21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 513 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 6 oktober 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 14 september 2011 overleg gevoerd met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over:

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 9 september 2011 met de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 20 september 2011 (21 501-32, nr. 511);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 20 juli 2011 met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 19 juli 2011 (21 501-32, nr. 509);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 14 juni 2011 met de reactie op het rapport «De kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten en geopolitiek (2011–2020)» (28 625, nr. 129);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 26 augustus 2011 over de stand van zaken rond de EHEC-besmetting (32 801, nr. 9);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 14 juli 2011 over de mogelijkheden voor steun voor vezelgewassen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid, artikel 68 (28 625, nr. 132);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 13 juli 2011 over gewetensbezwaarden I&R runderen (21 501-32, nr. 505);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 14 juli 2011 met de beantwoording van de vragen inzake de Landbouw- en Visserijraad van 19 juli 2011 (21 501-32, nr. 508);

  • de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 6 september 2011 inzake het fiche «verordening tariefcontingent invoer rundvlees» (22 112, nr. 1205).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Van der Ham

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Knops

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Franke

Voorzitter: Snijder-Hazelhoff

Griffier: Schüssel

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Gerven, Grashoff, Jacobi, Koopmans, Ouwehand, en Snijder-Hazelhoff,

en staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de Landbouw- en Visserijraad van komende week. Naast het verslag van de vorige raad en de geannoteerde agenda staan er nog zes andere punten op de agenda. Ik heet de staatssecretaris en zijn ambtelijke ondersteuning welkom. Ik zal als voorzitter ook zelf het woord voeren. Ik stel voor dat we in eerste termijn een spreektijd van zes minuten hanteren. Verder mogen alle leden twee interrupties plegen.

Het woord is allereerst aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Ik wil me vooraf verontschuldigen voor het feit ik niet in staat zal zijn om de antwoorden van de staatssecretaris aan te horen. Ik moet namelijk om 20.00 uur in de plenaire zaal een aantal debatten voeren. Mijn geweldige medewerkster, mevrouw Van Spijk, zal het algemeen overleg verder voor mij volgen. Als het overleg niet goed verloopt, kan er altijd nog een VAO plaatsvinden.

Op 29 juni heeft de Europese Commissie het voorstel voor de EU-meerjarenbegroting 2014–2020 gepresenteerd. Daar komen ook de uitgaven voor het GLB uit, en daarmee natuurlijk ook een andere betaling voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Het budget voor het GLB is in de voorstellen nominaal stabiel gebleven op het niveau van het budget van 2013. Dat is dus een reële daling van 2% per jaar tot en met 2020. In reële cijfers uitgerekend betekent dit dat er 383 mld. uitgetrokken wordt voor de periode 2014–2020. Wat is in de ogen van de staatssecretaris de impact van die voorstellen voor het Nederlandse land- en tuinbouw agrofoodcluster? Welke kansen en bedreigingen ziet hij?

De Kamer heeft al vaker met de regering over het GLB gesproken. Wij hebben met elkaar een aantal verstandige moties geformuleerd, waarin een soort hekwerk is gecreëerd waarbinnen de staatssecretaris en de regering aan de gang kunnen. Misschien kan de staatssecretaris met die moties in het achterhoofd nog even ingaan op de geformuleerde voorstellen. Kan hij voorts specifiek ingaan op de wijze waarop hij het aspect van vergroening ziet? De CDA-fractie pleit ervoor dat vergroening niet slechts de koe in de alpenwei is – wij hebben hier immers geen alpenweiden – maar ook een innovatie die een vergroening met zich meebrengt. Ik noem een interessant idee: het vervangen van asbestdaken door zonnepanelen. Dat ligt heel ver af van de voorstellen die er tot nu toe liggen. Is hij het met ons eens dat dit soort voorstellen ook onderdeel zouden moeten kunnen zijn van de vergroening? Een belangrijke vraag luidt: welke inzet pleegt Nederland om de plannen zodanig uit te werken dat de passage over het Europees landbouwbeleid en de belangen van die agrofoodsector zodanig worden ingevuld dat tegelijkertijd aan onze moties wordt voldaan?

Ik kom te spreken over het minstbedeeldenprogramma. Mijn collega's Omtzigt en Sterk en ik hebben daar al eerder vragen over gesteld. De antwoorden daarop bevielen ons eigenlijk niet. Klopt het dat het minstbedeeldenprogramma als gevolg van de uitspraak van het Hof met ongeveer 80% is verlaagd en louter is gebaseerd op interventievoorraden? Deelt de staatssecretaris de mening dat daardoor een heel andere uitgangssituatie is ontstaan dan eerder met beide Kamers is besproken? Dat heeft uiteindelijk geleid tot het niet deelnemen aan het minstbedeeldenprogramma. Klopt het dat Nederland wel via een verdeelsleutel bijdraagt aan de opkoop van producten ten behoeve van die interventievoorraden? Zo ja, is de staatssecretaris bereid om na te gaan of Nederland via diezelfde verdeelsleutel een bijdrage uit het minstbedeeldenprogramma kan benutten zonder dat er extra uitgaven ten laste van de nationale begroting komen en om de Kamer daarover te berichten?

Ik kom vervolgens te spreken over het gebruik van biomassa in relatie tot het GLB. Wij zijn het eens met de inzet. Hoe waarborgt de staatssecretaris het brede perspectief en de coherentie van beleid op dit punt? Investeringen in onderzoek en innovatie zijn van groot belang. Hoe gaat de regering dat exact aanpakken? Het verder ontwikkelen van Climate Smart Agriculture – zowel adaptie als mitigatie – is een mogelijkheid om diverse doelstellingen te bereiken. Als de staatssecretaris hier uitgebreid op ingaat en ook nog even goed kijkt naar mogelijke spanningen tussen de middelen die wij met elkaar inzetten en de mogelijkheden die wij geven aan ontwikkelingslanden, dan zou hij daarmee het inmiddels aangevraagde dertigledendebat wel eens kunnen voorkomen. Wij zouden daar een groot voorstander van zijn.

Ik zal met het oog op de tijd in een volgend overleg iets zeggen over artikel 68.

Ik wil ten slotte nog een opmerking maken. Ik weet niet zeker of het de verantwoordelijkheid van de Landbouwraad is. Wij hebben de staatssecretaris om een brief gevraagd over de Q-koorts en de geitenhouderij. Die brief is vandaag echter niet gekomen. De griffier fluistert mij nu in dat wij de staatssecretaris tot morgen 12.00 uur hebben gegeven. Dan zal ik er verder niets over zeggen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik heb nog even een vraag over de minstbedeeldenregeling. In principe is het participeren daarin facultatief. Er is een bijdrageregeling voor oude en nieuwe lidstaten. Het is mij niet helemaal helder waar het CDA nu precies voor staat. Ik krijg een beetje de indruk dat de heer Koopmans zegt: Nederland betaalt eraan mee, maar we gebruiken het niet. Of vindt hij het prima op deze manier? Vindt hij dat een lidstaat als Nederland daar ook aan mee moet doen?

De heer Koopmans (CDA): Wij willen dat eraan meegedaan wordt. Collega Omtzigt is recent nog op bezoek geweest in de regio. Hij heeft ook een voedselbank bezocht. Hij heeft uitdrukkelijk namens onze fractie uitgesproken dat daar mogelijkheden voor moeten zijn. Wij vinden dus dat deze regering daaraan mee moet doen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben wel heel erg benieuwd naar de argumenten daarvoor. Het is immers een beetje in strijd met eerdere uitlatingen.

De heer Koopmans (CDA): Wij hebben daar in de fractie gewoon nog eens over gesproken. De uiteindelijke afweging die wij gemaakt hebben, heb ik zojuist verwoord.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik moet zeggen dat ik erg onder de indruk ben van dit argument.

De heer Koopmans (CDA): Ik hoop vooral dat u blij bent dat wij dit standpunt hebben ingenomen. Daar ben ik dan weer benieuwd naar.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Het staat vandaag niet op de agenda, maar ik denk dat in dit overleg toch echt aan de orde moet komen dat de Commissie op 12 oktober met voorstellen voor een hernieuwd GLB komt. Wij kunnen alleen nog vandaag opmerkingen meegeven en schoten voor de boeg lossen, omdat het volgende algemeen overleg inzake de Landbouw- en Visserijraad pas na 12 oktober plaatsvindt. Wij verwachten dat de nieuwe GLB-voorstellen in lijn zijn met wat eerder is uitgelekt.

De voorzitter: Even ter verduidelijking: het is niet de laatste keer. Wij krijgen nog de mogelijkheid om een behandelvoorbehoud te maken wanneer de echte voorstellen er liggen. Daar moeten we dan wel heel alert op zijn. Dat deel ik met u.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik was nog niet toe aan het maken van een behandelvoorbehoud, maar ik ben wel toe aan het lossen van een aantal schoten voor de boeg. Dat doe ik overigens mede namens de fractie van D66.

Zoals iedereen weet zijn wij absoluut voorstander van het uitfaseren van de landbouwtoeslagen en het toewerken naar vergroening. Het geld moet zo verdeeld worden dat het kan worden aangewend voor innovatie en bijzondere prestaties op het terrein van milieu, water en landschap. Blijkbaar gaan de historische referenties pas in 2019 definitief van tafel. Dat duurt dus nog wel heel erg lang. Daardoor stagneert een bepaalde vorm van denken. Hoe gaat de staatssecretaris daarop in Europa reageren?

We vinden het hartstikke goed dat er aandacht is voor boeren die in bepaalde gebieden, zoals Natura 2000-gebieden een specifieke vorm van landbouw bedrijven en daarvoor extra steun nodig hebben. Ik wil dan toch even aandacht vragen voor het agrarisch natuurbeheer. Daarover is onlangs in Trouw een heel kritisch artikel verschenen. Daarin staat dat agrarisch natuurbeheer alleen maar succesvol kan zijn als minimaal 5% van het boerenland nog uit natuurlijke elementen bestaat. Zal de staatssecretaris zich ook in Europa inzetten voor een effectief agrarisch natuurbeheer? We moeten ervoor waken dat we straks geld uitgeven aan iets wat helemaal niet meer past bij de manier waarop we landbouw bedrijven.

Tijdens de behandeling van de Mestwet hebben we aandacht besteed aan de collectieven. Volgens mij kunnen dankzij collectiviteit de regeldruk en de uitvoeringskosten in sterke mate worden verminderd. De effectiviteit zal aanzienlijk worden vergroot door de inzet van bijvoorbeeld verenigingen voor agrarisch natuurbeheer. Ik denk dan vooral aan de coöperaties, ook als het gaat om energie. Kortom, ik ben van mening dat collectieve initiatieven van grote betekenis kunnen zijn. Maar we moeten straks geen gedonder krijgen omdat het weer niet zou mogen van Europa. Dat moet dus goed worden geregeld. Kan de staatssecretaris daarop ingaan?

Ik wil vervolgens iets zeggen over de openbaarmaking van de landbouwsubsidies. Mijn oud-collega Waalkens heeft zich destijds hardgemaakt voor die openbaarmaking. Het blijkt dat er nu per regeling apart wordt geadministreerd. Wij vinden dat erg onhandig. Gebleken is dat het nog lang niet op orde is. Er zijn ook regelingen die niets met landbouw te maken hebben. Zo is er een regeling ten aanzien van de KLM. De KLM vervoert landbouwproducten, maar dat lijkt me geen reden om die maatschappij in aanmerking te laten komen voor landbouwsubsidies. Met dat soort dingen moeten we snel ophouden. Hoe gaat het ministerie hier verder mee aan de slag?

De fracties van D66 en de PvdA willen heel graag dat de staatssecretaris zich inzet voor het behoud van de post Ruimte voor bijvoorbeeld natuurbeheer en innovatie in het GLB. Wij vinden dat innovatie nog heel weinig zichtbaar is. Hoe zal de staatssecretaris zich inzetten voor de post Ruimte per 2013?

Ik heb nog een aantal overige punten, maar ik weet niet hoeveel spreektijd ik nog heb.

De voorzitter: U hebt nog een minuut.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dan zal ik nog iets zeggen over identificatie en registratie. Ik heb een artikel toegestuurd gekregen waarin staat dat men in Europa in veel gevallen op elektronische registratie overgaat en dat de gele flappen eigenlijk Middeleeuws zijn en in ieder geval exit zullen worden. Wij laten de mensen hier nog de gang naar de rechtbank maken, we leggen zware kortingen op, terwijl we eigenlijk achter de feiten aanlopen. Deze mensen hebben nu zelf het initiatief genomen om aandacht voor hun zaak in Europa te vragen. De staatssecretaris reageert met de opmerking dat het die mensen vrijstaat om dat te doen. Natuurlijk is dat zo. Maar ik vind eigenlijk dat ze recht hebben op meer steun. Deze boeren met ethische bezwaren moeten niet als halve criminelen worden weggezet. Kan die elektronische registratie die in een aantal Europese lidstaten al gebruikt wordt, ook in Nederland worden ingevoerd? Dat is dan een oplossing voor de groep boeren met ethische bezwaren. Ik vind het eigenlijk te gek dat zij niet kunnen melken en dat zij naar de rechtbank moeten omdat ze tegen het aanbrengen van die gele flappen zijn. Kunnen wij hen niet tegemoetkomen? Ik heb daar ook informatie over meegenomen en zal die straks aan de staatssecretaris overhandigen.

De heer Koopmans (CDA): De PvdA-fractie heeft zich in verleden al vaker ingezet voor kleine teelten. Vindt mevrouw Jacobi het een goed idee als de staatssecretaris ook nog even ingaat op de teelt van vlas en vezelhennep? Dat punt was ik namelijk zojuist vergeten.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik zeg tegen de heer Koopmans dat wij dat destijds inderdaad gesteund hebben. Ik geef mijn steun nu voor de tweede keer, maar ik zal dat niet meer voor een derde keer doen. Hij moet dus niet meer aan mijn kop zeuren.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik wil eerst even iets zeggen over de gewetensbezwaren van de oormerkweigeraars. De staatssecretaris zegt: ik doe al mijn best, ik geef ze maar 20% boete. Ik begrijp dat de staatssecretaris gewoon de wet toepast, maar ik denk dat we in Europa alles op alles moeten zetten om dat op te lossen. Wij hebben ook al eerder gesproken over de elektronische registratie. Ik hoop dat er op dat vlak een tandje bijgezet wordt.

De heer Koopmans (CDA): Waarom moet een melkveehouder die geen gele flappen in de oren van zijn koeien doet, zacht worden aangepakt, terwijl een geitenhouder die een klein foutje maakt met betrekking tot zijn registratie, conform de woorden van de SP in het verleden keihard aangepakt worden? Dat moet de heer Van Gerven maar eens uitleggen aan de samenleving.

De heer Van Gerven (SP): De mensen die tegen deze gele flappen zijn, zeggen gewoon op grond van een diervriendelijke argumentatie dat het geen goed registratie-instrument is. Zij zeggen dat zij alternatieven hebben om ervoor te zorgen dat die dieren toch geregistreerd worden, enzovoorts. Zij leven dus eigenlijk gewoon de wet na, zij houden zich in ieder geval aan de geest van de wet. Dat is het niet het geval bij die geitenhouders. Dat is het verschil.

De heer Koopmans (CDA): Waar baseert de heer Van Gerven zijn mening op dat de geitenhouder die een foutje maakt of die te maken heeft met een uitgescheurd oormerk, de wet niet naleeft? Het is in bepaalde gevallen noodzakelijk dat dieren worden geregistreerd in relatie tot de bestrijding van dierziekte. Waarom zegt hij in het ene geval, waarbij sprake is van een welbewuste keuze «ach, laat maar waaien» en in het andere geval, waarbij sprake is van een foutje, dat ze keihard moeten worden aangepakt?

De heer Van Gerven (SP): Ik vraag de heer Koopmans om duidelijker te zijn. Ik begrijp niet precies waar hij op doelt. Doelt hij op het feit dat dieren niet ingeënt worden, terwijl daartoe wel de verplichting bestaat? De heer Koopmans doelt op uitspraken die ik ergens gedaan zou hebben over iets wat te vergelijken is met de discussie rond de gewetensbezwaren tegen het aanbrengen van gele oormerken. Kan hij iets duidelijker zijn?

De heer Koopmans (CDA): U hebt al vaker in debatten gezegd dat fouten van geitenhouders keihard moeten worden aangepakt. Ik vind de redenering heel wonderlijk. Maar goed, het zij zo.

De heer Van Gerven (SP): Ik denk dat we hier niet uitkomen, want ik weet niet waar u op doelt. Ik heb tijdens de discussie over de bestrijding van Q-koorts inderdaad keihard uitgehaald naar geitenhouders die hun verantwoordelijkheid niet namen. Daarbij was de volksgezondheid in het geding. Volgens mij is dat toch een andere discussie dan de discussie over die gewetensbezwaren. Daarbij is de volksgezondheid of wat dan ook immers niet in het geding. Het is niet zo dat de boeren hun dieren niet willen laten registreren, zij willen alleen een andere methode.

Voorzitter. Ik was gebleven bij de voedselbanken. Eigenlijk is het toch een beetje een raar verhaal dat de Europese Unie Nederlandse voedselbanken te hulp zou moeten schieten. Het is een grote schande dat er voedselbanken zijn. Nu begrijp ik dat het CDA ook een beetje raar bezig is. Ze bezuinigen hier in Nederland, ze vergroten de tweedeling en ze willen dan geld in Europa gaan ophalen voor de voedselbanken. Ik vind dat een beetje wonderlijk. Het is een nationale kwestie. We zijn een schatrijk land en we moeten dat ook nationaal oplossen. Ik vraag het CDA om eraan mee te werken dat wij dat hier zelf in Nederland oplossen, en dat we Europa daar niet voor misbruiken. De SP is dus geen voorstander van het verdelen van de interventievoorraden onder de minstbedeelden in Nederland. Ik denk dat die hulp elders veel beter op haar plek is.

De Europese Unie geeft ook allemaal geld uit voor de promotie van landbouwproducten. De SP vindt dat ook een beetje bizarre zaak. Dat moet de sector zelf doen, en niet Europa. Europa moet dat zeker niet als het om producten van de bio-industrie gaat. Wat ons betreft, gaat er dus geen Europees geld naar de promotie van landbouwproducten.

De voorzitter: Dat onderwerp staat nu niet op de agenda. De inbreng van het schriftelijke overleg over het Groenboek promotie landbouwproducten is aanstaande maandag. We hebben gisteren afgesproken dat de schriftelijke inbreng voor maandag 16.00 uur binnen moet zijn.

De heer Van Gerven (SP): We zullen dat ook in dat kader inbrengen, maar ik heb het nu in ieder geval ook gezegd.

Ik neem aan dat het verhaal over de biomassa wel op de agenda staat. Dat gaat over de brandstofvoorziening. Wij vinden dat de productie van biomassa ten behoeve van brandstof niet moet concurreren met de voedselvoorziening en het grondgebruik. Wij hebben al eerder geconstateerd dat door speculatie de voedselprijs al veel te hoog kan zijn. Het is daarom niet wenselijk als die concurrentie op het gebied van de brandstofvoorziening erbij komt. Ik hoor graag hoe de staatssecretaris dat ziet. Wil hij erop inzetten dat er uitsluitend Europees geld gaat naar restproducten of de nieuwste generatie biobrandstoffen?

Ik heb begrepen dat het niet gelukt is om in Brussel goede afspraken te maken over de afzet van vlees van dieren die zijn ingeënt tegen besmettelijke dierziekten zoals de MKZ. Dat vind ik teleurstellend. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om dat opnieuw op de agenda te zetten? Het is een mogelijkheid om in de nieuwe Europese Wet diergezondheid noodvaccinatie prioriteit te geven boven het ruimen van gezonde dieren.

Welk percentage van de geleden schade van de EHEC-uitbraak wordt met de huidige maatregelen gecompenseerd? Hoe heeft de regeling uitgepakt voor de biologische telers, die normaal gesproken een hogere prijs voor hun product krijgen?

Ik heb mij met de heer Koopmans en mevrouw Jacobi al sterk gemaakt voor de vlasteelt. Is er toch niet nog een escape te verzinnen? Zijn er wellicht nog aanknopingspunten in het nieuwe landbouwbeleid? Ik vraag de staatssecretaris om nog eens met de vlassector en andere betrokkenen om de tafel te gaan zitten en te kijken of er toch niet iets mogelijk is.

In het rapport «De kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten en geopolitiek» wordt het risico van onze afhankelijkheid van soja-import aangetoond. Is de staatssecretaris het met de SP eens dat het wenselijk is dat er minder soja wordt geïmporteerd en dat er regionaal gesloten kringlopen ontstaan? Zo ja, wat gaat hij hiervoor doen en wanneer komt er een einde aan de huidige situatie van de massale soja-import?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik lees even voor uit een brief die de staatssecretaris ons heeft gestuurd. Daarin schrijft hij dat op basis van het Ingrepenbesluit per 1 september 2001 diverse ingrepen bij pluimvee verboden zijn. Hij noemt er vervolgens een aantal op, waaronder het verkorten van de boven- of ondersnavel bij kippen en kalkoenen jonger dan tien dagen. Voor deze ingrepen is in de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn een vrijstelling van het verbod verleend. Deze vrijstelling was aanvankelijk verleend tot september 2006, maar zij is verlengd tot 1 september 2011. Op 13 juli van dit jaar – in het reces dus – kregen wij een brief van de staatssecretaris waarin hij doodleuk aankondigt dat hij daar tien jaar aan vastplakt. De Partij voor de Dieren is daar bijzonder boos over.

De voorzitter: Ik merk op dat deze brief niet is geagendeerd voor dit overleg. We hebben met elkaar in de procedurevergadering besloten dat deze brief wordt geagendeerd voor het algemeen overleg inzake de dierhouderij. In dat overleg zullen wij breed spreken over dit soort onderwerpen. Dat is vanmorgen ook aan uw fractie doorgegeven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Dat klopt, maar ik was gisteren toch echt zelf ook aanwezig op de procedurevergadering. Ik weet nog dat de heer Koopmans mij bijviel en zei: dan kun je het beter morgen doen. Ik vroeg me namelijk af of wij het debat moesten vervroegen of een ander debat moesten agenderen, om sneller over deze brief te kunnen spreken. Er was steun voor het behandelen van de brief tijdens het overleg van vanavond.

De voorzitter: Dat is niet geconcludeerd en de brief staat niet op de agenda.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil er een motie over indienen. Of ik vraag een dertigledendebat aan of we behandelen het nu even.

De voorzitter: Het is straks aan de staatssecretaris of hij daar wel of niet op ingaat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het lijkt mij praktisch als we het nu behandelen. We wilden er snel over spreken. We waren er om te beginnen al niet gecharmeerd van dat zo’n ingrijpend besluit even tussen neus en lippen door in het reces aan de Kamer werd meegedeeld.

De staatssecretaris schrijft: de reden van de verlenging was dat het intrekken van de vrijstelling het welzijn van het pluimvee ernstig zou schaden, en dus nog te vroeg kwam. Zoek de fout in deze zin, zou ik zeggen! Kippen zitten natuurlijk niet uit zichzelf met z’n allen in een potdichte schuur. Die worden én vanwege menselijk ingrijpen op de wereld gebracht én vervolgens met z’n allen in die schuur gestopt. Het stoort ons dus zeer dat de staatssecretaris in veel van zijn brieven doet alsof dingen maar vanzelf gebeuren en dat hij moet kijken hoe hij daar de scherpe randjes vanaf kan halen. Nee, je kunt ook gewoon beginnen bij het begin!

Dat sluit ook goed aan bij de opmerkingen die de woordvoerders van de SP en de PvdA hebben gemaakt over de gewetensbezwaarden met betrekking tot de oorflappen. Ik zou toch graag zien dat de staatssecretaris daar oplossingen zoekt en ook probeert te denken vanuit het dier. We moeten onze systemen aanpassen aan het dier, en niet andersom. Ik hoor hierop graag een reactie.

Ik kom te spreken over het GLB en de biomassa. Het heeft ons erg verbaasd dat de staatssecretaris schrijft dat de ondersteuning van biomassa ten behoeve van energie wat hem betreft kan rekenen op subsidie uit het GLB. We waren des te verbaasder omdat hij andere voorstellen, bijvoorbeeld de teelt van eiwitgewassen in Europa, niet wil ondersteunen vanuit het GLB. De Partij voor de Dieren gaat daar dus niet mee akkoord.

Er zal nog een schriftelijk overleg over het Groenboek worden gehouden. Ik wil wel alvast zeggen dat er moties zullen komen als we inderdaad, zoals het er nu naar uitziet, met belastinggeld dierlijke producten gaan promoten in andere delen van de wereld. Daar kan de Partij voor de Dieren niet mee instemmen.

Ik wil nog even kort ingaan op de visserij. We zijn blij dat de staatssecretaris de vismachtigingen van Nederlandse schepen voor de wateren van Mauritanië heeft geschorst. We horen nog graag om hoeveel schepen dat gaat. Ik heb nog wel een vraag over het tonijnakkoord. Wordt door Europese schepen gebruikgemaakt van lokvlotten? Zo ja, wordt dat ook gesubsidieerd? Dat zijn ernstige praktijken waarvan wij in elk geval vinden dat die én niet mogen plaatsvinden én in elk geval niet gesubsidieerd mogen worden.

Dan is er weer zo’n brief waarin de staatssecretaris doet alsof de hele wereld om zich heen maar autonoom beweegt en hij af en toe iets mag vinden. Deze brief gaat over de kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten en geopolitiek. De staatssecretaris vindt het belangrijk dat we ons bewust worden van de dreigingen die er zijn. Maar hij heeft toch een aandeel in het beleid? Dat mag toch wel verdergaan dan dat? De hele brief staat bol van het downplayen van de risico’s. Dat lijkt me toch niet de taak van een staatssecretaris van Landbouw. De enige «grol van de dag» – zoals dat dan heet op Twitter – die ik erin las, en die ik wel grappig vond, was de volgende zin: vlees zou fors duurder kunnen worden, maar we kunnen goed gezond blijven als we daar wat minder van eten. Dat vond ik toch wel een leuke. Op Twitter zou die beloond worden met de «grol van de dag». Ik ben blij dat de staatssecretaris het zwart op wit heeft gezet. Dat betekent dat hij zich realiseert dat we ook met minder vlees gewoon heel goed toekunnen.

Ik heb samen met de heer Koopmans een motie ingediend waarin staat dat er een betere inzet moet komen voor het Europees actieplan dierenwelzijn. In de motie stond dat we binnen twee weken een scherpere inzet wilden zien. De motie werd vlak voor de zomer aangenomen, maar we hebben nu nog steeds niets gezien. Ik vraag de staatssecretaris derhalve wanneer wij daar meer over horen. Ik zie de heer Koopmans overigens instemmend knikken.

De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil even kort een paar onderwerpen langslopen. Ik ga allereerst in op de GLB-voorstellen die eraan komen. Het lijkt me van belang dat wij dat behandelvoorbehoud inderdaad maken, maar ook dat we het zodanig organiseren dat we het goed en gedegen kunnen behandelen. In dat opzicht is het onder meer van belang dat niet alleen de voorstellen van de Europese Commissie aan ons doorgestuurd worden, maar dat er ook een heel goede reactie van het kabinet op komt. Dan kunnen we het totaal goed wegen. Ik wil ervoor pleiten om die nieuwe GLB-voorstellen ruimschoots aandacht te geven. Ik ga er dus nu ook niet op in. Ik vind het een beetje ingewikkeld om op uitgelekte voorstellen die ik half ken, zo wat te gaan schieten, nog afgezien van het feit dat ik niet weet of dat de definitieve voorstellen zijn die straks tevoorschijn komen. Daar kunnen nog wel eens verschillen in zitten. Dat doe ik dus niet.

De staatssecretaris ziet geen mogelijkheden voor steun voor de vlassector, een piepkleine sector. Ik kan dat volgen, maar ik heb wel informatie dat het een interessant product is in het kader van de bio-based economy. We moeten toch even opletten dat we dat niet helemaal kwijtraken. Ik kan me voorstellen dat er toch nog even wordt nagedacht over niet een platte steunmaatregel maar wel een soort van ondersteuning van innovatie en contacten met de verwerkende industrie. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris daar een creatief antwoord op kan geven.

Ik kom te spreken over het gebruik van biomassa en de discussie daarover in de Landbouwraad. Het lijkt me een zeer belangrijk onderwerp, maar het wordt wat kort beschreven. Ik krijg daar niet precies de vinger achter. Waar zit nu de crux in de discussie op Europees niveau? Het lijkt me dat we hard moeten werken aan goede biomassa, ook van Europese bodem. Het zal dus altijd moeten gaan om een tweede en derde generatie. Het mag uiteraard niet ten koste gaan van voedselproductie. Ik denk dat er nog wel een discussie bij komt kijken over de vraag, hoe je dat dan goed definieert. Wij kennen in Nederland de Cramer-criteria. Ik herinner nog maar eens aan een motie die de Kamer op 15 maart 2011 heeft aangenomen, waarin de regering verzocht wordt in EU-verband ernaar te streven om heldere en eenduidige duurzaamheidscriteria op te stellen voor vaste en vloeibare biomassa voor energietoepassingen. Mijn aanbeveling in de richting van de staatssecretaris zou zijn dat hij dat nu ook heel actief inbrengt in de Landbouwraad. We moeten er echt voor gaan om dat vastgelegd te krijgen.

Een volgend punt is de minstbedeeldenregeling. Op zichzelf zijn wij het erover eens dat het geen Europese kwestie is. Dat neemt niet weg dat als in Europa in ruime meerderheid besloten zal worden dat die bestaat, je natuurlijk wel de vraag zou kunnen stellen of voedselbanken in Nederland daar op enigerlei wijze toegang tot zouden kunnen hebben. Ik wil die gedachtegang toch even neerleggen. Voedselbanken zijn geen overheidsinstellingen, zij zijn niet in handen van de rijksoverheid. Ik ben toch wel benieuwd of de mogelijkheid bestaat dat zij daar gebruik van maken.

Ik wil ten slotte nog iets zeggen over soja. In het rapport over de kwetsbaarheid van het landbouw- en voedselsysteem komt de soja inderdaad nogal prominent naar voren. De reactie daarop van het kabinet is nogal geharnast. Die komt erop neer dat wij niet kiezen voor subsidiëring van eiwitteelt of een invoerheffing van soja(schroot). Dat laatste kan ik mij voorstellen. Verder blijven we er echter een beetje weg van. Nog vanochtend, toen het ging over het sluiten van kringlopen, kwam vanuit een heel ander perspectief eigenlijk dezelfde kwestie ook op tafel. Met deze reactie geeft de staatssecretaris in elk geval niet aan wat hij dan wel in Europees verband op dat vlak wil doen. Hij geeft alleen aan wat hij niet zou willen doen. Kan de staatssecretaris daar nog eens op ingaan?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik heb nog een vraag over de minstbedeeldenregeling. Bij de uitwerking is sprake van een facultatief gebruik. Frankrijk, Italië en Spanje zijn eigenlijk toch wel drie rijke landen. Die maken er gebruik van, die gebruiken ongeveer 30%. Het is dus facultatief. In die zin is het een heel onduidelijke en vreemde regeling die leidt tot protesten van de voedselbanken. Zij vragen waarom Nederland daar dan geen gebruik van maakt. In mijn beleving is het: of allemaal of niemand. Hoe kijkt GroenLinks daartegen aan?

De heer Grashoff (GroenLinks): Ik weet dat niet precies. Daar ken ik de regeling simpelweg niet goed genoeg voor. Ik heb er een vraag over gesteld. Als er in Europa een regeling is, dan zou ik het wel vreemd vinden als Nederlandse voedselbanken, die hun voedsel uiteraard niet verstrekken aan de welvarende Nederlanders maar aan degenen die het ook echt nodig hebben, daar apert van uitgesloten zouden zijn. Die omkering vind ik ook raar. Vandaar mijn vraag. Ik wacht het antwoord daarop af.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Zouden we niet af moeten van het facultatieve aspect? Zouden we niet gewoon moeten zeggen dat deze Europese regeling voor iedereen wordt opengesteld? Zouden we niet gewoon moeten kiezen voor 100% of 0%?

De heer Grashoff (GroenLinks): Ik maak in elk geval het punt dat je met alle recht van spreken kunt zeggen: wij vinden dat het geen Europese aangelegenheid is. Als daar dan toch een Europese regeling voor wordt gemaakt, dan voel ik me niet plotseling gehinderd om daar in redelijkheid gebruik van te maken. Dat geldt voor duizenden dingen in het leven. Je maakt wel vaker gebruik van iets waar je niet per definitie voor hebt gekozen. Ik denk dat als er een Europese regeling is, die eigenlijk op een bepaalde manier generiek zou moeten zijn.

Voorzitter: Koopmans

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Enkele woordvoerders hebben gezegd dat zij niet wilden ingaan op de gelekte voorstellen. Ik wil dat echter wel doen, omdat ik graag hoor wat de staatssecretaris ervan vindt. Hij heeft daar zeker ook kennis van genomen. Ik wil in ieder geval een paar opmerkingen maken over voorstellen waar ik erg van geschrokken ben.

Ik heb allereerst gehoord dat er een herverdeling van het budget komt. Dat is op zichzelf niet nieuw. Dat zou echter kunnen betekenen dat Nederland een veel minder percentage van het budget krijgt. Zijn die signalen juist?

Ik las in één van de media: maximaal 70% met hetzelfde gewas en minimaal drie verschillende gewassen. Dat is een schrikbeeld. Ik schrik heel erg van dat soort krantenkoppen. Ik wil de staatssecretaris meegeven dat het voor de VVD-fractie ondenkbaar is dat wij dit gaan voorschrijven aan onze ondernemers. Ondernemers in Nederland dienen zelf te kiezen welke gewassen zij verbouwen, en dat moeten er niet minimaal drie hoeven te zijn. Ik moet er niet aan denken dat ik tegen een graanboer in het Oldambt moet zeggen: jij mag dit jaar geen graan verbouwen, maar je moet iets anders verbouwen. Dan moet hij bijvoorbeeld aardappelen verbouwen, die helemaal niet geschikt zijn voor die zware kleigrond. Dat is voor de VVD-fractie volstrekt ondenkbaar.

Wij wisten al dat er twee pijlers overblijven, maar wij hebben vernomen dat aan de lidstaten de mogelijkheid wordt geboden om 5% van de eerstepijlergelden over te hevelen naar de tweede pijler. Wij zijn daar niet enthousiast over. Dat had de staatssecretaris al uit eerdere debatten kunnen opmaken. Klopt het gerucht van die mogelijkheid tot overheveling? Zo ja, wat is de inzet van de staatssecretaris op dit punt?

Wij hebben voorts begrepen dat wij nu een uitfasering krijgen richting 2019, maar dat uiteindelijk, als commissaris Ciolos zijn zin zou krijgen, alle toeslagen in heel Europa in 2028 gelijk zouden moeten zijn. Dat is nog wel heel erg ver weg. Heeft de staatssecretaris dat ook tot zich kunnen nemen of in de wandelgangen vernomen?

Ik wil nog even kort ingaan op de vergroening. Lidstaten zouden zelf de keuze moeten hebben. Het kan niet waar zijn dat Europa exact voorschrijft wat er onder die vergroening dient te vallen. Ik kan me voorstellen dat wij daar heel andere handvatten voor hebben dan een aantal andere lidstaten. Ook daar zie ik bijvoorbeeld die vruchtwisseling voorgeschreven worden. Bij groenstroken kan ik me nog wel iets voorstellen, maar het vervangen van daken door zonnepanelen is ook een stuk vergroening. Ik ga er derhalve van uit dat de lidstaten de ruimte krijgen om daar echt zelf keuzes in te maken. Heeft de staatssecretaris hier al iets over vernomen?

Ik kan me ook nog voorstellen dat wij in die pijlers ruimte krijgen voor weidegang. Dat is dan wel een wat scherper punt. De heer Koopmans zei al: we hebben hier geen alpenweiden. Ik geloof dat de staatssecretaris in één van de eerdere debatten zei dat het naar zijn mening alleen maar aan de markt moet worden overgelaten. Ik heb toch mijn twijfels of dat wel helemaal aan de markt kan worden overgelaten. Ik denk dat dit toch één van de typisch Nederlandse thema’s zou kunnen zijn. Ik kan me voorstellen dat andere lidstaten daar niets mee hebben. Vandaar ook mijn oproep dat ik hoop dat wij bij dat soort zaken zelf onze eigen invulling zouden mogen geven.

Ik heb nog een vraag over de minstbedeeldenregeling. Wij delen het standpunt van de staatssecretaris op dit punt, omdat dit sociaal beleid is dat de lidstaten zelf dienen uit te voeren. Ik heb vervolgens nog wel een vraag. Hoe zit het nu met het budget? Komt dat budget nog steeds uit de GLB-gelden of gaat daar na 2013 iets in verschuiven?

Wij ondersteunen de opvatting van de staatssecretaris over biomassa volledig.

In de brief wordt nog een opmerking gemaakt over de inzet van artikel 68. Zoals bekend, zijn wij altijd kritisch geweest ten aanzien van de vraag, wat er onder artikel 68 zou moeten vallen. Wij hebben altijd gezegd dat het zoveel mogelijk op het boerenerf moet plaatsvinden. Wij kunnen ons redelijk vinden in het staatje dat de staatssecretaris ons heeft doen toekomen, maar hij schrijft ook nog dat hij een aantal onbenutte middelen daarin heeft. Ik ben heel benieuwd of hij dat al belegd heeft of dat wij daar nog over mee kunnen denken. Dan hebben wij namelijk nog wel een idee.

Er ligt ten slotte nog een fiche voor over de verordening tariefcontingent invoer rundvlees. Ik heb begrepen dat er inmiddels een akkoord is tussen de EU en de VS maar ook tussen de EU en Canada. Dat ging natuurlijk allemaal over de discussie die wij in het verleden hebben gevoerd over het hormoonvlees. Ik heb inmiddels begrepen dat het allemaal beslecht is, maar er moet nog wel een aantal stappen in worden gezet, want er dient naar ons gevoel nog wel een verruiming te komen, niet alleen van het invoerquotum maar ook ten aanzien van de strafheffing die moet worden afgebouwd. Die signalen krijg ik overigens ook van anderen. Is dat inmiddels in gang gezet?

Voorzitter: Snijder-Hazelhoff

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. De heer Koopmans heeft een vraag gesteld over de EU-begroting 2014–2020. Op 29 juni 2011 heeft de Commissie haar voorstel voor de EU-meerjarenbegroting 2014–2020 gepresenteerd. Het kabinet had als inzet een nominaal gelijk blijvend GLB-budget binnen de Europese begroting 2014–2020. Het voorstel van de Commissie is gelijkluidend. Ik ben daar blij mee. Het is een inzet die past bij de uitdagingen waar onze landbouwsector voor staat. Daarbij is natuurlijk cruciaal hoe het vervolgens wordt verdeeld. Daarvoor zullen we in oktober een voorstel zien van de Commissie. Dan is de pap nog niet gestort, dan zal er nog heel veel gebeuren.

Dat is ook mijn algemene opmerking naar aanleiding van alles wat de Kamer heeft gezegd over de uitgelekte GLB-voorstellen of componenten van GLB-voorstellen. Ik ben de afgelopen twee dagen – maandag en dinsdag – op een informele raad van landbouwministers in Polen geweest. Daar wordt natuurlijk nog volop gesproken over uitgelekte ambtelijke voorstellen. We weten nu langzaam maar zeker wel ongeveer wat er allemaal op de onderhandeltafel komt, maar wat het voorstel van de Commissie zal worden, is nog volstrekt onduidelijk. Er bestaan nog meerdere versies van dat voorstel. Ook als het gaat om de financiële betekenis van een en ander voor Nederland, is dat koffiedik kijken. Daar wil ik dus eigenlijk niet op vooruitlopen.

Ik wil wel iets zeggen over onze inzet. Er is onder andere gevraagd wat ik versta onder de vergroening van de eerste pijler. Dat is, wat ons betreft, inderdaad meer dan het groen dat je ziet, in de zin van weide, akkers, groenstroken enzovoorts. Dat is ook precisielandbouw, dat is ook vergroening van de bedrijfsprocessen. Je kunt daarbij ook denken aan stallen, innovatie en dergelijke. Dat is onze gedachte daarbij. Vergroening is bij ons dus meer dan wat je op de akker en in de weide ziet.

Een aantal sprekers heeft gevraagd of er wel voldoende aandacht is voor innovatie. Dat moet straks blijken. Het is, wat ons betreft, essentieel dat het GLB-budget ook voor de agrarische sector in ons land het boeren van de toekomst stimuleert, in plaats van het blijven boeren zoals nu gebeurt. Er moet dus een innovatieve turbo in zitten. We moeten beoordelen of dat uiteindelijk ook uit die voorstellen blijkt en we moeten afwachten hoe daarover vervolgens in de Raad van Ministers en in het Europees Parlement over gedacht wordt.

Er is iets gezegd over het effect van het GLB op de OS-landen. De heer Knapen en ik hebben de Kamer op 1 april een brief gestuurd over GLB en ontwikkelingssamenwerking. De heer Knapen en ik zitten volledig op één lijn. Resumerend: in 2011 moet meer dan 90% van de GLB-steun niet handelsverstorend en dus ontwikkelingsvriendelijk zijn. Even ter herinnering: in 1990 was de GLB-steun voor 90% handelsverstorend. Het moet dus geheel anders. Wij zetten in op het wegnemen van de zeer beperkte resterende verstoring. Dat doen we door bijvoorbeeld te pleiten voor het afschaffen van nog resterende gekoppelde steun en resterende exportsubsidies. Ik geloof niet dat we daarover een verschil van mening hebben. Sommigen werpen het beeld op dat GLB-steun nog voor het overgrote deel handelsverstorend is en daardoor schadelijk voor ontwikkelingslanden. Dat is een beeld van twintig jaar geleden. Het beeld van nu is dat 90% van de GLB-steun niet handelsverstorend en onvriendelijk voor ontwikkelingslanden is.

Er is voorts gesproken over de relatie tussen biomassa en het GLB. De uitdaging voor de Nederlandse en de Europese agrarische sector is om in de toenemende vraag naar biomassa tegen concurrerende prijzen te voorzien. De heer Van Gerven heeft gesproken over biomassa en voedselzekerheid. Hij gebruikte bijna letterlijke citaten uit de brief die de Kamer is toegestuurd. Wij hebben daar dus geen verschil van mening over. Waar het kan, wordt biomassa uit de agrarische sector ingezet als restproduct in plaats van als primair voedselproduct. Ik merk overigens op dat dit punt niet zozeer in de Landbouwraad aan de orde komt. Het is aan de orde in de Raad van milieuministers. Daar is echter sprake van dezelfde inzet.

Gevraagd is hoelang de overgangsperiode van het GLB zal duren en wat de inzet van Nederland daarbij is. Wat mij betreft, is er een zo kort mogelijke overgangsperiode. Snelle duidelijkheid is het beste. Dan kun je ook de periode van het GLB gebruiken om echt innovaties te stimuleren.

Er is voorts gevraagd om openbaarmaking van de GLB-subsidies. Dat gebeurt al. Alle GLB-subsidies zijn op last van het Europees Hof van Justitie al jaren openbaar, maar alleen voor rechtspersonen en niet voor individuen. Ik heb het KLM-verhaal niet helemaal gevolgd. Dat komt misschien straks nog aan de orde.

Wij gaan inderdaad ook binnen de eerste pijler inzetten op effectief agrarisch natuurbeheer. Het artikel in Trouw is overigens veel genuanceerder dan het in eerste instantie lijkt. In het artikel worden als het ware de omstandigheden geformuleerd waaronder agrarisch natuurbeheer effectief kan zijn. De kop in Trouw was een heel andere. Ben Koks, een liefhebber van het agrarisch natuurbeheer pur sang en een groot vogelliefhebber die zich inzet voor de grauwe kiekendief, had mij er een paar dagen eerder al over geïnformeerd. Hij zei: Henk, er komt een kritisch stuk over ons agrarisch natuurbeheer in Trouw. Ze hebben overigens nagelaten om datgene weer te geven wat ik hun had verteld, namelijk dat het agrarisch natuurbeheer in Oost-Groningen, met name in het graangebied van het Oldambt, zeer succesvol is geweest waar het gaat om de terugkeer van de grauwe kiekendief. Dat staat niet in het stuk, maar het is in ieder geval zeer kritisch. Toen dacht ik: dan ben ik geprepareerd. Ik had die ochtend goed en wel de ogen open en dacht: gauw even op de iPad. Ik keek, ik zag die kop en ik dacht: oh, daar komen de vragen voor het vragenuurtje. Maar de eerste reactie van mensen op dat artikel was: een Trouw-onwaardige kop. Ik dacht: hè, zo kan ik de ochtend door. Als je het stuk leest, dan is het toch aanzienlijk genuanceerder. Of we nu agrarisch natuurbeheer, particulier natuurbeheer of natuurbeheer door gesubsidieerde grote organisaties hebben, als onderdelen daarvan niet effectief zijn, dan moeten we er of mee stoppen of moeten we ze effectief maken. Zo simpel is het! Maar dan moet je ook helder voor ogen hebben over welk type agrarisch natuurbeheer je het precies hebt. Ik denk dat er in de weidevogelgebieden verdraaid veel mensen zijn die zeggen: wat heeft die professor De Snoo nu weer bedacht? Kom hier eens kijken hoe het met onze weidevogels gaat en welke inzet wij daar plegen! Het ligt dus allemaal wat genuanceerder. Mijn haat-liefdeverhouding met het dagblad Trouw is bekend. Ik ben dus weer helemaal van het groene spoor.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik heb er een vraag over gesteld, niet omdat ik eraan twijfel dat Trouw niet genuanceerd zou zijn of af en toe juist heel ongenuanceerd is. Wel ben ik van mening dat deze gebieden aan eisen moeten voldoen. In Zwitserland gaat het om 7% terwijl het in Nederland gaat om 5%. Het gaat erom wat je doet om de gebieden zodanig te maken dat het effectief is. Ik kom zelf ook bij heel veel boeren die natuurliefhebbers pur sang zijn. Gelukkig, zeg ik erbij, want dat moet je koesteren. Die boeren klagen er wel over dat veel geld naar collega's gaat van wie ze zeggen dat die nodig eens bij de kladden gegrepen zouden moeten worden aangezien die verpesten waar zij zich voor inzetten. Mijn vraag is dus hoe wordt omgegaan met de voorwaarden voor effectief natuurbeheer. Die voorwaarden zijn volgens mij heel hard. Elke natuurboer die je spreekt, is het er absoluut mee eens dat die voorwaarden heel erg belangrijk zijn om het effect te zien van je inspanningen. Dat aspect moeten we niet verwaarlozen.

Staatssecretaris Bleker: Mevrouw Jacobi spreekt ook met veel mensen. Je hoort vaak dat je agrarisch natuurbeheer niet individueel per agrariër moet doen maar in een gebied met afspraken onderling. Dat is een belangrijke voorwaarde. Daar speelt de collectiviteit een belangrijke rol. In het Europese landbouwbeleid proberen wij de rol van de collectieven gerealiseerd te krijgen. Daarnaast zegt men dat je het niet van jaar op jaar moet doen maar op de lange termijn, minimaal zeven jaar. Bovendien wordt gezegd: doe ook iets aan de predatoren. Als alles wordt leeggevreten door vossen en dergelijke dan heeft agrarisch natuurbeheer weinig zin. Dus die drie dingen worden gezegd. Ik kwam laatst in Noord-Groningen een boer tegen. Hij deed op een fantastisch wijze aan weidevogelbeheer. Toen ik hem vroeg wat hij zou doen als hij gedeputeerde was, antwoordde hij mij dat hij dan actiever aan het predatorenbeheer zou gaan doen. Hij zei: als ik een vos tegenkom en ik zie dat er zojuist drie gruttonesten leeg zijn gegeten, dan raak ik die vos toch wel echt recht tussen de ogen met mijn geweer. Die kant zit er ook aan. Er zijn dus meerdere voorwaarden.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Wat gaat u aan die voorwaarden doen? Gaan we er als Nederland ook een stukje beleid op maken?

Staatssecretaris Bleker: Ik hoop dat het GLB ons in staat stelt om de natuurkwaliteiten in het agrarisch productielandschap op te plussen. Maar vergroening is meer dan dat. Dat moet ik er ook bij zeggen. Als je innovatie en vergroening vertaalt in betere stallen en meer emissiebeperking, dan heeft dat misschien wel een grotere invloed voor de biodiversiteit in positieve zin dan de vergroening in de zichtbare zin van het woord.

De heer Van Gerven (SP): De heer Bleker wilde met betrekking tot natuurbeheer kennelijk nog een boodschap uitzenden aan het volk over de kop van Trouw. Ik denk dat het helemaal geen Trouw-onwaardige kop was. We weten allemaal dat een kop een blikvanger, een trekker is. Dan wordt het gewoon goed, scherp en duidelijk neergezet. Er was ook wel reden voor, het artikel lezend. Verder is mijn vraag aan de staatssecretaris of hij mede naar aanleiding van dit artikel bij de verdere discussies over natuurbeheer nog eens wil ingaan op de effectiviteit van het natuurbeheer door de particuliere boer. We zijn het er allemaal wel over eens dat boeren en natuurbeherende organisaties samen aan het werk moeten. Dus het heeft geen zin om die tegenstellingen allemaal op te kloppen. Als ik echter lees dat de zogenaamde bureaucratische natuurbeheerorganisaties zes keer goedkoper hun werk doen, dan geeft dat toch ook te denken. Dus ik roep de staatssecretaris op om niet op basis van casuïstiek maar op een gedegen manier die professorenwaarheid te weerleggen dan wel er actie op te ondernemen teneinde tot effectief natuurbeheer en bevordering van de biodiversiteit te komen.

Staatssecretaris Bleker: Ik heb niet gezegd dat het een Trouw-onwaardige kop was, maar de eerste die reageerde op de website van Trouw. En ik moet zeggen dat mij dat wel moed gaf. Die getallen vond ik overigens een beetje toverballen. Die verschillen waren mij echt te groot, maar dat neemt niet weg dat wij er nog wel eens naar zullen kijken. Een ding is duidelijk: we moeten in het overleg met de provincies sowieso kijken naar het versoberen en efficiënter maken van het beheer. En dat geldt voor de volle breedte. Dat gaan we ook doen. De gedachte dat er een soort Berlijnse muur rond agrarisch natuurbeheer zou staan waar je nooit naar mag kijken, is absoluut niet op waarheid gestoeld.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik begrijp dat de staatssecretaris zijn spreektijd wil gebruiken om zijn ongenoegen over het artikel in Trouw subtiel te ventileren. Ik weet nog dat ik aan de ontbijttafel zei: nou, ik ben blij dat het een keer in Trouw staat maar nieuws is het niet. Het valt mij overigens tegen van deze staatssecretaris dat waar hij de vermeende gedachte heeft dat alle natuurliefhebbers in Nederland menen dat de natuur maakbaar zou moeten zijn, hij dingen zegt zoals: we moeten eens iets aan die predatoren doen. Het is het een of het ander. Of je bent niet voor de maakbaarheid van de natuur en dan neem je daar ook afstand van. Of je bent er wel voor en dan probeer je inderdaad die ene vos te sturen om dat ene vogeltje te redden. Kies nu eens, staatssecretaris, dan weten we ook waar we aan toe zijn! Maar goed, daar komen we in een ander debat wel op terug.

Staatssecretaris Bleker: Oké, dat gaan we doen.

Met betrekking tot artikel 68 heeft mevrouw Snijder gevraagd of er nog sprake is van onbenutte middelen. Nee, alle onbenutte middelen zijn belegd. Als mevrouw Snijder extra inzet van artikel 68 wil, zullen we extra moeten korten op de GLB-inkomenssteun.

De voorzitter: Ik geef mezelf even toestemming om een interruptie te plegen. In de geannoteerde agenda wordt ten aanzien van de gemelde inzet van artikel 68 in 2012–2013 een heel rijtje genoemd van wat u allemaal aan investeringen wil doen, zoals dierenwelzijn. Daarin wordt tevens gesproken van onbenutte middelen, het ene jaar nog 9 mln. en het andere jaar, 2013, 7,5 mln.

Staatssecretaris Bleker: Die onbenutte middelen uit die periode zijn ingezet en opgeplust bij de middelen die we voor de komende periode hebben en daarmee zijn ze bestemd. Het waren onbenutte middelen.

De voorzitter: Nu moet u toch een beetje duidelijker zijn.

Staatssecretaris Bleker: De onbenutte middelen van voorheen zijn toegevoegd en zo kom je tot de herbestemming van generieke betalingen. Dus doordat er onbenutte middelen zijn aangenomen, leidt dit tot een lager bedrag dat je behoeft af te romen. Het is cryptisch.

De voorzitter: Het is inderdaad wel een beetje cryptisch omschreven. Ik dacht namelijk dat er nog wel wat ruimte was om nog wat uit te geven.

Staatssecretaris Bleker: Nee, de deal met LTO was ook dat de onbenutte middelen ingezet zouden worden omdat er anders te zeer afgeroomd zou moeten worden. Dit is al een behoorlijk afromingspercentage.

De voorzitter: Het is mij helemaal duidelijk. Dank voor de verduidelijking.

Staatssecretaris Bleker: Heel mooi.

Dan kom ik op de minstbedeeldenregeling. In het voorjaar van 2011 deed het gerecht in eerste aanleg de uitspraak dat er geen aankopen meer op de markt gedaan mogen worden ten behoeve van de minstbedeeldenregeling. Deze zaak was door Duitsland aangespannen tegen de Europese Commissie. Voor de minstbedeeldenregeling mag dus alleen nog maar gebruik worden gemaakt van beschikbare interventievoorraden. Aangezien de interventievoorraden momenteel zeer beperkt zijn – de marktprijzen liggen hoger dan de interventieprijzen – moest de minstbedeeldenregeling naar beneden bijgesteld worden naar 113,5 mln. Dat is een verlaging van 80% ten opzichte van het vorige jaar. Vorig jaar was er 480 mln. beschikbaar. Voor 2013 zijn de interventievoorraden leeg. Dus in 2013 kan er simpelweg geen minstbedeeldenregeling van toepassing zijn. De vraag is gesteld of er daardoor sprake is van een andere uitgangssituatie. Nee, ik ben van mening dat er geen andere uitgangssituatie is ontstaan. De argumenten van Nederland om niet deel te nemen aan de minstbedeeldenregeling staan nog steeds overeind. Nederland is van mening dat voedselhulp een zaak is van de lidstaten en niet van de Europese Unie. Dat betreft het subsidiariteitsprincipe: houd je bij je eigen leest. Ook is er sprake van sociaal beleid en niet van landbouwbeleid. Deze minstbedeeldenregeling past niet het gemoderniseerde GLB.

Gevraagd is of Nederland via een verdeelsleutel bijdraagt aan de opkoop van producten ten behoeve van de interventievoorraden. Nee, er is geen sprake van een verdeelsleutel ten behoeve van de financiering van het EU-interventiesysteem. De financiering van dat systeem komt uit de communautaire begroting.

Gevraagd is of wij bereid zijn om als die verdeelsleutel er is, die te hanteren. Er zijn geen interventievoorraden meer beschikbaar voor de komende vast te stellen minstbedeeldenregeling 2013. Eigenlijk is het goed dat dit zo is, want dat betekent dat er geen noodzaak is om te interveniëren en dat de markt dus als het ware op orde is. Dat betekent dat de akkerbouwers en de melkveehouders verantwoorde marktprijzen beuren.

Mevrouw Snijder heeft mij gevraagd wat ik vind van de uitgelekte voorstellen. Die uitgelekte voorstellen zijn er. Er is wat uitgelekt en wij hebben ook wat te pakken gekregen. Het gaat om een stapel papier die bijna even dik is als de totale rijksbegroting, naar ik meen, meer dan 1000 pagina's. Dus teksten genoeg, maar het zijn wel teksten van een tot twee weken geleden. 12 oktober is de finale besluitvorming in de Commissie. Er kan nog van alles en nog wat gebeuren. Bovendien zitten wij ook niet stil. Wij zien een aantal punten die voor ons belangrijk zijn, zoals een sterke eerste pijler en vergroening inclusief innovatie. Dus wij zoeken onze vrienden op in Europa die dezelfde opvatting hebben. Wij zitten ook niet stil waar het gaat om de herverdeling. Wij hebben ook staatjes gezien waarbij er een behoorlijk negatief effect zou optreden op het Nederlands deel van het GLB. Wij weten natuurlijk ook dat ook andere landen in diezelfde hoek zitten, zoals Italië en Denemarken. Dus er wordt nu natuurlijk ook gelobbyd en gesproken. Er zijn meer bilaterale contacten dan ooit in de aanloop naar 12 oktober. Op die datum komt de Commissie met een voorstel en dan begint het pas. Dan vindt er een raad van ministers plaats, niet één maar meerdere. Er vindt misschien ook een gezamenlijk overleg van de raad van ministers en een delegatie van het parlement plaats. Daarna vindt het hele onderhandelings- en amenderingsproces plaats. Men gaat ervan uit dat men onder het Deense voorzitterschap, dus in de eerste helft van 2012, een eind kan komen. Er zijn nog wel onzekere factoren. Zo zijn er verkiezingen in Frankrijk. In 2013 zijn er verkiezingen in Duitsland. Dat heeft ook allemaal gevolgen. De vraag is dan namelijk in hoeverre die landen bereid zijn om definitieve afspraken te maken. Over het financieel meerjarenperspectief moet door de regeringsleiders en de ministers van Financiën worden onderhandeld. Er zijn dus een heleboel dingen waarvan ik zeg: aan die knop draai ik niet. Soms draaien we er als Nederland niet alleen aan en spelen er heel andere processen daaromheen, maar onze inzet is niet anders dan we in de brief van destijds hebben gepresenteerd en die we ook met de Kamer hebben gedeeld.

Verder is gevraagd naar de I&R-gewetensbezwaarden. Op 22 juni 2011 heb ik toegezegd dat de Kamer daarover een brief zou krijgen. Op 13 juli heb ik de Kamer voorzien van die brief die specifieke informatie bevat over de I&R-gewetensbezwaarden. Ik vat de brief samen. Op 21 januari 2008 zijn alle geregistreerde gewetensbezwaarden geïnformeerd over de consequenties van het ondertekenen van het protocol: alleen vrijwaring strafrechtelijke vervolging bij niet-naleving I&R-regels, geen erkenning Europese verplichting, opleggen korting 20% in 2008 en vaststelling dat de korting bij herhaling op 20% komt na verkenning Europese Commissie. Dat is al een uitzondering. Hiervan kan ik op grond van het EU-verdrag niet verder afwijken. Het college van beroep heeft ook geoordeeld dat op grond van de Europese regelgeving een korting van 20% opgelegd moet worden. Uiteraard staat het de gewetensbezwaarden vrij om hun bijzondere positie bij het Europees Parlement en de Europese Commissie te bepleiten. Ik heb mij er ook in Europees verband voor ingezet om hiervoor tot een oplossing te komen. De Europese Commissie komt met een voorstel voor aanpassing van de ingrepenregelgeving. Daarin zal wat mij betreft ook ruimte voor nieuwe alternatieven moeten komen. Daar zetten wij ons voor in.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Die brief is mij natuurlijk ook bekend, maar mijn pleidooi ging er juist over dat het ministerie deze mensen een steuntje in de rug geeft. Het gaat er om dat de Staat der Nederlanden, die met deze gewetensbezwaarden een regeling overeen is gekomen, deze mensen in Europees verband moreel en feitelijk steunt zodat ze daar ook hun plek krijgen. Mogelijk behoeft het probleem er straks helemaal niet meer te zijn omdat we weggaan van de gele flappen.

Staatssecretaris Bleker: Ik zet in op alternatieven. Dat biedt uiteindelijk het meeste perspectief voor deze groep.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Maar hoe dan? Gaat u een brief sturen naar de Europese Commissie?

Staatssecretaris Bleker: De Europese Commissie is bezig met het doen van een voorstel. Ambtelijk wordt er gelobbyd om dit punt daarin te krijgen. Op het moment dat dit voorstel er is, zullen wij onze bestuurlijke invloed aanwenden.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dank voor die steun.

Staatssecretaris Bleker: Dan kom ik op de stand van zaken EHEC. Er is een noodfonds ingesteld waaruit Nederland 27 mln. heeft gekregen. Dat is het volledige bedrag dat Nederland had ingediend als schadeclaim. Daarnaast hebben de telersverenigingen hun eigen fondsen ingezet voor de crisismaatregelen. Bovendien is er voor drie jaar door de Commissie voor de gehele EU een bedrag van 15 mln. aan extra middelen beschikbaar gesteld voor promotie. We hebben ons actief ingezet om de blokkade van Rusland sneller op te heffen. Die is met ingang van 9 augustus geheel opgeheven en er kan weer zonder EHEC-certificaat naar Rusland geëxporteerd worden. Gevraagd is naar het percentage dat vergoed wordt. In overleg met het schap hebben wij die claim van die 27 mln. ingediend. Dat vonden wij en dat vond ook de sector een aanvaardbaar bedrag. En dat is vervolgens gehonoreerd. We hebben ooit eens gezegd dat alles bij elkaar opgeteld je in de buurt zou kunnen komen van 50% tot 60%. Maar doordat we het totaal begrensd hebben op 227 mln. halen we dat niet. Het zal dus ergens tussen de 30% en 40% liggen, inclusief de bijdragen uit de fondsen van de telersverenigingen zelf.

De heer Van Gerven (SP): Ik heb vandaag onder andere op nu.nl een schadebedrag van 191 mln. langs zien komen. Als je dat afzet tegen 27 mln. kom je bij lange na niet aan die 30%, 40% of 50% die u noemt. Hebt u dat bedrag ook langs zien komen? Ik zag ook een lid van uw partij daar iets van vinden. Wellicht kunt u opheldering verschaffen over dat getal.

Staatssecretaris Bleker: Ik kan geen opheldering verschaffen over het partijlid. In het totaalbedrag is ook de schade meegerekend die in Europees verband niet voor de regeling in aanmerking komt. Ik noem bijvoorbeeld de prijseffecten op de langere termijn en de schade-effecten op de handel en de periode waarin de schade zich heeft voorgedaan. Het moest dus echt gaan om de schade die geleden is door het niet op de markt kunnen brengen van producten in een bepaalde periode door de telers. Dat was het criterium. Daar zijn die 27 mln. plus datgene wat de telers uiteindelijk zelf op het kleed hebben gebracht, uiteindelijk voor bedoeld.

De heer Van Gerven (SP): Ik heb niet de cijfers paraat van wat andere landen hebben gevraagd en gekregen. Is dat Nederlandse bedrag dan in verhouding? De indruk werd gewekt dat Nederland ondervraagd heeft ten opzichte van andere landen en dat andere landen relatief meer gekregen zouden hebben.

Staatssecretaris Bleker: Het is eigenlijk heel simpel: het heeft eigenlijk een maand te lang geduurd omdat een aantal landen volgens de Europese Commissie ver overvraagd hebben, zoals Spanje en Polen. Die landen zijn allemaal gecorrigeerd. Er was zelfs een land bij dat meer schade had dan er per jaar aan omzet was.

De heer Van Gerven (SP): Dan nog een afrondende poging. 27 mln. van 210 mln. Ongeveer 10% gaat dan naar Nederland. Als we kijken naar alle telers die het betreft, gaat het dan ook om ongeveer 10% van de Europese markt? Mijn vraag is of we de telers naar verhouding tegemoet zijn gekomen.

Staatssecretaris Bleker: Ja, ik denk dat wij een groter deel van de markt hebben dan 10% als het gaat om de totale range van groente, fruit en glastuinbouwproducten. Het gaat in dit geval om een bepaald segment, om een aantal producten, zoals komkommers, tomaten en paprika's, die uiteindelijk geaccepteerd zijn als producten die effect hebben ondervonden van de EHEC-crisis. Daar hebben we dus die 27 mln. voor. Die aanvraag is ingediend door het productschap in samenspraak met ons, waarbij wij ons hebben afgevraagd wat een redelijk bedrag is dat wij kunnen verantwoorden als schade. Dat bedrag is er toen uitgekomen en vervolgens gehonoreerd.

De voorzitter: Ik heb in een recent bericht gelezen dat de schade voor de tuinbouw inmiddels is opgelopen tot 191 mln. Dan baart dat bedrag van 27 mln. mij wel wat zorgen. Dan heb ik ook wel mijn twijfels of Nederland wel goed aan de bak is geweest waar het gaat om het totale budget. In het vorige debat hebben we er al op gewezen dat het grote aantal tuinders die in het eerste traject hebben geprobeerd om hun gewassen tegen veel lagere prijzen weg te zetten, tussen wal en schap raken. Dan kan ik mij voorstellen dat met de revenuen die er zijn met betrekking tot een slechte afzet, je te maken hebt met een veel hogere schadepost. Wat doet Europa daar dan mee?

Staatssecretaris Bleker: Daar ben ik echt van overtuigd want er is nog steeds schade. In een groot aantal landen zijn de vraag en de prijs nog steeds niet op het niveau waarvan normaal gesproken sprake was. Er is nog steeds gevolg- en vervolgschade. Dat gaat ook nog wel even duren. Alleen, het ging hier om schade in een bepaalde periode vanwege het uit de markt nemen van producten. Het gaat niet om een algemene schadevergoeding. Het kon alleen maar gelegitimeerd worden vanuit Europa omdat er producten uit de markt moesten worden genomen waartegenover dan een tegemoetkoming stond. Die producten werden uit de markt genomen omdat ze op dat moment niet te verkopen waren en om ervoor te zorgen dat de prijs van de producten die daarna wel op de markt zouden komen, zich wat gunstiger zou ontwikkelen dan zonder die maatregel. Er is dus niet sprake van een generieke schadevergoeding.

De voorzitter: Dan nog een vervolgvraagje. Hebben andere lidstaten en hun tuinders er wat handiger op ingespeeld waar het gaat om het uit de markt halen van hun producten? We weten allemaal dat Nederland zoveel tuinbouwproducten exporteert dat bijna geen een van de andere lidstaten er tegen op kan. Als ik het totaalbedrag van 210 mln. afzet tegen die 27 mln. dan vraag ik mij af wat de andere lidstaten allemaal hebben gedaan om ervoor te zorgen dat ze beter binnen dat regime vielen.

Staatssecretaris Bleker: Ik heb geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat andere lidstaten het handiger hebben gedaan. Er zijn wel enkele lidstaten geweest die hebben geprobeerd het handiger te doen. En dat heeft voor ons betekend dat we vier weken langer moesten wachten voordat de regeling openging. Ik ben er wel vast van overtuigd dat de Europese Commissie hierop nauwkeurig heeft toegezien. Dus daar maak ik mij niet de grootste zorgen over. Wel moet ik zeggen dat Nederlanders handelaren zijn. Er is natuurlijk ook gehandeld in de zin dat producten tegen lage prijzen op de markt zijn gebracht. Zoals sommigen zeiden: we laten geen lege vrachtauto's terugkomen. Dus hebben de Polen geluk gehad dit keer, doordat ze voor een zachte prijs onze paprika's, tomaten en komkommers konden kopen.

Dan kom ik te spreken over het rapport over de kwetsbaarheid van Europese landbouw- en voedselsystemen. Op 14 juni heeft de Kamer een reactie van mij gekregen op dat rapport. Volgens mij is daar op zichzelf niets aan toe te voegen. De belangrijkste conclusie is dat er op basis van dat rapport geen direct ander nieuw beleid nodig is. In geen van de ernstige rampscenario's zal er sprake zijn van een ernstig voedseltekort in Europa. Dat is de conclusie van het rapport.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd naar de geformuleerde inzet ten aanzien van dierenwelzijn. Ik zal de inzet van mijn ambtsvoorgangster meenemen in de besprekingen in Brussel. Dat heeft ook te maken met de motie-Ouwehand/Koopmans. Ik zal de Kamer op korte termijn nader schriftelijk informeren over mijn inzet richting de Europese Commissie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De motie van voor de zomer vroeg om een brief binnen twee weken. Dus dat «op korte termijn nader schriftelijk informeren» wil ik dan graag wat meer gespecificeerd zien.

Staatssecretaris Bleker: Binnen twee weken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De staatssecretaris heeft geluk dat de heer Koopmans er niet is, want die zou uit zijn dak gaan dat zijn motie niet is uitgevoerd.

Staatssecretaris Bleker: Ik ben heel blij dat ik het met u kan afhandelen.

Verder heeft mevrouw Ouwehand gevraagd naar de situatie rond Mauritanië. Na 1 augustus is het nieuwe visseizoen weer geopend. Onderhandelingen over een nieuw protocol EU-Mauritanië lopen nog. Deze week vindt de vierde ronde plaats.

De heer Van Gerven heeft mij gevraagd of ik in Brussel kan pleiten voor afzet van gevaccineerd vlees. Nederland heeft zich met succes ingezet voor vaccinatie en noodvaccinatie om grootschalige ruimingen te voorkomen. Dat is gelukt. Vlees van gevaccineerde dieren mag op de interne markt worden afgezet maar moet wel als zodanig worden gelabeld. Dat is de situatie nu.

Mevrouw Snijder heeft een vraag gesteld over rundvlees van hoge kwaliteit. Al meer dan tien jaar hebben we een hoog oplopend handelsconflict met de Verenigde Staten over hormoonvlees. Omdat de WTO het EU-invoerverbod voor hormoonvlees heeft veroordeeld legden de VS jarenlang strafheffingen op ten aanzien van de invoer vanuit de EU. Door de opening van dit tariefcontingent voor rundvlees komt daar een einde aan. Ik kan akkoord gaan met het door de onderhandelaars bereikte resultaat. Tegelijkertijd wil ik de Commissie verzoeken om bij de Amerikanen aan te dringen op toegang van kalfsvlees vanuit de Europese Unie. Kalfsvlees is voor een aantal landen, zoals China, de VS en Japan, een moeilijk punt, waaraan bepaalde eisen worden gesteld waardoor het voor Nederland niet mogelijk is te exporteren. De minister heeft zich hiervoor tijdens een bezoek aan China ingezet en we zullen ons er voor blijven inzetten.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd of het gebruik van tonijnlokvlotten door de EU wordt gesubsidieerd. Spanje gebruikt ze. Nederland heeft in de ICCAT-jaarvergaderingen al een aantal keren aandacht gevraagd voor dit probleem. Dus wij delen de opvatting van mevrouw Ouwehand op dit punt. Wij zullen ook aandacht blijven vragen voor dit probleem. Mij is overigens niet bekend dat voor het gebruik van genoemde vlotten EU-subsidie wordt verstrekt.

Dan ben ik hiermee gekomen aan het eind van mijn eerste termijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb nog geen antwoord gehad op mijn vraag over het uitstel van het verbod op het snavelkappen.

Staatssecretaris Bleker: Mijn antwoord is dat wij daarop nog apart terugkomen, omdat het volgens mij in een AO dierhouderij aan de orde komt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat kan wel, maar dan gaat de Partij voor de Dieren een dertigledendebat aanvragen. Wij vinden het namelijk echt niet kunnen dat de Kamer in het reces een brief krijgt waarin staat dat het verbod tien jaar wordt uitgesteld en dat wij daarover dan pas ergens in december spreken met de staatssecretaris.

Staatssecretaris Bleker: U doet net alsof er in de zomervakantie even een snelle brief komt in de hoop dat die er dan tussendoor glipt. Dit is een brief gemaakt op basis van een onderzoek, waaraan ook de Dierenbescherming heeft meegewerkt. Het snavelknippen door middel van laser wordt gezien als een verantwoorde en voldoende diervriendelijke manier van werken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Maar dat onderzoek was op zeker op 15 juni al bekend bij de staatssecretaris. Hij heeft tot 13 juli gewacht totdat de Kamer met reces was. Dat vind ik niet netjes. Bovendien, we worden voor voldongen feiten geplaatst. Op 1 september zou het verbod ingaan en inmiddels wordt het met tien jaar uitgesteld. We zijn er boos over. We willen er in ieder geval snel een Kameruitspraak over. Dus we gaan het óf nu doen met een motie of we vragen een dertigledendebat aan. We willen er in ieder geval sneller over spreken dan december.

Staatssecretaris Bleker: Hoe dat procedureel zou moeten, laat ik dan maar aan de Kamer over. Daar heb ik echt geen verstand van.

De voorzitter: Een VAO lijkt mij dan handiger. Dat kan dan de volgende week of in ieder geval de week erna ingepland worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil een Kameruitspraak, maar ik vind het echt flauw dat de staatssecretaris niet wil ingaan op mijn vragen. Het verbod is in 1996 al aangekondigd. We zijn inmiddels vijftien jaar verder. Natuurlijk kan ik een motie indienen maar ik wil ook gewoon de staatssecretaris de oren wassen, laar ik er maar eerlijk in zijn.

Staatssecretaris Bleker: Uit het onderzoek is gebleken – dat is wel nieuw – dat het op een verantwoorde diervriendelijke manier kan. Als dat dan lukt, dan is dat een belangrijk feit in de wetenschap, in de zin dat het kappen van die snaveltjes wanneer de dieren in een verblijf zijn, ook bijdraagt aan het dierenwelzijn en onderlinge problemen voorkomt. Dus er is een methode beschikbaar waarvan ook de Dierenbescherming heeft gezegd die aanvaardbaar te vinden. Mooier kan ik het niet maken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil er nog één ding over zeggen. Al bijna tien jaar geleden heeft het Louis Bolk Instituut samen met het platform Biologica een project afgerond dat drie jaar liep, gefinancierd door LNV. Daaruit bleek hoe je kippen hun snavels kunt laten houden en je ze tevens welzijnsvriendelijk kunt houden. Bijna tien jaar later is er niets gebeurd en moeten we zeker 25 jaar wachten totdat we kippen het recht kunnen gunnen om hun snavel te behouden. Ik ben er echt, echt boos over. Natuurlijk kun je vanuit het bestaande systeem denken en dan definiëren dat die dieren slechter af zijn als ze hun snavel behouden omdat ze elkaar dan ernstig verwonden, maar dat had dus veranderd moeten worden. Ik vind het echt veel te gemakkelijk hoe de staatssecretaris hier nu zo mee wegloopt. Hij legt geen verantwoording af over het achterover leunen, terwijl bijna tien jaar bekend is hoe je dat zou moeten regelen. We willen dat er serieus mee omgegaan wordt in plaats van dat nu wordt gezegd: als we de snavels er effe snel af laseren, valt het allemaal wel mee. Vijfentwintig jaar! Hoe treurig is dat.

De voorzitter: Dit was, denk ik dan maar, uw tweede termijn. U hebt uw zegje hierover nu gedaan. Dit onderwerp staat overigens niet op de agenda. Ik vind dat de staatssecretaris redelijk heeft geantwoord en u beargumenteerd heeft aangegeven waarom hij datgene wat in zijn brief staat, geschreven heeft. Ik begrijp nu dat u die mening niet deelt. Ik stel dan voor dat u een VAO aanvraagt. Dat zal dan waarschijnlijk niet al volgende week kunnen plaatsvinden vanwege de algemene beschouwingen. Dus ik ga er eigenlijk van uit dat het in de week daarna gehouden zal worden.

De heer Van Gerven (SP): Dit is toch wel een rare gang van zaken. Het punt is niet geagendeerd, maar vervolgens wordt er wel een VAO gehouden over het snavelknippen. Mijn vraag is eigenlijk of het besluit niet enkele maanden opgeschort kan worden. Dan kunnen we het ordentelijk behandelen in het debat over de dierhouderij. Daar vind ik het uitstekend in passen. Maar dan zou de staatssecretaris dus zijn besluit moeten herroepen tot die datum. Ik weet niet of dat bij hem op onoverkomelijke bezwaren stuit. Ik vind het namelijk ook wel een vergaand besluit dat ineens, «out of the blue» kwam. Dat moet ik de Partij voor de Dieren ook nageven.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik vind het niet goed dat dit zo wordt afgekaart in een VAO zonder dat er verder enig debat over is geweest. Het gaat hier namelijk om een kwestie waar wij zeer genuanceerd mee aan de slag moeten. Het lijkt mij dan ook beter om er in breder verband over te debatteren. Ik ben dus niet zo blij met een VAO over dit onderwerp.

De voorzitter: Dat gebeurt natuurlijk wel vaker met een onderwerp. Ik benadruk nog eens dat het niet op de agenda staat. Ik heb het nu aangegeven zoals wij het hebben afgesproken in de procedurevergadering. Aan de termijn als zodanig kan ik niet zoveel doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): In de procedurevergadering heeft de voorzitter gezegd: dan doen we het zo. De heer Koopmans en ik waren in de veronderstelling dat dit betekende: we bespreken het vanavond. Blijkbaar heeft de voorzitter daar zelf een andere conclusie aan gehangen. Er is dus verwarring over of het wel of niet geagendeerd was voor dit AO. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris op de suggestie van de heer Van Gerven en dan kijken we daarna wel even verder.

De voorzitter: Ik ga ervan uit dat we dan gewoon een VAO doen.

De heer Van Gerven (SP): Tenzij de staatssecretaris er nog niets over te zeggen heeft.

De voorzitter: Ik geloof niet dat de staatssecretaris nog veel andere opties heeft.

De heer Van Gerven (SP): Dus hij volhardt in zijn besluit.

Staatssecretaris Bleker: Ik heb geen andere opties. Er is een besluit genomen. We hebben met een termijn te maken en dat is het.

De heer Van Gerven (SP): Maar dat kun je toch herroepen of even aanhouden?

De voorzitter: We zien het VAO tegemoet. Dan komt er een motie en zullen we zien wat er gebeurt.

Ik geef de gelegenheid voor een korte tweede termijn.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. De staatssecretaris heeft ten aanzien van het GLB gezegd dat we zo snel mogelijk weg moeten bij de historische referenties. Echter, volgens mij is afgesproken dat tot 2019 nog veel van die historische referenties op tafel blijven. Mijn vraag is dan ook of daarop in Europese zin niet gereageerd moet worden.

Dan nog iets over de openbaarmaking van de landbouwsubsidies. Die moet eigenlijk alleen gelden voor die organisaties die er ook echt direct aan gerelateerd zijn. Wat is nu het plan van aanpak bij het ministerie ten aanzien van zaken waarvan aangetoond is dat die nog niet op orde zijn of waar vraagtekens bij zijn? Dat lijkt me op z'n minst transparant.

Ik ben blij met de morele steun aan de gewetensbezwaarden, ook in Europese richting. In de beantwoording heb ik nog een reactie van de staatssecretaris op de steunmaatregel teelt vezelgewassen gemist.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik vat het antwoord van de staatssecretaris ten aanzien van de biomassa als volgt samen, dat het alleen gaat om restproducten en de nieuwste generatie biobrandstoffen. Daar zijn wij voor. Andere vormen van biobrandstoffen willen wij niet stimuleren en daar gaan ook geen Europese gelden naartoe.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord over de lokvlotten, waarbij hij heeft aangegeven dat Spanje gebruik maakt van die vlotten voor de tonijnvangst. Het is fijn dat de staatssecretaris daarvan namens Nederland een punt maakt in het ICCAT-overleg. Wel vraag ik mij af of er in dezen geen Europees verbod bepleit kan worden, waarbij men dus tegen Spanje gaat zeggen: dat gaan we dus niet meer doen. Ik zou het ook op prijs stellen als de staatssecretaris er achter kan komen of Spanje voor die activiteiten gesubsidieerd wordt.

De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Er is één punt dat mij wat opviel in de beantwoording en dat betreft de sojavervangers in Europees perspectief. Ik snap het vanuit het perspectief van de voorliggende brief maar dat neemt niet weg dat we er volgens mij nog over te spreken komen. Misschien moeten we dat dan doen in het kader van de eerdere onderwerpen die we vandaag aan de orde hebben gehad.

Ik sluit mij ten slotte aan bij de vragen over het vlas.

De voorzitter: Dan wil ik nog graag twee opmerkingen maken in mijn hoedanigheid van woordvoerder van de VVD-fractie.

De staatssecretaris heeft gezegd niet al te veel te willen zeggen over de uitgelekte GLB-voorstellen. Ik kan mij daar ook iets bij voorstellen. Hij zei ook dat er nog heel veel onze kant op komt en dat er nog verkiezingen zijn in allerlei lidstaten, zodat hij niet aan allerlei knoppen wil gaan draaien. Ik heb inmiddels aangegeven hoe mijn fractie in een aantal onderwerpen staat, waarvan ik hoop dat de staatssecretaris zich dat ter harte neemt. Hij heeft al een aantal inzetten genoemd die deels aansluiten bij onze visie, maar ik hoop wel van ganser harte dat het aan de knoppen draaien wat betreft Nederland wel gaat gebeuren, ook al zijn er verkiezingen in andere lidstaten.

Ten aanzien van het hormoonvlees heb ik begrepen dat de strafkortingen nog niet volledig zijn afgebouwd. Als het gaat om het kunnen exporteren van kalfsvlees c.q. rundvlees heb ik vernomen dat de VS wat betreft de BSE-toets de regels strenger hanteren dan Europa. Dat zou op dit moment een tweede belemmering zijn. Ik verzoek de staatssecretaris zich ervoor in te zetten dat dit op gelijk EU-niveau komt, want anders blijven we belemmeringen houden.

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Mevrouw Jacobi heeft gesproken over het GLB en de historische referenties. In de nu uitgelekte voorstellen wordt uitgegaan van een overgangstermijn tot 2017.

Verder heeft zij gevraagd wat er nog verder op orde is te brengen. Er zijn geen andere grondeigenaren die naar ons gevoel onterecht in aanmerking komen voor GLB-steun. Een grote organisatie als Natuurmonumenten krijgt een fors bedrag aan GLB-steun, maar dat is voor agrarische gronden die zij in gebruik heeft. En dan is dat terecht.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Het gaat ook over de wijze van administreren. Wat zijn nu de conclusies uit de eerste openbaarmakingen?

Staatssecretaris Bleker: Dan praten we een beetje langs elkaar heen. Die openbaarmaking doen we al zes jaar. Het is dus niet zo dat het recent tot iets nieuws heeft geleid.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Pardon? Mijn collega Waalkens heeft tot en met een jaar voordat hij de Kamer verliet fanatiek gepleit voor openbaarmaking van de Europese subsidies en degenen die ze krijgen.

Staatssecretaris Bleker: In 2005 is het voor het eerst gedaan. Het is overigens ook weer een tijdje geleden dat de heer Waalkens ons verlaten heeft.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Nee, dat valt wel mee, dat is nog maar een dik jaar geleden.

Staatssecretaris Bleker: Meerdere leden hebben het gehad over de vezelgewassen. Naar aanleiding van een verzoek van de heren Van Gerven en Koopmans heb ik de Kamer op 14 juli geïnformeerd over de mogelijkheden voor vezelgewassen, met name vlas. Het was een teleurstellende brief gelet op het verzoek. Gekoppelde betalingen zijn niet mogelijk en er is geen sprake van te compenseren extra kosten of gederfde inkomsten. Dus steun voor vezelgewassen wordt volgend jaar ontkoppeld. Dat is vastgelegd in Europese en nationale regels. Het bedrag voor de teler blijft gelijk. De ondernemer gaat er dus niet op achteruit. De betaling is dan echter niet meer gekoppeld aan de productie. En dat geeft natuurlijk onzekerheid voor de industrie en de verwerkers. Dat snap ik heel erg goed, maar dat is wel all in the game. Dat is bij heel veel gewassen en afnemende industrieën zo. Inmiddels heb ik de artikel 68-maatregel voor 2012 en 2013 gemeld in Brussel. Vlastelers en vlasverwerkers kunnen gebruikmaken van eventuele generieke stimuleringsmaatregelen maar ik zie geen ruimte binnen mijn begroting voor specifieke voorzieningen. Dan zou men met specifieke voorstellen moeten komen.

Nederland werkt hard aan bio-based economy. Dat is een economie waarin biomassa wordt gebruikt voor de productie van chemicaliën etc. De uitdaging voor de Nederlandse en Europese agrarische sector is om in de toenemende vraag naar biomassa tegen concurrerende prijzen te voorzien. Ik zal in de Raad aangeven dat Nederland het belangrijk vindt dat bij de herziening van het GLB ruimte wordt geboden aan de vergroting van de beschikbaarheid van biomassa op basis van een marktgedreven aanpak. Dus geen productiesubsidie. Tegelijkertijd is er transitie nodig naar meer efficiënte en gedifferentieerde biomassaproductie. De productie van biomassa mag niet ten koste gaan van de voedselzekerheid. Investeringen in onderzoek en innovatie zijn daarbij van groot belang. In principe geldt – dat is ook conform de ladder van Cramer – dat in beginsel in de biomassa geen producten worden gebruikt die normaal als voedsel kunnen worden gebruikt, maar zo veel mogelijk wel afvalrestproducten enz.

Verder is nog gerefereerd aan het rundvlees en de VS. Dat is inderdaad een vervelende kwestie. Er is al heel lang overleg over geweest tussen de VS en de EU. Er wordt inmiddels ook onderhandeld over de harmonisering van de BSE-eisen. Je kunt dan wel de eerste hobbel hebben genomen, maar als men vervolgens specifieke eisen stelt ten aanzien van BSE schiet het nog niet op. Daar wordt nu dus over onderhandeld.

De voorzitter: Kunt u ons daarover dan berichten?

Staatssecretaris Bleker: Als daar positief bericht over is, melden wij dat de Kamer. Mocht het zo zijn dat de Spanjaarden subsidie ontvangen voor de lokvlotten, dan meld ik dat de Kamer ook. Zoals ik het nu zie, is dat namelijk iets wat wij niet willen. Dus dan zullen wij ook duidelijk maken aan de Europese Commissie dat dit soort dingen niet mogen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voor de duidelijkheid: we willen dat niet subsidiëren, maar we willen ook niet dat Spanje die lokvlotten gebruikt. Mag ik de staatssecretaris zo begrijpen dat dit zijn inzet is, namelijk dat hij niet alleen protesteert tegen eventuele subsidies maar ook tegen het gebruik van de lokvlotten en dat hij zal proberen de handen op elkaar te krijgen voor een Europese afspraak dat lokvlotten niet meer gebruikt mogen worden?

Staatssecretaris Bleker: Met de kennis van nu denk ik dat ik die inzet wil plegen, maar ik wil er nog wel nader beraad over hebben om even de ins en outs van die lokvlotten te bezien. Maar misschien heeft mevrouw Ouwehand er wel meer verstand van dan ik nu. Daarom zeg ik: het klinkt aannemelijk wat zij zegt, maar ik houd nog wel even een slag om de arm.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dan horen we het wel voordat het VAO wordt gehouden. Dat zal over twee weken gehouden worden. Is dat voldoende tijd?

Staatssecretaris Bleker: Dan moet ik dit wel uitgezocht hebben.

De voorzitter: Dat kan dan ook wel in de vorm van een briefje.

Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd.

  • De staatssecretaris zal de Kamer binnen twee weken informeren over de motie-Ouwehand/Koopmans inzake de Nederlandse inzet voor het EU-actieplan Dierenwelzijn.

  • De staatssecretaris heeft toegezegd dat als er nieuws is te melden over de BSE-regels richting de VS en over de tonijnlokvlotten, hij daarvan de Kamer in kennis zal stellen.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Albayrak (PvdA), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Knops (CDA), voorzitter, De Roon (PVV), Jansen (SP), Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD), Bontes (PVV), Groot (PvdA), Braakhuis (GroenLinks), Nieuwenhuizen (VVD), Schouw (D66), El Fassed (GroenLinks), Hachchi (D66), Dijkhoff (VVD), Driessen (PVV) en De Caluwé (VVD)

Plv. leden: Irrgang (SP), Dijkgraaf (SGP), Bruins Slot (CDA), Omtzigt (CDA), Samsom (PvdA), Timmermans (PvdA), Elissen (PVV), Van Raak (SP), Wieldraaijer (PvdA), Hennis-Plasschaert (VVD), Thieme (PvdD), Hernandez (PVV), Dikkers (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Veldhoven (D66), Van Tongeren (GroenLinks), Pechtold (D66), Huizing (VVD), Kortenoeven (PVV), Jacobi (PvdA) en Azmani (VVD).

X Noot
2

Samenstelling:

Leden: Dijksma (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verburg (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), voorzitter, Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Paulus Jansen (SP), ondervoorzitter, Jacobi (PvdA), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Thieme (PvdD), Gesthuizen (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van Tongeren (GroenLinks), Ziengs (VVD), Braakhuis (GroenLinks), Gerbrands (PVV), Lodders (VVD), Van Vliet (PVV), Dijkgraaf (SGP), Schaart (VVD), Verhoeven (D66) en Van der Werf (CDA).

Plv. leden: Jadnanansing (PvdA), Elias (VVD), Ormel (CDA), Blanksma-van den Heuvel (PvdA), Koolmees (D66), Dikkers (PvdA), Dekken (PvdA), Irrgang (SP), Groot (PvdA), Holtackers (CDA), Tony van Dijck (PVV), Ouwehand (PvdD), Van Gerven (SP), Schouten (ChristenUnie), Van Gent (GroenLinks), Leegte (VVD), Grashoff (GroenLinks), De Mos (PVV), Taverne (VVD), Van Bemmel (PVV), Van der Staaij (SGP), Houwers (VVD) en Van Veldhoven (D66).

Naar boven