat, ook op
lokaal niveau, leeft.
2.2. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Nationale ombudsman
moeten zijn gewaarborgd; eerder vervulde functies mogen daaraan niet in de
weg staan.
2.3. Uitgesproken motivatie voor de inhoud van het werk van Nationale
ombudsman als voorziening ter bescherming van de belangen van de burger ten
opzichte van de overheid in een democratische rechtsstaat. Vermogen om de
belangen van het instituut Nationale ombudsman doeltreffend te behartigen,in
contacten met de politiek en het bestuur. De Nationale ombudsman moet zich
gemakkelijk mengen in maatschappelijke discussies in een publieke openbare
omgeving, en met gezag bijdragen aan publieke meningsvorming gevoed door zijn
specifieke kennis en ervaring.
2.4. Grote belangstelling voor de verhouding tussen burger en overheid.
Goed inlevingsvermogen in zowel problemen die burgers kunnen ondervinden in
hun contacten met de overheid als in de omstandigheden waarin overheden hun
werk moeten doen. Doordrongen van de notie dat de verhouding tussen burger
en overheid, naast een juridische, ook een sociale dimensie heeft. De Nationale
ombudsman moet oog hebben voor meer aspecten dan uitsluitend het juridische
aspect.
2.5. Beschikkend over een natuurlijk gezag. Inzicht in de factoren die
dit gezag bepalen, waartoe in elk geval de kwaliteit, de effectiviteit
en behandelingssnelheid van het werk moeten worden gerekend. Besef van de
mogelijkheden en de beperkingen van de rol van de Nationale ombudsman in het
bestuurlijke en politieke krachtenveld.
2.6. De Nationale ombudsman moet in staat zijn om algemene tekortkomingen
in het overheidshandelen vast te stellen, de oorzaken daarvan aan te duiden
en daarvoor oplossingen voor te stellen.
3. Specifieke eisen
3.1. Integer, onafhankelijk, onpartijdig en voor burgers toegankelijk.
3.2. Op ervaring gebaseerde besluitvaardigheid en productiviteit.
3.3. Groot analytisch vermogen; in staat tot het leggen van verbanden.
Evenwichtigheid in oordeelsvorming. Vermogen tot overtuigen. Goed oog voor
de eis van zorgvuldigheid voor het werk van de Nationale ombudsman. Beschikkend
over durf en vasthoudendheid. Bestand tegen hoge werkdruk.
3.4. Visie op de rol en functie van de Nationale ombudsman in een toekomstig
perspectief; tactisch, pragmatisch en oplossingsgericht.
3.5. Vermogen en bereidheid om met eerbiediging van de af te spreken taakverdeling,
op basis van collegialiteit, samen te werken met de substituut-ombudsman(nen).
3.6. Vermogen om de medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman te
inspireren, te stimuleren en samen te werken met de onderzoekers.
3.7. Vaardigheid in het op anderen overdragen van kennis, ervaring en
inzicht. Excellente communicatieve vaardigheden zowel mondeling als schriftelijk.
Bekwaam publicist. Vermogen om het werk en het instituut van de Nationale
ombudsman op een open, toegankelijke en overtuigende manier te presenteren,
ook via de diverse nieuwsmedia.
3.8. Vaardigheid om, op basis van de inmiddels ook internationaal verworven
positie, actief, initiërend en gezaghebbend deel te nemen aan internationale
bijeenkomsten ter manifestatie van het ambt.