29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

Nr. 269 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juli 2015

Bij brief van 2 juli jl. heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mij verzocht uw Kamer te informeren over hoe ik de zorgen adresseer die het Openbaar Ministerie (OM) heeft geuit over misbruik van het verschoningsrecht door notarissen en advocaten.

Tijdens het algemeen overleg over fraude op 8 april jl. (Kamerstuk 17 050, nr. 505) heb ik gesteld dat onze rechtsstaat groot belang heeft bij het verschoningsrecht van bijvoorbeeld advocaten en notarissen, maar dat de geheimhouding en het daarop gebaseerde verschoningsrecht niet misbruikt mogen worden om de opsporing van fraude te bemoeilijken. Net als in de meest recente voortgangsrapportage over de rijksbrede aanpak van fraude heb ik bij die gelegenheid ook gemeld dat vanuit mijn ministerie samen met het OM gesprekken zijn en nog worden gevoerd met de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie1. Daarbij komt onder meer aan de orde dat de dienstverlening van notarissen en advocaten zich over een steeds breder terrein is gaan uitstrekken. Daaruit vloeit vervolgens de vraag voort in hoeverre het domein dat wordt bestreken door het sectorale beroepsgeheim, zich daardoor verder heeft verbreed en in hoeverre het spanningsveld tussen het belang van geheimhouding en het daaraan verbonden verschoningsrecht enerzijds en het belang van effectieve fraudebestrijding anderzijds, daardoor is vergroot. Conform mijn toezegging tijdens het debat zal ik uw Kamer na de zomer informeren over de uitkomsten van dit overleg. Volledigheidshalve verwijs ik naar de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Recourt (PvdA) over dezelfde materie.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 17 050, nr. 496

Naar boven