48 (1996) Nr. 17

A. TITEL

Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (met Bijlagen en Aanhangsels);

Straatsburg, 9 september 1996

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummers 007367, 014191, 014192 en 014206 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Op 12 december 2024 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen, in overeenstemming met artikel 6 van het Verdrag en artikel 4.01, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag, Besluit CDNI 2024-II-3 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2024-II-3 luidt als volgt:

Besluit CDNI 2024-II-3

Deel A Verhoging van de verwijderingsbijdrage voor olie- en vethoudend bedrijfsafval tot 12,00 euro per 1000 l gebunkerde gasolie vanaf 1 januari 2026

De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,

gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, en met name artikel 6 en artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag,

gezien het voorstel van het IVC van 19 november 2024 dat werd voorgelegd overeenkomstig artikel 4.01, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het genoemde Verdrag,

gezien het verslag van het IVC van 20 november 2024 met betrekking tot de jaarlijkse evaluatie van het financieringssysteem overeenkomstig artikel 6 van het CDNI, dat bij het onderhavige besluit gevoegd is,

overwegende dat de ramingen van de Nationale Instituten ervan uitgaan dat het zeer waarschijnlijk is dat de opbrengsten van de verwijderingsbijdragen niet voldoende zullen zijn om de kosten van de inname en verwijdering van olie- en vethoudend afval na 2024 te dekken met de verwijderingsbijdrage ter hoogte van 10,00 euro,

rekening houdend met het advies van het bedrijfsleven, dat wenst vast te houden aan een kwalitatief hoogstaand dienstverleningsniveau voor het netwerk van ontvangstinrichtingen voor de inname en verwijdering,

besluit de verwijderingsbijdrage vanaf 1 januari 2026 te verhogen tot 12,00 euro voor 1000 l gebunkerde gasolie,

besluit artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling dienovereenkomstig aan te passen,

draagt het secretariaat op de maatregelen te treffen die nodig zijn voor de technische aanpassing van het elektronische betaalsysteem van het CDNI (SPE-CDNI), zodat de verhoging van de verwijderingsbijdrage op 1 januari 2026 voltrokken kan worden.

De hier bijgevoegde wijziging wordt van kracht op 1 januari 2026.

Bijlage 1: Wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling.

Bijlage 2: Verslag van het IVC over de jaarlijkse evaluatie van het financieringssysteem en voorstel inzake het tarief van de verwijderingsbijdrage voor 2026 (artikelen 10 en 14).1)


Bijlage
Bijlage 1 bij Besluit CDNI 2024-II-3

Verhoging van de verwijderingsbijdrage tot 12,00 euro vanaf 1 januari 2026

Wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling

Artikel 3.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling wordt als volgt gewijzigd:

  • „(1) De verwijderingsbijdrage bedraagt 12,00 euro (te vermeerderen met btw) per 1000 l geleverde gasolie. De berekening van het bedrag moet worden gebaseerd op het volume van de gasolie bij 15°C.”


Op 12 december 2024 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen, in overeenstemming met de artikelen 3, 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2024-II-4 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van artikel 6.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2024-II-4 luidt als volgt:

Besluit CDNI 2024-II-4

Deel B Schrapping van de temperatuuraanduiding voor het vervoer van zwavel in vloeibare toestand om op langere termijn de verenigbaarheid van artikel 6.03, zevende lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling van het CDNI met het ADN te waarborgen

De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,

gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 3, 14 en 19 van dit Verdrag,

overwegende dat het voorkomen van afval zowel vanwege de bescherming van het milieu als vanwege de veiligheid en gezondheid van het scheepvaartpersoneel en de verkeersdeelnemers een vereiste is voor de binnenvaart en de daarmee samenhangende bedrijfstakken,

overwegende dat de vermelding van een numeriek bepaalde maximaal toelaatbare vervoerstemperatuur van zwavel in vloeibare toestand geen gevolgen heeft voor de doelstellingen van het CDNI en daarom niet relevant is voor de losverklaring,

gezien de wens om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen,

op voorstel van de Werkgroep CDNI,

besluit artikel 6.03, zevende lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling van het CDNI te wijzigen overeenkomstig de bijlage.

Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.


Bijlage
Bijlage bij Besluit CDNI 2024-II-4

„Artikel 6.03 Losverklaring

Gewijzigd door Besluiten CDNI 2012-I-2, CDNI 2021-I-5, CDNI 2023-I-5 en CDNI 2023-II-6

[…]

  • (7) Het eerste en vierde lid zijn niet van toepassing op schepen die gebruikt worden voor:

    • a) het vervoer van containers,

    • b) het vervoer van verrijdbare lading (Ro-Ro), stukgoed, bijzonder- of zwaar transport, of grote apparaten.

      Het eerste en vierde lid zijn niet van toepassing op schepen die uitsluitend gebruikt worden voor:

      • a) de levering van brandstoffen, drinkwater en boordvoorraden aan zee- en binnenschepen (bevoorradingsschepen),

      • b) de verzameling van olie- en vethoudend afval van zee- en binnenschepen,

      • c) het vervoer van vloeibare gassen (ADN, type G),

      • d) het vervoer van zwavel in vloeibare toestand, cementpoeder, vliegas, en daarmee vergelijkbare goederen die als stortgoed of als verpompbare lading worden vervoerd en waarbij gebruik wordt gemaakt van een systeem voor het laden, lossen en opslaan aan boord dat uitsluitend voor de betreffende goederensoort geëigend is,

      • e) het vervoer van zand, grind en/of baggerspecie vanaf de baggerput of winlocatie naar een loslocatie.”


Op 3 juli 2025 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2025-I-4 aangenomen. Het Besluit bevat een correctie van artikel 5.01, onderdelen a) en aa) van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2025-I-4 luidt als volgt:

Besluit CDNI 2025-I-4

Deel B Correctie van fouten in artikel 5.01 van de Uitvoeringsregeling

De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,

gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 14 en 19 van dit Verdrag,

neemt de correctie van artikel 5.01, onderdelen a) en aa) van de Uitvoeringsregeling bij het Verdrag aan.

Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.

De onderdelen a) en aa) van artikel 5.01 van de Uitvoeringsregeling komen als volgt te luiden:

„a) „eenheidstransporten”:

transporten waarbij tijdens opeenvolgende reizen in het laadruim of de ladingtank van het schip aantoonbaar dezelfde lading, waarvan het transport geen voorafgaand reinigen of ontgassen van het laadruim of de ladingtank vereist, wordt vervoerd;

aa) „verenigbare transporten”:

transporten waarbij tijdens opeenvolgende reizen in het laadruim of de ladingtank van het schip aantoonbaar een lading, waarvan het transport geen voorafgaand wassen of ontgassen van het laadruim of de ladingtank vereist, wordt vervoerd;”


Op 3 juli 2025 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2025-I-6 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van Aanhangsel IIIa, letter C, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2025-I-6 luidt als volgt:

Besluit CDNI 2025-I-6

Deel B Verduidelijking van de toepassing van de bepaling in Aanhangsel IIIa, letter C, vierde lid

De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,

gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name artikelen 14 en 19 van dit Verdrag,

beseffende dat de bescherming van het milieu, de veiligheid en de gezondheid van het scheepvaartpersoneel en de verkeersdeelnemers een belangrijke vereiste is voor de binnenvaart,

overwegende dat de bepaling in Aanhangsel IIIa, letter C, vierde lid, een uitzondering op het ventilatieverbod moet invoeren met betrekking tot niet-ontvlambare stoffen met een lage vluchtigheid die vaak een dampspanning van minder dan 5 kPa hebben en daarom alleen met een onevenredig grote inspanning of helemaal niet kunnen worden ontgast,

in de wetenschap dat goederen die overeenkomstig sectie 1.2.1, onder „verpakkingsgroep”, en subsectie 2.1.1.3 van het ADN onder verpakkingsgroep III vallen, in tankschepen mogen worden vervoerd en als minder gevaarlijke stoffen zijn ingedeeld,

overwegende dat de verduidelijking dat Aanhangsel IIIa, letter C, vierde lid, betrekking heeft op goederen die overeenkomstig sectie 1.2.1, onder „verpakkingsgroep”, en subsectie 2.1.1.3 van het ADN onder verpakkingsgroep III vallen, beoogt duidelijke werkbare bepalingen tot stand te brengen die noodzakelijke uitzonderingen toestaan en onrechtmatige uitzonderingen voorkomen,

op voorstel van haar werkgroep, waarbij de erkende niet-gouvernementele organisaties betrokken zijn geweest,

neemt de wijzigingen van Aanhangsel IIIa, letter C, vierde lid, aan.

Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.


Bijlage
Bijlage bij Besluit CDNI 2025-I-6

Aanhangsel IIIa, letter C, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • „4. Transporten van goederen uit verpakkingsgroep III* .”

De volgende verwijzing naar de definitie van verpakkingsgroep III wordt toegevoegd:

  • „* Zie deel 1 van het ADN, sectie 1.2.1, onder 'verpakkingsgroep', en subsectie 2.1.1.3.”


D. PARLEMENT

De Besluiten CDNI 2024-II-3 en CDNI 2024-II-4 van 12 december 2024 en Besluit 2025-I-6 van 3 juli 2025 behoeven ingevolge artikel 7, aanhef, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

G. INWERKINGTREDING

Het Besluit CDNI 2024-II-3 van 12 december 2024 tot wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag zal op 1 januari 2026 in werking treden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, zal Besluit CDNI 2024-II-3, evenals het Verdrag, voor Nederland (het Europese deel) gelden.

Het Besluit CDNI 2024-II-4 van 12 december 2024 tot wijziging van artikel 6.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op diezelfde datum in werking getreden.

Het Besluit CDNI 2025-I-4 van 3 juli 2025 met een correctie van artikel 5.01, onderdelen a) en aa) van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op diezelfde datum in werking getreden.

Het Besluit CDNI 2025-I-6 van 3 juli 2025 met de wijziging van Aanhangsel IIIa, letter C, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op diezelfde datum in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden gelden Besluit CDNI 2024-II-4, Besluit CDNI 2025-I-4 en Besluit CDNI-2025-I-6, evenals het Verdrag, voor Nederland (het Europese deel).


In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat Besluit CDNI 2024-II-4 van 12 december 2024 en Besluiten CDNI 2025-I-4 en CDNI 2025-I-6 van 3 juli 2025 zullen zijn bekendgemaakt in Nederland (het Europese deel) op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de drieëntwintigste oktober 2025.

De Minister van Buitenlandse Zaken, D.M. VAN WEEL


X Noot
1)

De Duitse en de Franse tekst zijn niet opgenomen.

X Noot
1)

Red.: Bijlage 2 is niet opgenomen.

X Noot
1)

De Duitse en de Franse tekst zijn niet opgenomen.

X Noot
1)

De Duitse en de Franse tekst zijn niet opgenomen.

X Noot
1)

De Duitse en de Franse tekst zijn niet opgenomen.

Naar boven