47 (1972) Nr. 6

A. TITEL

Overeenkomst tot oprichting van het Afrikaans Ontwikkelingsfonds (met Bijlagen);

Abidjan, 29 november 1972

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummers 002703, 010721 en 014056 in de Verdragenbank.

C. VERTALING

De Nederlandse vertaling van het op 23 mei 2023 door de Raad van Bestuur van het Afrikaans Ontwikkelingsfonds aangenomen besluit ter goedkeuring van de wijziging van artikel 2, artikel 8, vijfde lid, artikel 14, eerste lid, artikel 15, tweede lid, onder b, artikel 16, tweede lid, onder a, artikel 20, artikel 26, tweede lid, artikel 31 en artikel 43, eerste lid, van de Overeenkomst (Trb. 2024, 63) luidt als volgt:


Afrikaanse Ontwikkelingsfonds

Raad van Bestuur

Resolutie F/BG/2023/04

Aangenomen op de eerste zitting van de negenenveertigste jaarvergadering van de Raad van Bestuur van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds, op 23 mei 2023

Wijzigingen van de Overeenkomst tot oprichting van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds

De Raad van Bestuur, gelet op:

  • i. De Overeenkomst tot oprichting van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (de „Overeenkomst”), in het bijzonder artikel 8 (Andere middelen), artikel 23 (Raad van Bestuur: bevoegdheden), artikel 26 (Het College van Bewindvoerders: taken), artikel 29 (Stemrecht) en artikel 51 (Wijzigingen); en

  • ii. De aanbevelingen van het College van Bewindvoerders vervat in document ADF/BG/WP/2023/04 met de titel „Leveraging ADF Equity via the Market Borrowing Option”;

Besluit bij dezen de volgende wijzigingen van de Overeenkomst voor te stellen en, na de relevante aanvaarding, goedkeuring en/of bekrachtiging van de voorgestelde wijzigingen door de deelnemers in overeenstemming met artikel 51 van de Overeenkomst, de Overeenkomst als volgt te wijzigen:

1. Wijziging van artikel 2 van de Overeenkomst

Het Fonds heeft ten doel de Bank te helpen een steeds doeltreffender bijdrage te leveren aan de economische en sociale ontwikkeling van de leden van de Bank, alsmede aan het bevorderen van samenwerking (met inbegrip van regionale en sub-regionale samenwerking) en van een omvangrijker internationaal handelsverkeer, met name tussen de leden. Het verschaft op concessionele of niet-concessionele voorwaarden geldmiddelen voor doeleinden die van het grootste belang zijn voor en dienstbaar zijn aan een zodanige ontwikkeling.

Toelichting 1: De voorgestelde wijziging omvat een verwijzing naar het Fonds dat financiering verstrekt „op niet-concessionele voorwaarden”. Deze wijziging geeft het Fonds de flexibiliteit om de concessionaliteit van de door hem verstrekte financiering te bepalen zonder zich te hoeven beperken tot het verstrekken van financiering op louter concessionele voorwaarden.

2. Wijziging van artikel 8, vijfde lid, van de Overeenkomst

  • 5. Het Fonds kan in landen die lid zijn van de Bank of elders fondsen lenen op de door hem passend geachte concessionele of niet-concessionele voorwaarden, en in dat verband door hem te bepalen onderpand of andere zekerheid te verstrekken, met dien verstande evenwel dat het Fonds:

    • a. alvorens hij zijn schuldbrieven op de markt van een lid verkoopt, toestemming van dat lid heeft gekregen;

    • b. wanneer de schuldbrieven van het Fonds worden gesteld in de valuta van een lid, toestemming van dat lid heeft gekregen; en

    • c. in voorkomend geval, de goedkeuring heeft verkregen van de in de onderdelen a en b van dit lid bedoelde leden dat de geldmiddelen zonder beperkingen in andere valuta’s kunnen worden ingewisseld.

Toelichting 2: Door de voorgestelde wijziging wordt het Fonds in staat gesteld fondsen te lenen op bilaterale basis of op de kapitaalmarkten. Net als bij de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en de meeste andere multilaterale ontwikkelingsinstellingen zou het Fonds de goedkeuring moeten vragen van leden op het grondgebied waarvan de transactie plaatsvindt of in de valuta waarvan de schuldbrieven zijn uitgegeven.

3. Wijziging van artikel 14, eerste lid, van de Overeenkomst

  • 1. Het Fonds verstrekt geldmiddelen voor projecten en programma’s ter bevordering van de economische en sociale ontwikkeling op het grondgebied van de leden, met name die leden waarvan de economische situatie en de economische vooruitzichten het noodzakelijk maken dat aan hen geldmiddelen op concessionele voorwaarden worden verstrekt.

    Toelichting 3: Met de voorgestelde wijziging wordt het duidelijker dat het Fonds geldmiddelen kan verstrekken aan alle leden van de Bank en met name de leden waarvan de economische situatie en de economische voorwaarden het noodzakelijk maken dat deze geldmiddelen op concessionele voorwaarden worden verstrekt.

4. Wijziging van artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Overeenkomst

  • b. Bij de beschikbaarstelling van geldmiddelen voor andere lichamen dan leden, neemt het Fonds alle nodige maatregelen ten einde te verzekeren dat de voordelen van zijn financiering alleen ten goede komen aan leden of andere lichamen die, alle ter zake dienende omstandigheden in aanmerking genomen, enkele of al deze voordelen dienen te genieten.

Toelichting 4: In de voorgestelde wijziging, die samen gezien moet worden met artikel 14, eerste lid, zoals hierboven gewijzigd, wordt benadrukt dat het Fonds keuzes maakt bij het beslissen welke leden of lichamen financiering krijgen.

5. Wijziging van artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van de Overeenkomst

  • a. Onder voorbehoud van het bepaalde in het voorgaande lid, worden geldmiddelen door het Fonds verstrekt op passend geachte voorwaarden.

Toelichting 5: Met de voorgestelde wijziging wordt de verwijzing naar het Fond dat financiering verstrekt op „concessionele voorwaarden” geschrapt. Het schrappen van deze verwijzing houdt evenwel niet in dat het Fonds geen geldmiddelen op concessionele voorwaarden mag verstrekken; er wordt alleen gewaarborgd dat het Fonds niet verplicht is om financiering uitsluitend op concessionele voorwaarden te verstrekken.

6. Wijziging van artikel 20 van de Overeenkomst

  • 1. Naast de uitoefening van de elders in deze Overeenkomst bedoelde bevoegdheden kan het Fonds andere met zijn werkzaamheden samenhangende activiteiten ondernemen, die nodig of wenselijk zijn ter bevordering van zijn doelstellingen en die niet strijdig zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst, waaronder:

    • a. het kopen en verkopen van effecten die het Fonds heeft uitgegeven of gegarandeerd of waarin hij heeft belegd, mits steeds de goedkeuring is verkregen van elk lid op het grondgebied waarvan de effecten dienen te worden gekocht of verkocht;

    • b. het garanderen of onderschrijven van effecten waarin het Fonds heeft belegd teneinde de verkoop daarvan te vergemakkelijken;

    • c. het investeren van fondsen die niet nodig zijn voor zijn werkzaamheden in de schuldbrieven naar zijn goeddunken, waaronder in verhandelbare effecten; en

    • d. het ondernemen van met zijn werkzaamheden samenhangende activiteiten, zoals, onder andere, het bevorderen van financieringsconsortia die het doel van het Fonds dienen en tot zijn taken behoren.

  • 2. Elk effect dat door het Fonds is uitgegeven of gegarandeerd draagt op de voorzijde duidelijk zichtbaar een verklaring, inhoudende dat het geen schuldbrief van een regering is, tenzij dit wel het geval is, in welk geval dit dient te worden vermeld.

Toelichting 6: Met de voorgestelde wijzigingen worden het Fonds meer bevoegdheden toegekend, die voortvloeien uit de bevoegdheid tot lenen uit hoofde van artikel 8, vijfde lid, van de Overeenkomst zoals gewijzigd. De waarschuwing die op de waardepapieren dient te worden gezet staat ook in de statuten van diverse multilaterale ontwikkelingsbanken, waaronder de Afrikaanse Ontwikkelingsbank.

7. Wijziging van artikel 26, onderdeel ii, van de Overeenkomst

  • 2.

    • ii. het nemen van besluiten, in overeenstemming met de algemene aanwijzingen van de Raad van Bestuur, betreffende individuele leningen en andere vormen van financiering die worden verstrekt en fondsen die worden geleend door het Fonds krachtens deze Overeenkomst;

Toelichting 7: Met de voorgestelde wijziging worden de aan het College van Bewindvoerders van het Fonds ingevolgde de Overeenkomst toegekende bevoegdheden uitgebreid met de bevoegdheid tot het goedkeuren van leentransacties.

8. Wijziging van artikel 31 van de Overeenkomst

  • 3. Het Fonds verstrekt geen leningen aan de Bank, met dien verstande dat dit het Fonds er niet van weerhoudt fondsen die niet nodig zijn voor de financiering van zijn werkzaamheden te investeren in schuldbrieven van de Bank noch de Bank ervan weerhoudt fondsen die niet nodig zijn voor de financiering van haar werkzaamheden te investeren in schuldbrieven van het Fonds.

    Toelichting 8: Artikel 31 wordt gewijzigd door invoeging van een nieuw derde lid, waardoor het huidige derde lid van artikel 31 het vierde lid wordt. Met de voorgestelde wijziging wordt het Fonds niet verboden om geld van de Bank te lenen, maar wordt het Fonds wel verboden geld aan de Bank te lenen. De wijziging maakt ook duidelijk dat het Fonds kan investeren in door de Bank uitgegeven waardepapieren en vice versa.

9. Wijziging van artikel 43, eerste lid, van de Overeenkomst

  • 1. Het Fonds geniet immuniteit van iedere vorm van rechtsvordering, behalve in gevallen voortvloeiend uit of verband houdend met zijn bevoegdheid tot lenen, in welke gevallen vorderingen tegen het Fonds mogen worden ingesteld voor een bevoegde rechter op het grondgebied van een land waar het kantoor van het Fonds is gevestigd of waar het een vertegenwoordiger heeft aangewezen voor het aannemen van gerechtelijke aanzeggingen of waar het waardepapieren heeft uitgegeven of gegarandeerd.

    Toelichting 9: Met de voorgestelde wijziging wordt duidelijk gemaakt dat de immuniteiten van het Fonds niet van toepassing zijn met betrekking tot zijn bevoegdheid tot lenen en worden de omstandigheden aangegeven waaronder tegen het Fonds rechtsvervolging mag worden ingesteld.

10. Inwerkingtreding

De in deze Resolutie vervatte wijzigingen van de Overeenkomst treden in werking na aanneming van deze Resolutie en aanvaarding van de wijzigingen daarin door de deelnemers in overeenstemming met artikel 51 van de Overeenkomst.

Toelichting 10: Na het aannemen van deze Resolutie door de Raad van Bestuur, worden de voorgestelde wijzigingen voorgelegd aan de deelnemers om te worden aangenomen of bekrachtigd ingevolge artikel 51 van de Overeenkomst; voor een geldige en effectieve wijziging van de Overeenkomst dient de volgende procedure te worden gevolgd:

i.

Goedkeuring van de voorgestelde wijzigingen door de Raad van Bestuur met een drievierdemeerderheid (75%) van het totale aantal stemmen van de deelnemers (artt. 29, zevende lid, en 51, eerste lid);

ii.

Voorlegging van de wijzigingen aan de deelnemers en aanvaarding ervan door drie vierde (75%) van de deelnemers die tezamen vijfentachtig procent (85%) van het totale aantal stemmen bezitten (artikel 51, eerste lid);

iii.

Officiële mededeling door het Fonds aan iedere deelnemer dat de wijzigingen door de voorgeschreven meerderheid zijn aangenomen (art. 51, eerste lid); en

iv.

Inwerkingtreding van de wijzigingen drie (3) maanden na de datum van de officiële mededeling aan de deelnemers of op een andere datum bepaald door de Raad van Bestuur (art. 51, eerste lid).

Nadat de resolutie in werking is getreden, maar voordat het Fonds aanvangt met zijn niet-concessionele leenactiviteiten, zou het Fonds zijn beleid, regelingen en richtlijnen, met inbegrip van zijn Financieel Reglement, moeten aanpassen waarbij het College van Bewindvoerders van het Fonds een leenprogramma voor het Fonds op jaarbasis zal goedkeuren.

Noot van de Algemene Raad: De cursief gedrukte tekst in de kaders in deze Resolutie is uitsluitend bedoeld om toelichting te geven en is niet bindend voor de deelnemers.


Uitgegeven de elfde juli 2024.

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. VELDKAMP

Naar boven