Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2013
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
2010–2011, 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 2011–2012, 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning
ter waarde van € 6.000.000,– voor uitvoer van militair materieel naar Egypte.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer
van communicatiesystemen en bijbehorende software naar Egypte ten behoeve van integratie
aan boord van schepen van de Egyptische marine (Egyptian Navy Fast Missile Craft –
ENFMC). Deze schepen zijn door de VS ontwikkeld en geleverd in het kader van het Amerikaanse
«Foreign Military Sales» programma en dienen ter beveiliging van de territoriale wateren.
De goederen zullen worden ingezet voor de beveiliging van Egyptische wateren en bijdragen
aan piraterijbestrijding in de Rode Zee en omstreken. Landen in de regio (waaronder
Israël) evenals de VS, Nederland en andere EU landen zijn hierbij gebaat. De goederen
zijn niet inzetbaar bij mensenrechtenschendingen.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan hier de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria
wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende
argumenten:
– Criterium 2 (mensenrechten):
Egypte verkeert in een turbulente democratische transitie. Wat betreft de mensenrechtensituatie
is er enerzijds sprake van verbeteringen, zoals de installatie van een burgerregering
na democratische verkiezingen en de afronding van het constitutioneel proces. Anderzijds
blijven er ook punten van zorg bestaan. Punten van zorg zijn in het bijzonder gevallen
van marteling, straffeloosheid van de politie, hardhandig optreden tegen vreedzame
demonstranten en geweld tegen en intimidatie van vrouwen.
De goederen waarvoor een exportvergunning is verleend, zijn gezien hun aard niet inzetbaar
bij schendingen van mensenrechten. Bovendien worden de goederen geleverd aan de Egyptische
Marine, die niet betrokken is bij geconstateerde mensenrechtenschendingen, en zullen
zij niet door veiligheidstroepen bij de ordehandhaving van protesten kunnen worden
gebruikt.
– Criterium 3 (interne conflicten):
Egypte heeft in 2012 vooruitgang laten zien in de democratische transitie: democratische
presidentsverkiezingen, installatie van een burgerregering en afronding van het grondwettelijk
proces. De politieke situatie in Egypte blijft evenwel onrustig. Het ontbreekt vooralsnog
aan daadwerkelijke dialoog tussen de president en (een deel van de) oppositie over
de politieke en economische situatie van het land. Bij grootschalige demonstraties
eind 2012 en begin 2013 tussen voor- en tegenstanders van president Morsi zijn enkele
tientallen doden en honderden gewonden gevallen.
De Egyptische Marine is niet betrokken bij deze punten van zorg. De goederen zijn
bovendien niet inzetbaar bij interne conflicten en kunnen daarom niet bijdragen aan
een eventuele verslechtering van de interne situatie in Egypte.
– Criterium 4 (regionale stabiliteit):
Egypte probeert constructief bij te dragen aan het vredesproces in het Midden-Oosten.
De Egyptische president Morsi heeft verklaard het bestaande vredesakkoord tussen Egypte
en Israël te zullen handhaven. Medio november 2012 bemiddelde Egypte tijdens het Gaza-conflict
met succes tussen Israël en Hamas, hetgeen resulteerde in een bestand tussen de strijdende
partijen. Voorts is het land een bondgenoot van de VS (dat de uitvoer voor de gehele
systemen heeft goedgekeurd) in de strijd tegen het terrorisme. De goederen zullen
niet bijdragen aan destabilisatie in de regio.
– Criterium 5 (veiligheid Nederland en bondgenoten):
De goederen zullen worden ingezet op zee. Daarbij kan worden gedacht aan patrouilleren
van de Egyptische territoriale wateren, piraterijbestrijding en het controleren van
scheepvaartverkeer. Bij een dergelijke inzet is de veiligheid van bondgenoten niet
in het geding en hebben Nederland en de bredere internationale gemeenschap juist belang
bij de inzet van de goederen.
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen
De minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans