21 (1992) Nr. 3

A. TITEL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Republiek inzake de uitwisseling van beschermde en gerubriceerde gegevens (met bijlage);

Parijs, 28 juli 1992

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 005047 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Op 28 juli 1992 is te Parijs ter uitvoering van artikel 3 van de Overeenkomst een bijlage tot stand gebracht die integrerend onderdeel uitmaakt van de Overeenkomst. De Nederlandse en de Franse tekst van deze bijlage luidt als volgt:


Vertrouwelijke bijlage

Specifieke bepalingen inzake de uitvoering van artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Rrepubliek inzake de uitwisseling van beschermde en gerubriceerde gegevens

  • 1. Dit document is opgesteld ter uitvoering van artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Republiek, inzake de uitwisseling van beschermde en gerubriceerde gegevens van 28 juli 1992, waarvan het een integrerend deel uitmaakt.

  • 2. De door Partijen overeengekomen equivalentietabel voor beschermingsniveaus is de volgende:

    FRANSE REPUBLIEK

    KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

    SECRET DÉFENSE

    CONFIDENTIEL DÉFENSE

    STG./GEHEIM

    STG./CONFIDENTIEEL

    Aangezien in het Koninkrijk der Nederlanden geen aan “diffusion restreinte” gelijkwaardige merking wordt gebezigd, is overeengekomen dat gegevens van deze categorie slechts aan personen ter beschikking zullen worden gesteld die daarvan uit hoofde van de uitoefening van hun functie kennis moeten nemen en dat daarop de fysieke beveiligingsmaatregelen voor gegevens van het niveau STG./ Confidentieel van toepassing zijn.

    Partijen plegen overleg omtrent de te nemen beveiligingsmaatregelen wanneer het noodzakelijk wordt geacht gerubriceerde gegevens van een hoger niveau uit te wisselen.

  • 3. Ten behoeve van alle aanbestedingen, contracten of onderaannemingscontracten die omgang met of ontwikkeling van beschermde of gerubriceerde gegevens inhouden, wordt te gelegener tijd een beveiligingsbijlage opgesteld waarin de Partij van herkomst de door de Partij van bestemming te beschermen gegevens omschrijft, alsmede het beschermingsniveau aangeeft.

    Een beveiligingsbijlage kan slechts worden gewijzigd door de Partij van herkomst, eigener beweging of eventueel op voorstel van de andere Partij.

    Indien noodzakelijk, past de Partij van herkomst de door haar opgestelde beveiligingsbijlagen aan, met name indien:

    • gegevens worden ontdekt of ontwikkeld waarvan zij bescherming noodzakelijk acht,

    • bij verandering van het beveiligingsniveau van aan de andere Partij bekendgemaakte gegevens.

  • 4. Tijdens de onderhandelingen over of de toepassing dan wel de uitvoering van overeenkomsten, aanbestedingen, contracten of onderaannemingscontracten kan elk der Partijen, indien noodzakelijk:

    • aan de andere Partij, op verzoek, het beveiligingsniveau mededelen van de verklaringen van geen bezwaar van haar onderdanen en van bedrijven of instellingen die onder haar gezag ressorteren,

    • op verzoek van de andere Partij overgaan tot de bevoegdverklaring van bedrijven of instellingen en personen die onder haar gezag ressorteren.

    In het kader van dit artikel doet elk der Partijen de andere Partij mededeling van elk nieuw feit naar aanleiding waarvan één der Partijen zou kunnen overgaan tot herziening van een afgegeven verklaring van geen bezwaar.

  • 5. De verzender van beschermd of gerubriceerd materieel dient tijdig zijn voornemen tot vervoer over te gaan kenbaar te maken, teneinde de noodzakelijke toestemmingen van de bevoegde nationale autoriteiten van elk der Partijen te verkrijgen. Het personeel van die bedrijven die met het transport en eventueel de begeleiding van het beschermde of gerubriceerde materieel zijn belast, dienen daartoe te zijn gemachtigd en door hun werkgever te worden voorgelicht omtrent de beveiliging van het materieel waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

    Elk der Partijen bepaalt de route van transporten op haar grondgebied. Indien periodieke transporten moeten worden uitgevoerd, bepalen Partijen de grensposten in onderling overleg. De Partijen nemen alle noodzakelijke maatregelen om de bescherming van het materieel te waarborgen, met name tijdens eventuele douane- of transito-afhandeling.

  • 6. Toestemming voor bezoeken aan bedrijven of instellingen waar beschermde of gerubriceerde gegevens omgaan en die betrokken zijn bij de onderhandeling of de tenuitvoerlegging van een overeenkomst, een aanbesteding, een contract of een onderaannemingscontract, wordt verleend door de bevoegde nationale autoriteiten van het land waar het bedrijf of de instelling zich bevindt.

    Elke aanvraag voor toestemming voor een bezoek dient, minimaal dertig dagen voor de geplande datum van aanvang van het bezoek, via diplomatieke weg te worden gericht aan het land waar het bedrijf of de instelling zich bevindt, ter attentie van:

    voor de Franse Republiek

    • Ministère de la Défense, Délégation Générale pour l’Armement, Délégation aux Relations Internationales, met betrekking tot een bezoek aan een bedrijf of instelling waarvoor toestemming van het Ministerie van Defensie vereist is;

    • Haut Fonctionnaire de Défense van het betrokken Ministerie, met betrekking tot alle andere bedrijven of instellingen.

    voor het Koninkrijk der Nederlanden

    • het Ministerie van Defensie, hoofd van de Militaire Inlichtingendienst m.b.t. een bezoek aan een bedrijf of instelling waarvoor toestemming van het Ministerie van Defensie vereist is;

    • het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst m.b.t. alle andere bedrijven of instellingen.

    Een afschrift van de aanvraag wordt ter informatie gericht aan het hoofd van het bedrijf of instelling die zou moeten worden bezocht.

    Elke aanvraag moet vergezeld gaan van de door de regelgeving van het betrokken land vereiste inlichtingen, met name naam, voornaam, geboortedatum, en -plaats, nationaliteit, nummer van het paspoort of de identiteitskaart, hoedanigheid of titel, woonadres, naam en adres van het bedrijf of de instelling van herkomst, verklaring van geen bezwaar van de bezoeker, naam en adres van het bedrijf of de instelling die bezocht moet worden, doel van het bezoek, naam van de persoon of personen door wie de bezoeker wordt ontvangen.

    Een toestemming voor bezoek is slechts geldig voor een bepaalde datum of periode.

    Teneinde de samenwerking tussen Partijen te bevorderen, kan echter een tijdschema worden opgesteld voor toegestane bezoeken, verspreid over een periode van ten hoogste twaalf maanden. Verplaatsingen van de bezoekers binnen het bedrijf of de instelling zijn onderworpen aan de interne regels die aldaar gelden. Elke afwijking is onderworpen aan de voorafgaande schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit.

    Elk bezoek langer dan vier dagen aan eenzelfde bedrijf of instelling wordt beschouwd als stage. Een stage kan slechts om bijzondere redenen worden toegestaan, indien deze tevens toegang inhoudt tot beveiligde gebieden. Onder een beveiligd gebied wordt verstaan een gebied waar beschermde of gerubriceerde gegevens worden behandeld, ontwikkeld of opgeslagen. De overige bepalingen inzake bezoeken zijn tevens van toepassing op stages.



Annexe confidentielle

Dispositions particulieres pour l’application de l’article 3 de l’Accord entre le gouvernement du Royaume des Pays-Bas et le Gouvernement de la Republique Francaise relatif aux echanges d’informations protegees et classifiees

  • 1 Le présent document est établi en exécution des dispositions de l’article 3 de l’Accord conclu entre le Gouvernement de la République Française et le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas, relatif aux échanges d’informations protégées et classifiées en date du 28 juillet 1992 dont il fait partie intégrante.

  • 2 Le tableau d’équivalence des niveaux de protection adopté par les Parties est le suivant :

    FRANCE

    PAYS-BAS

    SECRET DEFENSE

    CONFIDENTIEL DEFENSE

    STG. /GEHEIM

    STG. /CONFIDENTIEEL

    L’équivalent de la mention de discrétion professionnelle «DIFFUSION RESTREINTE» n’étant pas utilisé au Royaume des Pays-Bas, il est entendu que les informations de cette catégorie ne seront communiquées qu’aux personnes ayant besoin d’en prendre connaissance dans l’exercice de leurs fonctions et qu’elles feront l’objet des mesures de protection physique en vigueur pour les informations de niveau «STG. /CONFIDENTIEEL».

    Les Parties se consulteront sur les mesures de sécurité à adopter au cas où l’échange d’informations classifiées à un niveau supérieur serait jugé nécessaire.

  • 3 Tout marché, contrat ou contrat de sous-traitance comportant ou générant des informations protégées ou classifiées doit donner lieu à l’établissement en temps opportun d’une annexe de sécurité dans laquelle la Partie d’origine définit les informations à protéger par la Partie destinataire, ainsi que le niveau de protection qui doit leur être appliqué.

    Une annexe de sécurité ne peut être modifiée que par la Partie d’origine, de sa propre initiative ou sur proposition éventuelle de l’autre Partie.

    La Partie d’origine fait évoluer en tant que de besoin les annexes de sécurité qu’elle a établies, notamment dans les cas suivants :

    • lors de la découverte ou de la production d’informations dont elle estime devoir assurer la protection ;

    • à l’occasion de toute modification des niveaux de protection des informations communiquées à l’autre Partie.

  • 4 Lors de la négociation, de l’application ou de l’exécution d’accords, de marchés, de contrats ou de contrats de sous-traitance, chaque Partie pourra, en tant que de besoin :

    • communiquer à l’autre Partie, sur sa demande, les niveaux d’habilitation de ses ressortissants et des établissements qui relèvent de son autorité ; – entreprendre, à la demande de l’autre Partie, l’habilitation des établissements et des personnes qui relèvent de son autorité.

    Dans le cadre du présent article, chacune des Parties fera part à l’autre Partie de tout élément nouveau susceptible de faire procéder par l’une ou l’autre des Parties à la révision d’une habilitation accordée.

  • 5 Il appartient à l’expéditeur de matériels protégés ou classifiés de faire connaître en temps voulu son intention de transport, afin d’obtenir les autorisations nécessaires des autorités nationales compétentes de chaque Partie. Les personnels de ces sociétés, chargés d’effectuer le transport et éventuellement le convoyage de matériels protégés ou classifiés doivent avoir fait l’objet d’un agrément et avoir reçu des instructions de leur employeur concernant la sécurité des matériels placés sous leur responsabilité.

    Chaque Partie définit les itinéraires à emprunter sur son territoire national. Au cas où des transports périodiques doivent être organisés, les lieux de passage des frontières sont déterminés d’un commun accord entre les Parties. Celles-ci prennent toutes les mesures nécessaires en vue d’assurer la protection des matériels, notamment au cours d’éventuelles opérations de transit ou de dédouanement.

  • 6 Les autorisations de visites dans les établissements traitant des informations protégées ou classifiées et associés à la négociation ou l’exécution d’un accord, d’un marché, d’un contrat ou d’un contrat de sous-traitance sont délivrées par les autorités nationales compétentes du pays de l’établissement.

    Toute demande d’autorisation de visite doit être adressée par voie diplomatique au pays de l’établissement et parvenir, au minimum trente jours avant la date prévue pour le début de la visite, à :

    • pour la Partie française :

      • . au Ministère de la Défense

        Délégation Générale pour l’Armement

        Délégation aux Relations Internationales, pour tout établissement dont la visite est subordonnée à l’autorisation du Ministère de la défense

      • . au Haut Fonctionnaire de Défense du Ministère concerné, pour tout autre établissement

    • pour la Partie néerlandaise :

      • . au Ministère de la Défense

        Chef du Service de Renseignements Militaires, pour tout établissement dont la visite est subordonnée à l’autorisation du Ministère de la Défense

      • . au Ministère des Affaires Intérieures

        Chef du Service de la Sécurité Intérieure, pour tout autre établissement.

    Une copie de la demande est adressée, pour information, au directeur de l’établissement où est envisagée la visite.

    Chaque demande doit être accompagnée des renseignements exigés par la réglementation du pays concerné, notamment : nom, prénom, date et lieu de naissance, nationalité, numéro de passeport ou de carte d’identité, qualité ou titre, adresse habituelle, nom et adresse de l’établissement d’origine, certificat de sécurité du visiteur, nom et adresse de l’établissement à visiter, objet de la visite, nom de la personne ou des personnes devant recevoir le visiteur.

    Une autorisation de visite n’est valable que pour une date ou une période déterminée. Afin de faciliter la coopération entre les Parties, il peut cependant être établi un calendrier de visites autorisées échelonnées sur une période n’excédant pas douze mois. Les déplacements des visiteurs au sein des établissements sont soumis aux réglementations en vigueur dans l’établissement. Toute dérogation est subordonnée à une autorisation écrite préalable de l’autorité compétente.

    Toute visite d’une durée supérieure à quatre jours dans un même établissement est considérée comme un stage. Un stage ne peut être autorisé que pour des motifs exceptionnels lorsqu’il comporte accès à une zone réservée. Par zone réservée, on entend une zone dans laquelle sont traitées, élaborées ou conservées des informations protégées ou classifiées. Les autres dispositions concernant les visites sont applicables aux stages.


G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de bijlage bij de Overeenkomst, die voorlopig werden toegepast vanaf 28 juli 1992, zijn, evenals de Overeenkomst, in werking getreden op 1 mei 1995.

Wat het Koninkrijk de Nederlanden betreft, geldt de bijlage, evenals de Overeenkomst, voor Nederland (het Europese deel).


In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de bijlage bij de Overeenkomst zal zijn bekendgemaakt in Nederland (het Europese deel) op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de zeventiende juli 2024.

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. VELDKAMP

Naar boven