8 (1946) Nr. 20

A. TITEL

1. Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie;

2. Protocol nopens het Internationale Gezondheidsbureau, met Annex;

3. Overeenkomst, gesloten door de Regeringen, vertegenwoordigd op de Internationale Gezondheidsconferentie gehouden in de stad New York van 19 juni tot 22 juli 1946;

New York, 22 juli 1946

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummers 006731, 011314 en 014037 in de Verdragenbank.

B. TEKST

In Trb. 2024, 132 dient in de Engelse tekst een correctie te worden aangebracht.

Op blz. 7, in artikel 12, vijfde lid, eerste regel, dient de zinsnede “subparagraphs (a), (c), and (e)” te worden vervangen door “subparagraphs (a), (c), (d) and (e)”.

C. VERTALING

De vertaling van de in Trb. 2024, 132 opgenomen wijzigingen van 1 juni 2024 van artikelen van en bijlagen bij de Internationale Gezondheidsregeling (2005) luidt in geconsolideerde vorm als volgt:


Internationale Gezondheidsregeling (2005)

DEEL I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN, DOEL EN REIKWIJDTE, BEGINSELEN EN VERANTWOORDELIJKE AUTORITEITEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. Voor de toepassing van de Internationale Gezondheidsregeling (hierna de „IGR” of „Regeling”) wordt verstaan onder:

    „getroffen” personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten of stoffelijke overschotten die geïnfecteerd of besmet zijn, of die infectie- of besmettingsbronnen bij zich dragen, en derhalve een volksgezondheidsrisico vormen;

    „getroffen gebied” een geografische locatie waarvoor de WHO ingevolge deze Regeling specifieke gezondheidsmaatregelen heeft aanbevolen;

    „luchtvaartuig” een luchtvaartuig dat een internationale reis maakt;

    „luchthaven” een luchthaven waar internationale vluchten aankomen of vertrekken;

    „aankomst” van een vervoermiddel:

    • a. waar het een zeeschip betreft, aankomst of voor anker liggen in het vastgestelde gebied van een haven;

    • b. waar het een luchtvaartuig betreft, aankomst op een luchthaven;

    • c. waar het een binnenvaartuig betreft dat een internationale reis maakt, aankomst bij een plaats van binnenkomst;

    • d. waar het een trein of wegvoertuig betreft, aankomst bij een plaats van binnenkomst; „bagage” de persoonlijke bezittingen van een reiziger;

    „vracht” goederen die met een vervoermiddel of in een container worden vervoerd;

    „bevoegde autoriteit” een autoriteit die verantwoordelijk is voor de implementatie en toepassing van gezondheidsmaatregelen ingevolge deze Regeling;

    „container” een bij vervoer gebruikt hulpmiddel:

    • a. van duurzame aard en derhalve sterk genoeg om herhaalde malen te kunnen worden gebruikt;

    • b. speciaal ontworpen ter vergemakkelijking van het vervoer van goederen door een of meer vervoermiddelen zonder tussentijds opnieuw te worden geladen;

    • c. uitgerust met apparatuur waardoor het gemakkelijk kan worden gehanteerd, met name bij het overbrengen van het ene vervoermiddel naar het andere; en

    • d. zo ontworpen dat het gemakkelijk kan worden gevuld en geleegd;

    „laadzone voor containers” een plaats of faciliteit bestemd voor containers gebruikt voor internationaal vervoer;

    „besmetting” de aanwezigheid van een infectieus of giftig agens of stof op een lichaamsoppervlak van een mens of dier, in of op een product dat bestemd is voor consumptie of op andere levenloze voorwerpen, met inbegrip van vervoermiddelen, die een volksgezondheidsrisico kan vormen;

    „vervoermiddel” een luchtvaartuig, schip, trein, wegvoertuig of ander vervoermiddel dat een internationale reis maakt;

    „vervoersexploitant” een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor een vervoermiddel of zijn vertegenwoordiger;

    „bemanning” personen aan boord van een vervoermiddel die geen passagiers zijn;

    „ontsmetting” een procedure waarbij gezondheidsmaatregelen worden genomen om een infectieus of giftig agens of stof op een lichaamsoppervlak van een mens of dier, in of op een product dat bestemd is voor consumptie of op andere levenloze voorwerpen, met inbegrip van vervoermiddelen, die een volksgezondheidsrisico kunnen vormen, te elimineren;

    „vertrek” waar het personen, bagage, vracht, vervoermiddelen of goederen betreft, het verlaten van een grondgebied;

    „ontratting” de procedure waarbij gezondheidsmaatregelen worden genomen ter beheersing of verdelging van knaagdieren die overbrengers zijn van ziekten die de mens treffen en die voorkomen in bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, faciliteiten, goederen en postpakketten bij de plaats van binnenkomst;

    „Directeur-Generaal” de Directeur-Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie;

    „ziekte” een ziekte of medische aandoening, ongeacht herkomst of oorsprong, die schadelijke gevolgen voor de mens heeft of kan hebben;

    „desinfectie” de procedure waarbij gezondheidsmaatregelen worden genomen om infectieuze agentia op een lichaamsoppervlak van een mens of dier of in of op bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten te beheersen of te doden door rechtstreekse blootstelling aan chemische of fysische agentia;

    „insectenverdelging” de procedure waarbij gezondheidsmaatregelen worden genomen ter beheersing of verdelging van insecten die overbrengers zijn van ziekten die de mens treffen en die voorkomen in bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten;

    „gebeurtenis” het zich voordoen van ziekteverschijnselen of een voorval dat het risico van ziekte in zich bergt;

    „vrij verkeer” toestemming aan een schip een haven binnen te lopen, over te gaan tot het van en aan boord gaan, vracht of voorraden laden of lossen; toestemming aan een luchtvaartuig, na de landing, over te gaan tot het van en aan boord gaan, vracht of voorraden laden of lossen; en toestemming aan een voertuig voor vervoer over land, na aankomst, over te gaan tot het van en aan boord gaan, vracht of voorraden laden of lossen;

    „goederen” tastbare producten, met inbegrip van dieren en planten, vervoerd tijdens een internationale reis, waaronder begrepen voor gebruik aan boord van een vervoermiddel;

    „grensovergang op land” een op land gelegen punt van toegang tot een Staat die Partij is, met inbegrip van die gebruikt door wegvoertuigen en treinen;

    „voertuig voor vervoer over land” een gemotoriseerd vervoermiddel voor vervoer over land tijdens een internationale reis, met inbegrip van treinen, bussen, vrachtwagens en personenauto’s;

    „gezondheidsmaatregel” procedures die worden toegepast om verspreiding van ziekte of besmetting te voorkomen; wetshandhaving of veiligheidsmaatregelen worden niet onder gezondheidsmaatregelen verstaan;

    „zieke (persoon)” een persoon die lijdt aan of is getroffen door een fysieke aandoening waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan;

    „infectie” het binnendringen en de ontwikkeling of vermenigvuldiging van een infectieus agens in het lichaam van mensen en dieren waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan;

    „inspectie” het onderzoeken, door de bevoegde autoriteit of onder toezicht daarvan, van gebieden, bagage, containers, vervoermiddelen, faciliteiten, goederen of postpakketten, met inbegrip van relevante gegevens en documentatie, teneinde vast te stellen of er een volksgezondheidsrisico bestaat;

    „internationaal verkeer” de verplaatsing van personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten over een internationale grens, met inbegrip van internationale handel;

    „internationale reis”:

    • a. waar het een vervoermiddel betreft, een reis tussen plaatsen van binnenkomst in de grondgebieden van meer dan een Staat, of een reis tussen plaatsen van binnenkomst in het grondgebied of de grondgebieden van dezelfde Staat indien het vervoermiddel in contact komt met het grondgebied van een andere Staat tijdens zijn reis, echter uitsluitend dat contact betreffend;

    • b. waar het een reiziger betreft, een reis waarbij deze het grondgebied van een Staat binnengaat anders dan het grondgebied van de Staat waar deze reiziger zijn reis begint;

    „belastend” mogelijk ongemak opleverend vanwege nauw of intiem contact of ondervraging;

    „invasief” de punctie van of incisie in de huid of het inbrengen van een instrument of van lichaamsvreemd materiaal in het lichaam of het onderzoeken van een lichaamsholte. Voor de toepassing van deze Regeling worden medisch onderzoek van oor, neus en mond, temperatuurmeting met een oor-, mond- of huidthermometer of thermografisch onderzoek; medische inspectie; auscultatie; uitwendige palpatie; retinoscopie; uitwendig nemen van urine-, feces- of speekselmonsters; uitwendige bloeddrukmeting; en elektrocardiografie als niet-invasief beschouwd;

    „isolatie” de afzondering van zieke of besmette personen of getroffen bagage, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten van anderen zodanig dat de verspreiding van de infectie of besmetting wordt voorkomen;

    „medisch onderzoek” het voorlopig onderzoek van een persoon door een bevoegde gezondheidswerker of door een persoon die onder rechtstreeks toezicht staat van de bevoegde autoriteit, ter bepaling van de gezondheidsstatus van de persoon en het mogelijke risico voor de gezondheid van anderen, mogelijk met inbegrip van controle van gezondheidsdocumenten, en een fysiek onderzoek wanneer dit door de omstandigheden van het individuele geval wordt gerechtvaardigd;

    „Nationale IGR-autoriteit” de entiteit die door de Staat die Partij is op nationaal niveau is aangewezen of opgericht om de implementatie van deze Regeling te coördineren binnen het rechtsgebied van de Staat die Partij is;

    „Nationaal IGR-coördinatiepunt” het nationale centrum, aangewezen door elke Staat die Partij is, dat te allen tijde bereikbaar is voor communicatie met WHO-IGR-contactpunten ingevolge deze Regeling;

    „Organisatie” of „WHO” de Wereldgezondheidsorganisatie;

    „pandemische noodsituatie” een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang die wordt veroorzaakt door een overdraagbare ziekte en:

    • i. een grote geografische verspreiding heeft naar en binnen meerdere staten of waarbij het risico daarop groot is; en

    • ii. de capaciteit van de gezondheidsstelsels om te reageren overschrijdt in die Staten of waarbij het risico daarop groot is; en

    • iii. aanzienlijke sociale en/of economische verstoringen veroorzaakt, met inbegrip van verstoringen van het internationale verkeer en de internationale handel, of waarbij het risico daarop groot is; en

    • iv. een snel, rechtvaardig en versterkt gecoördineerd internationaal optreden vereist, met een aanpak waarbij de gehele overheid en de gehele maatschappij worden betrokken;

    „permanent verblijf” verblijf zoals omschreven in de nationale wetgeving van de desbetreffende Staat die Partij is;

    „persoonsgegevens” alle informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

    „plaats van binnenkomst” een doorgang bestemd voor de binnenkomst of het vertrek van reizigers, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten in het internationaal verkeer, alsmede agentschappen en gebieden waar diensten worden verleend met betrekking tot de binnenkomst of het vertrek;

    „haven” een zeehaven of een haven in een binnenwater waar schepen die een internationale reis maken aankomen of vertrekken;

    „postpakket” een geadresseerd artikel of pakket dat internationaal wordt vervoerd door post- of koeriersdiensten;

    „noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang” een buitengewone gebeurtenis ten aanzien waarvan wordt bepaald, zoals voorzien in deze Regeling, dat

    • i. deze een volksgezondheidsrisico vormt in andere Staten door de internationale verspreiding van ziekte; en

    • ii. dat hierbij mogelijk een gecoördineerde internationale aanpak nodig is;

    „observatie ten behoeve van de volksgezondheid” het gedurende een bepaalde tijd monitoren van de gezondheidsstatus van een reiziger teneinde het risico van overbrenging van ziekte vast te stellen;

    „volksgezondheidsrisico” de waarschijnlijkheid dat zich een gebeurtenis voordoet die schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van menselijke populaties, in het bijzonder een gebeurtenis die zich op internationale schaal kan verspreiden of die een ernstig en rechtstreeks gevaar kan opleveren;

    „quarantaine” de beperking van activiteiten en/of afzondering van anderen van verdachte personen die niet ziek zijn of met betrekking tot verdachte bagage, containers, vervoermiddelen of goederen zodanig dat de mogelijke verspreiding van de infectie of besmetting wordt voorkomen;

    „aanbeveling” en „aanbevolen” een verwijzing naar tijdelijke of permanente aanbevelingen die krachtens deze Regeling worden gedaan;

    „relevante gezondheidsproducten” die gezondheidsproducten die nodig zijn om te reageren op noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van pandemische noodsituaties, waaronder geneesmiddelen, vaccins, diagnostica, medische hulpmiddelen, producten voor vectorbestrijding, persoonlijke beschermingsmiddelen, ontsmettingsproducten, ondersteunende producten, antidota, cel- en gentherapieën en andere gezondheidstechnologieën;

    „reservoir” een dier, plant of substantie waarin een infectieus agens normaliter leeft en wiens aanwezigheid een volksgezondheidsrisico zou kunnen vormen;

    „wegvoertuig” een voertuig voor vervoer over de grond, geen trein zijnde;

    „wetenschappelijk bewijs” informatie die een mate van bewijs oplevert gebaseerd op vaststaande en aanvaarde wetenschappelijke methoden;

    „wetenschappelijke beginselen” de aanvaarde fundamentele wetten en natuurwetten die door wetenschappelijke methoden bekend zijn geworden;

    „schip” een zeeschip of binnenvaartuig dat een internationale reis maakt;

    „permanente aanbeveling” een niet-bindend advies afgegeven door de WHO voor specifieke voortdurende volksgezondheidsrisico’s ingevolge artikel 16 betreffende passende gezondheidsmaatregelen die op reguliere of periodieke basis worden toegepast en die nodig zijn om de internationale verspreiding van ziekte te voorkomen of te beperken en belemmering van het internationaal verkeer tot een minimum beperken;

    „toezicht” de systematische voortdurende verzameling, vergelijking en analyse van gegevens ten behoeve van de volksgezondheid en de tijdige verspreiding van informatie met betrekking tot de volksgezondheid ten behoeve van beoordeling en maatregelen op het gebied van de volksgezondheid al naar gelang noodzakelijk is;

    „verdacht” die personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten die door een Staat die Partij is worden beschouwd als zijnde blootgesteld, of mogelijk blootgesteld, aan een volksgezondheidsrisico en die een mogelijke bron voor de verspreiding van ziekte zouden kunnen zijn;

    „tijdelijke aanbeveling” een niet-bindend advies afgegeven door de WHO ingevolge artikel 15 voor toepassing gedurende een bepaalde termijn en voor een specifiek risico, naar aanleiding van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, ter voorkoming of beperking van de internationale verspreiding van ziekte en het tot een minimum beperken van de belemmering van internationaal verkeer;

    „tijdelijk verblijf” de betekenis zoals vastgelegd in de nationale wetgeving van de desbetreffende Staat die Partij is;

    „reiziger” een natuurlijke persoon die een internationale reis maakt;

    „vector” een insect of ander dier dat normaliter een infectieus agens met zich meevoert die een volksgezondheidsrisico vormt;

    „verificatie” het leveren van informatie aan de WHO door een Staat die Partij is waarin de status wordt bevestigd van een gebeurtenis op het grondgebied of de grondgebieden van die Staat die Partij is;

    „WHO-IGR-contactpunt” de eenheid binnen de WHO die te allen tijde bereikbaar is voor communicatie met het nationale IGR-coördinatiepunt.

  • 2. Tenzij anders vastgelegd of door de context bepaald, vormt een verwijzing naar deze Regeling tevens een verwijzing naar de bijlagen daarbij.

Artikel 2 Doel en reikwijdte

Het doel en de reikwijdte van deze Regeling zijn het voorkomen van, voorbereiden op, beschermen tegen, beheersen van en het voorzien in het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid naar aanleiding van de internationale verspreiding van ziekte op een wijze die toegesneden is op en beperkt is tot een volksgezondheidsrisico, en die onnodige belemmering van het internationaal verkeer en de internationale handel vermijden.

Artikel 3 Beginselen
  • 1. De implementatie van deze Regeling geschiedt met volledige inachtneming van de waardigheid, mensenrechten en fundamentele vrijheden van personen, en bevordert gelijkwaardigheid en solidariteit.

  • 2. De implementatie van deze Regeling wordt geleid door het Handvest van de Verenigde Naties en het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie.

  • 3. Leidraad bij de implementatie van deze Regeling is het streven naar de universele toepassing ervan ter bescherming van alle mensen op de wereld tegen de internationale verspreiding van ziekte.

  • 4. Staten hebben, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van het internationale recht, het soevereine recht wetten uit vaardigen en wetgeving in te voeren ten behoeve van de uitvoering van hun gezondheidsbeleid. Daarbij dienen zij het doel van deze Regeling te ondersteunen.

Artikel 4 Verantwoordelijke autoriteiten
  • 1. Elke Staat die partij is wijst, in overeenstemming met zijn nationale wetgeving en context, een of twee entiteiten aan om te fungeren als nationale IGR-autoriteit en nationaal IGR-coördinatiepunt, of richt deze op, alsmede de autoriteiten die onder zijn rechtsmacht verantwoordelijk zijn voor de implementatie van gezondheidsmaatregelen krachtens deze Regeling.

  • 1 bis. De nationale IGR-autoriteit coördineert de implementatie van deze Regeling binnen het rechtsgebied van de Staat die Partij is.

  • 2. Nationale IGR-coördinatiepunten zijn te allen tijde bereikbaar voor communicatie met de WHO-IGR-contactpunten als voorzien in het derde lid van dit artikel. Nationale IGR-coördinatiepunten hebben onder andere tot taak:

    • a. het namens de betrokken Staat die Partij is aan de WHO-IGR-contactpunten zenden van dringende mededelingen betreffende de implementatie van deze Regeling, in het bijzonder ingevolge de artikelen 6 tot en met 12; en

    • b. het verspreiden van informatie aan en het samenvoegen van de inbreng van relevante overheidsdiensten van de betrokken Staat die Partij is, met inbegrip van de diensten verantwoordelijk voor toezicht en verslaglegging, plaatsen van binnenkomst, gezondheidsdiensten, klinieken en ziekenhuizen en overige overheidsinstanties.

  • 2 bis. De Staten die Partij zijn nemen maatregelen om de leden 1, 1 bis en 2 van dit artikel te implementeren, met inbegrip van, al naargelang het geval, het aanpassen van hun nationale wettelijke en/of administratieve regelingen.

  • 3. De WHO wijst IGR-contactpunten aan, die te allen tijde bereikbaar zijn voor communicatie met nationale IGR-coördinatiepunten. WHO-IGR-contactpunten zenden dringende mededelingen betreffende de uitvoering van deze Regeling, in het bijzonder ingevolge de artikelen 6 tot en met 12, naar de nationale IGR-coördinatiepunten van de betrokken Staten die Partij zijn. WHO-IGR-contactpunten kunnen worden aangewezen door de WHO op het hoofdkantoor van de Organisatie of op regionaal niveau.

  • 4. De Staten die Partij zijn, voorzien de WHO van de contactgegevens van hun nationale IGR-autoriteit en hun nationale IGR-coördinatiepunt en de WHO voorziet de Staten die Partij zijn van de contactgegevens van WHO-IGR-contactpunten. Deze contactgegevens worden voortdurend geactualiseerd en jaarlijks bevestigd. De WHO stelt de contactgegevens ter beschikking aan alle Staten die Partij zijn.

DEEL II INFORMATIE EN HET NEMEN VAN MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE VOLKSGEZONDHEID

Artikel 5 Toezicht
  • 1. Elke Staat die Partij is, ontwikkelt, versterkt en handhaaft, zo spoedig mogelijk maar uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Regeling voor die Staat die Partij is, de kerncapaciteiten om gebeurtenissen te voorkomen, te ontdekken, te beoordelen, daar kennisgeving van te doen en daarvan verslag uit te brengen in overeenstemming met deze Regeling, zoals vermeld in Deel A van Bijlage 1.

  • 2. Na de in Bijlage 1, tweede lid, bedoelde beoordeling kan een Staat die Partij is verslag uitbrengen aan de WHO op basis van een gerechtvaardigde behoefte en een implementatieplan en zodoende een verlenging van twee jaar verkrijgen waarin hij moet voldoen aan de verplichting van het eerste lid van dit artikel. In uitzonderlijke omstandigheden, en ondersteund door een nieuw implementatieplan, kan de Staat die Partij is om een verdere verlenging van ten hoogste twee jaar verzoeken bij de Directeur-Generaal, die een beslissing zal nemen rekening houdend met het technisch advies van de ingevolge artikel 50 ingestelde Commissie (hierna de „Toetsingscommissie”). Na het in het eerste lid van dit artikel genoemde tijdvak brengt de Staat die Partij is die de verlenging heeft verkregen jaarlijks verslag uit aan de WHO omtrent de voortgang die geboekt is bij de verwezenlijking van de volledige implementatie.

  • 3. De WHO helpt de Staten die Partij zijn, op verzoek, de in het eerste lid van dit artikel genoemde kerncapaciteiten te ontwikkelen, te versterken en te handhaven.

  • 4. De WHO verzamelt informatie over gebeurtenissen door middel van zijn toezichtactiviteiten en beoordeelt het risico van internationale verspreiding van ziekte en mogelijke belemmering van het internationaal verkeer. Door de WHO ingevolge dit lid ontvangen informatie wordt behandeld in overeenstemming met de artikelen 11 en 45, al naargelang het geval.

Artikel 6 Kennisgeving
  • 1. Elke Staat die Partij is, beoordeelt de gebeurtenissen die plaatsvinden op zijn grondgebied door gebruik te maken van het in Bijlage 2 vervatte beslissingsinstrument. Elke Staat die Partij is, stelt de WHO, via de meest doelmatige communicatiewijze voorhanden, via het nationale IGR-coördinatiepunt en binnen 24 uur na de beoordeling van de informatie met betrekking tot de volksgezondheid, in kennis van alle gebeurtenissen die een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kunnen vormen op haar grondgebied, in overeenstemming met het beslissingsinstrument, alsmede van alle genomen gezondheidsmaatregelen naar aanleiding van deze gebeurtenissen. Indien in de door de WHO ontvangen kennisgeving een beroep wordt gedaan op de bevoegdheden van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) of (een) andere intergouvernementele organisatie(s), stelt de WHO, ingevolge artikel 14, eerste lid, de IAEA, of, al naargelang het geval, de andere bevoegde intergouvernementele organisatie(s) onverwijld in kennis.

  • 2. Na een kennisgeving blijft een Staat die Partij is de WHO tijdig in kennis stellen van nauwkeurige en voldoende gedetailleerde informatie met betrekking tot de volksgezondheid waarover hij beschikt ten aanzien van de gemelde gebeurtenis, waar mogelijk met inbegrip van gevalsdefinities, laboratoriumuitslagen, risicobron en soort risico, aantal gevallen en sterfgevallen, omstandigheden die van invloed zijn op de verspreiding van de ziekte en de getroffen gezondheidsmaatregelen; en brengt hij verslag uit, indien noodzakelijk, van de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt en de ondersteuning die nodig is bij de bestrijding van de mogelijke noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang.

Artikel 8 Overleg

Indien zich op zijn grondgebied gebeurtenissen voordoen waarvoor de in artikel 6 voorziene kennisgeving niet vereist is, in het bijzonder die gebeurtenissen waarin onvoldoende informatie beschikbaar is om het beslissingsinstrument volledig in te vullen, dient een Staat die Partij is de WHO desalniettemin op de hoogte te stellen via het nationale IGR-coördinatiepunt en met de WHO tijdig overleg te plegen ter zake van passende gezondheidsmaatregelen. Dergelijke communicatie wordt behandeld in overeenstemming met artikel 11, tweede tot en met vierde lid. De Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich heeft voorgedaan kan de WHO om assistentie verzoeken bij het beoordelen van enig epidemiologisch bewijsmateriaal dat die Staat die Partij is heeft verzameld.

Artikel 10 Verificatie
  • 1. De WHO verzoekt, in overeenstemming met artikel 9, een Staat die Partij is om verificatie van verslagen afkomstig van andere bronnen dan kennisgevingen of overleg ter zake van gebeurtenissen die een mogelijke noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kunnen vormen en zich op het grondgebied van die Staat zouden voordoen. In dergelijke gevallen stelt de WHO de betrokken Staat die Partij is in kennis van de rapporten die zij wenst te verifiëren.

  • 2. Ingevolge het voorgaande eerste lid en artikel 9 voert elke Staat die Partij is, op verzoek van de WHO, de verificaties uit en verstrekt:

    • a. binnen 24 uur, een eerste antwoord op of bevestiging van de ontvangst van, het verzoek van de WHO;

    • b. binnen 24 uur, beschikbare informatie met betrekking tot de volksgezondheid betreffende de status van de gebeurtenissen die in het verzoek van de WHO zijn vermeld; en

    • c. informatie aan de WHO in het kader van een beoordeling ingevolge artikel 6, met inbegrip van relevante informatie als omschreven in dat artikel.

  • 3. Na het ontvangen van informatie over een gebeurtenis die een mogelijke noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kan vormen, biedt de WHO de betrokken Staat die Partij is aan samen te werken bij het beoordelen van de kans op internationale verspreiding van ziekte, mogelijke belemmering van het internationaal verkeer en de adequaatheid van bestrijdingsmaatregelen. Dergelijke activiteiten kunnen samenwerking met andere normalisatie-organisaties behelzen alsmede het aanbod internationale assistentie te mobiliseren teneinde de nationale autoriteiten te steunen bij het uitvoeren en coördineren van beoordelingen ter plaatse. Op verzoek van de Staat die Partij is, verstrekt de WHO informatie ter ondersteuning van een dergelijk aanbod.

  • 4. Indien de Staat die Partij is het aanbod tot samenwerking niet aanvaardt, en indien de omvang van het volksgezondheidsrisico zulks rechtvaardigt, dient de WHO de informatie over de gebeurtenis waarover zij beschikt, te delen met andere Staten die Partij zijn, terwijl zij er bij de Staat die Partij is op aandringt het aanbod tot samenwerking van de WHO te aanvaarden, rekening houdend met de opvattingen van de betrokken Staat die Partij is.

Artikel 11 Verschaffen van informatie door de WHO
  • 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, zendt de WHO naar alle Staten die Partij zijn en, al naargelang het geval, naar relevante intergouvernementele organisaties, zo snel mogelijk en op de meest doelmatige wijze voorhanden, in vertrouwen, de informatie met betrekking tot de volksgezondheid die zij ingevolge de artikelen 5 tot en met 10 heeft ontvangen en die noodzakelijk is om de Staten die Partij zijn in staat te stellen te reageren op een volksgezondheidsrisico. De WHO dient andere Staten die Partij zijn in kennis te stellen van informatie die hen zou kunnen helpen het optreden van soortgelijke voorvallen te voorkomen.

  • 2. De WHO gebruikt de informatie die zij uit hoofde van de artikelen 6 en 8 en artikel 9, tweede lid, heeft ontvangen ten behoeve van verificatie, beoordeling en assistentie ingevolge deze Regeling en stelt, tenzij anderszins wordt overeengekomen met de in die bepalingen bedoelde Staten die Partij zijn, deze informatie niet eerder algemeen beschikbaar aan andere Staten die Partij zijn dan het moment waarop:

    • a. bepaald wordt dat de gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, vormt in overeenstemming met artikel 12; of

    • b. informatie waaruit de internationale verspreiding van de infectie of besmetting blijkt door de WHO is bevestigd in overeenstemming met vastgestelde epidemiologische beginselen; of

    • c. er bewijs is dat:

      • i. maatregelen ter bestrijding van de internationale verspreiding weinig kans van slagen hebben vanwege de aard van de besmetting, het infectieuze agens, de vector of het reservoir; of

      • ii. de Staat die Partij is over onvoldoende operationele capaciteit beschikt om noodzakelijke maatregelen uit te voeren om verdere verspreiding van ziekte te voorkomen; of

    • d. de aard en de omvang van de internationale verplaatsing van reizigers, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten die door de infectie of besmetting kunnen worden getroffen zodanig is dat de onverwijlde toepassing van internationale bestrijdingsmaatregelen vereist is.

  • 3. De WHO pleegt met de Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich voordoet overleg over haar voornemen de informatie uit hoofde van dit artikel beschikbaar te maken.

  • 4. Wanneer door de WHO uit hoofde van het tweede lid van dit artikel ontvangen informatie in overeenstemming met deze Regeling beschikbaar is gesteld aan de Staten die Partij zijn, kan de WHO deze ook toegankelijk maken voor het publiek indien andere informatie over dezelfde gebeurtenis reeds voor het publiek toegankelijk is en er behoefte bestaat aan de verspreiding van gezaghebbende en onafhankelijke informatie.

Artikel 12 Vaststelling van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie
  • 1. De Directeur-Generaal bepaalt, op basis van de ontvangen informatie, in het bijzonder van de Staat(Staten) die Partij is(zijn) op wiens(wier) grondgebied(en) de gebeurtenis zich voordoet, of een gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van, al naargelang het geval, een pandemische noodsituatie, vormt in overeenstemming met de criteria en procedure vervat in deze Regeling.

  • 2. Indien de Directeur-Generaal, op basis van een beoordeling ingevolge deze Regeling, van oordeel is dat er sprake is van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, pleegt de Directeur-Generaal met de Staat(Staten) die Partij is(zijn) op wiens(wier) grondgebied(en) de gebeurtenis zich voordoet overleg over deze voorlopige vaststelling. Indien de Directeur-Generaal en de Staat(Staten) die Partij is(zijn) het eens zijn over deze vaststelling, vraagt de Directeur-Generaal, in overeenstemming met de procedure vervat in artikel 49, om het standpunt van de ingevolge artikel 48 ingestelde Commissie (hierna de „Commissie voor noodsituaties”) ter zake van passende tijdelijke aanbevelingen.

  • 3. Indien na het in het tweede lid van dit artikel bedoelde overleg de Directeur-Generaal en de Staat(Staten) die Partij is(zijn) op wiens(wier) grondgebied(en) de noodsituatie zich voordoet binnen 48 uur geen overeenstemming bereiken over de vraag of de gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang vormt, wordt een beslissing genomen in overeenstemming met de in artikel 49 vervatte procedure.

  • 4. Bij de vaststelling of een gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang vormt, met inbegrip van, al naargelang het geval, een pandemische noodsituatie, neemt de Directeur-Generaal het onderstaande in overweging:

    • a. door de Staat(Staten) die Partij is(zijn) verstrekte informatie;

    • b. het in Bijlage 2 vervatte beslissingsinstrument;

    • c. het advies van de Commissie voor noodsituaties;

    • d. wetenschappelijke beginselen alsmede beschikbaar wetenschappelijk bewijsmateriaal en overige relevante informatie; en

    • e. een beoordeling van het risico voor de menselijke gezondheid, het risico van internationale verspreiding van ziekte en het risico van belemmering van de internationale handel.

  • 4 bis. Indien de Directeur-Generaal vaststelt dat een gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang vormt, stelt de Directeur-Generaal, na de in het vierde lid vervatte kwesties te hebben overwogen, tevens vast of de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang ook een pandemische noodsituatie vormt.

  • 5. Indien de Directeur-Generaal, na overweging van de kwesties vervat in de onderdelen a, c, (d), en e van het vierde lid van dit artikel, en na overleg met de Staat(Staten) die Partij is(zijn) op wiens(wier) grondgebied(en) een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, zich heeft voorgedaan, van oordeel is dat noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, voorbij is omdat niet langer wordt voldaan aan de relevante omschrijving in artikel 1, neemt de Directeur-Generaal een beslissing in overeenstemming met de in artikel 49 vervatte procedure.

Artikel 13 Het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid, met inbegrip van gelijkwaardige toegang tot relevante gezondheidsproducten
  • 1. Elke Staat die Partij is, ontwikkelt, versterkt en handhaaft, zo snel mogelijk maar uiterlijk vijf jaar nadat deze Regeling voor die Staat die Partij is in werking is getreden, de kerncapaciteiten, zoals uiteengezet in Deel A van Bijlage 1, om volksgezondheidsrisico’s en noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, waaronder in fragiele en humanitaire situaties, te voorkomen, zich erop voor te bereiden en er onverwijld en doeltreffend op te reageren. De WHO publiceert, in overleg met de lidstaten, richtlijnen ter ondersteuning van Staten die Partij zijn bij de ontwikkeling van kerncapaciteiten betreffende maatregelen op het gebied van de volksgezondheid.

  • 2. Na de in Bijlage 1, tweede lid, bedoelde beoordeling kan een Staat die Partij is verslag uitbrengen aan de WHO op basis van een gerechtvaardigde behoefte en een implementatieplan en zodoende een verlenging van twee jaar verkrijgen waarin hij moet voldoen aan de verplichting van het eerste lid van dit artikel. In uitzonderlijke omstandigheden, en ondersteund door een nieuw implementatieplan, kan de Staat die Partij is om een verdere verlenging van ten hoogste twee jaar verzoeken bij de Directeur-Generaal, die een beslissing zal nemen rekening houdend met het technisch advies van de ingevolge artikel 50 ingestelde Commissie. Na het in het eerste lid van dit artikel genoemde tijdvak brengt de Staat die Partij is die de verlenging heeft verkregen jaarlijks verslag uit aan de WHO omtrent de voortgang die geboekt is bij de verwezenlijking van de volledige implementatie.

  • 3. Op verzoek van een Staat die Partij is of na zijn aanvaarding van een aanbod van de WHO, verleent de WHO medewerking bij de bestrijding van volksgezondheidsrisico’s en gebeurtenissen door technische adviezen en assistentie te geven en door de doeltreffendheid van de genomen bestrijdingsmaatregelen te beoordelen, met inbegrip van de mobilisatie van internationale teams van deskundigen ten behoeve van assistentie ter plaatse, wanneer noodzakelijk.

  • 4. Indien de WHO, in overleg met de betrokken Staat(Staten) die Partij is(zijn) als voorzien in artikel 12, vaststelt dat zich een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang voordoet, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, kan zij, in aanvulling op de in het derde lid van dit artikel bedoelde ondersteuning, verdere assistentie aanbieden aan de Staat(Staten) die Partij is(zijn), met inbegrip van een beoordeling van de ernst van het internationale risico en de doeltreffendheid van de bestrijdingsmaatregelen. Dergelijke samenwerking kan het aanbod om internationale assistentie te mobiliseren omvatten teneinde de nationale autoriteiten te ondersteunen bij het uitvoeren en coördineren van beoordelingen ter plaatse. Op verzoek van de Staat die Partij is, verstrekt de WHO informatie ter ondersteuning van een dergelijk aanbod.

  • 5. Op verzoek van de WHO dienen de Staten die Partij zijn, voor zover mogelijk, ondersteuning te verlenen aan door de WHO te nemen gecoördineerde maatregelen op het gebied van gezondheid.

  • 6. Op verzoek geeft de WHO adviezen en ondersteuning aan andere Staten die Partij zijn die getroffen zijn of bedreigd worden door de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie.

  • 7. De WHO ondersteunt Staten die Partij zijn, op hun verzoek of na aanvaarding van een aanbod van de WHO, en coördineert het nemen van internationale maatregelen tijdens noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van pandemische noodsituaties, na de vaststelling daarvan ingevolge artikel 12 van deze Regeling.

  • 8. De WHO faciliteert, en werkt aan het wegnemen van belemmeringen voor de tijdige en gelijkwaardige toegang van Staten die Partij zijn, tot relevante gezondheidsproducten na de vaststelling van en tijdens een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, op basis van risico’s en behoeften op het gebied van de volksgezondheid. Hiertoe zal de Directeur-Generaal:

    • a. beoordelingen uitvoeren, en periodiek evalueren en actualiseren, van de behoeften op het gebied van de volksgezondheid, alsmede van de beschikbaarheid en toegankelijkheid, met inbegrip van de betaalbaarheid van relevante gezondheidsproducten ten behoeve van het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid; dergelijke beoordelingen publiceren; en de beschikbare beoordelingen in overweging nemen bij het uitbrengen, wijzigen, verlengen of beëindigen van aanbevelingen ingevolge de artikelen 15, 16, 17, 18 en 49 van deze Regeling;

    • b. gebruikmaken van door het (de) WHO-gecoördineerde mechanisme(n), of, in overleg met de Staten die Partij zijn, de oprichting ervan vergemakkelijken indien nodig, en, al naargelang het geval, coördineren met andere toewijzings- en distributiemechanismen en netwerken die tijdige en gelijkwaardige toegang tot relevante gezondheidsproducten vergemakkelijken op basis van de behoeften op het gebied van de volksgezondheid;

    • c. de Staten die Partij zijn, op hun verzoek, bijstaan bij het opschalen en geografisch diversifiëren van de productie van relevante gezondheidsproducten, al naargelang het geval, via relevante door de WHO gecoördineerde en andere netwerken en mechanismen, met inachtneming van artikel 2 van deze Regeling en in overeenstemming met het toepasselijke internationale recht;

    • d. met de Staat die Partij is, op zijn verzoek, het productdossier met betrekking tot een specifiek relevant gezondheidsproduct dat door de producent ter goedkeuring aan de WHO is verstrekt, delen met een Staat die Partij is, en indien de producent binnen 30 dagen na ontvangst van een dergelijk verzoek toestemming heeft verleend, met het oog op het vergemakkelijken van de beoordeling of aan de regelgeving is voldaan en autorisatie door de Staat die Partij is; en

    • e. de Staten die Partij zijn, op hun verzoek en, al naargelang het geval, via relevante door de WHO gecoördineerde en andere netwerken en mechanismen, overeenkomstig het achtste lid, onderdeel c, van dit artikel, ondersteunen bij het bevorderen van onderzoek en ontwikkeling en het versterken van de lokale productie van hoogwaardige, veilige en doeltreffende relevante gezondheidsproducten, en het vergemakkelijken van andere maatregelen die relevant zijn voor de volledige uitvoering van deze bepaling.

  • 9. Overeenkomstig het vijfde lid van dit artikel en het eerste lid van artikel 44 van deze Regeling, en op verzoek van andere Staten die Partij zijn of de WHO, verbinden de Staten die Partij zijn zich ertoe, met inachtneming van het toepasselijke recht en de beschikbare middelen, met elkaar samen te werken en elkaar bij te staan en het nemen van door de WHO gecoördineerde maatregelen te ondersteunen, onder meer door:

    • a. het ondersteunen van de WHO bij de implementatie van de in dit artikel vervatte maatregelen;

    • b. het onderhouden van contacten met en het aanmoedigen van relevante belanghebbenden die actief zijn in hun respectieve rechtsgebieden om gelijkwaardige toegang tot relevante gezondheidsproducten te vergemakkelijken teneinde te reageren op een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie; en

    • c. het in voorkomend geval beschikbaar stellen van relevante voorwaarden en bepalingen van hun onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten voor relevante gezondheidsproducten in verband met het bevorderen van gelijkwaardige toegang tot dergelijke producten tijdens een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie.

DEEL III AANBEVELINGEN

Artikel 15 Tijdelijke aanbevelingen
  • 1. Indien in overeenstemming met artikel 12 is vastgesteld dat zich een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, voordoet, doet de Directeur-Generaal tijdelijke aanbevelingen uitgaan in overeenstemming met de in artikel 49 vervatte procedure. Indien nodig kunnen dergelijke tijdelijke aanbevelingen worden gewijzigd of kan de termijn ervan worden verlengd, met inbegrip van de situatie dat is vastgesteld dat aan een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, een einde is gekomen, in welk geval andere tijdelijke aanbevelingen kunnen worden gedaan die noodzakelijk zijn om het opnieuw optreden van deze noodsituatie te voorkomen of onverwijld te ontdekken.

  • 2. Tijdelijke aanbevelingen kunnen gezondheidsmaatregelen omvatten die geïmplementeerd dienen te worden door de Staat(Staten) die Partij is(zijn) waar de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, zich voordoet, of door andere Staten die Partij zijn, ten aanzien van personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, met inbegrip van relevante gezondheidsproducten, en/of postpakketten teneinde de internationale verspreiding van ziekte te voorkomen of te beperken en onnodige belemmering van het internationaal verkeer te vermijden.

  • 2 bis. Wanneer de Directeur-Generaal de Staten die Partij zijn in kennis stelt van de afgifte, wijziging of uitbreiding van tijdelijke aanbevelingen, dient hij beschikbare informatie te verstrekken over elk (alle) door de WHO gecoördineerd(e) mechanisme(n) betreffende de toegang tot en de toewijzing van relevante gezondheidsproducten, alsmede over andere toewijzings- en distributiemechanismen en -netwerken.

  • 3. Tijdelijke aanbevelingen kunnen te allen tijde worden beëindigd in overeenstemming met de in artikel 49 vervatte procedure en vervallen automatisch drie maanden na het uitbrengen ervan. Zij kunnen worden gewijzigd of verlengd voor periodes van ten hoogste drie maanden. Tijdelijke aanbevelingen mogen niet langer gelden dan tot de tweede Wereldgezondheidsvergadering na de vaststelling van de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, waarop zij betrekking hebben.

Artikel 16 Permanente aanbevelingen
  • 1. De WHO kan permanente aanbevelingen doen ter zake van de stelselmatige of periodieke toepassing van passende gezondheidsmaatregelen in overeenstemming met artikel 53. Dergelijke maatregelen kunnen door de Staten die Partij zijn, worden toegepast ter zake van personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, met inbegrip van relevante gezondheidsproducten, en/of postpakketten met betrekking tot specifieke, blijvende volksgezondheidsrisico’s teneinde de internationale verspreiding van ziekte te voorkomen of te beperken en onnodige belemmering van het internationaal verkeer te vermijden. De WHO kan, naargelang van het geval, dergelijke aanbevelingen wijzigen of beëindigen, in overeenstemming met artikel 53.

  • 2. Wanneer de Directeur-Generaal de Staten die Partij zijn in kennis stelt van de afgifte, wijziging of uitbreiding van permanente aanbevelingen, dient hij beschikbare informatie te verstrekken over elk (alle) door de WHO gecoördineerd(e) mechanisme(n) betreffende de toegang tot en de toewijzing van relevante gezondheidsproducten, alsmede over andere toewijzings- en distributiemechanismen en -netwerken.

Artikel 17 Criteria voor aanbevelingen

Bij het uitvaardigen, wijzigen of beëindigen van tijdelijke of permanente aanbevelingen, neemt de Directeur-Generaal het volgende in overweging:

  • a. de opvattingen van de direct betrokken Staten die Partij zijn;

  • b. het advies van de Commissie voor noodsituaties of de Toetsingscommissie, naargelang van het geval;

  • c. wetenschappelijke beginselen alsmede beschikbaar wetenschappelijk bewijsmateriaal en wetenschappelijke informatie;

  • d. gezondheidsmaatregelen die, op basis van een op de omstandigheden toegesneden risicobeoordeling, het internationaal verkeer en de internationale handel niet meer beperken en voor personen niet belastender zijn dan alternatieven die redelijkerwijs voorhanden zijn en die tot een passend niveau van gezondheidsbescherming zouden leiden;

  • d bis. beschikbaarheid van, en toegankelijkheid tot relevante gezondheidsproducten;

  • e. relevante internationale normen en instrumenten;

  • f. activiteiten die door andere relevante intergouvernementele organisaties en internationale organen worden ondernomen; en

  • g. overige passende en specifieke informatie die relevant is voor de gebeurtenis.

    Ten aanzien van tijdelijke aanbevelingen kunnen urgente omstandigheden beperkingen stellen aan de overweging door de Directeur-Generaal van de onderdelen e en f van dit artikel.

Artikel 18 Aanbevelingen met betrekking tot personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten
  • 1. Aanbevelingen van de WHO aan de Staten die Partij zijn ten aanzien van personen kunnen de volgende adviezen omvatten:

    • geen specifieke gezondheidsmaatregelen aanbevolen;

    • onderzoeken van reisgeschiedenis in getroffen gebieden;

    • onderzoeken van bewijs van medisch onderzoek en eventueel laboratoriumonderzoek;

    • vereisen van medische onderzoeken;

    • onderzoeken van bewijs van vaccinatie of andere profylaxe;

    • vereisen van vaccinatie of andere profylaxe;

    • onder observatie houden van verdachte personen ten behoeve van de volksgezondheid;

    • instellen van quarantaine- of overige gezondheidsmaatregelen voor verdachte personen;

    • isoleren en behandelen van getroffen personen, waar nodig;

    • achterhalen van de contacten van verdachte of getroffen personen;

    • toegang weigeren aan verdachte of getroffen personen;

    • niet-getroffen personen niet toelaten tot getroffen gebieden; en

    • screening bij vertrek van en/of opleggen van beperkingen aan personen uit getroffen gebieden.

  • 2. Aanbevelingen van de WHO aan de Staten die Partij zijn ten aanzien van bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten kunnen de volgende adviezen omvatten:

    • geen specifieke gezondheidsmaatregelen aanbevolen;

    • onderzoeken van vrachtlijst en route;

    • uitvoeren van inspecties;

    • onderzoeken van bewijs van maatregelen genomen bij vertrek of doorvoer ter eliminatie van de infectie of besmetting;

    • behandelen van de bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten of stoffelijke overschotten teneinde de infectie of besmetting te verwijderen, met inbegrip van vectoren en reservoirs;

    • inzetten van specifieke gezondheidsmaatregelen teneinde het veilig omgaan met en vervoeren van stoffelijke overschotten te waarborgen;

    • instellen van isolatie of quarantaine;

    • in beslag nemen en vernietigen van geïnfecteerde, besmette of verdachte bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten in gecontroleerde omstandigheden bij gebreke van een andere doeltreffende behandeling of doeltreffend proces; en

    • weigeren van vertrek of toegang.

  • 3. Aanbevelingen van de WHO aan de Staten die Partij zijn houden, al naargelang het geval, rekening met de noodzaak van:

    • a. het faciliteren van internationale reizen, met name van gezondheids- en zorgwerkers en personen in levensbedreigende of humanitaire situaties. Deze bepaling laat artikel 23 van deze Regeling onverlet; en

    • b. de instandhouding van internationale toeleveringsketens, waaronder voor relevante gezondheidsproducten en voedselvoorraden.

DEEL IV PLAATSEN VAN BINNENKOMST

Artikel 19 Algemene verplichtingen

In aanvulling op de overige verplichtingen uit hoofde van deze Regeling, is elke Staat die Partij is gehouden:

  • a. te waarborgen dat de in Bijlage 1, Deel B, vervatte kerncapaciteiten voor aangewezen plaatsen van binnenkomst worden ontwikkeld binnen het tijdsbestek voorzien in artikel 5, eerste lid, en artikel 13, eerste lid;

  • b. de bevoegde autoriteiten aan te wijzen voor elke aangewezen plaats van binnenkomst op zijn grondgebied; en

  • c. de WHO, voor zover praktisch uitvoerbaar, op verzoek naar aanleiding van een specifiek mogelijk volksgezondheidsrisico, te voorzien van relevante gegevens betreffende infectie- of besmettingsbronnen, met inbegrip van vectoren en reservoirs op zijn plaatsen van binnenkomst die zouden kunnen leiden tot internationale verspreiding van ziekte.

Artikel 20 Luchthavens en havens
  • 1. De Staten die Partij zijn, wijzen de luchthavens en havens aan die de in Bijlage 1, Deel B, voorziene kerncapaciteiten ontwikkelen.

  • 2. De Staten die Partij zijn, waarborgen dat certificaten tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen en certificaten van sanitaire controle van schepen worden afgegeven in overeenstemming met de vereisten in artikel 39 en het in Bijlage 3 voorziene model.

  • 3. Elke Staat die Partij is, zendt de WHO een lijst met havens die bevoegd zijn:

    • a. certificaten van sanitaire controle van schepen af te geven en de in de Bijlagen 1 en 3 genoemde diensten te leveren; of

    • b. uitsluitend certificaten tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen af te geven; en

    • c. de geldigheidsduur van een certificaat van sanitaire controle van schepen met een maand te verlengen totdat het schip in de haven arriveert waar het certificaat in ontvangst kan worden genomen.

    Elke Staat die Partij is, stelt de WHO in kennis van alle veranderingen van de status van de op de lijst vermelde havens. De WHO publiceert de informatie die zij uit hoofde van dit lid heeft ontvangen.

  • 4. De WHO kan, op verzoek van de betrokken Staat die Partij is, stappen ondernemen om te verklaren, na een passend onderzoek, dat een luchthaven of haven op zijn grondgebied voldoet aan de vereisten als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel. Deze verklaringen kunnen door de WHO periodiek getoetst worden, in overleg met de Staat die Partij is.

  • 5. In samenwerking met bevoegde intergouvernementele organisaties en internationale organen, ontwikkelt en publiceert de WHO richtlijnen voor verklaringen inzake luchthavens en havens ingevolge dit artikel. De WHO publiceert tevens een lijst van luchthavens en havens waarvoor verklaringen zijn afgegeven.

Artikel 21 Grensovergangen op land
  • 1. Wanneer zulks om redenen van de volksgezondheid gerechtvaardigd is, kan een Staat die Partij is grensovergangen op land aanwijzen die de in Bijlage 1, Deel B, voorziene kerncapaciteiten ontwikkelen, daarbij rekening houdend met:

    • a. het volume en de frequentie van de verschillende vormen van internationaal verkeer, vergeleken met andere plaatsen van binnenkomst, bij een mogelijk aan te wijzen grensovergang op land; en

    • b. de volksgezondheidsrisico’s die bestaan in gebieden waaruit het internationale verkeer afkomstig is, of die het doorkruist, alvorens bij een bepaalde grensovergang op land te arriveren.

  • 2. Staten die Partij zijn die een gemeenschappelijke grens delen, dienen het volgende te overwegen:

    • a. het aangaan van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen betreffende het voorkomen of bestrijden van de internationale verspreiding van ziekte bij grensovergangen op land in overeenstemming met artikel 57; en

    • b. het gezamenlijk aanwijzen van aangrenzende grensovergangen op land ten behoeve van de kerncapaciteiten in Bijlage 1, Deel B, in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel.

DEEL V MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE VOLKSGEZONDHEID

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 23 Gezondheidsmaatregelen bij aankomst en vertrek
  • 1. Met inachtneming van toepasselijke internationale overeenkomsten en relevante artikelen van deze Regeling kan een Staat die Partij is ten behoeve van de volksgezondheid bij aankomst of vertrek het volgende verlangen:

    • a. ten aanzien van reizigers:

      • i. informatie betreffende de bestemming van de reiziger zodat met hem of haar contact kan worden opgenomen;

      • ii. informatie betreffende de reisroute van de reiziger teneinde vast te stellen of deze in of in de nabijheid van een getroffen gebied heeft gereisd of mogelijk andere contacten met een infectie- of besmettingsbron heeft gehad voorafgaande aan de aankomst, alsmede controle van de gezondheidsdocumenten van de reiziger indien deze ingevolge deze Regeling vereist zijn; en/of

      • iii. een niet-invasief medisch onderzoek dat het minst indringende onderzoek is waarmee de volksgezondheidsdoelstelling zou worden verwezenlijkt; en

    • b. inspectie van bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten en stoffelijke resten.

  • 2. Op basis van bewijs voor het bestaan van een volksgezondheidsrisico dat is vergaard door middel van de in het eerste lid van dit artikel voorziene maatregelen, of via andere middelen, kunnen Staten die Partij zijn aanvullende gezondheidsmaatregelen toepassen, in overeenstemming met deze Regeling, in het bijzonder, met betrekking tot een verdachte of getroffen reiziger, van geval tot geval bezien, het minst belastende en invasieve medisch onderzoek waarmee de volksgezondheidsdoelstelling van het voorkomen van de internationale verspreiding van ziekte zou worden verwezenlijkt.

  • 3. Reizigers worden niet onderworpen aan een medisch onderzoek, vaccinatie, profylaxe of gezondheidsmaatregel ingevolge deze Regeling zonder hun voorafgaande uitdrukkelijke geïnformeerde toestemming of die van hun ouders of voogden, behalve als voorzien in artikel 31, tweede lid, en in overeenstemming met de wetgeving en internationale verplichtingen van de Staat die Partij is.

  • 4. Reizigers die uit hoofde van deze Regeling dienen te worden gevaccineerd of een profylaxe dienen te ontvangen, dan wel hun ouders of voogden, worden in kennis gesteld van de risico's die met vaccinatie of niet-vaccinatie en met het al dan niet gebruiken van de profylaxe samenhangen in overeenstemming met de wetgeving en internationale verplichtingen van de Staat die Partij is. Staten die Partij zijn, stellen artsen van deze vereisten op de hoogte in overeenstemming met de wetgeving van de Staat die Partij is.

  • 5. Medische onderzoeken, medische procedures, vaccinatie of andere profylaxe die het risico van verspreiding van ziekte met zich meebrengen worden uitsluitend uitgevoerd op of toegediend aan een reiziger in overeenstemming met vastgestelde nationale of internationale veiligheidsrichtlijnen en -normen teneinde een dergelijk risico tot een minimum te beperken.

HOOFDSTUK II BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR VERVOERMIDDELEN EN VERVOERSEXPLOITANTEN
Artikel 24 Vervoersexploitanten
  • 1. De Staten die Partij zijn, nemen alle praktisch uitvoerbare en met deze Regeling verenigbare maatregelen teneinde te waarborgen dat vervoersexploitanten:

    • a. voldoen aan de gezondheidsmaatregelen die door de WHO worden aanbevolen en door de Staat die Partij is, zijn aangenomen, waaronder ten behoeve van toepassing aan boord en tijdens het aan en van boord gaan;

    • b. reizigers op de hoogte stellen van de gezondheidsmaatregelen die door de WHO worden aanbevolen en door de Staat die Partij is, zijn aangenomen, waaronder ten behoeve van toepassing aan boord en tijdens het aan en van boord gaan; en

    • c. vervoermiddelen waarvoor zij verantwoordelijk zijn permanent vrij houden van infectie- of besmettingsbronnen, met inbegrip van vectoren en reservoirs. De toepassing van maatregelen om infectie- of besmettingsbronnen te bestrijden kan vereist zijn indien bewijs wordt aangetroffen.

  • 2. Bijzondere bepalingen met betrekking tot vervoermiddelen en vervoersexploitanten ingevolge dit artikel staan vermeld in Bijlage 4. Bijzondere maatregelen die van toepassing zijn op vervoermiddelen en vervoersexploitanten ten aanzien van door vectoren overgebrachte ziekten staan vermeld in Bijlage 5.

Artikel 25 Schepen en luchtvaartuigen op doorreis

Met inachtneming van de artikelen 27 en 43 of tenzij toegestaan krachtens van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, past een Staat die Partij is geen enkele gezondheidsmaatregel toe op:

  • a. een schip dat niet uit een getroffen gebied afkomstig is en dat door een zeekanaal of waterweg op het grondgebied van die Staat die Partij is, vaart op weg naar een haven op het grondgebied van een andere Staat. Het is een dergelijk schip toegestaan, onder toezicht van de bevoegde autoriteit, brandstof, water, voedsel en voorraden aan boord te nemen;

  • b. een schip dat door wateren onder zijn rechtsmacht vaart zonder een haven aan te doen of voor de kust aan te leggen; en

  • c. een luchtvaartuig op doorreis dat zich op een luchthaven onder zijn rechtsmacht bevindt, met dien verstande dat het luchtvaartuig op een bepaald gedeelte van de luchthaven kan blijven, er geen personen mogen in- en uitstappen en er geen laden of lossen plaatsvindt. Het is een dergelijk luchtvaartuig echter wel toegestaan, onder toezicht van de bevoegde autoriteit, brandstof, water, voedsel en voorraden aan boord te nemen.

Artikel 27 Getroffen vervoermiddelen
  • 1. Indien klinische verschijnselen of symptomen en informatie gebaseerd op feiten of bewijzen die erop duiden dat er een volksgezondheidsrisico bestaat, met inbegrip van infectie- en besmettingsbronnen, aan boord van een vervoermiddel worden aangetroffen, beschouwt de bevoegde autoriteit het vervoermiddel als getroffen en kan:

    • a. indien nodig het vervoermiddel desinfecteren, ontsmetten, ontratten of de erin aanwezige insecten verdelgen, of deze maatregelen onder haar toezicht doen uitvoeren; en

    • b. per geval besluiten welke techniek wordt gebruikt om een toereikende beheersing van het volksgezondheidsrisico te waarborgen als voorzien in deze Regeling. Wanneer de WHO voor deze procedures werkwijzen of materialen heeft aanbevolen, dienen deze te worden ingezet, tenzij de bevoegde autoriteit bepaalt dat andere werkwijzen even veilig en betrouwbaar zijn.

    De bevoegde autoriteit kan aanvullende gezondheidsmaatregelen implementeren, waaronder isolatie en quarantaine van de vervoermiddelen, al naargelang noodzakelijk, teneinde de verspreiding van ziekte te voorkomen. Dergelijke aanvullende maatregelen dienen aan het nationale IGR-coördinatiepunt te worden gemeld.

  • 2. Indien de bevoegde autoriteit voor de plaats van binnenkomst niet in staat is de uit hoofde van dit artikel vereiste bestrijdingsmaatregelen uit te voeren, kan het getroffen vervoermiddel niettemin toestemming krijgen te vertrekken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

    • a. de bevoegde autoriteit stelt, bij vertrek van het vervoermiddel, de bevoegde autoriteit voor de eerstvolgende bekende plaats van binnenkomst op de hoogte van de onder onderdeel b bedoelde informatie; en

    • b. wanneer het een schip betreft, worden het aangetroffen bewijs en de vereiste bestrijdingsmaatregelen aangetekend op het certificaat van sanitaire controle van schepen.

    Het is een dergelijk vervoermiddel toegestaan, onder toezicht van de bevoegde autoriteit, brandstof, water, voedsel en voorraden aan boord te nemen.

  • 3. Een vervoermiddel dat als getroffen wordt beschouwd, wordt niet langer als zodanig aangemerkt wanneer de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat:

    • a. de in het eerste lid van dit artikel voorziene maatregelen op doeltreffende wijze zijn uitgevoerd; en

    • b. er geen omstandigheden aan boord zijn die een volksgezondheidsrisico zouden kunnen vormen.

Artikel 28 Schepen en luchtvaartuigen bij plaatsen van binnenkomst
  • 1. Met inachtneming van artikel 43 of zoals voorzien in van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, mag een schip of een luchtvaartuig niet om volksgezondheidsredenen verhinderd worden een plaats van binnenkomst aan te doen. Indien de plaats van binnenkomst echter niet over de voorzieningen beschikt om gezondheidsmaatregelen toe te passen uit hoofde van deze Regeling, kan het schip of het luchtvaartuig de opdracht krijgen zijn route op eigen risico te vervolgen naar de dichtstbijzijnde plaats van binnenkomst die beschikbaar is, tenzij het schip of het luchtvaartuig een technisch probleem heeft waardoor deze omleiding gevaar zou opleveren.

  • 2. Met inachtneming van artikel 43 of zoals voorzien in van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, mag een schip of een luchtvaartuig om volksgezondheidsredenen niet de toegang tot het vrije verkeer ontzegd worden; in het bijzonder, zullen zij niet belet worden personen van en aan boord te laten gaan, vracht of voorraden te laden of te lossen of brandstof, water, voedsel en voorraden aan boord te nemen. De Staten die Partij zijn, kunnen het toelaten tot het vrije verkeer afhankelijk stellen van een inspectie en, indien aan boord een infectie- of besmettingsbron wordt aangetroffen, het uitvoeren van desinfectie, ontsmetting, insectenverdelging of ontratting of andere maatregelen noodzakelijk voor het voorkomen van de verspreiding van de infectie of besmetting.

  • 3. Wanneer praktisch uitvoerbaar en met inachtneming van het tweede lid van dit artikel, laat een Staat die Partij is een schip of een luchtvaartuig per radio of via andere communicatiemiddelen toe tot het vrije verkeer, wanneer de Staat die Partij is op grond van informatie die hij voor aankomst van het schip of luchtvaartuig heeft ontvangen van oordeel is dat de aankomst van het schip of het luchtvaartuig noch het binnenbrengen noch de verspreiding van ziekte tot gevolg zal hebben.

  • 4. De gezagvoerders van schepen of luchtvaartuigen, of hun vertegenwoordigers, stellen de leiding van de haven of luchthaven, zo spoedig mogelijk voor aankomst in de haven of op de luchthaven van bestemming, op de hoogte van ziektegevallen die wijzen op een ziekte van besmettelijke aard of van bewijzen voor een volksgezondheidsrisico aan boord, zodra een dergelijke ziekte of volksgezondheidsrisico ter kennis van de gezagvoerder van het schip of het luchtvaartuig is gebracht. Deze informatie dient onverwijld te worden doorgegeven aan de bevoegde autoriteit voor de haven of luchthaven. Bij urgente omstandigheden dient dergelijke informatie door de gezagvoerders rechtstreeks te worden gemeld aan de desbetreffende haven- of luchtvaartautoriteit.

  • 5. Het volgende is van toepassing indien een verdacht of getroffen schip of luchtvaartuig, om redenen buiten de macht van de gezagvoerder van het luchtvaartuig of van het schip, elders landt dan op de luchthaven waar het luchtvaartuig had moeten landen of elders aanlegt dan in de haven waar het schip had moeten aanleggen;

    • a. de gezagvoerder van het luchtvaartuig of van het schip of een andere persoon die het bevel voert, stelt alles in het werk om zonder vertraging met de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit te communiceren;

    • b. zodra de bevoegde autoriteit op de hoogte is gesteld van de landing of aankomst, kan zij door de WHO aanbevolen gezondheidsmaatregelen toepassen of andere in deze Regeling voorziene gezondheidsmaatregelen;

    • c. uitgezonderd in noodgevallen of ten behoeve van communicatie met de bevoegde autoriteit, blijven alle reizigers aan boord van het luchtvaartuig of het schip of in de nabijheid daarvan en mag vracht niet uit de nabijheid van het luchtvaartuig of het schip, worden verwijderd, tenzij de bevoegde autoriteit daarvoor toestemming verleent; en

    • d. wanneer alle door de bevoegde autoriteit vereiste gezondheidsmaatregelen zijn voltooid, mag het luchtvaartuig of het schip zich, voor zover het deze gezondheidsmaatregelen betreft, begeven naar hetzij de luchthaven of de haven waar het had moeten landen of aanleggen, hetzij, indien het dit om technische redenen niet kan, naar een op een geschikte locatie gelegen luchthaven of haven.

  • 6. Niettegenstaande de in dit artikel vervatte bepalingen kan de gezagvoerder van een schip of van een luchtvaartuig de noodmaatregelen nemen die nodig kunnen zijn voor de gezondheid en veiligheid van de reizigers aan boord. Hij of zij informeert de bevoegde autoriteit zo vroeg mogelijk omtrent uit hoofde van dit lid genomen maatregelen.

DEEL VI GEZONDHEIDSDOCUMENTEN

Artikel 35 Algemene regel
  • 1. Naast de in deze Regeling of in de door de WHO gedane aanbevelingen voorziene gezondheidsdocumenten worden in het internationale verkeer geen gezondheidsdocumenten verlangd, echter met dien verstande dat dit artikel noch van toepassing is op reizigers die tijdelijk of permanent verblijf wensen, noch op documentvereisten met betrekking tot de volksgezondheidsstatus van goederen of vracht in de internationale handel ingevolge van toepassing zijnde internationale overeenkomsten. De bevoegde autoriteit kan reizigers verzoeken informatieformulieren en vragenlijsten inzake de gezondheid van de reizigers in te vullen, op voorwaarde dat deze voldoen aan de in artikel 23 vervatte vereisten.

  • 2. Gezondheidsdocumenten uit hoofde van deze Regeling kunnen worden afgegeven in niet-digitaal of digitaal formaat, met inachtneming van de verplichtingen van elke Staat die Partij is met betrekking tot het formaat van dergelijke documenten die voortvloeien uit andere internationale overeenkomsten.

  • 3. Ongeacht het formaat waarin de gezondheidsdocumenten uit hoofde van deze Regeling zijn afgegeven, moeten de genoemde gezondheidsdocumenten in overeenstemming zijn met de in de artikelen 36 tot en met 39 bedoelde Bijlagen, al naargelang het geval, en moet de authenticiteit ervan kunnen worden geverifieerd.

  • 4. In overleg met de Staten die Partij zijn ontwikkelt en actualiseert de WHO, zo nodig, haar technische adviezen, met inbegrip van specificaties of normen met betrekking tot de afgifte en verificatie van de authenticiteit van gezondheidsdocumenten, zowel in digitaal als niet-digitaal formaat. Dergelijke specificaties of normen zijn in overeenstemming met artikel 45 betreffende de behandeling van persoonsgegevens.

Artikel 37 Scheepsgezondheidsverklaring
  • 1. Voor aankomst in de eerste aanloophaven op het grondgebied van een Staat die Partij is, stelt de kapitein van een schip de gezondheidstoestand aan boord vast, en vult hij bij aankomst, of voor aankomst indien het schip over de juiste voorzieningen beschikt en de Staat die Partij is een dergelijke voorafgaande overhandiging verlangt, een scheepsgezondheidsverklaring in en overhandigt deze aan de bevoegde autoriteit van deze haven, tenzij de Staat die Partij is zulks niet verlangt. Deze verklaring wordt medeondertekend door de scheepsarts, indien aanwezig.

  • 2. De kapitein van een schip, of de scheepsarts indien aanwezig, verstrekt alle door de bevoegde autoriteit gevraagde informatie met betrekking tot de gezondheidstoestand aan boord tijdens een internationale reis.

  • 3. Een scheepsgezondheidsverklaring wordt opgesteld volgens het in Bijlage 8 opgenomen model.

  • 4. Een Staat die Partij is, kan besluiten:

    • a. af te zien van de overlegging van de scheepsgezondheidsverklaring door alle binnenkomende schepen; of

    • b. de overlegging van de scheepsgezondheidsverklaring te verlangen uit hoofde van een aanbeveling met betrekking tot schepen die uit getroffen gebieden komen of deze te verlangen van schepen die anderszins mogelijk infectie- of besmettingsbronnen meedragen.

    De Staat die Partij is, stelt scheepvaartondernemingen of hun vertegenwoordigers op de hoogte van deze vereisten.

DEEL VIII ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 43 Aanvullende gezondheidsmaatregelen
  • 1. Deze Regeling belet Staten die Partij zijn niet gezondheidsmaatregelen te implementeren, in overeenstemming met hun relevante nationale wetgeving en verplichtingen ingevolge het internationale recht, naar aanleiding van specifieke volksgezondheidsrisico’s of noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang die:

    • a. hetzelfde of een hoger niveau van gezondheidsbescherming bieden dan de aanbevelingen van de WHO; of

    • b. anderszins verboden zijn ingevolge artikel 25, artikel 26, artikel 28, eerste en tweede lid, artikel 30, artikel 31, eerste lid, onderdeel c, en artikel 33,

      mits dergelijke maatregelen voor het overige verenigbaar zijn met deze Regeling.

    Dergelijke maatregelen vormen voor de internationale handel geen sterkere belemmering en zijn voor personen niet meer invasief of meer belastend dan alternatieven die redelijkerwijs voorhanden zijn die tot een passend niveau van gezondheidsbescherming zouden leiden.

  • 2. Bij het bepalen of de in het eerste lid van dit artikel genoemde gezondheidsmaatregelen of de in artikel 23, tweede lid, artikel 27, eerste lid, artikel 28, tweede lid en artikel 31, tweede lid, onderdeel c, genoemde aanvullende gezondheidsmaatregelen dienen te worden geïmplementeerd, baseren de Staten die Partij zijn zich op:

    • a. wetenschappelijke beginselen;

    • b. beschikbaar wetenschappelijk bewijs voor een risico voor de menselijke gezondheid, of indien dergelijk bewijs niet in voldoende mate voorhanden is, de beschikbare informatie, waaronder die van de WHO en andere relevante internationale organisaties en internationale organen; en

    • c. eventuele specifieke richtlijnen of adviezen van de WHO.

  • 3. Een Staat die Partij is die de in het eerste lid van dit artikel genoemde aanvullende gezondheidsmaatregelen implementeert die het internationale verkeer in belangrijke mate belemmeren, stelt de WHO in kennis van de aan deze maatregelen ten grondslag liggende volksgezondheidsoverwegingen en relevante wetenschappelijke informatie. De WHO wisselt deze informatie met de andere Staten die Partij zijn uit en wisselt tevens informatie uit met betrekking tot de geïmplementeerde gezondheidsmaatregelen. Voor de toepassing van dit artikel, wordt onder in belangrijke mate belemmeren in het algemeen verstaan het weigeren van de toegang of het vertrek van internationale reizigers, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en dergelijke, of de vertraging daarvan, gedurende meer dan 24 uur.

  • 4. Na beoordeling van de ingevolge het derde en vijfde lid van dit artikel verstrekte informatie alsmede andere relevante informatie, kan de WHO de betrokken Staat die Partij is, verzoeken de toepassing van de maatregelen te heroverwegen.

  • 5. Een Staat die Partij is die de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde aanvullende gezondheidsmaatregelen implementeert die het internationale verkeer in belangrijke mate belemmeren, stelt de WHO, binnen 48 na de implementatie ervan, in kennis van dergelijke maatregelen en de eraan ten grondslag liggende gezondheidsoverwegingen tenzij deze onder een tijdelijke of permanente aanbeveling vallen.

  • 6. Een Staat die Partij is die ingevolge het eerste of tweede lid van dit artikel een gezondheidsmaatregel implementeert, toetst een dergelijke maatregel binnen drie maanden aan de hand van het advies van de WHO en de in het tweede lid van dit artikel genoemde criteria.

  • 7. Onverminderd zijn rechten ingevolge artikel 56, kan elke Staat die Partij is die gevolgen ondervindt van een uit hoofde van het eerste of tweede lid van dit artikel genomen maatregel de Staat die Partij is die een dergelijke maatregel implementeert, verzoeken met hem te overleggen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de Directeur-Generaal, die tevens overleg tussen de betrokken Staten die Partij zijn kan faciliteren. Het doel van een dergelijk overleg is het verduidelijken van de aan de maatregelen ten grondslag liggende wetenschappelijke informatie en volksgezondheidsoverwegingen en het komen tot een wederzijds aanvaardbare oplossing. Tenzij anderszins overeengekomen met de bij het overleg betrokken Staten die Partij zijn, dient tijdens het overleg gedeelde informatie vertrouwelijk worden behandeld.

  • 8. De bepalingen van dit artikel kunnen van toepassing zijn op de implementatie van maatregelen betreffende reizigers die deelnemen aan massabijeenkomsten.

Artikel 44 Samenwerking, assistentie en financiering
  • 1. De Staten die Partij zijn, verplichten zich met elkaar samen te werken, voor zover mogelijk, bij:

    • a. de opsporing en beoordeling van, en paraatheid op, gebeurtenissen en het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid naar aanleiding daarvan, als voorzien in deze Regeling;

    • b. het verstrekken of vergemakkelijken van technische samenwerking en logistieke ondersteuning, in het bijzonder bij de ontwikkeling, versterking en handhaving van kerncapaciteiten zoals vereist ingevolge Bijlage 1 bij deze Regeling;

    • c. het vrijmaken van financiële middelen, onder meer via relevante bronnen en financieringsmechanismen, ter vergemakkelijking van de implementatie van hun verplichtingen ingevolge deze Regeling, om met name tegemoet te komen aan de behoeften van ontwikkelingslanden; en

    • d. de opstelling van voorgestelde wetten en overige wettelijke en administratieve bepalingen ten behoeve van de implementatie van deze Regeling.

  • 2. De WHO werkt, op hun verzoek en voor zover mogelijk, met de Staten die Partij zijn samen, en verleent assistentie bij:

    • a. de evaluatie en beoordeling van hun kerncapaciteiten teneinde de doeltreffende implementatie van deze Regeling te vergemakkelijken:

    • b. het verstrekken of vergemakkelijken van technische samenwerking met en logistieke ondersteuning aan Staten die Partij zijn;

    • c. het vrijmaken van financiële middelen ter ondersteuning van ontwikkelingslanden bij het ontwikkelen, versterken en handhaven van de in Bijlage 1 voorziene kerncapaciteiten; en

    • d. het faciliteren van toegang tot relevante gezondheidsproducten, in overeenstemming met artikel 13, achtste lid.

  • 2 bis. De Staten die Partij zijn, met inachtneming van de toepasselijke wetgeving en beschikbare middelen, handhaven of verhogen de binnenlandse financiering, indien noodzakelijk, en werken samen, onder meer door internationale samenwerking en assistentie, indien van toepassing, om duurzame financiering te versterken teneinde de implementatie van deze Regeling te ondersteunen.

  • 2 ter. Overeenkomstig het eerste lid, onderdeel c, van dit artikel verbinden de Staten die Partij zijn zich ertoe, voor zover mogelijk, samen te werken om:

    • a. bestuurs- en operationele modellen van bestaande financieringsentiteiten en -mechanismen aan te moedigen om regionaal representatief te zijn en in te spelen op de behoeften en nationale prioriteiten van ontwikkelingslanden bij de uitvoering van deze Regeling;

    • b. financiële middelen te identificeren en de toegang ertoe mogelijk te maken, onder meer door middel van het bij artikel 44 bis ingestelde Coördinerend Financieel Mechanisme, hetgeen noodzakelijk is om op rechtvaardige wijze tegemoet te komen aan de behoeften en prioriteiten van ontwikkelingslanden, waaronder voor de ontwikkeling, versterking en instandhouding van kerncapaciteiten.

  • 2 quater. De Directeur-Generaal ondersteunt in voorkomend geval de in lid 2 bis van dit artikel bedoelde samenwerkingswerkzaamheden. De Staten die Partij zijn en de Directeur-Generaal brengen verslag uit van de resultaten als onderdeel van de verslaglegging voor de Gezondheidsvergadering.

  • 3. Samenwerking ingevolge dit artikel kan via diverse kanalen worden geïmplementeerd, met inbegrip van bilaterale kanalen, via regionale netwerken en de regionale kantoren van de WHO en via intergouvernementele organisaties en internationale organen.

Artikel 44 bis Coördinerend Financieel Mechanisme
  • 1. Een Coördinerend Financieel Mechanisme (hierna „het Mechanisme”) wordt hierbij opgericht:

    • a. om het verstrekken van tijdige, voorspelbare en duurzame financiering voor de implementatie van deze Regeling te bevorderen teneinde de in Bijlage 1 van deze Regeling vermelde kerncapaciteiten te ontwikkelen, versterken en handhaven, met inbegrip van die welke relevant zijn voor pandemische noodsituaties;

    • b. om te streven naar een zo groot mogelijke beschikbaarheid van financiering voor de implementatiebehoeften en prioriteiten van de Staten die Partij zijn, met name van ontwikkelingslanden; en

    • c. om te werken aan het vrijmaken van nieuwe en aanvullende financiële middelen en aan een efficiënter gebruik van de bestaande financieringsinstrumenten die relevant zijn voor de doeltreffende uitvoering van deze Regeling.

  • 2. Ter ondersteuning van de in het eerste lid van dit artikel vervatte doelstellingen zal het Mechanisme onder andere:

    • a. relevante analyses van behoeften en financieringstekorten gebruiken of uitvoeren;

    • b. harmonisatie, coherentie en coördinatie van bestaande financieringsinstrumenten bevorderen;

    • c. alle financieringsbronnen identificeren die beschikbaar zijn ter ondersteuning van de implementatie en deze informatie ter beschikking stellen aan de Staten die Partij zijn;

    • d. op verzoek advies en ondersteuning geven aan Staten die Partij zijn bij het identificeren en aanvragen van financiële middelen voor het versterken van kerncapaciteiten, waaronder die welke relevant zijn voor pandemische noodsituaties; en

    • e. vrijwillige geldelijke bijdragen ten volle benutten voor organisaties en andere entiteiten ter ondersteuning van Staten die Partij zijn bij het ontwikkelen, versterken en handhaven van hun kerncapaciteiten, waaronder die welke relevant zijn voor pandemische noodsituaties.

  • 3. Het Mechanisme functioneert, in relatie tot de implementatie van deze Regeling, onder het gezag en de leiding van de Gezondheidsvergadering en moet daaraan verantwoording afleggen.

Artikel 45 Behandeling van persoonsgegevens
  • 1. Gezondheidsinformatie die door een Staat die Partij is ingevolge deze Regeling is verzameld of ontvangen van een andere Staat die Partij is of van de WHO, die verwijst naar een geïdentificeerde of identificeerbare persoon wordt vertrouwelijk behandeld en op anonieme wijze verwerkt, zoals vereist ingevolge de nationale wetgeving.

  • 2. Niettegenstaande het eerste lid, kunnen de Staten die Partij zijn persoonsgegevens verwerken en onthullen wanneer dit essentieel is voor het beoordelen en beheersen van een volksgezondheidsrisico; de WHO en de Staten die Partij zijn in overeenstemming met hun nationale wetgeving, dienen evenwel te waarborgen dat persoonsgegevens:

    • a. op rechtvaardige en rechtmatige wijze worden verwerkt en geen verdere bewerking ondergaan op een wijze die niet met dat doel in overeenstemming is;

    • b. adequaat en relevant zijn en het noodzakelijke niet overschrijden met betrekking tot dat doel;

    • c. accuraat en, wanneer noodzakelijk, geactualiseerd zijn; elke redelijke stap dient te worden genomen teneinde te waarborgen dat gegevens die niet accuraat of niet compleet zijn worden gewist of gerectificeerd; en

    • d. niet langer dan noodzakelijk worden bewaard.

  • 3. Op verzoek verstrekt de WHO, voor zover praktisch uitvoerbaar, een natuurlijke persoon zijn of haar in dit artikel bedoelde persoonsgegevens, in een begrijpelijke vorm en zonder onnodige vertraging of kosten, en staat, wanneer nodig, toe dat deze gecorrigeerd worden.

DEEL IX DE IGR-LIJST VAN DESKUNDIGEN, DE COMMISSIE VOOR NOODSITUATIES EN DE TOETSINGSCOMMISSIE

HOOFDSTUK II DE COMMISSIE VOOR NOODSITUATIES
Artikel 48 Mandaat en samenstelling
  • 1. De Directeur-Generaal stelt een Commissie voor noodsituaties in die op verzoek van de Directeur-Generaal haar oordeel geeft over:

    • a. de vraag of een gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, vormt;

    • b. de beëindiging van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie; en

    • c. de voorgestelde afgifte, wijziging, verlenging of beëindiging van tijdelijke aanbevelingen.

  • 1 bis. De Commissie voor noodsituaties wordt beschouwd als een commissie van deskundigen waarop de WHO-regeling inzake commissies van advies van toepassing is, tenzij in dit artikel anders is bepaald.

  • 2. De Commissie voor noodsituaties is samengesteld uit deskundigen die door de Directeur-Generaal worden gekozen uit de IGR-lijst van deskundigen en, wanneer van toepassing, andere commissies van advies van de Organisatie. De Directeur-Generaal stelt de duur van het lidmaatschap vast teneinde de continuïteit van het onderzoek van een specifieke gebeurtenis en van de gevolgen daarvan te waarborgen. De Directeur-Generaal kiest de leden van de Commissie voor noodsituaties op basis van de expertise en ervaring die voor een bepaalde zitting vereist zijn en met zorgvuldige inachtneming van de beginselen van een billijke geografische spreiding. Tot de leden van de Commissie voor noodsituaties dient ten minste één deskundige te behoren die is voorgedragen door een Staat(Staten) die Partij is(zijn) op wiens grondgebied de gebeurtenis zich voordoet.

  • 3. De Directeur-Generaal kan, uit eigen beweging of op verzoek van de Commissie voor noodsituaties, een of meer technische deskundigen aanstellen om de Commissie te adviseren.

Artikel 49 Procedure
  • 1. De Directeur-Generaal roept bijeenkomsten van de Commissie voor noodgevallen bijeen door een aantal van de in artikel 48, tweede lid, genoemde deskundigen te kiezen aan de hand van de expertisegebieden en ervaring die het meest relevant zijn voor de specifieke gebeurtenis die zich voordoet. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „bijeenkomsten” van de Commissie voor noodgevallen mede verstaan teleconferenties, videoconferenties of elektronische communicatie.

  • 2. De Directeur-Generaal verstrekt de Commissie voor noodsituaties de agenda en alle relevante informatie met betrekking tot de gebeurtenis, met inbegrip van informatie die door de Staten die Partij zijn, is verstrekt, alsmede door de Directeur-Generaal voor bekendmaking voorgestelde tijdelijke aanbevelingen.

  • 3. De Commissie voor noodsituaties kiest haar voorzitter en stelt na elke bijeenkomst een korte samenvatting op van haar handelingen en beraadslagingen, met inbegrip van mogelijk advies inzake aanbevelingen.

  • 4. De Directeur-Generaal nodigt de Staat(Staten) die Partij is(zijn) op wiens(wier) grondgebied de gebeurtenis zich voordoet uit zijn(hun) opvattingen uiteen te zetten voor de Commissie voor noodsituaties. De Directeur-Generaal stelt deze Staat(Staten) daartoe zo lang van tevoren als noodzakelijk is in kennis van de datum en de agenda van de bijeenkomst van de Commissie voor noodsituaties. De betrokken Staat(Staten) die Partij is(zijn), kan(kunnen) echter niet om uitstel van de bijeenkomst van de Commissie voor noodsituatie verzoeken ten behoeve van de uiteenzetting van zijn(hun) opvattingen voor de Commissie.

  • 5. Het oordeel van de Commissie voor noodsituaties wordt ter bestudering aan de Directeur-Generaal gezonden. De uiteindelijke beslissing in deze kwesties ligt bij de Directeur-Generaal.

  • 6. De Directeur-Generaal stelt alle Staten die Partij zijn in kennis van de vaststelling en de beëindiging van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, door de betrokken Staat(Staten) die Partij is(zijn) genomen gezondheidsmaatregelen, tijdelijke aanbevelingen, met inbegrip van het ondersteunende bewijs, en enige wijziging, verlenging en beëindiging van dergelijke aanbevelingen, tezamen met de samenstelling en het oordeel van de Commissie voor noodsituaties. De Directeur-Generaal stelt vervoersexploitanten via de Staten die Partij zijn en de relevante internationale instanties op de hoogte van dergelijke tijdelijke aanbevelingen, met inbegrip van de wijziging, verlenging of beëindiging daarvan. De Directeur-Generaal maakt vervolgens dergelijke informatie en aanbevelingen toegankelijk voor het publiek.

  • 7. De Staten die Partij zijn op wier grondgebieden de gebeurtenis zich heeft voorgedaan kan bij de Directeur-Generaal een voorstel indienen tot beëindiging van de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, met inbegrip van een pandemische noodsituatie, en/of de tijdelijke aanbevelingen, en kan daartoe een presentatie verzorgen voor de Commissie voor noodsituaties.

HOOFDSTUK III DE TOETSINGSCOMMISSIE
Artikel 50 Mandaat en samenstelling
  • 1. De Directeur-Generaal stelt een Toetsingscommissie in, die de volgende taken verricht:

    • a. het doen van technische aanbevelingen aan de Directeur-Generaal betreffende wijzigingen van deze Regeling;

    • b. het geven van technisch advies aan de Directeur-Generaal met betrekking tot permanente aanbevelingen, en wijzigingen of beëindiging daarvan; en

    • c. het geven van technisch advies aan de Directeur-Generaal inzake elke kwestie die de Directeur-Generaal aan haar heeft voorgelegd betreffende de werking van deze Regeling.

  • 2. De Toetsingscommissie wordt beschouwd als een commissie van deskundigen waarop de WHO-regeling inzake commissies van advies van toepassing is, tenzij in dit artikel anders is bepaald.

  • 3. De leden van de Toetsingscommissie worden door de Directeur-Generaal benoemd en door deze gekozen uit de personen die op de IGR-lijst van deskundigen staan vermeld en, wanneer van toepassing, uit andere commissies van advies van de Organisatie.

  • 4. De Directeur-Generaal stelt het aantal leden vast dat wordt uitgenodigd voor een vergadering van de Toetsingscommissie, alsmede de datum en duur daarvan, en roept de commissie bijeen.

  • 5. De leden van de Toetsingscommissie worden door de Directeur-Generaal voor de duur van de werkzaamheden van een slechts een zitting benoemd.

  • 6. De Directeur-Generaal kiest de leden van de Toetsingscommissie op basis van de beginselen van een billijke geografische spreiding, een evenwichtige verdeling tussen de seksen, een evenwichtige verdeling tussen deskundigen uit ontwikkelde en ontwikkelingslanden, vertegenwoordiging van verschillende wetenschappelijke stromingen, benaderingen en praktische ervaringen uit diverse delen van de wereld, en een passende verdeling tussen de verschillende disciplines.

Artikel 53 Procedures voor permanente aanbevelingen

Wanneer de Directeur-Generaal van oordeel is dat een permanente aanbeveling noodzakelijk en passend is voor een specifiek volksgezondheidsrisico, vraagt de Directeur-Generaal om het oordeel van de Toetsingscommissie. Naast de relevante leden van de artikelen 50 tot en met 52, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • a. voorstellen voor permanente aanbevelingen en de wijziging of beëindiging daarvan kunnen door de Directeur-Generaal of door de Staten die Partij zijn via de Directeur-Generaal worden voorgelegd aan de Toetsingscommissie;

  • b. elke Staat die Partij is, kan relevante informatie ter bestudering aan de Toetsingscommissie voorleggen;

  • c. de Directeur-Generaal kan elke Staat die Partij is, elke intergouvernementele of niet-gouvernementele organisatie die officiële betrekkingen onderhoudt met de WHO verzoeken de Toetsingscommissie te laten beschikken over in zijn of haar bezit zijnde informatie betreffende het onderwerp van de voorgestelde permanente aanbeveling zoals aangegeven door de Toetsingscommissie;

  • d. de Directeur-Generaal kan, uit eigen beweging of op verzoek van de Toetsingscommissie, een of meer technische deskundigen aanwijzen om de Toetsingscommissie te adviseren. Zij hebben geen stemrecht;

  • e. elk verslag met het oordeel en advies van de Toetsingscommissie betreffende permanente aanbevelingen wordt ter bestudering en besluitvorming naar de Directeur-Generaal gezonden. De Directeur-Generaal brengt het oordeel en advies van de Toetsingscommissie over aan de Gezondheidsvergadering;

  • f. de Directeur-Generaal stelt de Staten die Partij zijn op de hoogte van alle permanente aanbevelingen, alsmede van de wijzigingen of beëindiging van dergelijke aanbevelingen, tezamen met het oordeel van de Toetsingscommissie; en

  • g. permanente aanbevelingen worden door de Directeur-Generaal ter bestudering ingediend bij de eerstvolgende Gezondheidsvergadering.

DEEL X SLOTBEPALINGEN

Artikel 54 Verslaglegging en toetsing
  • 1. De Staten die Partij zijn en de Directeur-Generaal brengen aan de Gezondheidsvergadering verslag uit van de implementatie van deze Regeling zoals besloten door de Gezondheidsvergadering.

  • 2. De Gezondheidsvergadering toetst de werking van deze Regeling periodiek, met inbegrip van de financiering voor de effectieve implementatie ervan. Zij kan daartoe, via de Directeur-Generaal, om advies van de Toetsingscommissie verzoeken. Een eerste dergelijke toetsing vindt uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Regeling plaats.

  • 3. De WHO voert periodiek onderzoek uit teneinde de werking van Bijlage 2 te toetsen en te evalueren. Een eerste dergelijke toetsing vangt uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze Regeling aan. De resultaten van dergelijke toetsingen worden ter bestudering bij de Gezondheidsvergadering ingediend, naargelang van het geval.

Artikel 54 bis Comité bestaande uit de Staten die Partij zijn voor de implementatie van de Internationale Gezondheidsregeling (2005)
  • 1. Het Comité bestaande uit de Staten die Partij zijn voor de implementatie van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) wordt hierbij opgericht om de effectieve implementatie van deze Regeling, en in het bijzonder artikel 44 en 44 bis, te faciliteren. Het Comité is uitsluitend faciliterend en consultatief van aard, en functioneert op niet-conflictueuze, niet-bestraffende, ondersteunende en transparante wijze, geleid door de beginselen vervat in artikel 3. Hiertoe:

    • a. heeft het Comité als doelstelling het leren, de uitwisseling van beste praktijken en de samenwerking tussen de Staten die Partij zijn te bevorderen en te ondersteunen ten behoeve van de effectieve implementatie van deze Regeling;

    • b. richt het Comité een Subcomité op om technisch advies te geven en aan het Comité verslag uit te brengen.

  • 2. Het Comité bestaat uit alle Staten die Partij zijn en komt ten minste eenmaal per twee jaar bijeen. Het mandaat van het Comité, met inbegrip van de wijze waarop het Comité zijn werkzaamheden verricht, en dat van het Subcomité worden tijdens de eerste vergadering van het Comité bij consensus vastgesteld.

  • 3. Het Comité heeft een voorzitter en een vicevoorzitter, gekozen door het Comité uit zijn leden, de Staten die Partij zijn, die hun ambt twee jaar bekleden en roteren op regionale basis.1)

  • 4. Het Comité stelt tijdens zijn eerste vergadering bij consensus het mandaat van het bij artikel 44 bis ingestelde Coördinerend Financiële Mechanisme en de modaliteiten voor de operationalisering en het bestuur ervan vast, en kan de nodige werkafspraken maken met relevante internationale organen, die de werking ervan in voorkomend geval kunnen ondersteunen.

Artikel 60 Nieuwe lidstaten van de WHO

Iedere Staat die lid wordt van de WHO na de in artikel 59, eerste lid, bedoelde datum van kennisgeving door de Directeur-Generaal en die niet reeds partij is bij deze Regeling, kan binnen een tijdvak van 12 maanden vanaf de datum van kennisgeving door de Directeur-Generaal aan hem nadat hij lid van de WHO is geworden, mededelen dat hij deze Regeling verwerpt of ten aanzien ervan een voorbehoud maakt. Tenzij zij verworpen wordt, treedt deze Regeling na het verstrijken van dat tijdvak ten aanzien van die Staat in werking, behoudens de bepalingen van de artikelen 62 en 63. In geen geval treedt deze Regeling ten aanzien van die Staat eerder in werking dan 24 maanden na de in artikel 59, eerste lid, bedoelde datum van kennisgeving.


Bijlage 1
Kerncapaciteiten

  • 1. De Staten die Partij zijn, maken gebruik van bestaande nationale structuren en hulpmiddelen om te voorzien in de kerncapaciteiten die ingevolge deze Regeling benodigd zijn, waaronder die met betrekking tot:

    • a. hun activiteiten op het gebied van preventie, toezicht, verslaglegging, kennisgeving, verificatie, paraatheid, het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid en samenwerking; en

    • b. hun activiteiten betreffende aangewezen luchthavens, havens en grensovergangen op land.

  • 2. Elke Staat die Partij is, beoordeelt, binnen twee jaar nadat deze Regeling voor die Staat die Partij is in werking is getreden, of met de bestaande nationale structuren en hulpmiddelen aan de in deze Bijlage omschreven minimumvereisten kan worden voldaan. Na een dergelijke beoordeling ontwikkelen en implementeren de Staten die Partij zijn actieplannen teneinde te waarborgen dat deze kerncapaciteiten aanwezig zijn en functioneren in hun gehele grondgebieden als vervat in artikel 5, eerste lid, artikel 13, eerste lid, en onderdeel a van artikel 19.

  • 3. De Staten die Partij zijn en de WHO ondersteunen de uit hoofde van deze Bijlage voorziene beoordelings-, plannings- en implementatieprocessen.

  • 4. Ingevolge artikel 44 verplichten de Staten die Partij zijn zich met elkaar samen te werken, voor zover mogelijk, bij het ontwikkelen, versterken en onderhouden van kerncapaciteiten.

A. Vereisten inzake kerncapaciteiten voor preventie, toezicht, paraatheid en het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid

  • 1. Op het lokaal niveau van de plaatselijke gemeenschap en/of maatregelen op het gebied van de volksgezondheid op basisniveau (hierna het „lokaal niveau”), ontwikkelt, versterkt en onderhoudt elke Staat die Partij is de kerncapaciteiten:

    • a. om in alle gebieden binnen het grondgebied van een Staat die Partij is gebeurtenissen te ontdekken die een ziekte- of sterftecijfer veroorzaken dat voor de betreffende tijd en plaats boven het verwachte niveau ligt;

    • b. om van alle beschikbare essentiële informatie onverwijld verslag uit te brengen aan het juiste niveau ten behoeve van het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid. Op gemeenschapsniveau wordt gerapporteerd aan plaatselijke gezondheidsinstellingen in de gemeenschap of aan de juiste gezondheidsmedewerkers. Ten aanzien van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid, rapporteert het basisniveau aan het tussenliggende niveau of aan het nationaal niveau, afhankelijk van de organisatiestructuur. Voor de toepassing van deze Bijlage wordt onder essentiële informatie mede het volgende verstaan: klinische beschrijvingen, laboratoriumuitslagen, risicobronnen en -typen, aantal menselijke gevallen en sterfgevallen, omstandigheden die van invloed zijn op de verspreiding van ziekte en toegepaste gezondheidsmaatregelen;

    • c. om voorbereidingen te treffen voor de implementatie van voorlopige bestrijdingsmaatregelen en deze onverwijld te implementeren;

    • d. om zich voor te bereiden op het verlenen van gezondheidsdiensten die nodig zijn om te reageren op risico's en gebeurtenissen op het gebied van de volksgezondheid, en om de toegang daartoe te faciliteren; en

    • e. om relevante belanghebbenden, met inbegrip van gemeenschappen, te betrekken bij de paraatheid op en het nemen van maatregelen tegen risico’s en gebeurtenissen op het gebied van de volksgezondheid.

  • 2. Op het regionale niveau voor maatregelen op het gebied van de volksgezondheid (hierna het „regionaal niveau”), wanneer van toepassing1), ontwikkelt, versterkt en handhaaft elke Staat die Partij is de kerncapaciteiten:

    • a. om de status van gemelde gebeurtenissen te bevestigen en aanvullende bestrijdingsmaatregelen te ondersteunen of te implementeren;

    • b. om gemelde gebeurtenissen onverwijld te beoordelen en, indien deze urgent worden bevonden, van alle essentiële informatie aan het nationaal niveau verslag uit te brengen. Voor de toepassing van deze Bijlage worden onder de criteria voor urgente gebeurtenissen mede verstaan ernstige gevolgen voor de volksgezondheid en/of een ongebruikelijke of onverwachte aard waarbij een grote kans op verspreiding bestaat; en

    • c. om het voorkomen van, het voorbereiden op en het bestrijden van risico's en gebeurtenissen op het gebied van de volksgezondheid met het lokale niveau te coördineren en het te ondersteunen, onder meer met betrekking tot:

      • i. toezicht;

      • ii. onderzoek ter plaatse;

      • iii. laboratoriumdiagnostica, waaronder het doorsturen van monsters;

      • iv. implementeren van bestrijdingsmaatregelen;

      • v. toegang tot gezondheidsdiensten en gezondheidsproducten die nodig zijn voor het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid;

      • vi. risicocommunicatie, met inbegrip van het adresseren van misinformatie en desinformatie; en

      • vii. logistieke ondersteuning (bijv. apparatuur, medische en andere relevante voorraden en vervoer);

  • 3. Op nationaal niveau

    Beoordeling en kennisgeving Elke Staat die Partij is ontwikkelt, versterkt en handhaaft de kerncapaciteiten:

    • a. om alle meldingen van urgente gebeurtenissen binnen 48 uur te beoordelen; en

    • b. om de WHO onverwijld via het nationale IGR-coördinatiepunt in kennis te stellen indien uit de beoordeling blijkt dat van de gebeurtenis kennisgeving dient te worden gedaan uit hoofde van artikel 6, eerste lid, en Bijlage 2 en de WHO op de hoogte te stellen zoals vereist uit hoofde van artikel 7 en artikel 9, tweede lid.

      Preventie, paraatheid en het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid.

      Elke Staat die Partij is ontwikkelt, versterkt en handhaaft de kerncapaciteiten:

      • a. om snel vast te stellen welke bestrijdingsmaatregelen nodig zijn om nationale en internationale verspreiding te voorkomen;

      • b. om toezicht te handhaven;

      • c. voor de inzet van gespecialiseerd personeel;

      • d. voor laboratoriumonderzoek van monsters (in eigen land of door samenwerkende centra);

      • e. voor logistieke ondersteuning (bijv. apparatuur, medische en andere relevante voorraden en vervoer);

      • f. om ter plaatse assistentie te verlenen die nodig is ter aanvulling van lokaal onderzoek;

      • g. voor het ontwikkelen en/of verspreiden van richtlijnen voor klinisch casemanagement en het voorkomen en bestrijden van infectie;

      • h. voor toegang tot gezondheidsdiensten en gezondheidsproducten die nodig zijn voor het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid;

      • i. voor risicocommunicatie, met inbegrip van het adresseren van misinformatie en desinformatie; en

      • j. om te voorzien in een rechtstreekse operationele verbinding met hoge gezondheidsfunctionarissen en andere functionarissen teneinde snel beheersings- en bestrijdingsmaatregelen goed te keuren en te implementeren;

      • k. om te voorzien in rechtstreekse contacten met andere relevante ministeries;

      • l. om te voorzien, via de meest doeltreffende communicatiemiddelen die beschikbaar zijn, in verbindingen met ziekenhuizen, klinieken, luchthavens, havens, grensovergangen op land, laboratoria en andere belangrijke operationele gebieden met het oog op de verspreiding van informatie en aanbevelingen die van de WHO zijn ontvangen met betrekking tot gebeurtenissen op het grondgebied van de Staat die Partij is en de grondgebieden van andere Staten die Partij zijn;

      • m. om een nationaal bestrijdingsplan voor noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid op te stellen, toe te passen en te handhaven, met inbegrip van het in het leven roepen van multidisciplinaire/multisectorale teams die worden ingezet bij gebeurtenissen die een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kunnen vormen;

      • n. om activiteiten nationaal te coördineren en lokale en regionale niveaus te ondersteunen, al naargelang van toepassing, bij het voorkomen van, voorbereiden op en bestrijden van risico's en gebeurtenissen op het gebied van de volksgezondheid; en

      • o. om 24 uur per dag in het voorgaande te kunnen voorzien.

B. Vereisten inzake kerncapaciteiten voor aangewezen luchthavens, havens en grensovergangen op land

  • 1. Te allen tijde ontwikkelt, versterkt en handhaaft elke Staat die Partij is de kerncapaciteiten:

    • a. om toegang te verlenen aan i. geschikte medische dienstverlening, met inbegrip van faciliteiten voor diagnostica op een zodanige locatie dat zieke reizigers onverwijld kunnen worden onderzocht en behandeld en ii. te voorzien in adequaat personeel en adequate apparatuur en ruimten;

    • b. om apparatuur en personeel beschikbaar te stellen voor het vervoer van zieke reizigers naar een passende medische faciliteit;

    • c. om te voorzien in opgeleid personeel voor de inspectie van vervoermiddelen;

    • d. om een veilige omgeving te waarborgen voor reizigers die gebruik maken van faciliteiten op de plaats van binnenkomst, met inbegrip van drinkwatervoorziening en eetgelegenheden, cateringfaciliteiten voor de luchtvaart, openbare toiletten, passende afvoer van vast en vloeibaar afval, en in andere potentiële risicogebieden, door inspectieprogramma's uit te voeren, wanneer van toepassing; en

    • e. om, voor zover praktisch uitvoerbaar, te voorzien in een programma en opgeleid personeel voor de bestrijding van vectoren en reservoirs op en in de nabijheid van plaatsen van binnenkomst.

  • 2. Naar aanleiding van gebeurtenissen die een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang zouden kunnen vormen ontwikkelt, versterkt en handhaaft elke Staat die Partij is de kerncapaciteiten:

    • a. om te voorzien in passende maatregelen bij noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid door het opstellen en handhaven van een rampenplan voor noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, met inbegrip van de benoeming van een coördinator en contactpunten ten behoeve van relevante plaatsen van binnenkomst en instanties en diensten, onder andere voor de volksgezondheid;

    • b. om te voorzien in onderzoek van en zorg voor getroffen reizigers of dieren door overeenkomsten te sluiten met plaatselijke medische en veterinaire faciliteiten en laboratoria ten behoeve van de isolatie en behandeling daarvan, de analyse van hun monsters en overige ondersteunende diensten die nodig kunnen zijn;

    • c. om te voorzien in een passende ruimte, afgezonderd van andere reizigers, om verdachte of getroffen personen te ondervragen;

    • d. om te voorzien in onderzoek en, indien nodig, het in quarantaine plaatsen van verdachte reizigers, bij voorkeur in faciliteiten die niet in de nabijheid van de plaats van binnenkomst liggen;

    • e. om de maatregelen toe te passen die worden aanbevolen voor insectenverdelging, ontratting, desinfectie, ontsmetting of andere behandeling met betrekking tot bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten mede, wanneer van toepassing, op locaties die speciaal voor dit doel zijn aangewezen en uitgerust;

    • f. om aankomende en vertrekkende reizigers bij binnenkomst of vertrek aan controle te onderwerpen; en

    • g. om te voorzien in toegang tot speciaal daartoe aangewezen apparatuur en opgeleid personeel voorzien van passende persoonlijke bescherming, ten behoeve van het overbrengen van reizigers die infectie- of besmettingsbronnen met zich mee kunnen dragen.


Bijlage 2
Beslissingsinstrument voor de beoordeling en kennisgeving van gebeurtenissen die een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang zouden kunnen vormen

Voorbeelden van de toepassing van het beslissingsinstrument voor de beoordeling en kennisgeving van gebeurtenissen die een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang zouden kunnen vormen

De voorbeelden in deze Bijlage zijn niet bindend en worden bij wijze van voorlichting gegeven ter ondersteuning van de interpretatie van de criteria van het beslissingsinstrument.

Voldoet de gebeurtenis aan ten minste twee van de volgende criteria?

Heeft de gebeurtenis ernstige gevolgen voor de volksgezondheid?

I. Heeft de gebeurtenis ernstige gevolgen voor de volksgezondheid?

1. Is het aantal gevallen en/of het aantal sterfgevallen voor dit type gebeurtenis hoog gegeven de specifieke plaats, tijd of populatie?

2. Kan de gebeurtenis grote gevolgen voor de volksgezondheid hebben?

ONDERSTAAND ZIJN VOORBEELDEN VERMELD VAN OMSTANDIGHEDEN DIE BIJDRAGEN AAN GROTE GEVOLGEN VOOR DE VOLKSGEZONDHEID:

 

✓ Gebeurtenis veroorzaakt door een ziekteverwekker die een grote kans op het ontstaan van een epidemie met zich meebrengt (besmettelijkheid van de agens, hoge letaliteit, meerdere transmissieroutes of gezonde drager).

✓ Aanwijzing dat behandeling niet werkt (nieuwe of zich ontwikkelende antibioticaresistentie, niet-werkende vaccin, resistentie tegen tegengif of niet-werkend tegengif).

✓ Gebeurtenis vormt een aanzienlijk volksgezondheidsrisico zelfs al zijn er nog geen of zeer weinig menselijke gevallen geïdentificeerd.

✓ Gevallen gemeld onder gezondheidspersoneel.

✓ De bevolking die risico loopt, is bijzonder kwetsbaar (vluchtelingen, laag niveau van immunisatie, kinderen, ouderen, lage immuniteit, ondervoeding, etc.).

✓ Bijkomende factoren die het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid kunnen belemmeren of vertragen (natuurrampen, gewapende conflicten, ongunstige weersomstandigheden, meerdere haarden in de Staat die Partij is).

✓ Gebeurtenis in een gebied met een hoge bevolkingsdichtheid.

✓ Verspreiding van giftige, infectieuze of anderszins gevaarlijke materialen die van nature of

anderszins voorkomen waardoor een bevolking en/of een groot geografisch gebied besmet is of zou kunnen worden.

3. Is er externe assistentie nodig voor het ontdekken, onderzoeken, bestrijden en beheersen van de huidige gebeurtenis of bij het voorkomen van nieuwe gevallen?

ONDERSTAAND ZIJN VOORBEELDEN VERMELD VAN GEVALLEN WAARIN ASSISTENTIE NODIG KAN ZIJN:

✓ Ontoereikende personele, financiële, materiële of technische middelen – in het bijzonder:

 

– onvoldoende laboratoriumcapaciteit of epidemiologische capaciteit om de gebeurtenis te onderzoeken (apparatuur, personeel, financiële middelen);

– onvoldoende tegengif, geneesmiddelen en/of vaccins en/of beschermende apparatuur, ontsmettingsapparatuur of ondersteunende apparatuur om aan de geschatte behoeften te voldoen;

– bestaand toezichtsysteem is ontoereikend om nieuwe gevallen tijdig te ontdekken.

HEEFT DE GEBEURTENIS ERNSTIGE GEVOLGEN VOOR DE VOLKSGEZONDHEID?

Antwoord „ja” indien u „ja” hebt geantwoord op de bovenstaande vraag 1, 2 of 3.

Is de gebeurtenis ongebruikelijk of onverwacht?

II. Is de gebeurtenis ongebruikelijk of onverwacht?

4. Is de gebeurtenis ongebruikelijk?

ONDERSTAAND WORDEN VOORBEELDEN VAN ONGEBRUIKELIJKE GEBEURTENISSEN GEGEVEN:

✓ De gebeurtenis wordt veroorzaakt door een onbekende agens of de bron, overbrenger of transmissieroute is ongebruikelijk of onbekend.

✓ Ontwikkeling van de gevallen is ernstiger dan verwacht (met inbegrip van morbiditeit of letaliteit) of gaat gepaard met ongebruikelijke symptomen.

✓ Het zich voordoen van de gebeurtenis op zich is ongebruikelijk voor het gebied, het seizoen of de populatie.

5. Is de gebeurtenis onverwacht vanuit het oogpunt van de volksgezondheid?

ONDERSTAAND WORDEN VOORBEELDEN VAN ONVERWACHTE GEBEURTENISSEN GEGEVEN:

✓ Gebeurtenis veroorzaakt door een ziekte/agens die reeds geëlimineerd of uitgeroeid was in de Staat die Partij is of niet eerder is gemeld.

IS DE GEBEURTENIS ONGEBRUIKELIJK OF ONVERWACHT?

Antwoord „ja” indien u „ja” hebt geantwoord op de bovenstaande vraag 4 of 5.

Bestaat er een aanmerkelijke risico dat internationale verspreiding plaatsvindt?

III. Bestaat er een aanmerkelijk risico dat internationale verspreiding plaatsvindt?

6. Is er bewijs voor een epidemiologisch verband met soortgelijke gebeurtenissen in andere Staten?

7. Is er een factor die doet vrezen dat de agens, overbrenger of gastheer de grens zou kunnen overschrijden?

ONDERSTAAND WORDEN VOORBEELDEN GEGEVEN VAN OMSTANDIGHEDEN DIE INTERNATIONALE VERSPREIDING IN DE HAND KUNNEN WERKEN

✓ Wanneer er bewijs is voor lokale verspreiding, een indexgeval (of andere ermee verband houdende gevallen) met een geschiedenis in de voorgaande maand met betrekking tot:

 

– internationale reis (of een tijdspanne die gelijk is aan de incubatietijd indien de ziekteverwekker bekend is);

– deelname aan een internationale massabijeenkomst (bedevaart, sportevenement, conferentie, etc.);

– nauw contact met een internationale reiziger of een zeer mobiele bevolking.

✓ Gebeurtenis veroorzaakt door milieuverontreiniging waarbij de kans bestaat dat deze internationale grenzen overschrijdt.

✓ Gebeurtenis in een gebied met intensief internationaal verkeer waarin een beperkte capaciteit is voor sanitaire controles of milieuonderzoek of ontsmetting.

BESTAAT ER EEN AANMERKELIJK RISICO DAT INTERNATIONALE VERSPREIDING PLAATSVINDT?

Antwoord „ja” indien u „ja” hebt geantwoord op de bovenstaande vraag 6 of 7.

Risico van internationale verspreiding

IV. Bestaat er een aanmerkelijk risico dat internationale reis- of handelsbeperkingen worden ingesteld?

8. Hebben soortgelijke gebeurtenissen in het verleden geleid tot internationale beperkingen aan handel en/of reizen?

9. Wordt vermoed of is bekend dat de bron een voedingsmiddel, water of ander product is dat besmet kan zijn en is uitgevoerd naar/ingevoerd uit andere Staten?

10. Heeft de gebeurtenis plaatsgevonden in samenhang met een internationale massabijeenkomst of in een gebied met intensief toeristisch verkeer?

11. Heeft de gebeurtenis geleid tot verzoeken om meer informatie van buitenlandse functionarissen of internationale media?

BESTAAT ER EEN AANMERKELIJK RISICO DAT INTERNATIONALE REIS- OF HANDELSBEPERKINGEN WORDEN INGESTELD?

Antwoord „ja” indien u „ja” hebt geantwoord op de bovenstaande vraag 8, 9, 10 of 11.

Staten die Partij zijn die „ja” antwoorden op de vraag of de gebeurtenis voldoet aan twee van de vier bovenstaande criteria (I–IV), dienen de WHO in kennis te stellen ingevolge artikel 6 van de Internationale Gezondheidsregeling.


Bijlage 3
Model van het certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen / certificaat van sanitaire controle van schepen

Aanhangsel bij het model van het certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen/ certificaat van sanitaire controle van schepen

Geïnspecteerde afdelingen/faciliteiten/systemen1)

Aangetroffen bewijs

Resultaten monsters

Gecontroleerde documenten

Toegepaste bestrijdingsmaatregelen

Datum nieuwe inspectie

Opmerkingen betreffende aangetroffen omstandigheden

Voedsel

           
 

Bron

           
 

Opslag

           
 

Bereiding

           
 

Eetgerei

           

Water

           
 

Bron

           
 

Opslag

           
 

Verdeling

           

Afval

           
 

Opslag

           
 

Behandeling

           
 

Verwijdering

           

Zwembaden/kuurfaciliteiten

           
 

Apparatuur

           
 

Werkwijze

           

Medische faciliteiten

           
 

Apparatuur en medische hulpmiddelen

           
 

Werkwijze

           
 

Geneesmiddelen

           

Overige geïnspecteerde afdelingen

           
X Noot
1)

Niet van toepassing zijnde onderdelen aangeven met n.v.t.


Bijlage 4
Technische vereisten met betrekking tot vervoermiddelen en vervoersexploitanten

Deel A Vervoersexploitanten

  • 1. Vervoersexploitanten bereiden zich voor op, indien van toepassing, en faciliteren:

    • a. inspecties van vracht, containers en vervoermiddel;

    • b. medisch onderzoek van personen aan boord;

    • c. de toepassing van andere gezondheidsmaatregelen ingevolge deze Regeling, waaronder aan boord en tijdens het aan en van boord gaan; en

    • d. het leveren van relevante informatie met betrekking tot volksgezondheid waarom door de Staat die Partij is, wordt verzocht.

  • 2. Vervoersexploitanten verstrekken de bevoegde autoriteit een geldig certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen of een certificaat van sanitaire controle van schepen of een scheepsgezondheidsverklaring of het gezondheidsgedeelte van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen, zoals vereist ingevolge deze Regeling.

Deel B Vervoermiddelen

  • 1. Bestrijdingsmaatregelen die uit hoofde van deze Regeling worden toegepast op bagage, vracht, containers, vervoermiddelen en goederen worden zodanig uitgevoerd dat mogelijk letsel van of ongemak voor personen of schade aan bagage, vracht, containers, vervoermiddelen en goederen zoveel mogelijk wordt voorkomen. Waar mogelijk en toepasselijk worden bestrijdingsmaatregelen toegepast wanneer het vervoermiddel en de laadruimten leeg zijn.

  • 2. De Staten die Partij zijn, geven schriftelijk aan welke maatregelen op vracht, containers of vervoermiddelen worden toegepast, welke onderdelen worden behandeld, welke werkwijzen worden gehanteerd en de redenen voor de toepassing. Deze informatie wordt in schriftelijke vorm verstrekt aan de persoon die de gezagvoerder van een luchtvaartuig is en, wanneer het een schip betreft, op het certificaat van sanitaire controle van schepen vermeld. Met betrekking tot andere vracht, containers of vervoermiddelen verstrekken de Staten die Partij zijn dergelijke informatie schriftelijk aan verzenders, ontvangers, vervoerders, voor het vervoermiddel verantwoordelijke personen of hun respectieve vertegenwoordigers.


Bijlage 6
Vaccinatie, profylaxe en daarmee verband houdende certifcaten

  • 1. Vaccins of andere profylaxe genoemd in Bijlage 7 of aanbevolen ingevolge deze Regeling dienen van goede kwaliteit te zijn; de door de WHO aangewezen vaccins en profylaxe dienen door haar te worden goedgekeurd. Op verzoek voorziet de Staat die Partij is de WHO van passend bewijs van de geschiktheid van de vaccins en profylaxe die op haar grondgebied worden toegediend ingevolge deze Regeling.

  • 2. Personen die een vaccin of een andere profylaxe krijgen ingevolge deze Regeling, ontvangen een internationaal certificaat van vaccinatie of profylaxe (hierna het „certificaat”) volgens het in deze Bijlage gespecificeerde model. Van het in deze Bijlage gespecificeerde certificaatmodel mag niet worden afgeweken.

  • 3. De in deze Bijlage voorziene certificaten zijn uitsluitend geldig indien het gebruikte vaccin of profylaxe door de WHO is goedgekeurd.

  • 4. Certificaten ingevolge deze Bijlage die in niet-digitaal formaat worden afgegeven dienen te worden ondertekend door de medewerker van de kliniek, zijnde een arts of andere bevoegde gezondheidswerker, die toeziet op de toediening van het vaccin of de profylaxe. Dergelijke certificaten dienen tevens te zijn voorzien van de officiële stempel van het centrum waar het vaccin of profylaxe wordt toegediend; deze stempel mag evenwel niet ter vervanging van de handtekening worden aanvaard. Ongeacht het formaat waarin zij zijn afgegeven dienen de certificaten de naam te vermelden van de medewerker van de kliniek die toezicht houdt op de toediening van het vaccin of de profylaxe, of van de relevante autoriteit die verantwoordelijk is voor de afgifte van het certificaat of het toezicht op het centrum waar het vaccin of de profylaxe wordt toegediend.

  • 5. Certificaten dienen volledig in de Engelse of de Franse taal te worden ingevuld. Zij mogen, naast het Engels of het Frans, ook in een andere taal worden ingevuld.

  • 6. Iedere wijziging, doorhaling of weglating bij het invullen van enig deel van het certificaat kan het ongeldig maken.

  • 7. Certificaten zijn persoonsgebonden en zijn in geen geval bestemd voor gezamenlijk gebruik. Voor kinderen worden afzonderlijke certificaten afgegeven.

  • 8. Indien het kind niet kan schrijven worden certificaten die ingevolge deze Bijlage in niet-digitale vorm worden afgegeven, door een ouder of voogd ondertekend. Een persoon die niet in staat is te ondertekenen plaatst het teken dat deze persoon gewoonlijk gebruikt, voorzien van een bevestiging door een andere persoon dat dit het teken is van de desbetreffende persoon, hetgeen beschouwd wordt als zijn handtekening. Met betrekking tot personen met een voogd, ondertekent de voogd namens hen het certificaat.

  • 9. Indien de toezichthoudend medewerker van de kliniek van oordeel is dat het vaccin of de profylaxe op medische gronden gecontra-indiceerd is, geeft de toezichthoudend medewerker van de kliniek de persoon een schriftelijke verklaring omtrent de redenen voor dit oordeel, in het Engels of Frans gesteld en indien van toepassing in een andere taal naast het Engels of het Frans; de bevoegde autoriteiten van de plaats van aankomst dienen hiermee rekening te houden. De toezichthoudend medewerker van de kliniek en de bevoegde autoriteiten stellen dergelijke personen in kennis van de risico’s die samenhangen met het niet-vaccineren en het niet gebruiken van profylaxe in overeenstemming met artikel 23, vierde lid.

  • 10. Een vergelijkbaar document dat door de strijdkrachten is afgegeven aan een actief lid van deze strijdkrachten wordt aanvaard in plaats van een internationaal certificaat volgens het in deze Bijlage opgenomen model indien:

    • a. het medische informatie bevat die in wezen overeenkomt met de in een dergelijk formulier gevraagde informatie; en

    • b. het een verklaring bevat, gesteld in het Engels of in het Frans en wanneer van toepassing in een andere taal naast het Engels of het Frans, omtrent de aard en datum van de vaccinatie of profylaxe en waarin aangegeven wordt dat deze in overeenstemming met dit lid is verstrekt.

Model van een internationaal certificaat van vaccinatie of profylaxe

Hierbij verklaar ik dat [naam] ............., geboortedatum ............., geslacht .............,

nationaliteit ............., nationaal identiteitsbewijs, indien van toepassing ............. wiens/wier handtekening hierna volgt1) , of, indien van toepassing:

naam van de ouder of voogd .............

handtekening van de ouder of voogd2) .............

op de volgende data is gevaccineerd of profylaxe heeft ontvangen tegen:

(naam van de ziekte of aandoening) ............. in overeenstemming met de Internationale Gezondheidsregeling.

Vaccin of profylaxe

Datum

Naam van toezichthoudende medewerker van de kliniek of relevante autoriteit die verantwoordelijk is voor de afgifte van het certificaat, of voor het toezicht op het centrum waar het vaccin of de profylaxe wordt toegediend

Handtekening van de toezichthoudende medewerker van de kliniek1)

Producent en partijnummer van het vaccin of de profylaxe

Certificaat geldig van ........... tot ..........

Officieel stempel van het centrum van toediening1)

1.

           

2.

           
X Noot
1)

Is uitsluitend van toepassing op certificaten die zijn afgegeven in een niet-digitaal formaat.

Dit certificaat is uitsluitend geldig indien het gebruikte vaccin of profylaxe door de Wereldgezondheidsorganisatie is goedgekeurd.

Dit certificaat in niet-digitaal formaat dient te worden ondertekend door de medewerker van de kliniek, zijnde een arts of andere bevoegde gezondheidswerker, die toeziet op de toediening van het vaccin of de profylaxe. Het certificaat dient tevens te zijn voorzien van de officiële stempel van het centrum waar het vaccin of de profylaxe wordt toegediend; deze stempel mag evenwel niet ter vervanging van de handtekening worden aanvaard. Ongeacht het formaat waarin dit certificaat is afgegeven dient het de naam te vermelden van de medewerker van de kliniek die toezicht houdt op de toediening van het vaccin of de profylaxe, of van de relevante autoriteit die verantwoordelijk is voor de afgifte van het certificaat of het toezicht op het centrum waar het vaccin of de profylaxe wordt toegediend.

Iedere wijziging, doorhaling of weglating bij het invullen van enig deel van het certificaat kan het ongeldig maken.

Dit certificaat is geldig tot de datum die aangegeven is voor een bepaalde vaccinatie of profylaxe. Dit certificaat dient volledig te zijn ingevuld in de Engelse of de Franse taal. Het certificaat mag ook in een andere taal worden ingevuld, naast het Engels of het Frans.


Bijlage 7
Vereisten met betrekking tot vaccinatie of profylaxe voor specifieke ziekten1)

  • 1. In aanvulling op de aanbevelingen betreffende vaccinatie of profylaxe, kan de toegang van reizigers tot een Staat die Partij is afhankelijk worden gesteld van het overleggen van een bewijs van vaccinatie of profylaxe tegen de volgende ziekten, die specifiek ingevolge deze Regeling worden aangewezen:

    Vaccinatie tegen gele koorts.

  • 2. Aanbevelingen en vereisten met betrekking tot vaccinatie tegen gele koorts:

    • a. Voor de toepassing van deze Bijlage:

      • i. bedraagt de incubatietijd voor gele koorts zes dagen;

      • ii. bieden door de WHO goedgekeurde vaccins tegen gele koorts bescherming tegen infectie vanaf 10 dagen na de toediening van het vaccin;

      • iii. blijft deze bescherming gedurende het leven van de gevaccineerde persoon in stand; en

      • iv. is een certificaat van vaccinatie tegen gele koorts geldig gedurende het leven van de gevaccineerde persoon, te rekenen vanaf 10 dagen na de datum van vaccinatie.

    • b. Vaccinatie tegen gele koorts kan verlangd worden van elke reiziger die een gebied verlaat waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is.

    • c. Indien een reiziger in het bezit is van een certificaat van vaccinatie tegen gele koorts dat nog niet geldig is, kan de reiziger worden toegestaan te vertrekken; de bepalingen van het tweede lid, onderdeel h, van deze Bijlage kunnen evenwel bij aankomst worden toegepast.

    • d. Een reiziger die in het bezit is van een geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts, wordt niet als verdacht behandeld, zelfs al is hij afkomstig uit een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is.

    • e. In overeenstemming met het eerste lid van Bijlage 6 dient een vaccin tegen gele koorts door de Organisatie te worden goedgekeurd.

    • f. De Staten die Partij zijn, wijzen op hun grondgebieden specifieke centra voor vaccinatie tegen gele koorts aan teneinde de kwaliteit en veiligheid van de gebruikte procedures en materialen te waarborgen.

    • g. Elke persoon die werkzaam is op een plaats van binnenkomst in een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is, en elk lid van de bemanning van een vervoermiddel dat van een dergelijke plaats van binnenkomst gebruik maakt, dient in het bezit te zijn van een geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts.

    • h. Een Staat die Partij is op wiens grondgebied vectoren van gele koorts aanwezig zijn, kan ten aanzien van een reiziger die komt uit een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is en die geen geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts kan overleggen, verlangen dat hij in quarantaine geplaatst wordt totdat het certificaat geldig wordt of gedurende een periode van ten hoogste zes dagen, te rekenen vanaf de laatste datum waarop hij aan infectie zou kunnen zijn blootgesteld, al naargelang welke datum als eerste komt.

    • i. Reizigers die beschikken over een vrijstelling van de vaccinatie tegen gele koorts, ondertekend door een bevoegde arts of bevoegde gezondheidswerker, kan niettemin toegang worden verleend, met inachtneming van de bepalingen van het voorgaande lid van deze Bijlage en op voorwaarde dat zij worden voorzien van informatie over bescherming tegen vectoren van gele koorts. Indien de reizigers niet in quarantaine worden geplaatst, kan van hen verlangd worden dat zij koortsverschijnselen of andere symptomen melden aan de bevoegde autoriteit en onder toezicht worden gesteld.


Bijlage 8
Model van een scheepsgezondheidsverklaring

In te vullen en over te leggen aan de bevoegde autoriteiten door de kapiteins van schepen komende uit buitenlandse havens. Overgelegd in de haven van ............. Datum .............

Naam van het schip of binnenvaartuig ............. Registratie/IMO-nr .............komende uit .............

varende naar .............(Nationaliteit)(Varend onder de vlag van) .............naam van de kapitein .............

Brutotonnage (schip).............

Tonnage (binnenvaartuig).............

Geldig certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen/van sanitaire controle van schepen aan boord? Ja ............. Neen ............. Afgegeven te .............datum .............Nieuwe inspectie noodzakelijk? Ja ............. Neen .............

Heeft het schip/vaartuig een getroffen gebied bezocht dat door de Wereldgezondheidsorganisatie is geïdentificeerd? Ja .............Neen .............

Haven en datum van aankomst .............

Lijst van aanloophavens sinds het begin van de reis met vertrekdata, of in de afgelopen dertig dagen, al naargelang welke periode het kortst is:.............

Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de haven van aankomst, vermelding van bemanningsleden, passagiers of andere personen die aan boord van het schip/binnenvaartuig zijn gekomen sinds het begin van de internationale reis of in de afgelopen dertig dagen, al naargelang welke periode het kortst is, met inbegrip van alle havens/landen die gedurende die periode zijn bezocht (vermeld extra namen op het bijgevoegde formulier):

  • 1. Naam ............. ingescheept te: ............. (1) ............. (2) .............(3) .............

  • 2. Naam ............. ingescheept te: ............. (1) ............. (2) .............(3) .............

  • 3. Naam ............. ingescheept te: ............. (1) ............. (2) .............(3) .............

Aantal bemanningsleden aan boord ............. Aantal passagiers aan boord .............

Vragen met betrekking tot de gezondheidstoestand

  • 1. Is er gedurende de reis aan boord een sterfgeval voorgekomen anders dan ten gevolge van een ongeval? Ja ............. Neen ............. Zo ja, vermeld dan de bijzonderheden op het bijgevoegde formulier. Totaal aantal sterfgevallen .............

  • 2. Zijn er ziektegevallen aan boord, of zijn er gedurende de internationale reis gevallen geweest, waarvan u vermoedt dat zij van infectieuze aard zijn? Ja ............. Neen............. Zo ja, vermeld de bijzonderheden op het bijgevoegde formulier.

  • 3. Is het totale aantal zieke passagiers gedurende de reis hoger geweest dan normaal/verwacht? Ja ............. Neen ............. Aantal zieken? .............

  • 4. Zijn er momenteel zieken aan boord? Ja ............. Neen ............. Zo ja, vermeld de bijzonderheden op het bijgevoegde formulier.

  • 5. Is er een arts geraadpleegd? Ja ............. Nee ............. Zo ja, vermeld de bijzonderheden van de medische behandeling of het medisch advies op het bijgevoegde formulier.

  • 6. Is u enige andere omstandigheid aan boord bekend die tot infectie of verspreiding van ziekte zou kunnen leiden? Ja ............. Neen ............. Zo ja, vermeld de bijzonderheden op het bijgevoegde formulier.

  • 7. Is er een gezondheidsmaatregel (bijv. quarantaine, isolatie, desinfectie of ontsmetting) aan boord toegepast? Ja ............. Neen ............. Zo ja, vermeld type, plaats en datum............. .............

  • 8. Zijn er aan boord verstekelingen aangetroffen? Ja ............. Neen ............. Zo ja, waar zijn zij aan boord gekomen (indien bekend)?.............

  • 9. Is er een ziek (huis)dier aan boord? Ja ............. Neen .............

    Opmerking: Bij afwezigheid van een scheepsarts dient de kapitein de volgende symptomen als grond voor een vermoeden voor het optreden van een besmettelijke ziekte te beschouwen:

    • a. koorts, die verscheidene dagen aanhoudt of gepaard gaat met i. uitputting; ii. verlaagd bewustzijn; iii. zwelling van klieren; iv. geelzucht; v. hoesten of kortademigheid; vi. ongewone bloedingen; of vii. verlamming.

    • b. al dan niet gepaard gaand met koorts: i. alle plotseling opkomende huidaandoeningen of uitslag; ii. heftig braken (anders dan zeeziekte); iii. ernstige diarree; of iv. terugkerende stuiptrekkingen.

    Ik verklaar bij dezen dat ik de bijzonderheden en antwoorden op de in deze gezondheidsverklaring gestelde vragen (met inbegrip van het formulier) naar waarheid en beste weten heb ingevuld.

     

    Getekend .............

       
     

    Kapitein

       
     

    Medeondertekend.............

       
     

    Scheepsarts (indien aanwezig)

       

    Datum .............

     

Aanhangsel bij het model van een scheepsgezondheidsverklaring

Naam

Klasse of graad

Leeftijd

Geslacht

Nationaliteit

Haven, datum van het aan boord gaan

Aard van de ziekte

Datum verschijnen van symptomen

Gemeld aan een havenarts?

Ziekteverloop1)

Geneesmiddelen of andere behandeling die aan patiënt is gegeven

Commentaar

                       
                       
                       
                       
                       
                       
                       
X Noot
1)

Aangeven: 1) is de persoon hersteld, nog ziek of overleden; en 2) is de persoon nog aan boord, van boord gehaald (naam van de haven of luchthaven aangeven) of op zee begraven.


Uitgegeven de zesentwintigste maart 2025.

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. VELDKAMP


X Noot
1)

Voor de toepassing van deze bepaling worden de Heilige Stoel en Liechtenstein beschouwd als behorende tot de Europese regio van de WHO, met dien verstande dat deze regeling geen afbreuk doet aan hun status als Staten die partij zijn bij de Internationale Gezondheidsregeling (2005) die geen lidstaten van de WHO zijn.

X Noot
1)

In Staten die Partij zijn waar, vanwege hun administratieve structuur, een regionaal niveau ontbreekt of niet duidelijk identificeerbaar is, worden de in de onderdelen a tot en met e van dit lid genoemde kerncapaciteiten geacht te zijn ontwikkeld, versterkt of gehandhaafd, hetzij op lokaal niveau, hetzij op nationaal niveau, al naargelang het geval, in overeenstemming met de nationale wetgeving en context.

X Noot
1)

Is uitsluitend van toepassing op certificaten die zijn afgegeven in een niet-digitaal formaat.

X Noot
2)

Is uitsluitend van toepassing op certificaten die zijn afgegeven in een niet-digitaal formaat.

X Noot
1)

Gewijzigd door de zevenenzestigste Wereldgezondheidsvergadering wat betreft onderdelen iii en iv van sectie 2a in resolutie WHA67.13, van 24 mei 2014. Deze wijziging trad in werking voor alle Staten die Partij zijn bij de IGR (2005) met ingang van 11 juli 2016.

Naar boven