28 637
Kabinetscrisis en -formatie

nr. 30
BRIEF VAN DE FORMATEUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2003

Daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin doe ik u hierbij toekomen het eindverslag van mijn formatiewerkzaamheden.

Tevens bied ik u aan de relevante stukken die tijdens de informatie en formatie ter tafel zijn geweest1.

Met de meeste hoogachting,

J. P. Balkenende

Aan de Koningin

Den Haag, 27 mei 2003

Op 20 mei 2003 verstrekte u mij de opdracht om – gelet op de in het eindverslag d.d. 20 mei jl. van de informateurs vermelde conclusie – een kabinet van CDA, VVD en D66 te vormen. Ik heb daarop verzocht deze opdracht in beraad te mogen houden in afwachting van mijn bevindingen terzake. Van het verloop van mijn werkzaamheden heb ik u regelmatig op de hoogte mogen houden.

Zoals vermeld in hun eindverslag hebben de informateurs vastgesteld dat de fractievoorzitters van CDA, VVD en D66 bereid waren op basis van het Hoofdlijnenakkoord tussen deze drie partijen medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een kabinet van CDA, VVD en D66. Met dit uitgangspunt heb ik op woensdag 21 mei jl. een gesprek gevoerd met de waarnemend fractievoorzitter van het CDA en de fractievoorzitters van VVD en D66, waarin de samenstelling van het kabinet en de verdeling van de ministers- en staatssecretarisposten zijn vastgesteld. Tevens heb ik met hen de taakomschrijvingen van de staatssecretarissen en de kandidaten voor ministersposten en staatssecretariaten besproken.

In deze bespreking is vastgesteld dat, gelet op de beleidsvoornemens in het Hoofdlijnenakkoord op het terrein bestuurlijke vernieuwing en openbaar bestuur, het wenselijk is een minister zonder portefeuille voor te dragen voor benoeming, in het bijzonder belast met aangelegenheden betreffende Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Deze minister zal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden ondergebracht. Tevens is besloten een minister zonder portefeuille voor te dragen, belast met aangelegenheden betreffende Ontwikkelingssamenwerking. Deze minister zal bij het ministerie van Buitenlandse Zaken worden ondergebracht. Hier uit volgt dat geen staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking wordt voorgedragen.Voorts is besloten dat zal worden afgezien van de voordracht van staatssecretarissen van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en van Binnenlandse Zaken. Tevens zal slechts één staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor benoeming worden voorgedragen.

Afgesproken is dat zoals inmiddels te doen gebruikelijk de staatssecretaris van Economische Zaken in het buitenland de titel voert van minister voor Buitenlandse Handel. Daarnaast is overeengekomen dat de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in het buitenland de titel zal voeren van Minister voor Europese Zaken.

Op 22, 23, 24 en 26 mei 2003 heb ik de kandidaat-ministers en kandidaat-staatssecretarissen ontvangen. Ik heb in die gesprekken de bereidheid vastgesteld van ieder van hen om zonder voorbehoud tot het kabinet te willen toetreden op basis van het Hoofdlijnenakkoord. Voorts heb ik met hen de formele vereisten doorgenomen die gelden bij de beoordeling van kandidaat-ministers en -staatssecretarissen, zoals neergelegd in de brief van de minister-president aan de Tweede Kamer d.d. 20 december 2002 (TK 2002–2003, 28 754, nr. 1). Ook heb ik met de kandidaat-bewinds- personen de taakomschrijvingen besproken. Tot slot heb ik met alle kandidaat bewindspersonen gezamenlijk gesproken over het belang van eenheid van regeringsbeleid.

Voorts heb ik de gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen en de gevolmachtigde minister van Aruba op de hoogte gesteld.

Op 27 mei jl. heeft de constituerende vergadering plaatsgevonden. Ter uitvoering van afspraken tussen de waarnemend fractievoorzitter van het CDA en de fractievoorzitters van VVD en D66 is afgesproken te bevorderen dat de beheersverantwoordelijkheid voor de Voedsel- en Waren Autoriteit zal worden overgedragen van het ministerie van Volksgezond, Welzijn en Sport aan het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Om deze verantwoordelijkheid zichtbaar tot uitdrukking te laten komen is de mogelijkheid van naamswijziging van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan de orde geweest. De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zal hiertoe te zijner tijd een voorstel doen.

Tevens werd afgesproken dat, aangezien de beperking van de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven een essentieel onderdeel is van het kabinetsbeleid, per departement een plafond voor de administratieve lasten zal worden ingesteld, als vast onderdeel van het reguliere begrotings- en verantwoordingsoverleg. Ter onderstreping van het kabinetsbrede karakter van de operatie wordt een interdepartementale projectdirectie beperking administratieve lasten ingesteld die, onder aansturing van de minister van Financiën, en met – in elk geval – medewerkers vanuit Economische Zaken en Financiën, de werkzaamheden voorbereidt. De minister van Financiën zal worden belast met de coördinatie hiervan en de bewaking van de plafonds; hij zal hierbij nauw samenwerken met de minister van Economische Zaken.

Na afloop van de constituerende vergadering heb ik u kunnen meedelen de mij gegeven opdracht te aanvaarden. Naar aanleiding daarvan kan ik u voorts mededelen dat de volgende personen bereid zijn als minister tot het kabinet toe te treden:

Mr.dr. J.P. BalkenendeMinister-President, Minister van Algemene Zaken
  
Drs. G. ZalmEerste Vice-Minister-President, Minister van Financiën
  
Mr. Th.C. de GraafTweede Vice-Minister-President, Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
  
Mr. J.G. de Hoop SchefferMinister van Buitenlandse Zaken
  
Mevrouw A.M.A. van Ardenne-van der HoevenMinister voor Ontwikkelingssamenwerking
  
Mr. J.P.H. DonnerMinister van Justitie
  
Mevrouw drs. M.C.F. VerdonkMinister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
  
De heer J.W. RemkesMinister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  
Mevrouw M.J.A. van der HoevenMinister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
  
De heer H.G.J. KampMinister van Defensie
  
Mevrouw S.M. DekkerMinister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
  
Mevrouw drs. K.M.H. PeijsMinister van Verkeer en Waterstaat
  
Mr. L.J. BrinkhorstMinister van Economische Zaken
  
Dr. C.P. VeermanMinister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
  
Mr. A.J. de GeusMinister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
  
Drs. J.F. HoogervorstMinister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De volgende personen zijn bereid als staatssecretaris tot het kabinet toe te treden:

Mr.drs. A. NicolaïStaatssecretaris van Buitenlandse Zaken (Europese Zaken)
  
Mevrouw drs. A.D.S.M. Nijs MBAStaatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
  
Mevrouw mr. M.C. van der LaanStaatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (Cultuur en Media)
  
Mr.drs. J.G. WijnStaatssecretaris van Financiën
  
De heer C. van der KnaapStaatssecretaris van Defensie
  
Drs. P.L.B.A. van GeelStaatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
  
Mevrouw drs. M.H. Schultz van Haegen-Maas GeesteranusStaatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
  
Mevrouw ir. C.E.G. van Gennip MBAStaatssecretaris van Economische Zaken
  
Drs. M. RutteStaatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
  
Mevrouw drs. C.I.J.M. Ross-van DorpStaatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Op grond van bovenstaande moge ik u in overweging geven geen ontslag als minister te geven aan mr.dr. J.P. Balkenende, mr. J.G. de Hoop Scheffer, mr. J.P.H. Donner, de heer J.W. Remkes, mevrouw M.J.A. van der Hoeven, de heer H.G.J. Kamp, dr. C.P. Veerman, mr. A.J. de Geus, drs. J.F. Hoogervorst. Tevens moge ik u in overweging geven de overige bovengenoemde personen tot minister respectievelijk staatssecretaris te benoemen.

Gaarne dank ik u voor het in mij gestelde vertrouwen.

J. P. Balkenende


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven