28 286
Dierenwelzijn

nr. 209
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2008

Hierbij ontvangt u mijn reactie op de aangenomen moties naar aanleiding van het debat inzake de nationale agenda diergezondheid en de nota dierenwelzijn op 28 januari en 4 februari jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 100 en Kamerstuk 28 286/29 683, nr. 199).

De tijdens het notaoverleg ingediende moties hadden betrekking op specifieke onderdelen van mijn ambitie op dierenwelzijn en diergezondheid. De 16 aangenomen moties neem ik mee bij mijn inzet op deze beleidsthema’s in de komende tijd en bij de jaarlijkse voortgangsrapportage.

Tevens wordt in deze brief de motie-Cramer betreffende Kleingruppenhaltung behandeld.

28 286, nr. 107 (gewijzigd) de gewijzigde motie-Van Velzen over de bedwelmingsmethoden voor pluimvee:

Verzoekt de regering het toezicht op juiste toepassing van de elektrische bedwelmingsmethode te verscherpen.

De VWA heeft de afgelopen periode een audit uitgevoerd naar het elektrisch bedwelmen. De resultaten zullen worden gebruikt om het toezicht verder te optimaliseren. Voor een goede naleving is het tevens van belang per diersoort (leghen, vleeskuiken, eend) elektrische parameters vast te stellen die, naast een afdoende bedwelming, tevens geen nadelige invloed hebben op de vleeskwaliteit. De Animal Science Groep (ASG) is in 2007 gestart met het onderzoek naar de juiste parameters. Naar verwachting wordt dit onderzoek in de loop van 2009 afgerond. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal ik bezien in hoeverre er aanleiding is het toezicht op de juiste toepassing van de elektrische bedwelmingsmethode te verscherpen.

28 286, nr. 108 – de motie-Van Velzen over een Europees verbod op het fokken van vossen en chinchilla’s voor bont:

Verzoekt de regering de import van vossen- en chinchillabont in Nederland te verbieden; en

Verzoekt de regering tevens in Europa het debat over vossen en chinchilla’s te intensiveren met als eerste doel een Europees verbod op fokken van vossen en chinchilla’s voor bont.

Ik ben bereid regelgeving in voorbereiding te nemen strekkende tot een verbod op de import van vossen- en chinchillabont. De inwerkingtreding van die regels is echter afhankelijk van de uitkomst van de notificatieverplichting bij de EU en de reacties op de notificatie bij de WTO. Ik wil erop wijzen dat een dergelijke handelsbelemmering zowel haaks staat op het beleid van de Europese Commissie als de WTO.

In Nederland gold een overgangstermijn tot 1 april 2008 voor de productie van vossen- en chinchillabont. Vanaf 1 april 2008 is een houderijverbod op voor productie gehouden vossen en chinchilla’s van kracht. Bij gelegenheid zal ik mij voor een dergelijk verbod op EU-niveau inzetten, waarbij ik de kanttekening wil plaatsen dat Europese haalbaarheid moeilijk is.

28 286, nr. 109 – de motie-Van Velzen over het welzijn van dieren die niet voorkomen in de nota Dierenwelzijn:

Verzoekt de regering te onderzoeken welke diersoorten in Nederland gehouden worden voor dierlijke producten en voor deze soorten onderzoek te doen naar welzijnsaspecten;

Verzoekt de regering tevens regelgeving op te stellen om er zorg voor te dragen dat het welzijn van de dieren in deze sectoren ook gegarandeerd is.

De reeds gestarte quickscan van het welzijn in de kleine dierlijke sectoren (geiten, schapen, kalkoenen, konijnen) zal ik aanvullen met een analyse van mogelijke welzijnsproblemen bij struisvogels en herten. Deze quickscan wordt in de loop van 2008 opgeleverd.

Aansluitend zal nog in 2008 een aparte welzijnsanalyse worden gestart, waarin alle overige kleine voor productie gehouden dierlijke sectoren worden meegenomen.

Het opstellen van regelgeving is afhankelijk van de uitkomsten van het gevraagde onderzoek. Ik zal u te zijner tijd informeren over de resultaten van dat onderzoek.

28 286, nr. 110 – de motie-Ormel/Waalkens over registratie van het gebruik van receptplichtige diergeneesmiddelen:

Verzoekt de regering een centrale, transparante en onafhankelijke registratie van het gebruik van receptplichtige diergeneesmiddelen bij landbouwhuisdieren te bevorderen.

De in de motie neergelegde wens om een goede registratie van het gebruik van diergeneesmiddelen te bevorderen is in feite al opgepakt. In het najaar van 2007 heeft het LEI (Landbouw Economisch Instituut) samen met de Animal Science Group de opdracht gekregen om een verkennende studie te doen (inclusief kosten-baten analyse) van mogelijkheden om in Nederland te komen tot een centrale registratie van diergeneesmiddelen in het algemeen en antibiotica in het bijzonder. De resultaten van de studie zullen naar verwachting dit voorjaar bekend worden.

Ik zal de resultaten van deze exercitie afwachten voor er een beslissing wordt genomen over de mogelijkheden ten aanzien van een systeem voor de registratie van diergeneesmiddelen.

Met de betrokken sectoren zal ik in overleg treden over de resultaten van het LEI-onderzoek, om samen met de sector te komen tot een centrale registratie van diergeneesmiddelen waar draagvlak voor is.

Ik informeer u te zijner tijd nader over acties op dit punt.

28 286, nr. 111 – de motie-Ormel over een privaatrechtelijke orde voor dierenartsen:

Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een privaatrechtelijke Orde voor dierenartsen.

Ik zal in overleg treden met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en u berichten over de resultaten daarvan. Tevens wordt van LNV-zijde op het moment gewerkt aan het optimaal benutten van de instrumenten in de Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde (WUD). Hiermee geef ik invulling aan het actiepunt in de Nationale Agenda Diergezondheid om samen met de KNMvD te verkennen of de dierenarts verdere ondersteuning nodig heeft.

28 286, nr. 113 – de motie-Ormel/Snijder-Hazelhoff over het veilig stellen van de toekomst van het Gelderse paard:

Verzoekt de regering in overleg met het KWPN te bevorderen dat de toekomst van het Gelderse paard veilig wordt gesteld.

Voor de uitvoering van deze motie zal ik in overleg treden met het Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland (KWPN).

28 286, nr. 115 – de motie-Snijder-Hazelhoff/Ormel over een privaat certificatiestelsel

Verzoekt de regering dierenspeciaalzaken, import- en groothandel van overige diersoorten te betrekken bij het overleg ter voorbereiding van een privaat certificatiestelsel.

Er heeft al overleg plaatsgevonden met een vertegenwoordiging van de branches. Afgesproken is dat de ontwikkeling van een privaat certificatieschema voor deze branches parallel aan en in nauwe samenwerking met de ontwikkeling van het certificatieschema voor de honden- en kattenbranche vormgegeven wordt.

28 286, nr. 116 (gewijzigd) – de gewijzigde motie-Waalkens/Cramer over de doorontwikkeling van alternatieve huisvestingssystemen voor legpluimvee:

Verzoekt de regering de doorontwikkeling van deze alternatieven te faciliteren, hoge prioriteit te geven en de Kamer een overzicht te geven van de stappen die de regering gaat zetten.

In de nota dierenwelzijn heb ik de ambitie uitgesproken te streven naar integraal duurzame en diervriendelijke stallen. In de ontwikkeling van dergelijke systemen zie ik een duidelijke rol voor de overheid. Ik heb voor de komende jaren hiervoor financiële middelen vrijgemaakt.

Voor de legpluimveehouderij zijn nieuwe integraal duurzame huisvestingssystemen ontwikkeld voor de productie van tafeleieren (Ronddeel en Plantage). Deze systemen worden momenteel op de eerste praktijkbedrijven gebouwd.

De productie van eieren ten behoeve van de voedingsmiddelen industrie vereist garanties ten aanzien van voedselveiligheid. Om aan deze eis te blijven voldoen, zal ook voor dit deel van de sector de ontwikkeling van alternatieven worden gestimuleerd.

28 286, nr. 117 – de motie-Waalkens/Cramer over een ethisch afwegingskader dierenwelzijn:

Verzoekt de regering dit kader voor december 2008 te ontwikkelen en aan de Kamer voor te leggen;

Verzoekt de regering tevens de Kamer te informeren over de toepassing van dit afwegingskader op toekomstige besluiten die raken aan dierenwelzijn.

In de samenleving zie ik een toenemende aandacht voor de ethische aspecten van de omgang met dieren. De mogelijkheid van ethische toetsing of advisering vanuit ethische optiek bij maatschappelijke vraagstukken op het gebied van dierenwelzijn zal ik dit jaar laten onderzoeken. Te zijner tijd informeer ik u hierover.

28 286, nr. 120 – de motie-Graus/Ormel over een opleiding tot paraveterinair dierenambulancepersoneel:

Verzoekt de regering opleiding mogelijk te maken tot paraveterinair dierenambulancepersoneel.

Ik wil de professionalisering van het personeel op de dierenambulances stapsgewijs benaderen en nu eerst de ontwikkeling van een professionaliseringscursus in 2008 afronden.

28 286, nr. 130 (gewijzigd) – de gewijzigde motie-Thieme/Ouwehand over ratificering van de Europese overeenkomst ter bescherming van kleine huisdieren:

Verzoekt de regering binnen twee maanden over te gaan tot ratificering van de Europese overeenkomst ter bescherming van kleine huisdieren (ETS-125, 1987).

Ratificatie kan pas plaatsvinden als het verdrag ook kan worden uitgevoerd. Het verdrag bevat voorschriften over de handel en het fokken van kleine huisdieren, die Nederland op dit moment niet kan uitvoeren. Dat kan nu alleen ten aanzien van honden en katten, waarvoor het Honden- en kattenbesluit regels stelt. Voor andere huisdieren geldt thans geen wettelijke voorziening.

In dit verband wijs ik erop dat mijn beleid ten aanzien van kleine huisdieren zich richt op de eigen verantwoordelijkheid van de sector. Via vrijwillige certificatiestelsels kunnen de betrokkenen invulling geven aan die eigen verantwoordelijkheid. Parallel daaraan wordt aan overheidszijde gewerkt aan een AMvB met doelvoorschriften, dat het huidige Honden- en kattenbesluit gaat vervangen. In deze AMvB zullen tevens voorschriften worden opgenomen die de uitvoering van het verdrag mogelijk maken. Het certificeringstraject gecombineerd met het opstellen van deze AMvB, de te volgen procedure voor de inwerkingtreding van de AMvB vergen echter aanzienlijk meer tijd dan twee maanden. Beoogd wordt dat deze AMvB uiterlijk in de loop van 2009 in werking treedt. Dit tijdspad is mede afhankelijk van het tempo waarin de sector het systeem van vrijwillige certificering voltooit.

28 286 nr. 149 – de motie-Thieme over verplicht cameratoezicht op veemarkten:

Verzoekt de regering over te gaan tot verplicht cameratoezicht op veemarkten en de Kamer hierover te informeren.

Een verplichting tot cameratoezicht vereist een wettelijke grondslag, welke tot op heden ontbreekt. Naar aanleiding van eerder overleg hebben de veemarkten een kwaliteitshandboek opgesteld. Ik heb op dit moment geen aanwijzingen dat men zich niet houdt aan dit zelf opgestelde kwaliteitshandboek. Ik zal de veemarkten vragen over te gaan tot cameratoezicht.

28 286, nr. 165 (gewijzigd) – de gewijzigde motie-Ouwehand/Thieme over een plan van aanpak om de malafide hondenhandel tegen te gaan:

Verzoekt de regering binnen een half jaar met een plan van aanpak te komen om de malafide hondenhandel tegen te gaan.

De AID zal een plan van aanpak ontwikkelen om de malafide hondenhandel tegen te gaan en daarbij de LID betrekken. In 2008 wordt een onderzoek uitgevoerd naar hondenhandel via internet en andere kanalen. Het uiteindelijk doel is het verhogen van naleving van wetgeving. Een verhoogde pakkans kan hierbij helpen.

28 286, nr. 170 – de motie-Van der Vlies c.s. over de effecten van vloertypen inclusief rubber matten op vleeskalveren:

Verzoekt de regering het voornemen om per 2009 rubberen matten verplicht te stellen in stallen waar vleeskalveren anders dan op stro gehuisvest worden, op te schorten;

Verzoekt de regering grootschalig praktijkonderzoek te faciliteren waarin alternatieve vloertypen vergeleken worden op de effecten op loop- en ligcomfort, infectiedruk en stalklimaat, dit onderzoek te koppelen aan de welzijnsmonitor voor vleeskalveren en op basis van de resultaten een besluit te nemen over verplichte toepassing van rubberen matten of andere vloertypen.

Ik zal mijn ambitie uit de nota dierenwelzijn op dit punt bijstellen op basis van deze motie. Het opzetten en uitvoeren van het onderzoek zal ongeveer twee jaar in beslag nemen. Dat betekent dat de resultaten begin 2010 bekend zijn en medio 2010 in regelgeving bepaalde vloertypen voorgeschreven kunnen worden. Bij alle betrokken partijen lijkt grote bereidheid te zijn om mee te werken aan het onderzoek.

28 286, nr. 112 – de motie-Ormel over het belang van dierexperimenteel onderzoek en het voorkomen van criminele acties door dierenactivisten:

Verzoekt de regering passende maatregelen te nemen om criminele acties door dierenactivisten te voorkomen;

Verzoekt de regering tevens bij te dragen aan goede voorlichting over het maatschappelijk en wetenschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek.

28 286, nr. 122 – de motie-Cramer/Waalkens over het in quarantaine plaatsen van de Lucky bamboo:

Verzoekt de regering om een voortzetting van de monitoring in en rond kassen waar nu en in het verleden Lucky bamboo heeft gestaan en zo spoedig mogelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de aanwezigheid van tijgermuggen rond de invoerroute en de Kamer hierover te informeren;

Verzoekt de regering tevens importeurs van Lucky bamboo te verplichten deze planten na aankomst in quarantaine te plaatsen tot duidelijk is dat zich geen tijgermuggen dan wel hun eieren en larven meer op de planten bevinden en de Plantenkundige Dienst hierop toe te laten zien.

Voor het verzoek om passende maatregelen te nemen om criminele acties door dierenrechtenactivisten te voorkomen, verwijs ik naar mijn ambtsgenoot van BZK. Voor het overige verwijs ik voor deze twee moties (nrs. 112 en 122) naar mijn ambtsgenoot van VWS.

LNV-begrotingsbehandeling 2008 – de motie-Cramer inzake Kleingruppenhaltung:

Verzoekt de regering «verbod op de verrijkte kooi»(TK 2006–2007 30 800 XIV, nr. 65) zodanig uit te voeren dat aansluiting wordt gezocht bij de in Duitsland geïntroduceerde Kleingruppenhaltung;

Verzoekt de regering voorts om zich in Europees verband in te spannen de vraag naar alternatief geproduceerde eieren te stimuleren.

In de komende periode zal het Duitse Kleingruppenhaltung-systeem als Kleinvolière-systeem worden opgenomen in een wijziging van het Legkippenbesluit 2003. Ik streef ernaar deze wijziging zo snel mogelijk, in ieder geval in 2009, in werking te laten treden.

In de wijziging van het legkippenbesluit zal ik tevens een adequate overgangstermijn opnemen voor de circa 30 bedrijven die de afgelopen jaren al geïnvesteerd hebben in een verrijkte kooi.

Nederland spant zich in Europees verband in om de vraag naar alternatief geproduceerde eieren te stimuleren.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven