21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1410 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 augustus 2014

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 14 augustus 2014 over de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus 2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1409).

De vragen en opmerkingen zijn op 20 augustus 2014 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 26 augustus 2014 zijn ze door hem beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de buitengewone Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 augustus 2014 en de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus 2014. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus aanstaande. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus 2014. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus aanstaande. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda van de buitengewone Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus 2014 en de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus 2014. Zij hebben een aantal opmerkingen en vragen over deze agenda. Deze leden merken op dat zij het van groot belang vinden om op korte termijn met het kabinet te spreken over de huidige crises op het wereldtoneel. Een helder Nederlandse positie is cruciaal. Ook vinden zij het van groot belang dat de aanstaande begrotingen van Buitenlandse Zaken, Defensie en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een antwoord formuleren op de huidige ontwikkelingen en dreigingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van de inzet van Nederland tijdens de aankomende informele raad Buitenlandse Zaken. Deze leden zijn met het kabinet van mening dat de geagendeerde onderwerpen onverkort onze aandacht verdienen en spreken de verwachting uit dat dit ook in de voorzienbare toekomst zo zal blijven.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken «Gymnich» van 29-30 augustus aanstaande. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus aanstaande. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29 en 30 augustus 2014. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

Inbreng van de fractie van de VVD

Irak

1.

Ook de leden van de VVD-fractie zijn ernstig bezorgd over de recente ontwikkelingen in Irak. Onder het bewind van voormalig premier Al-Maliki is Irak afgegleden tot een gepolariseerde en sektarische etnocratie. Een significant deel van de soennitische minderheid, die jarenlang stelselmatig buiten het nationaal bestuur is gehouden, lijkt de komst van jihadistische terreurgroepen te verwelkomen als beter alternatief ten opzichte van de politieke marginalisering onder Al-Maliki. Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat het bewind van Al-Maliki een sterke bijdrage heeft geleverd aan het politieke verval van Irak? Verwacht de Minister – net als een groot aantal analisten – dat de enige waarschijnlijke uitkomst van de recente politieke omwentelingen de desintegratie van Irak, en verdere intensivering van de proxy-oorlog is? Zo neen, is de Minister van mening dat kandidaat-premier Al-Abadi moet proberen Irak bij elkaar te houden en desintegratie koste wat het kost te voorkomen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat de huidige politieke situatie mede het gevolg is van de centralisatie van macht door Al-Maliki en de politieke marginalisering van o.a. Soennieten en Koerden. Zijn non-inclusieve beleid heeft bijgedragen aan de frustratie van het politieke proces.

2.

Afgelopen vrijdag heeft de VN-Veiligheidsraad resolutie 2170 aangenomen inzake Irak. Hoe beoordeelt de Minister deze resolutie en welke gevolgen zullen de constateringen hebben voor de financiering en externe hulp van IS(IS)?

Antwoord van het kabinet:

Resolutie 2170 (2014) herbevestigt het VN-sanctieregime en voegt daar zes aan IS(IS) gelieerde individuen aan toe. Eind 2013 is IS(IS) op de VN-sanctielijst geplaatst waardoor alle VN lidstaten verplicht zijn de financiële tegoeden van IS(IS) te bevriezen. Daardoor is afname van middelen die de financiële en economische positie van deze terroristische organisatie ten goede kunnen komen verboden voor alle lidstaten van de VN. Eveneens is het verboden om IS(IS) en daaraan gelieerde individuen die op de VN-terrorismelijst zijn geplaatst, financiële middelen ter beschikking te stellen. Ook zijn een wapenembargo en reisbeperkingen van kracht. Het plaatsen van terroristische organisaties en personen op een dergelijke lijst heeft in de EU en Nederland directe doorwerking.

3.

De Minister geeft aan dat het kabinet van mening is dat de prioriteit nu ligt bij de-escalatie en bescherming van degenen die door het geweld worden getroffen. Kan de Minister enige toelichting geven op de inspanningen van de internationale gemeenschap, inclusief de recent aangekondigde noodhulpoperatie van de Verenigde Naties? Welke bijdrage heeft Nederland precies geleverd aan het VN-bureau OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs)? En waar komen de Nederlandse hulpgoederen terecht?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet juicht de grote logistieke inspanningen van UNHCR, die middels vrachtvliegtuigen en wegtransport goederen en materiaal voor het onderdak voor 500.000 ontheemden verzorgt, toe. Aangezien de VN door de Saoedische bijdrage van USD 0,5 miljard, waaronder USD 90 mln. voor UNHCR, vooralsnog over voldoende financiële middelen beschikt, heeft het kabinet geen bijdrage aan de VN beschikbaar gesteld.

Het kabinet heeft de humanitaire hulpgoederen die met het Nederlandse militaire vliegtuig zijn ingevlogen aan OCHA overhandigd voor distributie aan de meest behoeftige ontheemden. Vanwege effectiviteitsoverwegingen zijn de Nederlandse goederen gelijk met die van andere landen, zoals Duitsland, opgeslagen in een pakhuis op het vliegveld. Wanneer de inklaring rond is gaan de goederen naar de WFP-opslag. Daarna volgt distributie door (lokale) NGO’s. Humanitaire hulp wordt verstrekt aan hulpbehoevenden volgens de principes van neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, d.w.z. dat bij de verstrekking niet wordt gekeken naar religie, etniciteit, etc.

4.

Verschillende bronnen melden verder dat de autoriteiten in Baghdad de humanitaire inspanningen van de internationale gemeenschap belemmeren. Kloppen deze berichten? Zo ja, wordt er druk uitgeoefend op de Iraakse regering om het leveren van humanitaire hulp onvoorwaardelijk te faciliteren?

Antwoord van het kabinet:

Enige tijd geleden verboden de Iraakse autoriteiten in Bagdad vrachtvluchten naar Erbil en Suleimaniya, waardoor geen humanitaire hulp ingevlogen kon worden. Hiervan is intussen geen sprake meer. Er zijn op dit moment geen belemmeringen bekend.

5.

Ook sluit het kabinet niet uit ook zelf wapens te leveren aan de Koerdische regionale regering. De leden van de VVD-fractie steunen deze inzet. Wapenleveranties aan conflictgebieden zijn nooit zonder risico’s maar in dit geval zijn er goede argumenten toch hiertoe over te gaan. Aan welke wapens en ondersteunend militair materieel heeft het Koerdische leger op dit moment behoefte? Op welke wijze vindt de afstemming en coördinatie in Europees verband plaats en hoe beoordeelt de Minister dit proces op dit moment? Welk soort wapentuig zou Nederland kunnen leveren?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

6.

Op welke wijze vindt hierover afstemming plaats met NAVO-bondgenoot Turkije en hoe staat Turkije tegenover deze voornemens binnen de EU?

Antwoord van het kabinet:

EU-lidstaten en andere partners onderhouden nauwe contacten met de buurlanden van Irak over de aanpak van IS(IS). Ook deze landen beschouwen IS(IS) als een bedreiging voor de veiligheid in de regio. Uit deze contacten is geen bezwaar gebleken tegen de leveranties van militaire goederen.

Syrië

7.

Allereerst hebben de leden van de VVD-fractie verheugd kennisgenomen van het bericht dat de gevaarlijkste Syrische chemische wapens reeds zijn vernietigd. De fractie is van mening dat de OPCW (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons), Nederland en verschillende bondgenoten op dit vlak een mooi resultaat hebben geboekt, dat hopelijk bijdraagt aan verdere (chemische) ontwapening op internationale schaal. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd hoe de Minister terugkijkt op de chemische ontwapeningsmissie en hoe het de eigen inspanningen en die van de internationale gemeenschap om dit resultaat te bereiken beoordeelt.

Antwoord van het kabinet:

De Joint VN OPCW-missie in Syrië heeft voortreffelijk werk verricht. Ofschoon het uiterst lastig was Syrië ervan te overtuigen volledig mee te werken, is de missie erin geslaagd alle gedeclareerde chemische wapens, hetzij ter plekke te doen vernietigen, of deze per 30 juni jl. het land uit te brengen voor vernietiging.

Op 30 juni jl. waren niet, zoals voorzien in de resolutie van de Veiligheidsraad alle chemische wapens vernietigd, maar ze waren wél buiten het grondgebied van Syrië gebracht. De gevaarlijkste chemische stoffen zijn inmiddels op het speciaal voor dit soort taken gebouwde Amerikaanse schip «Cape Ray» geneutraliseerd en momenteel worden de restanten daarvan in verschillende landen afgeleverd bij eindverwerkingsfabrieken. De missie werd zeer professioneel geleid door de Nederlandse VN-diplomaat Sigrid Kaag.

Nederland zelf heeft een bijdrage geleverd van EUR 1.5 mln. aan het OPCW trustfund dat speciaal was opengesteld om de vernietiging te financieren. Andere grote contribuanten aan het vernietigingsproces waren: Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Noorwegen, Duitsland en Italië. Rusland heeft meegewerkt om de Syrische autoriteiten te overtuigen aan de door de Veiligheidsraad gestelde doelstellingen te voldoen.

8.

Verder lijkt de situatie in Syrië echter het best als uitzichtloos omschreven te kunnen worden. Zowel de Syrische regering als rebellen hebben zich schuldig gemaakt aan gruwelijke oorlogsmisdaden en lijken dat nog enige tijd te kunnen volhouden. Het kabinet geeft aan de gematigde oppositiekrachten in Syrië te steunen. Hoe wordt deze steun vormgegeven? Zijn er EU-landen die (niet-dodelijke) wapens leveren aan de oppositie? Zo ja, welke?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar antwoord 42.

9.

Verder zijn de leden van de VVD-fractie ook benieuwd hoe het de rol van Assads bondgenoot Iran in de Syrische burgeroorlog beoordeelt. Op welke wijze is Iran op dit moment betrokken bij de burgeroorlog in Syrië?

Antwoord van het kabinet:

De zorgen van het kabinet over de inmenging van Iran in Syrië – financieel en militair – zijn niet verminderd. Het standpunt van het kabinet blijft ongewijzigd: als onderdeel van het probleem dient Iran ook te worden beschouwd als deel van de oplossing.

Oekraïne/Rusland

10.

Ook de situatie in Oost-Oekraïne blijft fragiel. De Minister geeft aan dat de voortdurende gevechten ook hun weerslag hebben op de humanitaire situatie in Oekraïne. Kan de Minister uitleggen op welke wijze de humanitaire situatie hieronder lijdt en welke inspanningen de EU levert om deze gevolgen te bestrijden?

Antwoord van het kabinet:

De voortdurende gevechten tussen het Oekraïense leger en de separatisten in het oosten van Oekraïne hebben hun weerslag gehad op de humanitaire situatie in het land. Volgens de VN zijn er 155.800 ontheemden in Oekraïne. Het merendeel van de inwoners van Loegansk en Donetsk zit, als gevolg van de gevechten momenteel onder meer zonder elektriciteit en stromend water.

Het kabinet en de internationale gemeenschap zijn bezorgd over de humanitaire situatie in Oekraïne. ECHO (European Commission Humanitarian Aid Office) heeft daarp, eerder EUR 250.000 gegeven aan het Rode Kruis. Recent is additioneel een bijdrage van EUR 2,5 mln. beschikbaar gesteld, die voornamelijk naar het Rode Kruis gaat alsook naar enkele in Oekraïne aanwezige NGO’s. Ook het kabinet heeft in totaal EUR 0,7 mln. beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp via het Rode Kruis en het VN Preliminary Response Plan.

11.

Verder geeft het kabinet aan dat de politieke dialoog tussen de strijdende partijen grotendeels heeft stilgelegen. Tegelijkertijd hebben de leden van de VVD-fractie vernomen dat er gesprekken zouden plaatsvinden tussen de Ministers van Buitenlandse Zaken van respectievelijk Oekraïne, Rusland en Duitsland. Kent de Minister de uitkomst van deze gesprekken? Verwacht de Minister dat de dialoog tussen Oekraïne en Rusland een impuls kan beleven?

Antwoord van het kabinet:

Op 17 augustus jl. vond in Berlijn een bijeenkomst plaats waaraan de Ministers van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, Rusland, Duitsland en Frankrijk deelnamen. Er is gesproken over een houdbaar staakt-het-vuren, effectieve grenscontroles, humanitaire hulp en nationale dialoog in Oekraïne. Het doel van de besprekingen, die vooralsnog niet hebben geleid tot concrete afspraken, is het voorkomen van verdere escalatie van het conflict. Op 26 augustus zullen deze onderwerpen wederom aan de orde komen tijdens een bijeenkomst in Minsk. Aan deze bijeenkomst zullen Oekraïne, Rusland en de EU (Hoge Vertegenwoordiger Ashton, Commissaris Oettinger en Commissaris De Gucht) deelnemen. Het kabinet is van mening dat het conflict in Oekraïne alleen door een politiek akkoord kan worden opgelost en verwelkomt en steunt daarom iedere vorm van dialoog.

12.

Tot slot vernemen de leden van de VVD-fractie graag welke stappen recent in EU-verband zijn gezet om naar een meer energie-onafhankelijke EU toe te werken.

Antwoord van het kabinet:

Op korte termijn zijn weinig alternatieven voorhanden om te voorzien in de olie- en gasvraag van de EU. De inspanningen van de EU richten zich daarom in eerste instantie op het voorkomen van een verstoring in de aanvoer van olie en gas vanuit Rusland naar de EU. Het kabinet ondersteunt deze inzet.

Voor de langere termijn heeft de Europese Commissie op verzoek van de Europese Raad een Mededeling uitgebracht over de Europese energievoorzieningszekerheidsstrategie. Hierin worden voorstellen gedaan om de energieafhankelijkheid van Europa te verminderen door energiebesparing, voltooiing van de interne markt, vergroting van de Europese energieproductie waaronder hernieuwbare energie, diversificatie van energieaanbod en aanvoer, betere coördinatie van nationaal energiebeleid en verdere ontwikkeling van energietechnologie. Het merendeel van deze voorstellen zal pas over enige jaren daadwerkelijk effect hebben. De Tweede Kamer werd op 17 juni jl. schriftelijk geïnformeerd over het standpunt van het kabinet over deze Mededeling (Kamerstuk 21 503–33, nr. 491).

Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)

13.

Op het moment van opstellen van deze inbreng, is het door het verbreken van de tijdelijke wapenstilstand door Hamas onduidelijk of de onderhandelingen over een staakt-het-vuren op korte termijn zullen worden voortgezet. De leden van de VVD-fractie hopen dat beide partijen tot een overeenkomst komen waarmee een einde kan worden gemaakt aan het geweld, en waarmee tegelijkertijd de Israëlische veiligheidseisen en de Palestijnse humanitaire belangen gewaarborgd kunnen worden. Net als het kabinet zien de leden van de VVD-fractie ruimte voor verlichting van de blokkade, mits deze tegemoetkomt aan het legitieme Israëlische belang om import van raketten zoveel mogelijk tegen te houden.

Deze week hebben de leden van de VVD-fractie vernomen dat Israël heeft aangegeven bereid te zijn het visserijverbod voor de kust van Gaza op te heffen. Klopt dit bericht? En zo ja, hoe beoordeelt de Minister deze stap?

Antwoord van het kabinet:

De visserijzone voor de kust van Gaza bedraagt momenteel 3 nautische mijl. Het kabinet verwelkomt de bereidheid van Israël om het visserijverbod op te heffen, maar roept op de visserijzone uit te breiden naar 12 nautische mijl.

14.

Verder heeft de Minister in de pers aangegeven Gaza te willen helpen bij wederopbouw. Op welke manier kan Nederland bijdragen aan de wederopbouw van Gaza, zonder dat middelen of inspanningen verkeerd terechtkomen of verkeerd gebruikt worden?

Antwoord van het kabinet:

Een akkoord over een duurzaam staakt-het-vuren is noodzakelijk alvorens er gestart kan worden met de wederopbouw van Gaza. Het kabinet is van mening dat een duurzame oplossing moet worden gevonden, die enerzijds de humanitaire- en sociaaleconomische situatie in Gaza structureel verbetert en anderzijds recht doet aan Israëlische veiligheidseisen. Het voorkomen van de herbewapening van Hamas, de monitoring van goederen voor tweeërlei gebruik en de douanecapaciteit aan de grens van Gaza zijn belangrijke thema’s bij onderhandelingen over een duurzaam vredesakkoord. De door Nederland gefinancierde scanner bij de grensovergang Kerem Shalom die de veiligheidscontrole van in- en uitgaande goederen tussen Israël en Gaza faciliteert, kan hieraan een bijdrage leveren.

Het kabinet inventariseert de opties voor een Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Gaza. Het wil zich daarbij richten op terreinen waar Nederland over kennis en ervaring beschikt, met name movement and access (faciliteren opening grenzen), ontwikkeling van de rechtsstaat, water en voedselzekerheid.

15.

Tot slot geeft het kabinet aan dat de oorlog in Gaza het perspectief van hervatting van het vredesproces tot een voorlopig dieptepunt heeft gebracht. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of de Minister anderzijds ook heeft waargenomen dat de positie van Abbas is versterkt en dat Israël en de Palestijnse Autoriteit sinds de operatie dichter bij elkaar zijn gekomen. En zo ja, is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat een dergelijke realiteit ook reden is tot optimisme ten aanzien van hervatting van het vredesproces?

Antwoord van het kabinet:

De positie van president Abbas en de Palestijnse Autoriteit (PA) is niet vanzelfsprekend versterkt. Hiertoe is voortgezette steun nodig van de internationale gemeenschap, mogelijkheid tot bestuurlijke verantwoordelijkheid in Gaza en concrete voortgang in het MOVP. Door de acties van Hamas tegen Israël en het hoge aantal burgerslachtoffers door de Israëlisch militaire operatie is de positie van Abbas binnenlandspolitiek verzwakt.

Aan de ene kant heeft Abbas felle kritiek geuit op Israëls militaire optreden, de proportionaliteit daarvan en het hoge aantal burgerslachtoffers. Aan de andere kant wenst hij zich niet aan de zijde van Hamas en andere militante groeperingen te scharen. Egypte, de EU en VS zien een geleidelijke terugkeer van de PA naar Gaza als deel van een meer duurzame oplossing. Er zijn tekenen die wijzen op herwaardering in Israël van de rol van president Abbas en de PA. In een persverklaring van 20 augustus jl. wees premier Netanyahu op een dergelijke rol voor president Abbas en legde hij expliciet een verband met hervatting van vredesonderhandelingen met een Palestijnse regering.

Het kabinet hoopt dat een duurzame oplossing voor de huidige crisis in Gaza een nieuwe kans biedt om het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen te hervatten. Op termijn moet dit leiden tot een twee-statenoplossing waardoor zowel Israeli’s als Palestijnen in vrede en veiligheid kunnen leven.

Irak/Syrië

16.

De leden van de fractie van de PvdA maken zich onverminderd grote zorgen over de situatie in Irak als gevolg van het gruwelijke optreden van de barbaarse terreurbeweging ISIS. Hoewel zowel humanitaire als militaire interventies van de internationale gemeenschap op gang zijn gekomen, zal een nog veel grotere inspanning noodzakelijk zijn. Honderdduizenden zijn gevlucht, velen proberen nog weg te komen uit levensgevaarlijke omstandigheden. De angst, de onzekerheid, het verdriet en de opgelopen trauma’s zullen nog lang hun levens bepalen.

De leden van de fractie van de PvdA gaven eerder aan dat de internationale gemeenschap prioriteit moet geven aan het beschermen en ondersteunen van de burgerbevolking in Irak, met name van kwetsbare minderheden als de Assyriërs, Yezidi’s, Turkmenen en Shabaks. We zijn blij dat de hulpverlening door de internationale gemeenschap op gang is gekomen en dat Nederland daaraan met voedsel, water, dekens en transportcapaciteit een actieve bijdrage levert.

Staan er op dit moment meer vluchten vanuit Nederland naar het noorden van Irak gepland? Wordt overwogen om meer hulpgoederen naar Irak te transporteren?

Antwoord van het kabinet:

Op dit moment zijn voldoende fondsen, alsook voldoende hulpgoederen voor Noord-Irak beschikbaar. Probleem is de implementatiecapaciteit, alsmede inklarings- en coördinatieproblemen. Hiertoe heeft de VN een Humanitarian Coordinator benoemd die 19 augustus jl. is aangetreden en deze problematiek als prioriteit ter hand neemt. Er zijn nu geen verdere Nederlandse hulpvluchten voorzien, noch verzending van extra hulpgoederen.

17.

Heeft het kabinet zicht op het bereik van VN-hulporganisatie OCHA, die de hulpgoederen verdeelt onder de Iraakse bevolking? Kunnen met name de kwetsbare minderheden, waarvan een deel nog niet geslaagd is om «ISIS gebied» te ontvluchten, bereikt worden? Wordt overwogen om hulp via andere kanalen dan de grote hulporganisaties als OCHA en het Rode Kruis te geven? Zijn er kleinere hulporganisaties in het gebied actief die betere toegang hebben tot bepaalde groepen mensen?

Antwoord van het kabinet:

Met een bijdrage van EUR 400.000 heeft Nederland ca. 8% van het noodhulpverzoek van de Internationale Federatie van het Rode Kruis gefinancierd. Kleinere organisaties met goede toegang tot de hulpbehoevenden zijn doorgaans implementerende partners van de VN. De VN kampt thans met een gebrek aan implementerende partners. Het kabinet geeft voorkeur aan ongeoormerkte bijdragen aan grote humanitaire organisaties vanwege de effectiviteit daarvan en om te voorkomen dat er duplicatie van hulpactiviteiten ontstaat of juist hiaten in de humanitaire hulp vallen. Dit geldt met name in een crisissituatie als in Noord-Irak. Prioriteit is om de uitvoeringscapaciteit van NGO’s te koppelen aan de middelen en goederen die de VN beschikbaar heeft. Het kabinet zal ontwikkelingen hierover nauwkeurig volgen en aandacht blijven vragen voor adressering van de hiaten in de hulpverlening.

18.

De Nederlandse regering gaf tijdens de buitengewone Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus aan niet uit te sluiten om gehoor te geven aan de oproep van de Koerdische regionale autoriteiten om hen met spoed van militair materiaal te voorzien. De Raad heeft individuele lidstaten die ruimte gegeven en sommige landen handelen daar inmiddels naar. De leden van de fractie van de PvdA hebben eerder de noodzaak van directe bewapening van Koerdische strijdkrachten onderstreept en verwelkomen derhalve deze stap. Een besluit over of en welke steun precies wordt verleend, hangt uiteraard af van de vraag aan Koerdische zijde en het overige aanbod van andere landen. De leden van de fractie van de PvdA menen evenwel dat met het oog op de uiterst precaire veiligheidssituatie in Irak een spoedig kabinetsbesluit gewenst is.

Wanneer zal het kabinet besluiten over mogelijke steun aan de Koerdische strijdkrachten? Welke opties worden daarbij overwogen? Binnen welke termijn kan mogelijke steun daadwerkelijk geleverd worden en operationeel zijn? Welke randvoorwaarden worden aan de steun gesteld? Hoe worden de risico's van corruptie en de doorvoer van wapens ondervangen?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

19.

De leden van de PvdA fractie beschouwen de benoeming van Haider al-Abadi tot kandidaat-premier als een belangrijke doorbraak van de politieke impasse die Irak te lang parten heeft gespeeld. Het is essentieel dat Al-Abadi zich zal inzetten voor een meer inclusief politiek proces. Daarbij moet niet alleen ruimte zijn voor de drie grote groepen in Irak (soennieten, sjiieten, koerden), maar ook rekening worden gehouden met de positie en de bescherming van kleinere minderheden. Dit is van het grootste belang voor zowel de onderlinge relaties als voor de gezamenlijke strijd tegen de terreur van ISIS.

Het kabinet geeft aan dat er in het Iraakse parlement stappen in de goede richting worden gezet, maar ook dat zij zal blijven aandringen op een zo snel mogelijke transitie naar een inclusieve regering. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om hier – in EU verband – op korte termijn een directe bijdrage aan te leveren?

Antwoord van het kabinet:

Zowel via bilaterale als multilaterale kanalen, waaronder de EU, blijft het kabinet aandringen op het belang van een inclusief politiek proces. De EU sprak zich hier al verschillende keren over uit, onder meer op 15 augustus jl. tijdens de extra Raad Buitenlandse Zaken en op 11 augustus jl. bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Ashton. De EU benadrukt het belang van een inclusieve regering die de legitieme belangen van alle Iraakse burgers behartigt. In dit kader steunt de EU ook de VN missie in Irak UNAMI en roept het buurlanden van Irak op om bij te dragen aan een lange-termijn oplossing en een verenigd, democratisch Irak. De EU-delegatie in Bagdad staat in permanent contact met Iraakse leiders en andere relevante spelers. De EU steunt Irak de komende jaren actief bij ontwikkeling van een stabiele, inclusieve samenleving. Naast humanitaire hulp, is er voor 2014–2020 EUR 78 mln. ontwikkelingsgeld beschikbaar gesteld, bovenop de EUR 22 mln. uit de vorige periode.

20.

Op welke concrete acties van de kandidaat-premier wordt aangedrongen, bijvoorbeeld als het gaat om inspraak en bescherming van kleinere minderheden? In hoeverre en op welke wijze wordt steun aan de Iraakse regering voorwaardelijk gemaakt aan voortgang op deze terreinen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet blijft bilateraal – bij elke mogelijkheid die zich voordoet – aandringen op een spoedige vooruitgang in de regeringsvorming. Hetzelfde geldt voor een inclusief politiek proces waarin plaats is voor alle Iraakse bevolkingsgroepen en waarbij de regering rekening houdt met de noden van alle Iraakse burgers. De EU heeft ook alle politieke, religieuze en tribale leiders opgeroepen om bij te dragen aan dit proces, waarin met name de Soennitische en Koerdische bevolking nieuw vertrouwen wordt gegeven in democratische instituties en een politieke oplossing van de huidige crisis. De Iraakse regering kan het conflict echter niet alleen oplossen in Bagdad: het moet ook actief de dialoog aangaan met onder andere die groepen die de wapens hebben opgepakt en meestrijden aan de kant van IS(IS) tegen de regering. Alleen dan maakt de regering een daadwerkelijke kans op terugkeer naar stabiliteit.

21.

De leden van de fractie van de PvdA hebben in het recente schriftelijk overleg over de humanitaire nood onder minderheden in Irak (Kamerstuk 23 432, nr. 389) vragen gesteld over de financiering en bevoorrading van ISIS die – volgens diverse berichtgeving – uit of via andere landen in de regio wordt verzorgd. Het kabinet verwees in de beantwoording vooral naar maatregelen die moeten voorkomen dat ISIS inkomsten genereert uit de handel in olie. De leden van de fractie van de PvdA pleitten ervoor om ook niet-statelijke of individuele sponsors van ISIS aan te pakken.

Inmiddels heeft de VN-Veiligheidsraad (VNVR) op 15 augustus jl. een resolutie aangenomen waarin een zestal individuen op een zwarte lijst is geplaatst en met sancties gedreigd wordt tegen diegenen die ISIS financieren, bewapenen of namens de terreurorganisaties strijders rekruteren. Op welke wijze zal de VNVR-resolutie uitgewerkt worden?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst naar de antwoorden 2 en 22.

22.

Op welke wijze zal de EU de aangenomen resolutie operationaliseren? Is het kabinet van mening dat de resolutie ver genoeg gaat? Waarom zou nog langer gewacht worden met het sanctioneren van individuen of groeperingen die ISIS ondersteunen? Is het kabinet bereid om, met EU-partners, voorstellen te ontwikkelen voor verdergaande sancties?

Antwoord van het kabinet:

Het VN-sanctieregime is een belangrijk middel voor aanpak van de huidige terrorismedreiging. Met de toevoeging van de 6 individuen aan de VN-sanctielijst wordt een stap gezet in het isoleren van deze personen en activiteiten ten behoeve van IS(IS) te belemmeren. Hoe breder de reikwijdte en toepassing van de sancties, des te effectiever deze zijn. De VN-sancties moeten door alle VN-lidstaten, dus ook de EU-landen, worden gehandhaafd en deze brede toepassing verhoogt de effectiviteit.

23.

De leden van de fractie van de PvdA delen de opvatting van het kabinet dat de recente ontwikkelingen in Irak niet mogen leiden tot verminderde internationale aandacht voor de voortdurende burgeroorlog in Syrië.

Welke perspectieven ziet het kabinet voor de nieuwe VN-gezant Staffan de Mistura om het stukgelopen vredesproces nieuw leven in te blazen? Welke concrete suggesties of verzoeken heeft het kabinet c.q. de EU aan hem meegegeven?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwelkomt de aanstelling van Staffan de Mistura als de nieuwe speciaal VN-gezant voor Syrië en spreekt de hoop uit dat hij in staat zal blijken een positieve bijdrage te leveren aan de situatie in Syrië. Het kabinet zal in gesprekken met gezant De Mistura het belang benadrukken van een politiek proces, maar ook voor het kabinet belangrijke thema’s als accountability voor alle strijdende partijen, mensenrechten en vrouwenparticipatie in het politieke proces evenals de interesse en intentie om hier als Nederland een actieve bijdrage aan te blijven leveren (zowel diplomatiek als instrumenteel). Ook de woordvoerder van HV Ashton heeft in een verklaring van 11 juli jl. de Speciaal Gezant verwelkomd en toegezegd dat de EU De Mistura alle beschikbare steun zal geven voor zijn nieuwe missie.

24.

Hoe oordeelt het kabinet over berichten van onder andere Human Rights Watch dat het Assad-regime, in tegenspraak met het internationaal recht en VNVR-resolutie 2139 van februari 2014, onverminderd doorgaat met het gooien van zogenaamde «barrel bombs» op dichtbevolkte gebieden?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft kennisgenomen van deze berichten en veroordeelt het gebruik van dergelijke strijdmiddelen tegen onschuldige burgers. Het kabinet is van mening dat alle mogelijke internationale misdrijven onderzocht moeten worden en de daders vervolgd.

25.

Wat is er te zeggen over de huidige toegang van humanitaire hulpverleners tot Syrië?

Antwoord van het kabinet:

De toegang van humanitaire hulpverleners tot de hulpbehoevende bevolking in Syrië is nog altijd zorgelijk. Op 14 juli jl. is een nieuwe VNVR-resolutie aangenomen (2165), waarbij vier grensposten die in handen zijn van de oppositie worden opengesteld voor grensoverschrijdende hulp. Er is een monitoringmechanisme door de VN ingesteld, voor het laden van de hulpgoederen en het eventueel openen van de lading door douaneautoriteiten van het betreffende buurland. De Syrische autoriteiten worden in kennis gesteld van deze cross-border activiteiten. De hulpkonvooien vinden inmiddels plaats. De door het regime in Damascus opgeworpen bureaucratische hindernissen voor hulpverlening binnen Syrië blijven onverminderd groot, terwijl vervoer gehinderd wordt door tientallen checkpoints met gewapende milities. Medische goederen worden veelal niet toegestaan door het regime. Opereren in door IS(IS) gecontroleerd gebied is zeer gevaarlijk voor hulpverleners.

Oekraïne/Rusland

26.

De leden van de fractie van de PvdA delen de zorgen van het kabinet over de fragiele situatie in Oost-Oekraïne, die vooral voor de burgerbevolking grote gevolgen heeft. Het is bijzonder spijtig maar begrijpelijk dat door de intensivering van gevechten ook de repatriëringsmissie is afgebroken. De leden van de fractie van de PvdA danken het kabinet voor de recente brief met een uitgebreide update van de lokale ontwikkelingen en de nasleep van de ramp met vlucht MH-17.

Hoe ernstig is volgens het kabinet de humanitaire situatie in de regio? Hebben hulporganisaties voldoende toegang tot het gebied? Onder welke omstandigheden zou het Russische hulptransport toegang kunnen krijgen? Heeft het kabinet bevestigd gekregen dat vluchtende burgers zijn gedood toen zij Loegansk probeerden te bereiken?

Antwoord van het kabinet:

De voortdurende gevechten tussen het Oekraïense leger en de separatisten in het oosten van Oekraïne hebben hun weerslag gehad op de humanitaire situatie in het land. Volgens de VN zijn er inmiddels 155.800 ontheemden in Oekraïne. Het merendeel van de inwoners van Loegansk en Donetsk zit, als gevolg van de gevechten momenteel onder meer zonder elektriciteit en stromend water. Het kabinet en de internationale gemeenschap zijn bezorgd over de humanitaire situatie in het land.

Of de beschikbare hulp voldoende aankomt bij de behoeftigen in Oekraïne, is afhankelijk van de situatie ter plekke. De Minister van Buitenlandse Zaken, die op 21 augustus jl. in Kiev was, heeft eveneens speciale aandacht besteed aan de humanitaire situatie in Oost-Oekraïne. Alle partijen zijn opgeroepen tot medewerking aan het lenigen van de humanitaire nood conform internationale standaarden.

De VN heeft op 14 augustus jl., samen met de Oekraïense autoriteiten, een Preliminary Response Plan gepresenteerd met een budget van USD 32,6 mln. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland hebben toegezegd te zullen bijdragen. Het kabinet stelt EUR 0,5 mln. aan dit noodhulpverzoek beschikbaar. Dit is additioneel aan de eerder aan het Rode Kruis beschikbaar gestelde bijdragen van totaal EUR 0,2 mln.

Nederland betreurt het dat Rusland zich niet heeft gehouden aan afspraken die waren gemaakt tussen het Internationale Rode Kruis, Oekraïne en Rusland over de levering van Russische hulpgoederen aan Oekraïne. Het ongeautoriseerd passeren van een Russisch hulpkonvooi over de Oekraïense grens op 22 augustus jl. is de zoveelste Russische schending van de soevereiniteit van Oekraïne. Het kabinet waardeert dan ook de terughoudendheid waarmee Oekraïne hierop heeft gereageerd. Voorts acht het kabinet het van groot belang dat alle hulp geschiedt met instemming van Oekraïne en voldoet aan de internationale standaarden. Alleen als aan die voorwaarden is voldaan, is volgens Nederland humanitaire assistentie acceptabel.

Eventuele berichten over burgers die gedood zouden zijn tijdens het vluchten naar Loegansk kunnen tot op heden niet bevestigd worden. Het kabinet blijft alle partijen oproepen om maximale terughoudendheid te betrachten bij het gebruik van geweld en blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen.

27.

Op welke wijze zet het kabinet c.q. de EU druk op de regering in Kiev om bij gevechten proportioneel te handelen en burgerslachtoffers te voorkomen?

Antwoord van het kabinet:

Oekraïne heeft het recht om een einde te maken aan de anarchie, die illegaal bewapende groeperingen in het oosten van het land hebben veroorzaakt, en de orde daar te herstellen. In dat opzicht is de recente terreinwinst ten opzichte van de separatisten hoopgevend. Het kabinet is wel van mening dat Oekraïne het gebruik van geweld daarbij moet beperken tot dat wat strikt noodzakelijk en proportioneel is. Zowel bilateraal als multilateraal (o.a. in EU-verband) wordt Oekraïne hierop gewezen. Een dergelijke boodschap is ook afgegeven door de Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei jl. Ook heeft president Porosjenko onlangs aangegeven dat het gebruik van zwaardere wapens wordt uitgesloten voor de acties in en rondom Donetsk en Loegansk, om burgerslachtoffers te voorkomen.

28.

De leden van de fractie van de PvdA zijn met het kabinet van mening dat de EU en haar lidstaten gezamenlijk Rusland moeten blijven aanspreken op zijn gedrag en eensgezind moeten blijven optreden.

Hoe duidt het kabinet in dit verband het recente overleg in Berlijn waar – naast Rusland en Oekraïne – ook Duitsland en Frankrijk aanwezig waren? Met veel waardering voor de rol die met name Duitsland in deze crisis vervult, vragen de leden van de fractie van de PvdA waarom de EU als geheel, in het bijzonder Hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie (HV) Ashton, niet bij het overleg betrokken was? Wat verwacht het kabinet van het geplande topoverleg in Minsk tussen vertegenwoordigers van Rusland, Oekraïne, de EU, Kazachstan en Wit-Rusland?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet steunt de aanpak van de EU t.a.v. de Oekraïne crisis waarin het openhouden van de dialoog met Rusland een belangrijk onderdeel vormt. Hiervoor worden alle mogelijke kanalen benut. Het format zoals dat van het overleg tussen de Ministers van Buitenlandse Zaken van Duitsland, Frankrijk, Oekraïne en Rusland in Berlijn op 17 augustus jl., is ook eerder een effectief kanaal gebleken. Dit overleg moet gezien worden als onderdeel van de gezamenlijke EU-inspanningen, waarbij een door de EU gehanteerde strategie door verschillende spelers en in verschillende kanalen eensgezind wordt uitgedragen. De politieke dialoog is de enige manier om een duurzame oplossing dichterbij te brengen. De EU is ook uitgenodigd aan te schuiven bij overleggen in het kader van de Top van de Euraziatische douane-unie op 26 augustus in Minsk. Of de dialoog in Minsk daadwerkelijk zal leiden tot concrete resultaten, zoals afspraken over een bestendig staakt-het-vuren en de effectieve controle van de Oekraïense-Russische grens hangt in grote mate af van de opstelling van Rusland.

29.

Het kabinet sprak eerder van een «waterscheidingsmoment» in de relaties met Rusland. Wanneer en op welke wijze zal het kabinet de consequenties van deze constatering nader invullen? Wat betekent het waterscheidingsmoment voor bilaterale en multilaterale relaties op het vlak van onder andere politiek/diplomatie, economie en energie?

Antwoord van het kabinet:

17 juli jl. – de dag van vliegramp MH 17 – is een dag die Nederland voorgoed bij zal blijven. De tijd gaat voorbij, maar de woede, het verdriet, de pijn en het gemis voor de nabestaanden zijn blijvend. Het kabinet vindt het onbegrijpelijk dat Rusland – zelfs na een tragisch incident als de vliegramp – niet bereid is tot de-escalatie van het conflict met Oekraïne.

Het gebrek aan de-escalerende stappen van Russische zijde inclusief de illegale annexatie van de Krim heeft geleid tot een waterscheidingsmoment in onze relaties met Rusland. Multilateraal (in EU-verband) kwam dit tot uiting middels de afkondiging van sectorale economische sancties, zogenoemde «fase 3», tegen Rusland. Hiermee voert de EU de druk op Rusland op om zich anders te gedragen.

Met betrekking tot energie heeft de Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus jl. aangegeven de inspanningen, gericht op een akkoord tussen Oekraïne en Rusland over de voorwaarden voor gaslevering, van de Europese Commissie te ondersteunen.

De Russische houding heeft ook invloed gehad op de bilaterale relaties. Het kabinet herziet momenteel de bilaterale activiteiten met het land. Dit komt onder meer concreet tot uiting in de terughoudendheid die het kabinet betracht bij exportbevordering naar Rusland. Niettemin blijft het voor het kabinet van belang de dialoog voort te zetten. Wat het kabinet betreft zijn de genomen EU-sancties geen doel op zich. Zodra Rusland zich ten volle inspant voor de-escalatie van het conflict, en een einde maakt aan de illegale annexatie van de Krim, dan kunnen sancties uiteraard terug geschaald worden. Thans is dit echter niet aan de orde.

Gaza/Midden-Oosten Vredesproces

30.

De leden van de fractie van de PvdA zijn zeer teleurgesteld dat (op moment van schrijven) de onderhandelingen tussen Israël en Hamas in Cairo zijn mislukt en het geweld in Gaza is hervat. Voorkomen moet worden dat beide partijen opnieuw in een dodelijke spiraal van geweld terecht komen, waarvan vooral onschuldige burgers het slachtoffer zullen zijn.

Heeft het kabinet zicht op de directe aanleiding voor het voortijdig beëindigen van de onderhandelingen en van het bestand op 19 augustus jl.?

Antwoord van het kabinet:

Raketbeschietingen vanuit Gaza op Israël zouden de directe aanleiding zijn geweest voor de voortijdige beëindiging van het staakt-het-vuren en het afbreken van de onderhandelingen.

31.

Is het kabinet voornemens om zich actief en richting beide partijen – in bilateraal en EU verband – in te zetten voor de hervatting van de onderhandelingen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zal, waar mogelijk, Israël en de Palestijnen blijven aansporen – ook in EU-verband – om de onderhandelingen over een duurzaam staakt-het-vuren te hervatten.

32.

Beschouwt het kabinet Egypte nog steeds als de meest geschikte «honost broker» tussen beide partijen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet waardeert de Egyptische inspanningen en de constructieve Egyptische voorstellen voor een duurzaam staakt-het-vuren. Het roept partijen op weer terug te keren naar de onderhandelingstafel, waardoor Egypte deze centrale en actieve rol als bemiddelaar tussen beide partijen kan voortzetten.

33.

De leden van de fractie van de PvdA verwelkomen dat het kabinet, in antwoord op Kamervragen d.d. 18 augustus jl. (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2724), zich aansluit bij internationale spelers als de VN, VS en anderen die de luchtaanvallen op scholen en ziekenhuizen en het grote aantal burgerslachtoffers onacceptabel hebben genoemd. De leden van de fractie van de PvdA verwelkomen ook dat het kabinet zich in zegt te zetten voor een internationaal en onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht.

De leden van de fractie van de PvdA vragen nu hoe deze inzet zich vertaalt in concrete acties. Spoort het kabinet de EU aan om het door de mensenrechtenraad van de VN geïnitieerde onderzoek alsnog te steunen? Zo niet, welke alternatieve voorstellen zal Nederland dan doen tijdens de aankomende Raad? Hoe beoordeelt het kabinet de weigering van Israël om onafhankelijke organisaties als Amnesty en Human Rights Watch onderzoek te laten doen naar mensenrechtenschendingen in Gaza?

Antwoord van het kabinet:

De EU, waaronder Nederland, is voorstander van een internationaal, gebalanceerd en onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht en van de mensenrechten gepleegd door alle betrokken partijen.

Het kabinet geeft er de voorkeur aan gebruik te maken van bestaande instrumenten en expertise om onderzoek te doen naar vermeende mensenrechtenschendingen in de Palestijnse Gebieden, zoals ook verwoord in de stemverklaring van de EU1. Diverse organen binnen de VN-Mensenrechtenraad (MRR) zijn al belast met de taak om dergelijk onderzoek te verrichten. Zo presenteert de Speciale Rapporteur voor de bezette gebieden (Wibisono) zijn bevindingen in een rapport dat in maart 2015 zal worden aangeboden aan de MRR. De nieuwe Hoge Commissaris van de Mensenrechten (Prins Zeid bin Ra’ad) zal tijdens de september-sessie van de MRR eveneens rapporteren over de implementatie van de resolutie van de Speciale Sessie van de MRR.

Het kabinet loopt daarnaast niet vooruit op de conclusies van de inmiddels ingestelde Commission of Inquiry.

Het kabinet betreurt het dat organisaties als Amnesty International en Human Rights Watch hun werkzaamheden in Gaza niet kunnen uitvoeren. In gesprekken met de Israëlische autoriteiten heeft het kabinet aangedrongen deze organisaties toe te laten tot Gaza.

34.

De leden van de fractie van de PvdA hebben sympathie voor de initiatieven van Noorwegen en anderen om een bijdrage te leveren aan de wederopbouw van Gaza. Ook het kabinet zegt opties te inventariseren voor een Nederlandse bijdrage.

Hoewel de wederopbouw van het platgebombardeerde Gaza ontegenzeggelijk nodig en urgent is, vragen de leden van de fractie van de PvdA zich af of niet op de eerste plaats de onderliggende oorzaken van de derde oorlog binnen zes jaar geadresseerd moeten worden. Wordt door het vergoeden van het herstel van de aangerichte schade niet juist het risico op «moral hazard» en dus herhaling van bombardementen vergroot?

Antwoord van het kabinet:

De eerste prioriteit is een akkoord over een duurzaam staakt-het-vuren waarin de onderliggende factoren worden geadresseerd. Dit is een vereiste voor een Nederlandse bijdrage aan wederopbouw van Gaza. Het kabinet pleit in dit kader voor opening van de grenzen van Gaza met inachtneming van de legitieme veiligheidszorgen van Israël. Een terugkeer naar de situatie vóór de huidige crisis is onwenselijk, daar het zaak is de terugkerende geweldscyclus te doorbreken. Uiteindelijk is hervatting van de vredesonderhandelingen de enige manier om te komen tot een duurzame en vreedzame oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Deze lijn wordt bevestigd door de EU-Raadsconclusies van juli en augustus jl.

35.

Welke harde eisen en garanties zou de EU en de internationale gemeenschap moeten stellen alvorens zich bereid te tonen tot nieuwe donaties? Deelt het kabinet de mening van de leden van de fractie van de PvdA dat dit in elk geval een opheffing van de blokkade van Gaza zou moeten zijn? In dat verband: waarom zijn de door Nederland gedoneerde scanners nog altijd niet in gebruik genomen?

Antwoord van het kabinet:

Een vereiste voor een Nederlandse bijdrage aan wederopbouw is een akkoord over een duurzaam staakt-het-vuren, waarin de onderliggende factoren worden geadresseerd, waaronder een openingsregime voor de grensovergangen van Gaza dat recht doet aan Israëls veiligheidsbelangen. De scanner bij de grensovergang Kerem Shalom kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren.

Deze scanner is sinds november 2013 in gebruik voor invoer van goederen en export van goederen naar de Europese markt. Waar de scanner nog niet voor wordt gebruikt, is export van Gaza naar de regio waaronder de Westoever en Israël. De scanner bij Kerem Shalom is op dit moment cruciaal voor de invoer van humanitaire goederen.

In de periode 8 juli tot 18 augustus jl. zijn volgens de Israëlische autoriteiten de volgende hoeveelheden via Kerem Shalom en de scanner Gaza ingegaan:

  • Voedsel: 2.400 trucks met 52.523 ton

  • Voedsel voor vee en andere dieren: 497 trucks met 19.300 ton

  • Medicijnen en andere medische spullen: 121 trucks met 807 ton

  • Hygiënische producten (o.a. zeep, luiers e.d.): 162 trucks met 2.000 ton

  • Humanitaire goederen (o.a. melkpoeder voor baby’s e.d.): 711 trucks met 6.430 ton

De installatie van de scanner bij de Allenby-brug is vertraagd, omdat de aanpassing van de infrastructuur om Israëlische begrotingstechnische redenen vertraging opliep. Het kabinet zet zich onverminderd in om deze scanner zo snel mogelijk in gebruik te nemen. Oplevering van de tweede scanner is voorzien voor eind 2015/begin 2016.

36.

Terwijl de hoogste prioriteit moet worden gegeven aan een hernieuwd staakt-het-vuren en een akkoord over de toekomst van Gaza, zijn de leden van de fractie van de PvdA van mening dat het moment is aangebroken dat de EU zich bezint op haar eigen rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van de stukgelopen vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Belangrijke vraagstukken dienen zich aan, zoals de verminderde invloed van de VS (zeker richting Congres- en presidentsverkiezingen), de Palestijnse ambitie om verder te integreren in de internationale rechtsorde en de implementatie van Europese afspraken (bijvoorbeeld etikettering van producten uit nederzettingen). Meer algemeen dient de vraag aan de orde te zijn hoe voorkomen kan worden dat het vredesproces feitelijk een status quo impliceert waarmee ongelijkheid en de schending van het internationaal recht door Nederland en de EU getolereerd worden.

Het kabinet spreekt in de geannoteerde agenda over een ondersteunende rol voor de EU. Hoe zou deze rol concreet invulling moeten krijgen? Hoe staat het kabinet tegenover bovengenoemde vraagstukken? Deelt het kabinet de mening van de leden van de fractie van de PvdA dat de EU haar strategie ten aanzien van het Midden Oosten vredesproces moet bijstellen en/of aanscherpen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet blijft van mening dat onderhandelingen de enige weg zijn naar duurzame vrede tussen Israël en de Palestijnen en zal zich onverminderd in blijven zetten voor het bereiken van een twee-statenoplossing. De hoop is dat een akkoord over duurzaam staakt-het-vuren in Gaza een nieuwe kans biedt om het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen te hervatten. Hierbij blijft een belangrijke rol voor de Verenigde Staten weggelegd, daarbij ondersteund door de EU en andere partners, ook uit de regio.

De EU blijft hierover in gesprek met de Verenigde Staten, terwijl de EU een eigen rol vervult door de uitvoering van haar eigen beleid zoals vastgelegd in EU-raadsconclusies.

Tevens zal het kabinet conform de motie Sjoerdsma bepleiten dat de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger het Midden-Oosten vredesproces (MOVP) als prioriteit benoemt. Het kabinet zal in dit licht eveneens pleiten voor een actieve EU-rol in het MOVP.

Het Europees beleid ten aanzien van het MOVP staat helder uiteengezet in een reeks Raadsconclusies van de afgelopen jaren. Deze conclusies bieden goede aanknopingspunten om het Europese beleid verder vorm te geven. Het kabinet zet zich in voor uitvoering van dit beleid.

Inbreng van de fractie van de SP

Irak / Syrië

37.

De leden van de SP-fractie blijven zeer bezorgd over de situatie in Syrië en Irak. In de geannoteerde agenda wijst de Minister op de gruwelijke berichten over de behandeling van Yezidi’s, Christenen, vrouwen en minderheden in gebieden die onder controle staan van IS. Kan nader worden toegelicht wat de recente ontwikkelingen op dit terrein zijn, met name aangaande de situatie van de Yezidi’s in Irak? Is de dreiging afgenomen of is deze nog even acuut? Is er op dit moment nog steeds sprake van een (dreigende) genocide? Tegen welke minderheden geldt dit?

Antwoord van het kabinet:

De Nederlandse ambassade in Bagdad en het liaisonkantoor in Erbil volgen de ontwikkelingen in (Noord-)Irak nauwgezet. Het is lastig een exacte weergave te geven van de actuele situatie in het door IS(IS) bezette gebied omdat groepen mensen er steeds in beweging zijn, IS(IS) in beweging is en er zeer beperkt toegang is tot deze gebieden voor hulpverleners. UNAMI onderhoudt een netwerk van contacten in de door IS(IS) bezette gebieden en beschikt als zodanig over informatie in de vorm van ooggetuige-verslagen. Het is echter niet altijd mogelijk gebleken op grond daarvan een volledig beeld te construeren zodat zorgelijke situaties niet altijd objectief beoordeeld kunnen worden. Er bestaat echter nauw contact met tal van internationale organisaties en partners om te komen tot een beter totaal beeld.

Er is sinds 14 augustus jl. sprake van een zogenaamd «level three emergency» situatie in (Noord-) Irak in verband met de toegenomen humanitaire crisis (hoogste niveau). Volgens de VN zou de toch al ernstige situatie nog verder zijn verslechterd door de duizenden ontheemde Yezidi’s uit het gebied in het westen van de provincie Ninewa, waarvan velen hun toevlucht zouden hebben gezocht in de omgeving van het Sinjar-gebergte. Ondanks inschattingen van de VS en het VK dat het aantal ontheemde Yezidi’s lager ligt dan aanvankelijk werd gevreesd (veel Yezidi’s zouden naar Syrië hebben weten te vluchten), is een zeer hoog aantal ontheemden in de Koerdistan Autonome Regio, en in het bijzonder in de provincie Dohuk, terecht gekomen die de toestroom nog maar met moeite aankan. Yezidi’s die het Sinjar-gebergte wilden verlaten zijn intussen vertrokken. In de afgelopen weken zijn ca. 230 duizend ontheemden uit het district Sinjar, voornamelijk Yezidi’s, aangekomen in Dohuk. Nog steeds bestaat er grote behoefte aan humanitaire hulp en bescherming van minderheden (waaronder specifiek van vrouwen).

Het kabinet is van mening dat IS(IS) vermoedelijk verantwoordelijk is voor zeer ernstige internationale misdrijven, zoals oorlogsmisdrijven, misdaden tegen de menselijkheid en genocide. De vaststelling dat in juridische zin sprake is van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid of genocide is voorbehouden aan de rechter, de kwalificatie van de situatie door het kabinet is daarvoor niet bepalend.

Voor het kabinet is het vermoeden dat zeer ernstige misdrijven zijn en worden gepleegd voldoende reden om nu de hoogste prioriteit te geven aan preventie, het voorkomen van verdere escalatie en het bieden van hulp.

38.

En hoe ziet de Minister de verantwoordelijk van de internationale gemeenschap, dus ook van Nederland en de EU, indien er sprake is van genocide? Waartoe verplicht het internationaal recht dan? Behelst dit per definitie (een vorm van) militair ingrijpen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst naar de antwoorden 1 en 8 uit het Schriftelijk Overleg Irak d.d. 14 augustus 2014 met Kamerstuk 23 432, nr. 389. Naar de huidige stand van het internationaal recht streven staten naar het voorkomen en bestraffen van genocide. De uitwerking van het juridische kader met betrekking tot genocide in het Genocideverdrag (1948) en het Statuut voor het Internationaal Strafhof (1998) is gericht op het vervolgen van genocide. Naar het oordeel van het kabinet neemt dit niet weg dat het vermoeden dat zeer ernstige internationale misdrijven -zoals oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of genocide- zijn en worden gepleegd, de internationale gemeenschap noodzaakt al het mogelijke te doen, in overeenstemming met het internationaal recht, om deze misdrijven te voorkomen. Uit het bestaande internationaal recht kan geen verplichting tot militair ingrijpen worden afgeleid.

39.

In de geannoteerde agenda staat dat het kabinet de inspanningen van de VS en zijn partners steunt om de Iraakse bevolking, inclusief de minderheden die nu in het nauw zitten, te beschermen en dat de inspanningen van de VS en partners om de opmars van IS te stoppen en toegang te faciliteren voor humanitaire steun werden verwelkomd. De leden van de SP-fractie steunen eveneens de inspanningen om te komen tot het verlenen van de broodnodige humanitaire steun, maar tegelijk moet voorkomen worden dat westerse landen opnieuw in een langdurig conflict in Irak verwikkeld raken. Kan de Minister toelichten hoe hij denkt dat dit voorkomen kan worden? Is het doel van de militaire campagne van de VS en EU-landen tegen IS tevens om IS uit te schakelen? Acht de Minister dit doel haalbaar? Hoe verhoudt dit doel zich tot het gegeven dat de militaire campagne zich tot op heden beperkt tot het grondgebied van Irak en niet Syrië, waar IS een relatief veilig toevluchtsoord heeft? Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat er geen militaire oplossing voor het conflict bestaat?

Antwoord van het kabinet:

Op het doel van de militaire campagne is ingegaan in antwoorden 8 en 13 uit het Schriftelijk Overleg Irak d.d. 14 augustus 2014 met Kamerstuk 23 432, nr. 389. Daarin wordt gesteld dat het doel zich vooralsnog laat omschrijven als het voorkomen van een humanitaire ramp, het beschermen van onschuldige burgers en minderheden en het stoppen van de opmars van IS(IS) in Noord-Irak. Dit gebeurt op uitnodiging van de Iraakse regering. Tevens zullen de ontwikkelingen in Syrië daarbij een rol spelen.

Het kabinet is van mening dat de huidige steun aan de Iraakse en Koerdische autoriteiten gepaard moet gaan met een inclusief politiek proces en een actieve dialoog. Zie hiervoor tevens antwoorden 4, 16 en 27 uit het Schriftelijk Overleg Irak d.d. 14 augustus 2014 met Kamerstuk 23 432, nr. 389.

40.

De Minister schrijft over wapenleveranties aan de Koerdische regionale regering dat het kabinet de overwegingen van partners om wapens te leveren begrijpt en steunt en dat – indien de huidige veiligheidsdreiging voortduurt – het kabinet niet uitsluit dat Nederland in enige vorm ook een bijdrage zal leveren. De leden van de SP-fractie horen van de Minister graag wat hier nu de stand van zaken is. Welke landen leveren welk militair materieel aan de Koerdische regionale regering? En waartoe dienen deze leveringen? Dienen zij om humanitaire hulp mogelijk te maken of vooral om de strijd met IS aan te gaan? Welke voorwaarden verbindt Nederland aan de mogelijke levering van militair materieel? Om wat voor materieel gaat het dan? En hoe wordt voorkomen dat de wapens in verkeerde handen terecht komen? Vraagt Nederland aandacht voor dit risico? Passen wapenleveranties volgens de Minister binnen de exportcriteria van de EU hiervoor, met name criterium 3 over spanningsgebieden?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

41.

De leden van de SP-fractie delen de opvatting van de Minister dat alleen een constructief en inclusief politiek proces op de lange termijn stabiliteit kan brengen in Irak. Er zijn recent positieve stappen gezet, maar kan worden toegelicht in hoeverre de nieuwe regering in wording de hand reikt naar de gemarginaliseerde soennitische bevolking?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor beantwoording van deze vraag naar antwoord 20.

42.

Over Syrië staat er in de geannoteerde agenda dat het kabinet er de gematigde oppositiekrachten blijft steunen. Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat de gematigde krachten in Syrië steeds meer terrein verliezen ten opzichte van de meer radicale, jihadistische groepen, zoals IS en Al Nusra? Welke conclusie wordt hieraan verbonden? Kan worden toegelicht hoe Nederland de gematigde oppositie in het verleden heeft gesteund en hoe deze steun er nu uitziet? Welke groepen ontvangen deze steun? Zijn er voorbeelden bekend van Nederlandse hulp die in verkeerde handen, bijvoorbeeld bij jihadistische groepen, terecht is gekomen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet beziet met grote zorg de recente opmars van IS(IS) en andere terroristische groeperingen ten koste van de gematigde oppositie, nu ook in en rondom de stad Aleppo en strategisch gelegen dorpen als Marea. Daarbij zijn de strijdkrachten van het regime recentelijk ook openlijk met IS(IS) in strijd. De omstandigheden op de grond blijven snel wisselen, en berichtgeving hierover is niet altijd eenduidig. Het kabinet beschikt niet over aanwijzingen dat Nederlandse hulp in handen is gevallen van terroristische groeperingen.

Het is bijzonder zorgwekkend dat de gematigde oppositie zo steeds verder onder druk komt te staan. Waar het kabinet van mening is dat een lange-termijn oplossing voor het conflict in Syrië van politieke aard dient te zijn, blijft het de inspanningen van de Syrische oppositie ondersteunen om hieraan te werken, bijvoorbeeld door recente bijdrage aan het Syria Recovery Trust Fund van de Syrische oppositie met twee miljoen Euro (bedoeld voor herstel van basale, lokale dienstverlening), het financieren van kleine initiatieven die zich richten op het versterken van civiel activisme, media vrijheden en microwederopbouw in Syrië maar ook het handhaven van een actieve dialoog met / en steun voor de Syrische oppositie (waaronder training van diplomaten).

Oekraïne / Rusland

43.

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de intensivering van de gevechten rond Donetsk en Loegansk en de humanitaire situatie in de regio. Kan worden bevestigd dat het dodental van de gevechten in het oosten van het land snel is opgelopen tot ruim tweeduizend? Kan worden aangegeven in hoeverre burgerdoelen worden geraakt en burgers bij de gevechten omkomen? Is de Minister bekend met oorlogsmisdaden of andere schendingen van het internationaal recht die door de strijdende partijen worden begaan? Hoe wordt er bij de strijdende partijen op aangedrongen dat men zich houdt aan het internationaal recht?

Antwoord van het kabinet:

De situatie in Oost-Oekraïne is en blijft fragiel. De aanhoudende gevechten hebben helaas in korte tijd ook vele slachtoffers tot gevolg gehad. Volgens berichten van de VN is in een periode van 2 weken (26 juli–10 augustus jl.) het aantal dodelijke slachtoffers bijna verdubbeld van 1.129 naar 2.086. Het kabinet is op de hoogte van het toenemend aantal slachtoffers, maar beschikt niet over eigenstandige informatie over aanvallen op burgerdoelen, het aantal burgerslachtoffers, of vermeende oorlogsmisdaden begaan door de strijdende partijen. Rusland draagt hierbij een aanzienlijke verantwoordelijkheid gezien de aanhoudende berichten van geavanceerd materieel en strijders die vanuit Rusland in Oost-Oekraïne terechtkomen. Daarnaast zijn er nog onbevestigde meldingen dat separatisten in toenemende mate beschietingen uitvoeren vanuit locaties met scholen, ziekenhuizen en andere dichtbevolkte locaties. Het kabinet blijft alle partijen oproepen om maximale terughoudendheid te betrachten bij het gebruik van geweld en het humanitair oorlogsrecht en de mensenrechten te respecteren. Ook riep de Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus jl. partijen op het internationaal recht te respecteren.

44.

En kan ook worden aangegeven welke behoefte er in de regio is aan humanitaire hulp en of de beschikbare hulp in voldoende mate aankomt in de getroffen gebieden? Wordt er druk uitgevoerd om dit mogelijk te maken?

Antwoord van het kabinet:

Voor de beantwoording van de vraag over de behoefte aan humanitaire hulp verwijst het kabinet naar antwoord 26.

Of de beschikbare hulp voldoende aankomt bij de behoeftigen, is afhankelijk van de situatie ter plekke. De Minister van Buitenlandse Zaken, die op 21 augustus jl. in Kiev was, heeft speciale aandacht besteed aan de humanitaire situatie in Oost-Oekraïne. Voorts zijn alle partijen opgeroepen tot medewerking aan het lenigen van de humanitaire nood in het land conform internationale standaarden.

Gezien de toenemende verwoesting van de lokale infrastructuur zal in toenemende mate ook aandacht besteed moeten worden aan de wederopbouw van de regio. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens zijn gesprekken in Kiev positief gereageerd op het verzoek van Oekraïne binnen de EU aandacht te vragen voor deze problematiek.

45.

De leden van de SP-fractie vinden het van het grootste belang dat er een politieke oplossing wordt gevonden voor het conflict in Oekraïne. Kan de Minister aangeven of hier recent vorderingen zijn gemaakt? Indien dit niet het geval is, hoe wordt het uitblijven hiervan dan verklaard?

Antwoord van het kabinet:

Het openhouden van de dialoog met Rusland vormt een belangrijk onderdeel van de EU strategie t.a.v. de Oekraïne crisis. In de eerste weken na de vliegramp heeft de politieke dialoog grotendeels stil gelegen. Het kabinet ziet het overleg van 31 juli jl. in Minsk tussen Oekraïne, Rusland en de separatisten onder leiding van de OVSE, evenals het overleg van 17 augustus jl. tussen de Ministers van Buitenlandse Zaken van Duitsland, Frankrijk, Oekraïne en Rusland, als positieve ontwikkelingen. Op 26 augustus zal in Minsk bovendien een eerste rechtstreekse ontmoeting sinds de herdenking van D-Day in Normandië plaatsvinden tussen president Porosjenko en president Poetin. Ondanks het feit dat, door de opstelling van Rusland concrete vorderingen tot dusverre zijn uitgebleven, is het belangrijk de politieke dialoog aan te blijven gaan om tot een duurzame oplossing te komen.

46.

Ook van groot belang is dat belangrijke spelers in de regio toenadering tot elkaar vinden. Relevant is hier het overleg tussen bondskanselier Merkel en president Poetin over een deal die in de maak zou zijn, waarin onder meer wordt gesproken over het beëindigen van Russische steun voor opstandelingen en het afzien van het perspectief op NAVO-lidmaatschap voor Oekraïne. Kan de Minister hier iets meer over zeggen? Kan de Minister aangeven hoe hij aankijkt tegen toenadering tussen het westen en Rusland aangaande Oekraïne? Hoe zou een dergelijke toenadering er in de praktijk uit kunnen zien?

Antwoord van het kabinet:

De deur is altijd opengehouden voor Rusland om de crisis in Oekraïne te bespreken en tot een politieke oplossing te komen. Het gaat hier niet om een keuze tussen Oost en West of een uitruil van het een tegen het ander. Sterkere banden tussen Oekraïne en de EU staan een nauwe relatie tussen Oekraïne en Rusland niet in de weg. Integendeel, goede betrekkingen tussen beide buurlanden zijn essentieel, zowel economisch als politiek. Het Associatieakkoord met de EU kan niet alleen Oekraïne voordeel brengen, maar kan ook profijt opleveren voor Rusland. Het is daarom goed dat de EU probeert via een feitelijke en constructieve dialoog Rusland te informeren over de gevolgen van het Associatieakkoord en vrijhandelszone.

Zolang Rusland de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne ondermijnt en geen de-escalerende stappen neemt, kan geen sprake zijn van een normalisatie van de betrekkingen met Rusland. Duitsland heeft berichten over een eventueel akkoord tussen bondskanselier Merkel en president Poetin ontkend.

MOVP

47.

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de leefomstandigheden in Gaza. Deze waren al ernstig, maar door de Israëlische bombardementen zijn de leefomstandigheden nog verder achteruitgegaan. Kan de Minister aangeven wat de omvang is van de schade die door de militaire campagne is aangericht? Welke kosten zullen gepaard gaan met de wederopbouw van Gaza? Zijn er ook gebouwen en projecten die (deels) met Nederlands dan wel EU-geld zijn opgebouwd, vernield? Wat wordt hiertegen ondernomen?

Antwoord van het kabinet:

Voordat het staakt-het-vuren opnieuw werd onderbroken, werkten de Palestijnse autoriteiten gezamenlijk met UNDP, de Wereldbank en het IMF aan een plan om totale schade en behoeften op het gebied van early recovery en wederopbouw in kaart te brengen. Hervatting van het geweld heeft de afronding van deze needs assessment vertraagd. Het is daarom niet mogelijk om uitspraken te doen over de totale schade die is aangericht sinds begin juli, de omvang van de schade die is aangericht aan door de EU en Nederland gefinancierde projecten en verdere stappen. De schade aan Nederlandse projecten zal worden meegenomen in de inventarisatie van de mogelijkheden voor de Nederlandse inzet voor de wederopbouw in Gaza.

48.

Nederland is bereid bij te dragen aan de wederopbouw van Gaza. De leden van de SP-fractie steunen dit. Maar geldt niet dat Israël, als bezettende macht, internationaalrechtelijk hiervoor verantwoordelijk is? Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?

Antwoord van het kabinet:

Israël heeft een inspanningsverplichting de wederopbouw voor Gaza mogelijk te maken, maar de de facto autoriteiten in Gaza hebben een bepalende rol door schade vanuit Gaza in Israël te voorkomen. De EU en het kabinet pleiten voor opening van de grenzen van Gaza, voor wederopbouw en economische ontwikkeling, met inachtneming van de legitieme veiligheidszorgen van Israël. Voor wederopbouw zal het staken van de vijandelijkheden vanuit Gaza een voorwaarde zijn.

49.

De Minister schrijft in de geannoteerde agenda dat in de visie van het kabinet een allesomvattende en duurzame oplossing noodzakelijk is om te voorkomen dat de geweldscyclus zich elke paar jaar herhaalt. De leden van de SP-fractie delen deze opvatting. Daarom is het van het allergrootste belang dat de blokkade van Gaza per direct en zonder voorwaarden wordt opgeheven. Is de Minister het hiermee eens? Is de Minister bereid in EU-verband te pleiten voor maatregelen tegen Israël indien de blokkade niet wordt beëindigd? Wordt er ook druk uitgevoerd op Egypte om de grensovergang met Gaza verder te openen?

Antwoord van het kabinet:

Het openen van de grenzen van Gaza is onderdeel van de oplossing voor verbetering van de zorgwekkende humanitaire en economische situatie in Gaza. Het kabinet pleit in het kader van de onderhandelingen over een akkoord voor een duurzaam staakt-het-vuren voor opening van de grenzen van Gaza met inachtneming van de legitieme veiligheidszorgen van Israël.

Zoals beschreven in het verslag van de buitengewone Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus jl., werkt de EU opties uit ten aanzien van het faciliteren van onder meer de opening van grenzen (movement & access). Het kabinet wil bijdragen aan het faciliteren van opening van de grenzen van Gaza, onder meer door middel van de scanner en het ondersteunen van de versterking van douane capaciteit van de Palestijnse Autoriteit. Het kabinet heeft in contact met de Egyptische autoriteiten benadrukt dat de verdere opening van grensovergangen, waaronder Rafah, onderdeel moet zijn van een akkoord voor een duurzaam staakt-het-vuren.

Inbreng van de fractie van het CDA

Irak/Syrië/IS

50.

De leden van de CDA-fractie vragen waarom het kabinet zo voorzichtig is door te stellen dat IS «vermoedelijk» verantwoordelijk is voor ernstige internationale misdrijven. Hoeveel meer bewijs heeft het kabinet nodig om een stelliger standpunt in te nemen? In hoeverre spelen de volkenrechtelijke verplichtingen die voortvloeien uit de Genocide-conventie hierbij een rol? De leden van de CDA-fractie vragen waarom het kabinet niet uitspreekt dat IS genocide pleegt of in dat in elk geval poogt? Is de Minister bereid dit standpunt uit te dragen in de Raad Buitenlandse Zaken en bereid zich in te spannen voor een gemeenschappelijk EU-standpunt ter zake? De leden van de CDA-fractie zijn bovendien verbaasd over de stellingname van het kabinet dat er in ernst geen verschil is tussen misdaden tegen de menselijkheid en genocide. De leden van de CDA-fractie vernemen graag een reactie op de kritiek van genocide-deskundige Holslag (http://www.nu.nl/politiek/3852470/expert-timmermans-praat-onzin-genocide.html).

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst naar de antwoorden 37 en 38. Vanuit juridisch perspectief bestaat er geen hiërarchie tussen de internationale misdrijven oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of genocide. Er is tussen de drie zeer ernstige internationale misdrijven (oorlogsmisdrijven, misdaden tegen de menselijkheid en genocide) geen sprake van een onderscheid in strafwaardigheid. In dat verband wordt verwezen naar het Statuut voor het Internationaal Strafhof dat uitgaat van de gelijke strafwaardigheid van deze misdrijven (artikelen 5–8), en de Nederlandse strafbaarstelling in de Wet Internationale Misdrijven. Zie ook antwoord 41 van het schriftelijk overleg Irak d.d. 14 augustus 2014 met Kamerstuk 23 432, nr. 495.

51.

De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet nog steeds tegenstander is van een VN-onderzoek naar Christenvervolging in het Midden-Oosten. Zo ja, waarom?

Antwoord van het kabinet:

Tijdens het notaoverleg mensenrechten van 30 juni jl. heeft het kabinet motie met Kamerstuk 32 735, nr. 113 over een VN-onderzoek naar Christenvervolging ontraden. De recente ontwikkelingen hebben laten zien dat vele groeperingen in het Midden-Oosten, niet alleen christenen, worden bedreigd. Dergelijke bedreigingen en groeiende intolerantie ten opzichte van verschillende groeperingen en minderheden moeten door de VN onderzocht worden. Een specifiek VN-onderzoek naar Christenvervolging ligt minder voor de hand, zoals ook aangegeven in het notaoverleg mensenrechten van 30 juni jl.

52.

De leden van de CDA-fractie vernemen graag van het kabinet of hij bereid is om met de andere EU-partners een plan te maken om ervoor te zorgen dat zich niet één extra persoon met een EU-paspoort voegt bij de strijdkrachten van de zelfuitgeroepen Islamitische Staat.

Volgens deze leden is dat een absolute verplichting die volgt uit het genocideverdrag (1948). Landen moeten namelijk alles doen wat in hun macht ligt ter preventie van genocide. Het verhinderen van de deelname van eigen onderdanen aan genocide is volgens de leden van de CDA-fractie wel het minimum dat van landen verwacht mag worden. Deelt het kabinet de mening dat zij deze morele en juridische verplichting heeft? Is de terughoudendheid van het kabinet ingegeven door de consequentie van het officieel uitspreken van genocide, namelijk de verplichting om daartegen op te treden?

Antwoord van het kabinet:

De Europese lidstaten die het meest getroffen zijn door de problematiek van jihadgang hebben reeds de krachten gebundeld en maken concrete afspraken om samen bestaande instrumenten te versterken. Tijdens de laatste JBZ-Raad in Milaan is afgesproken dat een aantal concrete maatregelen voor de aanpak van jihadgang zal worden geïmplementeerd. Dat is nu in gang gezet, ook in Nederland. Het gaat hierbij onder andere over het verbeteren van het gebruik van het Schengen Informatie Systeem en de uitwisseling van relevante (reis)informatie. Dat kan en moet beter. Daarom heeft het kabinet dit ook opgenomen in het pakket maatregelen dat duurzaam de huidige dreiging het hoofd zal bieden. Zie voorts antwoord 38.

53.

De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet het standpunt deelt van de Britse premier Cameron over het gevaar van IS en de noodzaak om daartegen op te treden, ook in eigen land, helemaal nu IS openlijk dreigt met aanslagen tegen het Westen. Was de les van 9–11 niet dat we op de problemen af moeten gaan, voordat deze ons bereiken? De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het kabinet nu als een konijn in de koplampen van een naderende auto lijkt te staren. Ziet de regering nog steeds geen rol weggelegd voor de NAVO?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft de dreiging die uitgaat van IS(IS) meermaals erkend en benoemd, en deelt dan ook het standpunt van de Britse premier: de internationale gemeenschap moet actief met deze dreiging omgaan. Voor de NAVO is echter volgens het kabinet vooralsnog geen rol weggelegd.

54.

De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de verminderde inzetbaarheid van de krijgsmacht, als gevolg van de bezuinigingen. Welke budgettaire mogelijkheden zijn er voor de financiering van eventuele militaire inzet, nu het Budget Internationale Veiligheid volledig «belegd» is in 2014 en 2015?

Antwoord van het kabinet:

Over de invulling van het BIV in 2014 ontvangt u nadere informatie eind september via een door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking toegezegde brief over de geïntegreerde benadering. De interdepartementale besluitvorming voor de inzet van het BIV voor 2015 moet nog plaatsvinden.

55.

Welke middelen en maatregelen zijn volgens het kabinet nodig om de genocide te stoppen? Is de huidige inzet en aanpak voldoende, of worden andere oplossingen overwogen? Zo ja, welke?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

56.

De leden van de CDA-fractie maken zich bovendien zorgen over ernstige schendingen/oorlogsmisdaden die het Iraakse leger en sjiitische milities zouden begaan. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de reactie van het kabinet op een recent rapport van Amnesty International hierover: (www.amnesty.org/en/library/info/MDE14/007/2014/en) en roepen het kabinet op de Iraakse autoriteiten aan te spreken op het naleven van het humanitair oorlogsrecht.

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport dat eens te meer de ernst en de omvang van de crisis in Noord-Irak onderstreept. Het kabinet roept alle partijen in het conflict op om het humanitair oorlogsrecht en de mensenrechten te respecteren, en is van mening dat mogelijk internationale misdrijven moeten worden onderzocht en de daders vervolgd.

57.

Bij het bestrijden van IS is het ook van belang om het faciliteren en ondersteunen van de terreurorganisatie tegen te gaan door diverse actoren in de regio. Het gaat onder meer om financiering, logistieke ondersteuning, wapenleveranties en openzetten van grenzen voor jihadstrijders. Zo vindt er vanuit onder meer Saudi-Arabië financiering plaats door particuliere donoren. Is het kabinet bereid de druk op te voeren op Saudi-Arabië en andere landen om dit soort sponsoring tegen te gaan?

Antwoord van het kabinet:

Het is belangrijk om het samenwerkingsverband tussen VN lidstaten en staten die betrokken zijn bij het conflict te waarborgen. Golfstaten erkennen de dreiging afkomstig van IS(IS) en zetten allerlei middelen in om die dreiging in te dammen. Het kabinet heeft de Golfstaten opgeroepen kritisch te kijken naar de financiële stromen die terrorisme ondersteunen en mogelijk maken. Deze dialoog zal gevoerd moeten blijven worden in breder verband.

58.

Voorts zijn er nieuwe, opnieuw schokkende onthullingen over steun van Turkije aan IS in het verleden. Hierbij zou ook de zoon van president Erdogan betrokken zijn, via de organisatie IHH. De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering om een reactie op het artikel «Why is Turkey supporting Islamic State Fighters in Iraq» van David L. Phillips (www.cnbc.com/id/101916826#_gus).

Antwoord van het kabinet:

Voor de beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar antwoord 60.

59.

Hoe beoordeelt het kabinet bovendien uitlatingen van een IS-commandant dat de terreurorganisatie veel te danken heeft aan Turkije? (www.washingtonpost.com/world/how-turkey-became-the-shopping-mall-for-the-islamic-state/2014/08/12/5eff70bf-a38a-4334–9aa9-ae3fc1714c4b_story.html)/

Antwoord van het kabinet:

Voor de beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar antwoord 60.

60.

De leden van de CDA-fractie vragen waarom het kabinet, ondanks voornoemde onthullingen, blijft beweren niet over aanwijzingen te beschikken van steun van Turkije aan IS.

Is de Minister alsnog bereid te pleiten voor onafhankelijk internationaal onderzoek naar de mogelijke steun van Turkije aan jihadisten in Syrië en Irak? Is de Minister bovendien bereid de druk op te voeren op Turkije om actiever en harder op te treden tegen de stromen jihadstrijders en wapens richting Syrië en Irak?

Antwoord van het kabinet:

Antwoord op vragen 60, 61 en 62. Het kabinet verwijst naar zijn onveranderde standpunt en visie in de brief van 10 juli 2014 met de reactie op het rapport «De betrokkenheid van Turkije bij wandaden in Syrië» (Kamerstuk 32 623, nr. 135) en naar de antwoorden die de Kamer over dezelfde onderwerpen bij diverse eerdere gelegenheden zijn toegegaan.

MOVP

61.

De leden van de CDA-fractie hebben met bezorgdheid kennis genomen van het beëindigen van het staakt-het-vuren en het opnieuw oplaaien van gevechten. Klopt het dat Hamas, dan wel de Islamitische Jihad hiervoor verantwoordelijk is door opnieuw – nog voordat het staakt-het-vuren afliep – raketten af te vuren op Israël?

Antwoord van het kabinet:

Er zouden op dinsdag 19 augustus jl. voor het aflopen van het staakt-het-vuren raketten afgevuurd zijn vanuit Gaza. Tot nu toe heeft geen van de militante groeperingen deze acties opgeëist.

62.

De leden van de CDA-fractie hebben eveneens met grote bezorgdheid kennis genomen van berichtgeving over de verijdelde coup van Hamas tegen de Palestijnse Autoriteit, om zo een tweede front tegen Israël te vormen vanuit de Westbank. Hoe beoordeelt het kabinet deze berichtgeving? Klopt het dat de Israëlische geheime dienst Shin Beth 93 Hamas-leden gearresteerd heeft op de Westbank, diverse geweren, pistolen, raketwerpers, munitie, een vluchtauto in beslag heeft genomen, alsmede een bedrag van ongeveer $ 170.000, bedoeld om aanslagen te financieren? Welke consequenties heeft dit volgens het kabinet voor de Palestijnse eenheidsregering?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is bekend met de berichtgeving. President Abbas heeft een onderzoek ingesteld naar aanleiding van deze berichtgeving.

63.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe het kabinet de beschuldiging van Israël dat militaire cellen van Hamas op de Westbank aangestuurd zouden zijn vanuit een Hamas-hoofdkwartier in Turkije, onder leiding van Saleh al-Arouri, beoordeelt. Is het kabinet bereid opheldering te vragen aan de Turkse regering over steun aan Hamas en te eisen dat deze onmiddellijk stopgezet wordt en deze kwestie te adresseren in de Raad Buitenlandse Zaken?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft kennisgenomen van deze berichten en is via multilaterale en bilaterale contacten, dus ook in EU-verband, in gesprek met Turkije over de bestrijding van terrorisme.

Inbreng van de fractie van D66

Irak

64.

De leden van de fractie van D66 kijken met afschuw naar de situatie in Irak. Het zeer gewelddadige optreden van de Islamitische Staat, met name richting Yezidi’s, Christenen, vrouwen, minderheden en journalisten, is verbijsterend. Deze leden steunen de inspanningen van de VS en partners om de Iraakse bevolking en onderdrukte minderheden te beschermen. Zij steunen alle pogingen om humanitaire steun mogelijk te maken. Zij steunen het additionele noodhulppakket van de Europese Commissie. En zij steunen de afweging van enkele EU-partners om, met toestemming van de Iraakse autoriteiten, de regionale Koerdische regering te bewapenen. Is het kabinetsstandpunt nog steeds dat Nederland niet uitsluit ook militaire steun te leveren? Kloppen de berichten dat Nederland scherfvesten en ander «licht» materieel wil sturen? Welke niet-offensieve instrumenten zijn beschikbaar? Heeft Nederland een concreet verzoek gekregen, al dan niet via de EU?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

65.

Heeft Nederland nu wel eigenstandige informatie over de situatie in Noord-Irak? Zo neen, is deze informatie wel in zicht?

Antwoord van het kabinet:

Voor de beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar antwoord 37.

66.

Wat is de reactie van het kabinet op de oproep van de Franse president Hollande om een internationale conferentie te organiseren over de bestrijding van de Islamitische Staat? Deelt het kabinet de mening dat een dergelijke conferentie inderdaad wenselijk is? Zal Nederland alles in het werk stellen om deze conferentie te realiseren?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet steunt de Franse oproep voor een dergelijke conferentie, gezien het belang dat het kabinet hecht aan de effectieve bestrijding van IS(IS). Net zoals de Franse regering is het kabinet van mening dat er sprake is van een internationale dreigingssituatie die een potentieel gevaar vormt voor de veiligheid binnen Europa. Het kabinet verwijst hier tevens naar antwoord 79 van de beantwoording van de vragen uit het Schriftelijk Overleg Irak d.d. 14 augustus 2014 met Kamerstuk 23 432, nr. 495. Het is niet ondenkbaar dat een dergelijk initiatief tijdens de Informele Raad Buitenlandse Zaken aan de orde zal komen. Het kabinet heeft geen verzoek van de Franse regering ontvangen voor ondersteuning bij de organisatie of totstandkoming van een dergelijke conferentie.

Oekraïne/Rusland

67.

De leden van de fractie van D66 steunen de drie prioriteiten van het kabinet ten aanzien van de afwikkeling van de vliegramp MH-17: de repatriëring van stoffelijke overschotten en persoonlijke bezittingen, onderzoek naar de toedracht van de ramp en strafrechtelijke vervolging van de daders. Welke concrete maatregelen neemt het kabinet op dit moment om veilige toegang tot het onderzoeksgebied te realiseren? Welke nieuwe concrete maatregelen zal het kabinet voorleggen aan de EU-partners?

Antwoord van het kabinet:

Bij de Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus jl. heeft het kabinet, op verzoek van de Hoge Vertegenwoordiger, een toelichting gegeven over de stand van zaken met betrekking tot de repatriëringsmissie en het onderzoek naar de vliegramp met vlucht MH17. Mede op aangeven van Nederland onderstreepte de Raad vervolgens unaniem het belang van onmiddellijke, veilige en volledige toegang tot de rampplek van MH17 om de missie en het onderzoek te hervatten. Tevens vormde dit onderwerp van gesprek bij het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Kiev op 21 augustus jl.

68.

Welke bilaterale contacten zijn er recentelijk geweest met Rusland? Op welke niveaus wordt er op dit moment nog gesproken met Rusland, zowel bilateraal door Nederland, als in EU-verband? Zijn bijvoorbeeld de mogelijk nieuwe Russische sancties ook formeel aangekondigd?

Antwoord van het kabinet:

In de nasleep van de ramp met de MH17 heeft de Minister-President meerdere malen gebeld met president Poetin. Hierbij is steeds benadrukt dat veilige toegang tot het rampgebied topprioriteit is. Daarnaast hebben contacten plaatsgevonden via diplomatieke kanalen. Op 17 augustus jl. is er in Berlijn een bijeenkomst geweest tussen de Franse, Duitse, Russische en Oekraïense Ministers van Buitenlandse Zaken om te spreken over een politieke oplossing van het conflict in Oost-Oekraïne. Op 26 augustus zal een vervolggesprek plaatsvinden in Minsk, waaraan ook HV Ashton, Commissaris Oettinger en de Commissaris De Gucht deel zullen nemen.

Op dit moment zijn geen nieuwe Russische maatregelen aangekondigd. Wel heeft Rusland recent aangekondigd enkele importverboden op te heffen.

69.

Welke Europese reactie op nieuwe sancties van Rusland vindt het kabinet gepast? Zet het kabinet zich nog steeds in voor een algeheel wapenembargo? Welke stappen ziet het kabinet voor zich om dit te realiseren? Zal het kabinet in Europees verband aankaarten hoe de impact van de Russische sancties op de lidstaten het beste kan worden gemitigeerd?

Antwoord van het kabinet:

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus jl. gaven de Ministers aan de Russische boycot te betreuren. De Raad verwelkomde de inventarisatie van de Commissie met betrekking tot de impact van deze maatregelen. Eensgezind optreden van de lidstaten blijft van groot belang. De extra Landbouwraad van 5 september a.s. is in deze context relevant.

De EU heeft een algeheel wapenembargo tegen Rusland ingesteld (zie kamerbrief Sanctiebeleid Rusland d.d. 6 augustus 2014, kamerstuk 21 501-20, nr. 902). Het wapenembargo heeft geen terugwerkende kracht. Het kabinet had graag gezien dat geen uitzonderingen waren gemaakt en dat ook bestaande contracten onder het embargo waren gebracht, maar is tevreden dat deze eerste belangrijke stap is genomen. Het kabinet blijft in Europees verband voorstander van het onder het embargo brengen van ook bestaande contracten.

MOVP

70.

De leden van de fractie van D66 maken zich grote zorgen over de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden, met name Gaza. Deze leden zijn van mening dat geweld en dreiging tegen Israël onacceptabel is. Zij zijn ook van mening dat Israël proportioneel dient te reageren. Is het kabinet nog steeds van mening dat het Israëlische optreden op dit moment proportioneel is, zoals het kabinet verwoordde op 11 augustus 2014: «De genomen maatregelen moeten noodzakelijk en proportioneel zijn in relatie tot de dreiging die van de beschietingen vanuit Gaza uitgaat. Het kabinet verwacht van Israël dat het zich hieraan houdt»? Heeft het kabinet een oordeel over het Israëlische optreden, of «verwacht» het kabinet louter proportionaliteit? Is het kabinet bereid om het optreden van beide kanten te onderwerpen aan een onafhankelijk onderzoek?

Antwoord van het kabinet:

Israël heeft het recht op zelfverdediging met inachtneming van de grenzen die het humanitair oorlogsrecht hieraan stelt. Israël hanteert het uitgangspunt dat burgerslachtoffers zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Desondanks, en ondanks de modernste wapens, is een hoog aantal burgerslachtoffers gemaakt. De consequenties van de aanvallen op Gaza zijn dat hierbij VN-scholen en zelfs een ziekenhuis zijn geraakt. Dat is onaanvaardbaar en in strijd met de zorgvuldige handelwijze die het Israëlische leger zegt na te streven. Naar al deze incidenten zal onafhankelijk onderzoek moeten worden gedaan. Israël mag worden gehouden aan de norm die het zelf zegt na te streven. Het kabinet is voorstander van een internationaal, gebalanceerd en onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht en van de mensenrechten gepleegd door alle betrokken partijen. Zie ook de beantwoording bij antwoord 33.

71.

Deelt het kabinet de mening dat de internationale gemeenschap na het mislukken van het «Kerry-initiatief» en de huidige crisis niet op de oude voet kan doorgaan? Deelt het kabinet de mening dat de kans klein is dat de Verenigde Staten en de Minister van Buitenlandse Zaken van de VS Kerry met een nieuw initiatief zullen komen?

De leden van de fractie van D66 verwachten een grotere rol van de Europese Unie in dit dossier. De Europese Unie is met afstand de grootste handelspartner van Israël. De Europese Unie is de grootste donor van de Palestijnen. Deze rol moet diplomatiek zwaarder worden aangezet. De leden vragen daarom wat de volgende zin precies betekent: «Het kabinet ziet bij hervatting van het vredesproces een belangrijke rol voor de Verenigde Staten, daarbij ondersteund door de EU»? Zal Nederland voorstellen om te wachten op een nieuwe stap van de Verenigde Staten? Zal Nederland nieuwe Europese initiatieven tegenhouden? Kan het kabinet aangeven welke omstandigheden voor het kabinet de randvoorwaarden zouden kunnen creëren waarin het voor het kabinet wel noodzakelijk is voor de Europese Unie om een nieuwe agenda te ontwikkelen voor het Midden-Oosten Vredesproces? Is de vorming van een nieuwe Commissie niet precies het goede moment om hierover te spreken?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 36.

72.

De genoemde leden vragen het kabinet wat de precieze inzet wordt op de donorconferentie voor Gaza. Het kabinet inventariseert op dit moment de opties voor een Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Gaza. Hoe zal het kabinet de continuïteit van deze opbouw garanderen? Deelt het kabinet de mening dat het onwenselijk is om stevig aan de slag te gaan met de wederopbouw, zonder dat daar een nieuwe politieke agenda aan vast zit?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 34.

Inbreng van de fractie van de ChristenUnie

Irak

73.

De leden van de ChristenUnie-fractie verbazen zich nog altijd over de terughoudendheid van het kabinet om ronduit te spreken over de gepleegde internationale misdrijven, misdaden tegen de menselijkheid en genocide. Kan het kabinet kenbaar maken wanneer er in haar optiek niet langer gesproken hoeft te worden over «het vermoeden van»? Is het kabinet bereid om tijdens de aankomende EU-overleggen te pleiten voor een gemeenschappelijk standpunt op dit onderwerp?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat IS(IS) vermoedelijk verantwoordelijk is voor zeer ernstige internationale misdrijven, zoals oorlogsmisdrijven, misdaden tegen de menselijkheid en genocide. De vaststelling dat in juridische zin sprake is van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid of genocide is voorbehouden aan de rechter, de kwalificatie van de situatie door het kabinet is daarvoor niet bepalend.

De EU en HV Ashton hebben zich verscheidene malen uitgesproken over de situatie in Irak; onder meer in de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juni jl. en 15 augustus jl. en in verschillende verklaringen van EDEO, op onder meer 4 en 10 augustus jl. over de verslechterende situatie in Noord-Irak. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus jl. veroordeelden de Ministers de wreedheden en schendingen van mensenrechten in Irak, in het bijzonder de wreedheden gericht tegen bepaalde religieuze minderheden en de meest kwetsbare groepen. Zij stelden dat sommige van deze in Irak en Syrië gepleegde daden kunnen worden aangemerkt als misdaden tegen de menselijkheid en voortvarend moesten worden onderzocht, zodat de daders ter verantwoording kunnen worden geroepen.

Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt dat het vermoeden dat zeer ernstige misdrijven zijn en worden gepleegd noodzaakt tot inzet op preventie, het voorkomen van verdere escalatie en het bieden van hulp.

74.

De bovengenoemde leden constateren dat het kabinet zich met de nodige voorzichtigheid positief opstelt tegenover bondgenoten die wapens leveren aan de Koerdische regionale regering. Bovendien sluit het kabinet niet uit dat Nederland in enige vorm ook een bijdrage zal leveren. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet waarom zij die noodzaak nu niet ziet, gezien de aanhoudende misdaden van de IS-strijders. Kan het kabinet aangeven wanneer een dergelijke bijdrage wel aan de orde zou zijn? Kan het kabinet voorts aangeven in welke vorm zij een bijdrage overweegt en aan welke voorwaarden voldaan moet worden?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

75.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren met instemming dat het kabinet zich een voorstander toont van een onderzoek naar de wapenleveranties en financiering van IS en dat zij dit in EU-verband zal bespreken. Gaat het kabinet dan ook een uitgewerkt voorstel voorleggen tijdens de aankomende raad? Zo ja, kan de Kamer hierover zo snel als mogelijk apart geïnformeerd worden?

Antwoord van het kabinet:

Een onderzoek naar de wapenleveranties en financiering van IS(IS) zal niet direct als een uitgewerkt voorstel in de aankomende informele Raad ter tafel komen. Het kabinet heeft in de beantwoording van de vragen uit het Schriftelijk Overleg Irak d.d. 14 augustus 2014 met Kamerstuk 23 432, nr. 495 aangegeven een dergelijk onderzoek in eerste instantie in EU-verband te willen bespreken en zal dit met partners opnemen.

76.

De leden van de ChristenUnie-fractie delen de overtuiging van het kabinet dat het vertrekken van premier Al-Maliki een stap in de goede richting is geweest. Over welke aanwijzingen beschikt het kabinet die erop wijzen dat kandidaat-premier Al-Abadi wel in staat zal zijn om een inclusieve regering te leiden?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat Al-Abadi bereid lijkt een meer inclusieve regering te vormen. Direct na zijn aanstelling spoorde Al-Abadi zijn landgenoten aan zich te verenigen tegen de gezamenlijke uitdagingen. Verder lijkt Al-Abadi voortvarend aan de slag te gaan met het vormen van een regering. Volgens berichten uit kringen van de Iraakse Nationale Alliantie (INA), waarvan Al-Abadi deel uitmaakt, zal de helft plus één Minister lid zijn van deze Alliantie. De overige posten zijn aan de soennitische en Koerdische partijen voorbehouden. Over het aantal Ministers dat aan de regering zal deelnemen wordt nog gespeculeerd. Verder heeft Al-Abadi zijn steun aan de Iraakse strijdkrachten uitgesproken, maar deze ook opgeroepen burgerslachtoffers (meest soennieten, gezien de gebieden waar luchtaanvallen worden uitgevoerd) te voorkomen. Al-Abadi geniet zowel internationaal als in Irak steun van de belangrijkste groeperingen, waaronder het Iraakse leger en de belangrijkste milities. Ook relevante spelers in de regio, waaronder Saoedi-Arabië en Iran, spraken hun steun voor hem uit.

Syrië

77.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrip voor het standpunt van de regering dat president Assad geen geloofwaardig alternatief vormt voor de extremisten van IS. Op dit moment lijkt de gematigde oppositie echter te zwak om een serieus front te vormen tegen zowel IS als de troepen van Assad. Heeft het kabinet bovendien zicht op wie onderdeel uitmaken van deze gematigde oppositie en of het predicaat «gematigd» inderdaad gerechtvaardigd is? Daarnaast lijken ook de troepen van Assad de IS-aanhangers aan te vallen. Kan het kabinet aangeven hoe dit de onderlinge machtsverhoudingen in Syrië beïnvloedt?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 42. Daarbij bekijkt het kabinet zorgvuldig welke delen van de oppositie gesteund worden en onderhoudt het in de regio goede contacten met de gematigde oppositie.

78.

Welke serieuze mogelijkheden ziet dit kabinet, gezien de complexe en veranderende machtsverhoudingen, voor de nieuw benoemde VN-gezant om in deze situatie wel het vredesproces in Syrië nieuw leven in te blazen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat langdurige vrede alleen bereikt kan worden via onderhandelingen en een transitie waarbinnen de stem van alle Syriërs wordt gehoord en begane misdrijven niet onbestraft blijven. Het kabinet erkent dat de nieuwe VN-gezant De Mistura voor een enorme uitdaging staat om het vredesproces weer op gang te helpen. Het kabinet zal de inspanningen van de VN-gezant waar mogelijk ondersteunen. Verder wordt verwezen naar antwoord 23.

Oekraïne/Rusland

79.

De leden van de ChristenUnie-fractie betreuren tezamen met het kabinet dat de repatriëringsmissie onderbroken moest worden vanwege de toenemende onveiligheid in het gebied. In het belang van de nabestaanden spreken zij de hoop uit dat de missie zo snel als mogelijk weer hervat kan worden zodat alle stoffelijke overschotten en persoonlijke bezittingen veiliggesteld kunnen worden. De genoemde leden vragen het kabinet of de houding ten opzichte van Rusland inmiddels niet fundamenteel herzien dient te worden, zoals ook de Britse premier Cameron onlangs heeft bepleit.

Antwoord van het kabinet:

Het gebrek aan de-escalerende stappen van Russische zijde heeft geleid tot een heroriëntatie op onze relaties met Rusland. Multilateraal (in EU-verband) kwam dit tot uiting in de afkondiging van zogenoemde «fase 3» sancties tegen Rusland. Hiermee voert de EU de druk op Rusland op om zich anders te gedragen.

De Russische houding heeft ook invloed gehad op de bilaterale relaties. Het kabinet heroverweegt momenteel de bilaterale activiteiten met het land. Dit komt onder meer concreet tot uiting in de terughoudendheid die het kabinet betracht bij exportbevordering naar Rusland. Niettemin blijft het voor het kabinet van belang om de dialoog voort te zetten. Wat het kabinet betreft zijn de genomen EU sancties geen doel op zich. Zodra Rusland zich ten volle inspant voor de-escalatie van het conflict, en een einde maakt aan de illegale annexatie van de Krim, kunnen sancties teruggeschaald worden. Rusland zal beoordeeld blijven worden op daden.

80.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van de berichten dat Rusland met gepantserde voortuigen Oekraïne is binnengetreden en dat sommige van deze voortuigen volgens Oekraïense autoriteiten ook zijn vernietigd. Beschikt het kabinet over aanwijzingen dat dit daadwerkelijk is gebeurd, aangezien Rusland dergelijke berichten met klem ontkent? Welke consequenties zou dit hebben voor de houding van de EU ten opzichte van Rusland?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is op de hoogte van de berichten over deze vermeende kolonne en andere bewegingen van strijders en materieel over de grens. Daarnaast zijn er indicaties dat geavanceerd Russisch materieel in Oost-Oekraïne aanwezig is en dat lokale separatisten geleid worden door uit Rusland afkomstige strijders. Het kabinet beschikt vooralsnog niet over harde bewijzen en kan deze berichten daarom nog niet bevestigen.

MOVP

81.

De leden van de ChristenUnie-fractie betreuren het feit dat de tijdelijke wapenstilstand wederom bruut is onderbroken door raketaanvallen vanuit Gaza. Kan het kabinet, mede naar aanleiding van de laatste escalatie van het geweld, aangeven welke kansen zij ziet voor een duurzaam staakt-het-vuren?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet betreurt de voortijdige beëindiging van het staakt-het-vuren en blijft zich waar mogelijk inzetten voor een hervatting van de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Een staakt-het-vuren gevolgd door een hervatting van de vredesonderhandelingen blijft de enige manier om te komen tot een duurzame en vreedzame oplossing van het conflict.

82.

Met belangstelling hebben de leden van de ChristenUnie-fractie kennis genomen van het voornemen om de rol van de Palestijnse Autoriteit ten koste van Hamas in Gaza te vergroten. Welke serieuze mogelijkheden ziet het kabinet hiervoor, aangezien het er geen schijn van heeft dat de terroristische organisatie Hamas aan invloed heeft ingeboet? Houdt dit voornemen van het kabinet verband met de inzet van Israël tijdens de onderhandelingen om de Palestijnse Autoriteit mogelijk verantwoordelijk te maken voor de grensovergangen van Gaza?

Antwoord van het kabinet:

Een vergroting van de rol van de Palestijnse Autoriteit (PA) in Gaza zal afhankelijk zijn van het akkoord over een duurzaam staakt-het-vuren. Uitbreiding van het gezag van de PA kan tegenwicht bieden aan terroristische groeperingen die van het machtsvacuüm zouden profiteren.

De inzet van Egypte en ook Israël lijkt erop gericht de PA positie in Gaza te versterken, o.a. door in eerste instantie de PA verantwoordelijk te maken voor de grensovergangen van Gaza en voor de coördinatie van de hulp en wederopbouw van Gaza. Vervolgens zou de PA het volledige bestuur van Gaza moeten overnemen. Het kabinet en de EU steunen dit proces.

83.

Wanneer kan de Kamer de uitkomsten van de genoemde inventarisatie voor een Nederlandse bijdrage aan wederopbouw in Gaza tegemoet zien? Op welke manier kan het kabinet garanderen dat een dergelijke wederopbouw niet ten koste zal gaan van de genoemde veiligheidsgaranties voor Israël?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet inventariseert de opties voor een Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Gaza. Het wil zich daarbij richten op terreinen waar het kabinet over kennis en ervaring beschikt, met name movement and access (faciliteren opening grenzen), ontwikkeling van de rechtsstaat, water en voedselzekerheid. De uiteindelijke bijdrage zal afhangen van de inhoud van een akkoord over een duurzaam staakt-het-vuren. Zodra dat is bereikt, kan de Nederlandse bijdrage concreter worden ingevuld aan de hand van een needs assessment die opgesteld wordt door de Palestijnse autoriteiten gezamenlijk met UNDP, de Wereldbank en het IMF. Voorwaarden zijn daarnaast dat een Nederlandse bijdrage duidelijke meerwaarde heeft ten opzichte van de inspanningen van andere donoren en dat zij past in een langetermijnstrategie. Het kabinet zal de Kamer hier te zijner tijd over informeren.

Het kabinet verwijst voor de verdere beantwoording van deze vraag naar antwoord 14.

Inbreng van de fractie van GroenLinks

Irak/Syrië/IS

84.

De leden van de fractie van GroenLinks nemen met afschuw kennis van het extreme geweld dat door IS in Irak en Syrië wordt toegepast. Het kabinet zegt te vermoeden dat IS verantwoordelijk is voor misdaden tegen de menselijkheid en genocide. De feitelijke berichtgeving over het optreden van IS doet vrezen dat dit vermoeden realistisch is. Dit betekent dat de internationale gemeenschap ertoe gehouden is alles wat in zijn vermogen ligt te doen om het geweld te stoppen. De leden van de fractie van GroenLinks vragen het kabinet welke mogelijkheden het hiertoe ziet.

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495 en naar antwoord 39.

85.

Naast de selectieve luchtaanvallen van de VS en de humanitaire steun waaraan ook Nederland een bijdrage levert, gaat een aantal lidstaten van de EU ook over tot wapenleveranties aan de Koerden. Wat verwacht het kabinet hiervan?

Kunnen deze leveranties de vermoedelijke misdaden tegen de menselijkheid en genocide op korte termijn een halt toeroepen? Welk effect zullen deze wapenleveranties hebben op de delicate machtsbalans binnen Irak? Worden er ook andere vormen van interventie overwogen, bijvoorbeeld middels steun aan het Irakese leger?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

86.

Wat verwacht het kabinet, nu de weg in Irak vrij lijkt voor het aantreden van een nieuwe regering met een breder draagvlak onder de bevolking, van het effect dat dit kan hebben op de kracht en opmars van IS? Ziet het kabinet mogelijkheden om door politieke steun aan versterking van het inclusieve karakter van het beleid van de nieuwe regering die kracht en opmars van IS te helpen ondermijnen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoorden 4 en 27 uit de beantwoording van de vragen uit het Schriftelijk Overleg Irak d.d. 14 augustus 2014 met Kamerstuk 23 432, nr. 495.

87.

Ziet het kabinet mogelijkheden om in EU-verband nadere maatregelen te nemen, die helpen IS af te snijden van zijn belangrijkste bronnen van inkomsten (olieverkopen, afpersing) en van eventuele leveringen van geld en wapens door sympathisanten (landen of organisaties) van buiten?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 7 en 11 uit de beantwoording van de vragen uit het Schriftelijk Overleg Irak d.d. 14 augustus 2014 met Kamerstuk 23 432, nr. 495.

Het kabinet acht het positief dat de VN-Veiligheidsraad het vigerende VN-sanctieregime krachtens resolutie 2170 (2014) heeft herbevestigd en bovendien via deze resolutie een zestal leden van IS(IS) aan de sanctielijst heeft toegevoegd. Verder verwijst het kabinet naar de antwoorden 2 en 22.

88.

De leden van de fractie van GroenLinks delen de kennelijke zorg van het kabinet dat de situatie in Syrië door de vele conflicten elders ietwat op de achtergrond raakt. De leden van de fractie van GroenLinks steunen de opvatting van het kabinet dat de ernstige ontwikkelingen in de regio een sterke onderlinge samenhang vertonen. Het geweld in Syrië kan niet los worden gezien van dat in Irak. De leden van de fractie van GroenLinks hebben echter de indruk dat de opmars van IS de positie van president Assad van Syrië onwillekeurig heeft versterkt. Het kabinet stelt weliswaar dar Assad geen geloofwaardig alternatief is voor IS – de leden van de fractie van GroenLinks delen die vaststelling uiteraard – maar over de gevolgen voor de positie van de gematigde oppositie wordt niets anders gezegd dan dat het kabinet die gematigde krachten blijft steunen. Hoe ziet die steun er uit? Wat doen andere EU-lidstaten op dit moment ter ondersteuning van de gematigde oppositie? Is die oppositie voldoende krachtig en verenigd om bij een hervatting van het vredesproces in Syrië een beslissende rol te spelen?

Antwoord van het kabinet:

Voor de beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar antwoord 42. Het kabinet ondersteunt de gematigde oppositie zoals beschreven o.a. in de opbouw van haar diplomatieke capaciteiten, waarmee het hoopt te bereiken dat zij een positieve rol speelt bij de hervatting van het vredesproces.

Inbreng van de fractie van de SGP

Irak

89.

De leden van de SGP-fractie dringen erop aan dat de EU géén middelen uitsluit om de opmars van IS te stuiten en hun moordzucht te stoppen. Verloopt in dit licht de afstemming met en de steun aan de VS naar behoren? Geldt dit ook de afstemming met zowel de Irakese als de Koerdische autoriteiten?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet staat voortdurend in goed contact met alle betrokken partners en verwijst voorts naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

90.

Wil de Minister er voorts op aansturen dat de EU met overtuiging erkend dat hier sprake is van genocide?

Antwoord van het kabinet:

Voor de beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de antwoorden 37 en 50.

91.

De leden van de SGP-fractie vragen in het bijzonder aandacht voor de precaire positie van de Assyriërs. Deze bevolkingsgroep dreigt simpelweg te verdwijnen uit Irak. Welke specifieke aandacht heeft de EU voor hen? Hoe kunnen zij een veilige zone verkrijgen? Langs welke route worden zij momenteel bereikt met humanitaire hulp en is dit voldoende?

Antwoord van het kabinet:

De EU heeft het geweld tegen religieuze minderheden tijdens en na de laatste Raad Buitenlandse Zaken sterk veroordeeld. Daarnaast heeft de EU de inspanningen van de VS en andere partners verwelkomd om toegang te verschaffen tot de hulpbehoevende bevolking. Zoals blijkt uit het optreden van de internationale gemeenschap krijgt de situatie van minderheden hoge prioriteit. Het inrichten van veilige zones is op dit moment geen onderdeel van de discussie. Het samenbrengen van groepen minderheden binnen bepaalde zones brengt ook risico’s met zich mee, want het maakt afgezonderde groepen minderheden in potentie kwetsbaarder en kan op langere termijn segregatie in de hand werken. Zoals blijkt uit het optreden van de internationale gemeenschap krijgt de situatie van minderheden hoge prioriteit. Het inrichten van veilige zones is op dit moment geen onderdeel van de discussie.

Humanitaire hulp wordt verstrekt aan hulpbehoevenden volgens de principes van neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, d.w.z. dat bij de verstrekking niet wordt gekeken naar geloof, religie, etniciteit, etc. maar naar behoefte. Voor zover bekend zijn er enkele lokale NGO’s die zich specifiek op bepaalde minderheden richten.

Er is geen aanleiding om aan te nemen dat Assyriërs bij de verlening van humanitaire hulp zouden worden achtergesteld bij andere bevolkingsgroepen.

Naast gerichte hulp, zoals het onlangs uitgevoerde transport en leverantie van noodhulpgoederen naar Erbil, geeft het kabinet omvangrijke ongeoormerkte bijdragen voor noodsituaties aan het VN-noodhulpfonds, de grote VN-noodhulporganisaties en het ICRC.

92.

Zijn er momenteel voldoende middelen beschikbaar voor noodhulp in Noord-Irak? Sommige Non-Gouvernementele Organisaties (NGO’s) hebben hierbij vraagtekens geplaatst. Kan dit worden toegelicht?

Antwoord van het kabinet:

Voor de beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar antwoord 16.

93.

Wanneer wil de Minister de knoop doorhakken omtrent het al dan niet leveren van wapens aan de Koerdische autoriteiten?

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met Kamerstuk 27 925, nr. 495.

Israël/Gaza

94.

De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over de strijd tussen Israël en Gaza. Terwijl Israël er alles aan doet om de terroristische Hamas een vernietigende slag toe te brengen én zoveel mogelijk onschuldige slachtoffers te voorkomen, blijkt zij bij de internationale gemeenschap al te vaak op misplaatste kritiek te stuiten en wordt er voortdurend gedreigd met kritische onderzoeken naar de handelwijze van het Israëlische leger tegenover het gewetenloze Hamas. Welke concrete en morele steun heeft de EU tot nu toe uitgesproken jegens Israël in haar strijd tegen Hamas? Is dit afdoende in de ogen van de Minister? Welke steun vanuit de EU kan Israel nog tegemoet zien als het gaat om haar strijd tegen Hamas? Hoe kan er nu al gesproken worden over verruiming van de toegang tot Gaza, terwijl Hamas er keer op keer blijk van geeft het geweld tegen de Israëlische burgers niet te zullen stoppen? Hoe weegt de Minister dit moreel?

Antwoord van het kabinet:

In de Raadsconclusies van juli en augustus jl. erkent de EU het Israëlisch recht op zelfverdediging en de Israëlische veiligheidszorgen. Daarnaast veroordeelt de EU de aanvallen op Israël vanuit Gaza en pleit het voor de ontwapening van alle terroristische groepen in Gaza.

Voor wat betreft de opening van Gaza verwijst het kabinet naar antwoord 14.

95.

De leden van de SGP-fractie merken op dat er nu alweer volop wordt gesproken over internationale steun bij de wederopbouw van Gaza. Zullen deze royale toezeggingen werkelijk bevorderen dat Hamas stopt met haar gewelddadigheden en openstaat voor vrede met Israël? Waarom wordt er niet veel meer druk opgebouwd door de internationale gemeenschap, ook via het verlenen van mogelijke steun? Die steun moet toch tenminste voorwaardelijk worden gemaakt en slechts worden verleend indien het geweld wordt afgezworen? Wil de Minister dit bevorderen op EU-niveau? Hoe zal voorkomen worden dat de internationale steun weer vooral wordt gebruikt voor het bouwen van tunnels en de aanschaf van wapens, zoals tot nu toe is gebeurd, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

Antwoord van het kabinet:

Voor de voorwaarden voor internationale steun verwijst het kabinet naar antwoord 14.

Het kabinet heeft geen aanwijzingen dat Nederlandse of EU-gelden bestemd voor de wederopbouw van Gaza zijn ingezet voor de bouw van tunnels en aanschaf van wapens. De externe controles op financiële steun aan de PA hebben geen aanwijzingen opgeleverd dat geld is doorgesluisd naar terroristische organisaties of voor terroristische doeleinden is gebruikt. Uit een recent onderzoek van de Europese Rekenkamer, waarover uw Kamer is geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1321), blijkt dat bij de verstrekking van EU-steun aan de PA gebruik wordt gemaakt van stevige verificatieprocedures die bijdragen tot rechtmatige besteding van middelen.

Het Europese ontwikkelingsgeld komt onder andere ten goede aan de bouw van scholen en huizen, door bijvoorbeeld UNRWA. UNRWA heeft een monitorings- en verificatiesysteem ontwikkeld voor dual use goods dat moet waarborgen dat goederen niet in verkeerde handen komen. VN-gezant Serry stelt in zijn recente rapportage aan de VNVR voor dit mechanisme uit te breiden naar de private sector. Het kabinet ondersteunt dit voorstel.

Oekraïne

96.

De leden van de SGP-fractie ondersteunen en waarderen in hoofdlijnen de grote inzet van de Minister ten aanzien van de vliegramp MH-17. Is de inschatting dat deze tragedie ook hoog op de agenda van de EU zal blijven?

Antwoord van het kabinet:

Er is momenteel binnen de EU veel aandacht voor de vliegramp met MH17, ook vanwege het feit dat verschillende EU-lidstaten zijn getroffen door deze ramp. Voor het kabinet is en blijft een adequate afwikkeling van de vliegramp – dat wil zeggen, snelle hervatting van de repatriëringsmissie, vooruitgang van het technische en strafrechtelijke onderzoek, en berechting van de direct en indirect verantwoordelijken – de hoogste prioriteit. Het kabinet zal dit streven hoog op de Europese en internationale agenda blijven houden. Tijdens het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Kiev op 21 augustus jl. is het belang hiervan nogmaals onderstreept en zegde Oekraïne hierbij toe alle medewerking te blijven verlenen.

97.

De leden van de SGP-fractie dringen aan op het zoveel mogelijk zoeken naar de-escalatie in het conflict met Rusland omtrent Oekraïne. Deze leden vragen de Minister of in zijn ogen deze wijze terughoudendheid en voorzichtigheid zowel bij Rusland als bij de EU voldoende zijn gehonoreerd en betracht in de afgelopen periode.

Antwoord van het kabinet:

Rusland begeeft zich al langere tijd op een pad van schending van het internationaal recht. Dit uitte zich eerder dit jaar al toen het de Krim illegaal annexeerde. Rusland heeft sindsdien ook een uitermate kwalijke rol gespeeld in de destabilisatie van Oost-Oekraïne en dit heeft de context geschapen waarin de ramp met de MH17 heeft plaats kunnen vinden. De EU heeft voortdurend bij Rusland aangedrongen op het beëindigen van de steun aan de separatisten in Oost-Oekraïne en een beëindiging van de annexatie van de Krim. Na het neerschieten van de MH17 was de hoop dat Rusland deze boodschap ter harte zou nemen. In plaats daarvan blijft het land zich schuldig maken aan het onvoldoende controleren van de grens, waardoor in toenemende mate geavanceerde wapens en strijders deze kunnen oversteken. Ook draagt het bij aan de spanning in de regio door een aanzienlijke presentie van eigen troepen aan de grens. In dat licht kon een reactie van de EU niet uitblijven en heeft de Raad besloten sectorale sancties af te kondigen tegen Rusland. Sancties zijn een middel om gedragsverandering te weeg te brengen. Zodra Rusland zich ten volle inspant voor een de-escalatie van het conflict, en een einde maakt aan de illegale annexatie van de Krim, kunnen de sancties teruggeschaald worden.

Inbreng van de fractie van de Partij voor de Dieren

Irak / Syrië

98.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich grote zorgen om de situatie van burgers in en rond de door IS gecontroleerde gebieden in Irak en Syrië. De hartverscheurende beelden van de vele duizenden mensen, die slachtoffer zijn geworden van geweld, hebben deze leden diep getroffen. De leden van de PvdD-fractie zijn zeer verontrust over de zorgwekkende humanitaire situatie, en vragen het kabinet gedetailleerder aan te geven op welke wijze het van plan is haar steentje bij te dragen aan het lenigen van deze nood. Is het kabinet bereid haar bijdrage aan het Rode Kruis substantieel te verhogen? De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR) heeft aangekondigd dat er een grote hulpoperatie komt voor de meer dan een half miljoen gevluchte burgers in het noorden van Irak, waarbij onder andere een luchtbrug wordt ingezet om onder meer tenten te vervoeren. Ook zullen de komende dagen hulpkonvooien over de weg en per schip naar Irak gaan. Is het kabinet voornemens om een bijdrage te leveren aan deze inspanningen, en zo ja, op welke wijze?

Antwoord van het kabinet:

Er zijn vooralsnog bij de VN voldoende financiële middelen voor humanitaire hulp en voldoende hulpgoederen beschikbaar voor Noord-Irak. Het belangrijkste probleem is thans ervoor te zorgen dat hulp de mensen daadwerkelijk bereikt. Daarvoor is meer uitvoeringscapaciteit nodig. Nederland heeft 8% van het noodhulpverzoek van de Internationale Federatie van het Rode Kruis gefinancierd.

99.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren steunen de inzet van het kabinet om de verschrikkelijke wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen die door IS begaan worden, in het bijzonder gericht op bepaalde religieuze minderheden, goed te onderzoeken en de daders daarvan ter verantwoording te roepen. Zij willen graag weten welke rol het kabinet daarin voor Nederland ziet weggelegd. Tegelijkertijd willen zij ook aandacht vragen voor de situatie van soennitische burgers die zich bevinden in de door IS gecontroleerde gebieden en daar onder vuur liggen als gevolg van Amerikaanse en Iraakse luchtaanvallen.

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht het van belang dat vermeende mensenrechtenschendingen en internationale misdrijven gepleegd door alle partijen of individuen worden onderzocht en dat de daders ter verantwoording worden geroepen. Het kabinet steunt dan ook onderzoek naar vermeende schendingen in Irak. Het onderzoeken en vervolgen is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de Iraakse overheid. Het kabinet hecht veel waarde aan waarheidsvinding en verantwoording inzake mensenrechtenschendingen en stelt dit regelmatig aan de orde in VN- en andere gremia, waaronder de Mensenrechtenraad.

100.

Kan het kabinet bevestigen dat ook door het Iraakse leger en milities ernstige mensenrechten-schendingen worden begaan, waarover onder andere door Amnesty International wordt gerapporteerd? En zo ja, welke consequenties verbindt het kabinet daaraan? Deze leden hopen dat het kabinet de situatie van alle onschuldige burgers in Irak en Syrië in het oog blijft houden, en alle daders van mensenrechtenschendingen zal aanspreken, en waar mogelijk een rol zal vervullen in het onderzoeken van deze daden het vervolgen van de daders.

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar het verslag van het Schriftelijk Overleg Irak dat uw Kamer op 14 augustus 2014 toegezonden is met kenmerk MinBuZa-2014.422979.

101.

Het kabinet geeft aan om niet uit te sluiten ook op verzoeken voor wapenleveringen van de Koerdische regionale autoriteiten in te gaan. De leden van de Partij voor de Dieren willen daar graag nadere informatie over. Welke verzoeken met betrekking tot wapenleveringen ontvangt Nederland? Aan welke criteria worden dit soort verzoeken getoetst? Welk militair materieel is Nederland in staat en bereid om te leveren? Is het kabinet bereid om de Kamer te betrekken bij deze afweging? Op welke wijze wordt zeker gesteld dat geleverde wapens vanuit EU-lidstaten niet in verkeerde handen vallen? Tevens willen de leden van de Partij voor de Dieren graag een reflectie van het kabinet op de lange termijn effecten van het bewapenen van groeperingen in een instabiele regio.

Antwoord van het kabinet:

Voor beantwoording van deze vraag verwijst het kabinet naar de Kamerbrief d.d. 21 augustus 2014 met kenmerk 2014Z14246.

102.

De leden van de Partij voor de Dieren lezen dat Nederland bij de vorige Raad Buitenlandse Zaken er aandacht voor heeft gevraagd dat fundamentele veranderingen in de Arabische wereld één van de grote uitdagingen voor de EU vormen voor deze generatie, vanwege de effecten die deze veranderingen en de huidige onrust kunnen hebben op de EU zelf. Bij dit punt zal tijdens de informele Raad langer stilgestaan worden. Welke insteek zal het kabinet daar hebben, vragen deze leden. Zal de afhankelijkheid van de EU van fossiele brandstoffen, die voor een groot deel uit de Arabische wereld en Rusland komen, onderwerp van gesprek zijn? Op welke wijze wil het kabinet dit onderwerp benaderen?

Antwoord van het kabinet:

Waar we sinds het einde van de Koude Oorlog dachten dat onze welvaart, waarden en levensstijl aantrekkingskracht zouden hebben op de gehele wereld, blijkt dit op de proef te worden gesteld. Dit uit zich in conflicten en crises in een «ring van instabiliteit» rond Europa. Tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken wil het kabinet mogelijkheden verkennen ten aanzien van het antwoord van Europa om op deze veranderende wereld in te spelen, waarbij het kabinet stelt dat Europa een grotere verantwoordelijkheid moet nemen voor haar eigen achtertuin.

103.

Afsluitend krijgen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren graag een reflectie van het kabinet op haar eigen verantwoordelijkheid voor de huidige volatiele situatie in Irak, gezien haar steun aan de inval van Irak in 2003.

Antwoord van het kabinet:

De volatiele situatie in Irak is het gevolg van meerdere belangrijke interne en externe trends en factoren, inclusief centralisatie van de macht door Al-Maliki en de politieke marginalisering van soennieten en Koerden. Het kabinet is ervan overtuigd dat als Al-Maliki een inclusiever politiek proces had nagestreefd, dit zou hebben bijgedragen aan een positiever resultaat in Irak.

Oekraïne / Rusland

104.

De oplopende spanningen tussen het Oekraïense leger en de separatisten, en tussen Rusland enerzijds en de EU en de VS anderzijds baren de leden van de Partij voor de Dieren-fractie grote zorgen. De humanitaire situatie in de regio’s waar momenteel gevochten wordt, en met name in de steden Donetsk en Loehansk is zeer zorgwekkend. Burgers hebben geen mogelijkheid meer om te vluchten van het geweld, en te weinig voedsel, water en medicijnen. Humanitaire hulp bieden in dit gebied is lastig, maar wel noodzakelijk. Deelt het kabinet die mening? Welke stappen ziet het kabinet voor zich om de burgers die dringend hulp nodig hebben te bereiken? Heeft het Rode Kruis voldoende fondsen tot haar beschikking om voldoende hulp te bieden wanneer dat voor deze organisatie mogelijk is?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht de situatie in Oost-Oekraïne zorgwekkend en acht verlening van humanitaire hulp aan de hulpbehoevende bevolking belangrijk. Hiertoe zijn en worden de strijdende partijen opgeroepen tot medewerking aan het lenigen van de humanitaire nood conform internationale standaarden. Het noodhulpverzoek van het Internationale Rode Kruis zal hoogstwaarschijnlijk eind augustus naar boven worden bijgesteld. Daarnaast is op 14 augustus jl. een VN-noodhulpverzoek gepresenteerd, waaraan de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland zullen bijdragen. Het kabinet heeft hieraan EUR 0,5 mln. beschikbaar gesteld; dit is additioneel aan eerdere bijdragen van totaal EUR 0,2 mln. aan het Rode Kruis.

105.

Het baart de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren grote zorgen dat er vluchtende burgers worden gedood, zoals recent bij Loehansk. Beide strijdende partijen ontkennen verantwoordelijkheid hiervoor. Deelt het kabinet de mening dat het van groot belang is dat er onderzoek wordt ingesteld naar de toedracht van dit soort ernstige mensenrechtenschendingen? Welke bijdrage kan Nederland (in de toekomst) aan dit soort waarheidsvinding leveren?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is op de hoogte van dergelijke berichten, maar beschikt niet over een eigenstandige informatiepositie om deze te bevestigen. Het kabinet acht het wenselijk dat vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht en de mensenrechten gepleegd door strijdende partijen worden onderzocht. Dit is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de landen wier burgers betrokken zijn bij de vermeende schendingen. Ook niet-statelijke gewapende groeperingen zijn verantwoordelijk voor vermeende schendingen.

Het kabinet hecht veel waarde aan waarheidsvinding en verantwoording inzake vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht en de mensenrechten en stelt dit regelmatig aan de orde in VN- en andere gremia; in het geval van de situatie in Oost-Oekraïne zal het kabinet hierop aandringen in bilaterale contacten met betrokken partijen alsmede in Europese en internationale multilaterale (mensenrechten-)fora. Specifiek zal het kabinet hieraan speciale aandacht besteden tijdens de eerstvolgende sessie van de Mensenrechtenraad in september.

106.

In de media wordt bericht dat het Oekraïense leger bezig zou zijn om mijnen te leggen op de enige weg waarover burgers nog Loehansk zouden kunnen ontvluchten. Kan het kabinet deze geruchten bevestigen? En zo ja, heeft het kabinet de regering in Kiev al aangesproken hierop, of is het bereid om dit op zeer korte termijn te doen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft kennis genomen van dergelijke berichten, maar kan deze niet vanuit een eigenstandige informatiepositie bevestigen. Het kabinet roept alle strijdende partijen al geruime tijd op om maximale terughoudendheid te betrachten bij het gebruik van geweld. Daarbij ligt er ook een aanzienlijke verantwoordelijkheid bij Rusland, dat door het onvoldoende controleren van de grens en de daardoor binnenkomende strijders en geavanceerd materieel het conflict blijft voeden.

107.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren delen de mening van het kabinet dat de huidige situatie in Oekraïne en de Russische aanpak van de situatie een bedreiging zijn voor de Europese en internationale veiligheid. Welke consequenties verbindt het kabinet aan die vaststelling, ten aanzien van de situatie nu maar ook op de langere termijn in haar relatie met Rusland? Hoe beziet het kabinet de rol van de EU bij het ontstaan van het conflict in de Oekraïne, gezien uitspraken van onder meer de Europese Commissie in aanloop naar het conflict in de Oekraïne (maart 2014) «dat de Oekraïne volwaardig EU-lidstaat moet worden»? Hoe beziet het kabinet het feit dat de Europese Commissie met laatstgenoemde uitspraak destijds niet de mening van Nederland vertegenwoordigde en wat gaat het kabinet doen om dergelijke uitspraken – die grote geopolitieke consequenties kunnen hebben – in de toekomst te voorkomen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet ziet dat de veronderstelde veiligheid in Europa niet meer een vanzelfsprekendheid is. De langere termijn relatie met Rusland staat onder druk, maar de deur blijft openstaan om te komen tot een politieke oplossing. Het kabinet heeft in 2013 een internationale veiligheidsstrategie opgesteld. Het kabinet is van mening dat het nu noodzakelijk is ook in EU-verband hierover in discussie te gaan.

Op basis van artikel 49 van het EU-Verdrag mag elke Europese staat die de fundamentele beginselen van de EU onderschrijft en in staat is deze waarden uit te dragen, een aanvraag doen voor EU-lidmaatschap. Dit geldt ook voor Oekraïne. Het kabinet is van mening dat voor Oekraïne een lidmaatschapsperspectief niet aan de orde is. Dit zou ook geen antwoord bieden op de huidige problematiek in het land. De EU dient vast te houden aan de eigen strategie: namelijk Oekraïne door middel van een Associatie Akkoord en vrijhandelszone te helpen bij de transitie en een bijzondere en sterke band met de EU geven. Met de uitvoering van het Associatie Akkoord zal de toenadering van Oekraïne tot Europese normen en standaarden een aanzienlijke impuls krijgen. Deze lijn draagt het kabinet ook consequent uit in EU verband en bilaterale gesprekken.

108.

Rusland heeft momenteel extra sancties tegen westerse landen voorbereid, die in werking treden wanneer westerse landen extra sancties instellen ten aanzien van Rusland. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen graag weten of het kabinet van mening is dat de EU-landen de komende tijd extra sancties tegen Rusland moeten instellen, en zo ja, aan welke sancties denkt het kabinet dan?

Antwoord van het kabinet:

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 15 augustus jl. spraken de Ministers over de rol van Rusland in het destabiliseren van Oost-Oekraïne. De EU betreurt het dat binnen de huidige omstandigheden de EU-sancties tegen Rusland nog steeds noodzakelijk zijn. Tevens blijven de Raad, de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger de situatie nauwgezet monitoren om, afhankelijk van de ontwikkelingen ter plekke, verdere stappen te kunnen nemen. De vormgeving van een mogelijk additioneel sanctiepakket tegen Rusland zal in EU-verband worden besproken wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft. Daarbij kan onder andere worden gedacht aan verdere financiële en/of economische maatregelen.

Naar boven