Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2013
Tijdens het ordedebat op 29 januari jl.(Handelingen II, 2012/2013, nr. 45, Regeling
van Werkzaamheden), heeft de vaste Kamercommissie voor VWS de minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en mij verzocht om een brief over mogelijke ontslagen in
de Amsterdamse thuiszorg. Met deze brief voldoe ik, mede namens de minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, aan dit verzoek.
Naar ik heb begrepen heeft de zorgorganisatie Cordaan in Amsterdam ervoor gekozen
om, gezien de maatregelen in het Regeerakkoord, medewerkers die drie jaar lang op
een tijdelijk contract hebben gewerkt, niet in vaste dienst te nemen. Het gaat in
2013 om ruim 300 medewerkers in het organisatieonderdeel dat met hulp bij het huishouden
is belast. Hiermee kan worden voorkomen dat medewerkers die al in vaste dienst zijn
moeten worden ontslagen. Ik realiseer mij dat deze afweging grote gevolgen heeft voor
de organisatie en de medewerkers en ik kan mij goed voorstellen dat een dergelijk
besluit ingrijpend is.
Het is een afweging van thuiszorgorganisaties zelf op welke wijze ze anticiperen op
(voorgenomen) wijzigingen in het overheidsbeleid en of en hoe zij hun personeelsomvang
willen aanpassen. Dat is een moeilijk proces voor de betrokken organisaties en hun
werknemers. Doorgaans wordt er daarbij naar gestreefd om de gevolgen voor het personeel
te verzachten en gedwongen ontslagen te voorkomen. Het is primair aan werkgevers en
werknemers om, al dan niet in sectorverband, te werken aan een zo soepel mogelijke
transitie. Werknemers die hun baan verliezen zullen vaak elders nieuw werk kunnen
vinden.
De mensen die daar niet tijdig in slagen maken aanspraak op de bescherming via de
WW en de bijbehorende ondersteuning bij het vinden van nieuw werk door het UWV.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn