Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2015
Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport «Naar een bundeling van krachten in tijden
van crisis» van de Inspectie VenJ (zie bijlage 11) aan samen met de beleidsreactie daarop.
Het rapport «Naar een bundeling van krachten in tijden van crisis»
Het onderzoek van de Inspectie richtte zich op de vraag hoe de crisisorganisatie op
regionale luchthavens is georganiseerd en hoe de bij een incident relevante partijen
op een luchthaven samenwerken. Daarbij is gekeken naar de opzet van de crisisorganisatie,
de multidisciplinaire voorbereiding van incidenten en de koppeling tussen (private
en publieke) crisispartners- en processen. In het onderzoek is bekeken of alle betrokken
crisispartners op regionale luchthavens in de praktijk samenwerken als één crisisorganisatie.
De Inspectie VenJ constateert dat er in de praktijk kwetsbaarheden zijn bij de samenwerking
tussen de regionale crisisorganisatie (zoals beschreven in de Wet en het Besluit veiligheidsregio’s),
de luchtvaartmaatschappijen, de strafrechtelijke kolom en het Rijk. Deze komen volgens
de Inspectie in de basis voort uit een gebrekkige kennis en/of erkenning van elkaars
taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, belangen en mogelijkheden. Partijen die
bij een luchtvaart gerelateerd incident in de regel een belangrijke rol spelen – zoals
de Koninklijke Marechaussee (KMar), het Openbaar Ministerie (OM) en luchtvaartmaatschappijen –
worden niet altijd voldoende betrokken. Dit geldt zowel voor de voorbereiding op incidenten,
als voor oefeningen en daadwerkelijke inzetten.
Om de crisisorganisatie als één geheel te laten werken, wordt de mogelijkheid tot
het delen van capaciteit, expertise en middelen nog onvoldoende benut.
De Inspectie VenJ doet in het rapport aanbevelingen om de samenwerking in het kader
van een incident op een luchthaven tussen de relevante belanghebbende crisispartijen
te versterken.
Beleidsreactie
Ik constateer dat, zoals het Besluit veiligheidsregio’s voorschrijft, de besturen
van de veiligheidsregio’s waarin zich een regionale luchthaven bevindt rampbestrijdingsplannen
hebben vastgesteld voor een vliegtuigongeval op het luchtvaartterrein en de onmiddellijke
omgeving.
Ook blijkt uit het rapport dat de betrokken veiligheidsregio’s aan de verplichting
voldoen om dit rampbestrijdingsplan minimaal één maal in de twee jaar te beoefenen.
Ik deel de conclusie van de Inspectie VenJ dat de samenwerking tussen de betrokken
partijen in de praktijk verdere versterking behoeft. Ik zal vanuit mijn coördinerende
rol op korte termijn een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de relevante belanghebbende
organisaties organiseren om afspraken te maken over de invulling van de aanbevelingen
van de Inspectie VenJ.
Ik verwacht u in de tweede helft van 2015 nader te kunnen informeren over de afspraken
die tussen relevante belanghebbende organisaties zijn gemaakt over de verdere versterking
van de crisisorganisatie op de regionale luchthavens.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur