50 (1974) Nr. 46

A. TITEL

Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974 (met Bijlage);

Londen, 1 november 1974

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummers 002225, 013932, 013978, 013979, 013710, 013829 en 013858 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Resolutie MSC.496(105) van 28 april 2022

In Trb. 2023, 23 dienen in de Engelse tekst correcties te worden aangebracht.

Op blz. 2, in voorschrift 6, onder 3, onderdelen 1 en 2, dienen de sterretjes en de tekst van de voetnoot te worden geschrapt.

Op blz. 11 dienen de tekst van voorschrift 5 en het sterretje en de tekst van de voetnoot te worden geschrapt, in voorschrift 19-1 dient paragraaf 6 te worden vernummerd tot 5 en onder 4.1, onderdeel .2, deel .2, tweede regel, dient het woord „Not” te worden vervangen door „not”.

Op blz. 12, in voorschrift 19-1, paragraaf 4.2, dient aan het einde van de laatste regel een aanhalingsteken sluiten te worden ingevoegd, in het Aanhangsel, dient paragraaf 7 te worden vernummerd tot 6 en in het veiligheidscertificaat voor passagiersschepen dient voetnoot 4 achter „IMO number” te worden geschrapt.

Op blz. 13, in het Aanhangsel, dient voetnoot 4 te worden geschrapt en voetnoot 5 te worden vernummerd tot 4.

Op blz. 15, in het uitrustingsveiligheidscertificaat voor vrachtschepen, dient voetnoot 3 achter „IMO number” te worden geschrapt en onder type van het schip de woorden „Bulk” en „Carrier” aan te sluiten.

Op blz. 16, in het uitrustingsveiligheidscertificaat voor vrachtschepen, dient voetnoot 3 te worden geschrapt en dienen de voetnoten 4 en 5 te worden vernummerd tot 3 en 4.

Op blz. 17, in het radioveiligheidscertificaat voor vrachtschepen, dient voetnoot 3 achter „IMO number” te worden geschrapt.

Op blz. 18, in het radioveiligheidscertificaat voor vrachtschepen, dient voetnoot 3 te worden geschrapt en voetnoot 4 te worden vernummerd tot 3.

Op blz. 19, in het veiligheidscertificaat voor nucleaire passagiersschepen, dient voetnoot 4 achter „IMO number” te worden geschrapt, voetnoot 4 te worden geschrapt en voetnoot 5 te worden vernummerd tot 4.

Op blz. 20, in het veiligheidscertificaat voor nucleaire vrachtschepen, dient voetnoot 4 achter „IMO number” te worden geschrapt.

Op blz. 21, in het veiligheidscertificaat voor nucleaire vrachtschepen, dient voetnoot 4 te worden geschrapt en voetnoot 5 te worden vernummerd tot 4.

Op blz. 22, in het Uitrustingsrapport voor het veiligheidscertificaat voor vrachtschepen (Formulier c), dient de tekst van voetnoot 1 te worden vervangen door „For ships constructed before 1 January 2009, the applicable subdivision notation „C.1, C.2 and C.3” should be used.”


Resolutie MSC.520(106) van 10 november 2022

Bij Resolutie MSC.520(106) heeft de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie op 10 november 2022 in overeenstemming met artikel VIII(b)(iv) van het Verdrag wijzigingen aangenomen. De Engelse tekst1) van de Resolutie en de wijzigingen luidt als volgt:

Resolution MSC.520(106)
(Adopted on 10 November 2022)

Amendments to the International Convention for the Safety of Life at Sea, 1974, as amended

(CHAPTER II-2)

The Maritime Safety Committee,

Recalling Article 28(b) of the Convention on the International Maritime Organization concerning the functions of the Committee,

Recalling also Article VIII(b) of the International Convention for the Safety of Life at Sea, 1974 (“the Convention”), concerning the amendment procedure applicable to the Annex to the Convention, other than to the provisions of chapter I,

Having considered, at its 106th session, amendments to the Convention proposed and circulated in accordance with Article VIII(b)(i) of the Convention,

  • 1. Adopts, in accordance with Article VIII(b)(iv) of the Convention, amendments to the Convention the text of which is set out in the annex to the present resolution;

  • 2. Determines, in accordance with Article VIII(b)(vi)(2)(bb) of the Convention, that the said amendments shall be deemed to have been accepted on 1 July 2025, unless, prior to that date, more than one third of the Contracting Governments to the Convention or Contracting Governments the combined merchant fleets of which constitute not less than 50% of the gross tonnage of the world's merchant fleet have notified the Secretary-General of their objections to the amendments;

  • 3. Invites contracting Governments to the Convention to note that, in accordance with Article VIII(b)(vii)(2) of the Convention, the amendments shall enter into force on 1 January 2026 upon their acceptance in accordance with paragraph 2 above;

  • 4. Requests the Secretary-General, for the purposes of Article VIII(b)(v) of the Convention, to transmit certified copies of the present resolution and the text of the amendments contained in the annex to all Contracting Governments to the Convention;

  • 5. Also requests the Secretary-General to transmit copies of this resolution and its annex to Members of the Organization which are not Contracting Governments to the Convention.


Annex
Amendments to the International Convention for the Safety of Life at Sea, 1974, as amended

CHAPTER II-2 CONSTRUCTION – FIRE PROTECTION, FIRE DETECTION AND FIRE EXTINCTION

PART A GENERAL
Regulation 1 Application

1. Paragraph 2.5 is replaced by the following:

  • “2.5 Ships constructed before 1 July 2012 shall also comply with regulation 10.10.1.2, as adopted by resolution MSC.338(91) and regulations 4.2.1.6 to 4.2.1.8, as amended by resolution MSC.520(106).”

Regulation 3 Definitions

2. The following new paragraphs are added after existing paragraph 58:

  • “59 Confirmed case (flashpoint) is when a representative sample analysed in accordance with standards acceptable to the Organization by an accredited laboratory reports the flashpoint as measured to be below 60°C.

  • 60 Representative sample is a product specimen having its physical and chemical characteristics identical to the average characteristics of the total volume being sampled.

  • 61 Oil fuel is defined in regulation 1 of Annex 1 of the International Convention for the Prevention of Pollution from Ships, 1973, as modified by the Protocol of 1978 relating thereto.”

PART B PREVENTION OF FIRE AND EXPLOSION
Regulation 4 Probability of ignition

3. At the end of paragraph 2.1.4, the word “and” is deleted and at the end of paragraph 2.1.5, “.” is replaced by “;”.

4. The following new sub-paragraphs are added after existing paragraph 2.1.5:

  • “.6 ships carrying oil fuel shall prior to bunkering be provided with a declaration signed and certified by the oil fuel supplier's representative, that the oil fuel to be supplied is in conformity with paragraph 2.1 of this regulation, and the test method used for determining the flashpoint. A bunker delivery note for the oil fuel delivered to the ship shall contain either the flashpoint specified in accordance with standards acceptable to the Organization, or a statement that the flashpoint has been measured at or above 70ºC;

  • .7 Contracting Governments undertake to ensure that appropriate authorities designated by them inform the Organization, for transmission to Contracting Governments and Member States thereof, of all confirmed cases (flashpoint) where oil fuel suppliers have failed to meet the requirements specified in paragraph 2.1 of this regulation; and

  • .8 Contracting Governments undertake to ensure that appropriate authorities designated by them take action, as appropriate, against oil fuel suppliers that have been found to deliver oil fuel that does not comply with paragraph 2.1 of this regulation.”


Resolutie MSC.521(106) van 10 november 2022

Bij Resolutie MSC.521(106) heeft de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie op 10 november 2022 in overeenstemming met artikel VIII(b)(iv) van het Verdrag wijzigingen aangenomen. De Engelse tekst1) van de Resolutie en de wijzigingen luidt als volgt:

Resolution MSC.521(106)
(Adopted on 10 November 2022)

Amendments to the International Convention for the Safety of Life at Sea, 1974, as amended

(CHAPTER XV)

The Maritime Safety Committee,

Recalling Article 28(b) of the Convention on the International Maritime Organization concerning the functions of the Committee,

Recalling also Article VIII(b) of the International Convention for the Safety of Life at Sea, 1974 (“the Convention”), concerning the amendment procedure applicable to the Annex to the Convention, other than to the provisions of chapter I,

Having considered, at its 106th session, amendments to the Convention proposed and circulated in accordance with Article VIII(b)(i) of the Convention,

  • 1. Adopts, in accordance with Article VIII(b)(iv) of the Convention, amendments to the Convention the text of which is set out in the annex to the present resolution;

  • 2. Determines, in accordance with Article VIII(b)(vi)(2)(bb) of the Convention, that the said amendments shall be deemed to have been accepted on 1 January 2024, unless, prior to that date, more than one third of the Contracting Governments to the Convention or Contracting Governments the combined merchant fleets of which constitute not less than 50% of the gross tonnage of the world's merchant fleet have notified the Secretary-General of their objections to the amendments;

  • 3. Invites Contracting Governments to the Convention to note that, in accordance with Article VIII(b)(vii)(2) of the Convention, the amendments shall enter into force on 1 July 2024 upon their acceptance in accordance with paragraph 2 above;

  • 4. Requests the Secretary-General, for the purposes of Article VIII(b)(v) of the Convention, to transmit certified copies of the present resolution and the text of the amendments contained in the annex to all Contracting Governments to the Convention;

  • 5. Also requests the Secretary-General to transmit copies of this resolution and its annex to Members of the Organization which are not Contracting Governments to the Convention.


Annex
Amendments to the International Convention for the Safety of Life at Sea, 1974, as amended

CHAPTER XV SAFETY MEASURES FOR SHIPS CARRYING INDUSTRIAL PERSONNEL

The following new chapter XV (Safety measures for ships carrying industrial personnel) is added after existing chapter XIV (Safety measures for ships operating in polar waters):

“CHAPTER XV SAFETY MEASURES FOR SHIPS CARRYING INDUSTRIAL PERSONNEL

Regulation 1 Definitions

For the purpose of this chapter:

  • 1. Industrial personnel (IP) means all persons transported or accommodated on board for the purpose of offshore industrial activities performed on board other ships and/or offshore facilities.

  • 2. IP Code means the International Code of Safety for Ships Carrying Industrial personnel, as adopted by the Maritime Safety Committee by resolution MSC.527(106), as may be amended, provided that such amendments are adopted, brought into force and take effect in accordance with the provisions of Article VIII of the present Convention concerning the amendment procedures applicable to the Annex other than chapter I.

  • 3. Offshore industrial activities mean the construction, maintenance, decommissioning, operation or servicing of offshore facilities related, but not limited to, exploration and exploitation of resources by the renewable or hydrocarbon energy sectors, aquaculture, ocean mining or similar activities.

  • 4. HSC Code means the International Code of Safety for High-Speed Craft, 2000, adopted by the Maritime Safety Committee by resolution MSC.97(73), as may be amended, provided that such amendments are adopted, brought into force and take effect in accordance with the provisions of Article VIII of the present Convention concerning the amendment procedures applicable to the Annex other than chapter I.

Regulation 2 General
  • 1. Wherever in the IP Code a reference is made to passenger ship requirements, the corresponding cargo ship requirements are deemed to be complied with.

  • 2. For the purpose of this chapter, industrial personnel shall not be treated or considered as passengers.

  • 3. Wherever in this chapter, or in the IP Code, the number of industrial personnel appears as a parameter, it shall be the aggregate number of industrial personnel, special personnel and passengers carried on board, where the number of passengers shall not exceed 12.

  • 4. Notwithstanding the provisions of regulation 2.1 above, for high-speed craft to which chapter X applies and notwithstanding the provisions of chapters 2 to 12 and 18 of the HSC Code, a ship certified in accordance with the requirements of this chapter and the IP Code shall be deemed to have complied with the requirements of chapters 2 to 12 and 18 of the HSC Code.

Regulation 3 Application
  • 1. Unless expressly provided otherwise, this chapter applies to cargo ships and high-speed cargo craft, of 500 gross tonnage and upwards, constructed on or after 1 July 2024 which carry more than 12 industrial personnel.

  • 2. Cargo ships constructed before 1 July 2024, authorized by the Administration to carry more than 12 industrial personnel in accordance with the recommendations developed by the Organization, shall comply with regulations III/1, III/2 (except for paragraph 2.1.7), IV/7 and IV/8 of the IP Code by the first intermediate or renewal survey, whichever occurs first, after 1 July 2024.

  • 3. High-speed cargo craft constructed before 1 July 2024, authorized by the Administration to carry more than 12 industrial personnel in accordance with the recommendations developed by the Organization, shall comply with regulations III/1, III/2 (except for paragraph 2.1.7), V/7 and V/8 of the IP Code by the third periodical or first renewal survey, whichever occurs first, after 1 July 2024.

  • 4. Cargo ships and high-speed cargo craft, irrespective of date of construction, which prior to the 1 July 2024 have not been authorized by the Administration to carry more than 12 industrial personnel based on the recommendations developed by the Organization, shall comply and be certified in accordance with this chapter and the IP Code prior to the carriage of more than 12 industrial personnel on board.

  • 5. For the purpose of this chapter, the expression constructed refers to the description given in regulations:

    • .1 II-2/1.1.2.1, as complemented by regulation II-2/1.1.3 for cargo ships; and

    • .2 X/1.4, as complemented by regulation X/1.5 for high-speed cargo craft.

Regulation 4 Application of other chapters
  • 1. The regulations for cargo ships contained in the other chapters of the present Convention apply to ships described in regulation 3.1 above, except as modified by this chapter.

  • 2. Notwithstanding the provisions of regulation 4.1 above, for high-speed craft to which the HSC Code applies, the regulations for cargo craft in that Code apply except as modified by this chapter.

Regulation 5 Requirements
  • 1. Ships and high-speed craft to which this chapter applies shall:

    • .1 be certified as a cargo ship or high-speed cargo craft in accordance with either chapter I or chapter VIII or chapter X, as applicable;

    • .2 meet the requirements of the IP Code; and

    • .3 in addition to the requirements of regulations I/8, I/9 and I/10 or of sections 1.5 to 1.9 of the HSC Code, as applicable, be surveyed and certified, as provided for in the IP Code.

  • 2. Ships and high-speed craft to which this chapter applies, holding a certificate issued pursuant to the provisions of regulation 5.1 above, shall be subject to the control established in regulation I/19 or XI-1/4, and in 1.10 of the HSC Code, as applicable. For this purpose, such certificates shall be treated as a certificate issued under regulation I/12 or I/13.”


Codes1)

IGC Code

Deze Code is gewijzigd bij Resolutie MSC.523(106) van 10 november 2022.

IGF Code

Deze Code is gewijzigd bij Resolutie MSC.524(106) van 10 november 2022.

2011 ESP Code

Deze Code is gewijzigd bij Resolutie MSC.525(106) van 10 november 2022.

IBC Code

Deze Code is gewijzigd bij Resolutie MSC.526(106) van 10 november 2022.

IP Code

Deze Code is gewijzigd bij Resolutie MSC.527(106) van 10 november 2022.

C. VERTALING

Resolutie MSC.496(105) van 28 april 2022

In Trb. 2023, 23 dienen in de vertaling correcties te worden aangebracht.

Op blz. 24, in voorschrift 6, onder 3, onderdelen 1 en 2, dienen de sterretjes en de tekst van de voetnoot te worden geschrapt.

Op blz. 33 dienen de tekst van voorschrift 5 en het sterretje en de tekst van de voetnoot te worden geschrapt, in voorschrift 19-1 dient paragraaf 6 te worden vernummerd tot 5.

Op blz. 34, in voorschrift 19-1, paragraaf 4.2, dient aan het einde van de laatste regel een aanhalingsteken sluiten te worden ingevoegd, in het Aanhangsel, dient paragraaf 7 te worden vernummerd tot 6 en in het veiligheidscertificaat voor passagiersschepen dient voetnoot 4 achter „IMO-nummer” te worden geschrapt en voetnoot 5 te worden vernummerd tot 4.

Op blz. 37, in het uitrustingsveiligheidscertificaat voor vrachtschepen, dient voetnoot 3 achter „IMO-nummer” te worden geschrapt.

Op blz. 38, in het uitrustingsveiligheidscertificaat voor vrachtschepen, dient voetnoot 3 te worden geschrapt en dienen de voetnoten 4 en 5 te worden vernummerd tot 3 en 4.

Op blz. 40, in het radioveiligheidscertificaat voor vrachtschepen, dient voetnoot 3 achter „IMO-nummer” te worden geschrapt, voetnoot 3 te worden geschrapt en voetnoot 4 te worden vernummerd tot 3.

Op blz. 41, in het veiligheidscertificaat voor nucleaire passagiersschepen, dient voetnoot 4 achter „IMO-nummer” te worden geschrapt.

Op blz. 42, in het veiligheidscertificaat voor nucleaire passagiersschepen, dient voetnoot 4 te worden geschrapt, voetnoot 5 te worden vernummerd tot 4 en in het

veiligheidscertificaat voor nucleaire vrachtschepen dient voetnoot 4 achter „IMO-nummer” te worden geschrapt.

Op blz. 43, in het veiligheidscertificaat voor nucleaire vrachtschepen, dient voetnoot 4 te worden geschrapt en dient voetnoot 5 te worden vernummerd tot 4.

Op blz. 45, in het „Uitrustingsrapport voor het veiligheidscertificaat voor vrachtschepen (Formulier c)” dient de tekst van voetnoot 1 te worden vervangen door „Voor schepen gebouwd vóór 1 januari 2009, moet de toepasselijke indelingsnotering „C.1, C.2 en C.3” worden gebruikt.”


Resolutie MSC.520(106)
(Aangenomen op 10 november 2022)

Wijzigingen van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals gewijzigd

(HOOFDSTUK II-2)

De Maritieme Veiligheidscommissie,

In herinnering brengend artikel 28(b) van het Verdrag inzake de Internationale Maritieme Organisatie betreffende de taken van de Commissie,

Voorts herinnerend aan artikel VIII(b) van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS), 1974 („het Verdrag”), betreffende de wijzigingsprocedure die van toepassing is op de Bijlage bij het Verdrag, met uitzondering van de bepalingen van hoofdstuk I,

Na bestudering, tijdens haar 106e zitting, van wijzigingen van het Verdrag, voorgesteld en toegezonden overeenkomstig artikel VIII(b)(i) van het Verdrag,

  • 1. Neemt, in overeenstemming met artikel VIII(b)(iv) van het Verdrag, wijzigingen van het Verdrag aan, waarvan de tekst is vervat in de bijlage bij deze resolutie;

  • 2. Bepaalt, in overeenstemming met artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag, dat genoemde wijzigingen worden geacht te zijn aanvaard op 1 juli 2025, tenzij vóór die datum meer dan een derde van de Verdragsluitende Regeringen bij het Verdrag, dan wel de Verdragsluitende Regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, hun bezwaren tegen de wijzigingen kenbaar hebben gemaakt aan de Secretaris-Generaal;

  • 3. Nodigt de Verdragsluitende Regeringen bij het Verdrag uit er nota van te nemen dat, in overeenstemming met artikel VIII(b)(vii)(2) van het Verdrag, de wijzigingen na hun aanvaarding in overeenstemming met paragraaf 2 hierboven, in werking treden op 1 januari 2026;

  • 4. Verzoekt de Secretaris-Generaal, voor de toepassing van artikel VIII(b)(v) van het Verdrag, gewaarmerkte afschriften van deze resolutie en van de tekst van de in de bijlage vervatte wijzigingen te doen toekomen aan alle Verdragsluitende Regeringen bij het Verdrag;

  • 5. Verzoekt de Secretaris-Generaal voorts afschriften van deze resolutie en de bijlage daarbij te doen toekomen aan Leden van de Organisatie waarvan de Regeringen geen Verdragsluitende Regeringen bij het Verdrag zijn.


Bijlage
Wijzigingen van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals gewijzigd

HOOFDSTUK II-2 CONSTRUCTIE – BEVEILIGING TEGEN, OPSPORING EN BESTRIJDING VAN BRAND

DEEL A ALGEMEEN
Voorschrift 1 Toepassing

1. Paragraaf 2.5 wordt vervangen door de volgende tekst:

  • „2.5 Schepen gebouwd vóór 1 juli 2012 moeten ook voldoen aan voorschrift 10.10.1.2, zoals aangenomen bij resolutie MSC.338(91) en voorschriften 4.2.1.6 tot en met 4.2.1.8, zoals gewijzigd bij resolutie MSC.520(106).”

Voorschrift 3 Begripsomschrijvingen

2. De volgende nieuwe paragrafen worden toegevoegd na de bestaande paragraaf 58:

  • „59. Bevestigd geval (vlampunt), wanneer een representatief monster dat door een erkend laboratorium volgens voor de Organisatie aanvaardbare normen is geanalyseerd, aangeeft dat het gemeten vlampunt lager ligt dan 60°C.

  • 60 Representatief monster, een productmonster waarvan de fysische en chemische kenmerken identiek zijn aan de gemiddelde kenmerken van het totale volume dat wordt bemonsterd.

  • 61 Brandstofolie, zoals omschreven in voorschrift 1 van Bijlage I bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, zoals gewijzigd door het Protocol van 1978 daarbij.”

DEEL B VOORKOMING VAN BRAND EN EXPLOSIE
Voorschrift 4 Kans op ontsteking

3. Aan het einde van paragraaf 2.1.4 wordt het woord „en” geschrapt en op het einde van paragraaf 2.1.5 wordt „.” vervangen door „;”.

4. De volgende nieuwe onderdelen worden toegevoegd na de bestaande paragraaf 2.1.5:

  • „.6 schepen die brandstofolie vervoeren moeten vóór het bunkeren voorzien zijn van een door de vertegenwoordiger van de leverancier van de brandstofolie ondertekende en gewaarmerkte verklaring dat de geleverde brandstofolie voldoet aan paragraaf 2.1 van dit voorschrift en de testmethode die is gebruikt voor het bepalen van het vlampunt. Een bunkerafleveringsbon voor de aan het schip geleverde brandstofolie moet ofwel het vlampunt bevatten dat is opgegeven overeenkomstig voor de Organisatie aanvaardbare normen, ofwel een verklaring dat het vlampunt is gemeten bij of boven 70ºC;

  • .7 De Verdragsluitende Regeringen verbinden zich ertoe te waarborgen dat de door hen aangewezen bevoegde autoriteiten de Organisatie, ter toezending aan de Verdragsluitende Regeringen en Lidstaten daarvan, in kennis stellen van alle bevestigde gevallen (vlampunt) waarin de leveranciers van brandstofolie niet hebben voldaan aan de in paragraaf 2.1 van dit voorschrift gespecificeerde eisen; en

  • .8 De Verdragsluitende Regeringen verbinden zich ertoe te waarborgen dat de door hen aangewezen bevoegde autoriteiten passende maatregelen nemen tegen leveranciers van brandstofolie waarvan is vastgesteld dat zij brandstofolie leveren die niet voldoet aan paragraaf 2.1 van dit voorschrift.”


Resolutie MSC.521(106)
(Aangenomen op 10 november 2022)

Wijzigingen van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals gewijzigd

(Hoofdstuk XV)

De Maritieme Veiligheidscommissie,

In herinnering brengend artikel 28(b) van het Verdrag inzake de Internationale Maritieme Organisatie betreffende de taken van de Commissie,

Voorts herinnerend aan artikel VIII(b) van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS), 1974 („het Verdrag”), betreffende de wijzigingsprocedure die van toepassing is op de Bijlage bij het Verdrag, met uitzondering van de bepalingen van hoofdstuk I,

Na bestudering, tijdens haar 106e zitting, van wijzigingen van het Verdrag voorgesteld en toegezonden overeenkomstig artikel VIII(b)(i) van het Verdrag,

  • 1. Neemt, in overeenstemming met artikel VIII(b)(iv) van het Verdrag, wijzigingen van het Verdrag aan, waarvan de tekst is vervat in de bijlage bij deze resolutie;

  • 2. Bepaalt, in overeenstemming met artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag, dat genoemde wijzigingen worden geacht te zijn aanvaard op 1 januari 2024, tenzij vóór die datum meer dan een derde van de Verdragsluitende Regeringen bij het Verdrag, dan wel de Verdragsluitende Regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, hun bezwaren tegen de wijzigingen kenbaar hebben gemaakt aan de Secretaris-Generaal;

  • 3. Nodigt de Verdragsluitende Regeringen bij het Verdrag uit er nota van te nemen dat, in overeenstemming met artikel VIII(b)(vii)(2) van het Verdrag, de wijzigingen na hun aanvaarding in overeenstemming met paragraaf 2 hierboven, in werking treden op 1 juli 2024;

  • 4. Verzoekt de Secretaris-Generaal, voor de toepassing van artikel VIII(b)(v) van het Verdrag, gewaarmerkte afschriften van deze resolutie en van de tekst van de in de bijlage vervatte wijzigingen te doen toekomen aan alle Verdragsluitende Regeringen bij het Verdrag;

  • 5. Verzoekt de Secretaris-Generaal voorts afschriften van deze resolutie en de bijlage daarbij te doen toekomen aan Leden van de Organisatie waarvan de Regeringen geen Verdragsluitende Regeringen bij het Verdrag zijn.


Bijlage
Wijzigingen van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals gewijzigd

HOOFDSTUK XV VEILIGHEIDSMAATREGELEN VOOR SCHEPEN DIE INDUSTRIEEL PERSONEEL VERVOEREN

Het volgende nieuwe hoofdstuk XV (Veiligheidsmaatregelen voor schepen die industrieel personeel vervoeren) wordt toegevoegd na het bestaande hoofdstuk XIV (Veiligheidsmaatregelen voor schepen die in polaire wateren varen):

„HOOFDSTUK XV VEILIGHEIDSMAATREGELEN VOOR SCHEPEN DIE INDUSTRIEEL PERSONEEL VERVOEREN

Voorschrift 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk:

  • 1. wordt verstaan onder industrieel personeel (IP), alle personen die aan boord worden vervoerd of zijn ondergebracht met het oog op offshore industriële activiteiten aan boord van andere schepen en/of offshore-installaties.

  • 2. wordt verstaan onder IP-Code, de Internationale Veiligheidscode voor schepen die industrieel personeel vervoeren, zoals aangenomen door de Maritieme Veiligheidscommissie bij resolutie MSC.527(106), eventueel zoals gewijzigd, met dien verstande dat deze wijzigingen worden aangenomen, in werking worden gesteld en van kracht worden in overeenstemming met de bepalingen van artikel VIII van dit Verdrag inzake de wijzigingsprocedures die van toepassing zijn op de Bijlage, met uitzondering van hoofdstuk I daarvan.

  • 3. wordt verstaan onder offshore industriële activiteiten, de bouw, het onderhoud, de ontmanteling, de exploitatie of het onderhoud van offshore-installaties die verband houden met, maar niet beperkt zijn tot, de exploratie en exploitatie van hulpbronnen door de sectoren hernieuwbare energie of koolwaterstoffen, aquacultuur, mijnbouw in de oceaan of soortgelijke activiteiten.

  • 4. wordt verstaan onder HSC-Code, de Internationale Veiligheidscode voor hogesnelheidsvaartuigen, 2000, zoals aangenomen door de Maritieme Veiligheidscommissie bij resolutie MSC.97(73), eventueel zoals gewijzigd, met dien verstande dat deze wijzigingen worden aangenomen, in werking worden gesteld en van kracht worden in overeenstemming met de bepalingen van artikel VIII van dit Verdrag inzake de wijzigingsprocedures die van toepassing zijn op de Bijlage, met uitzondering van hoofdstuk I daarvan.

Voorschrift 2 Algemeen
  • 1. Waar in de IP-Code wordt verwezen naar eisen voor passagiersschepen, wordt geacht te zijn voldaan aan de overeenkomstige eisen voor vrachtschepen.

  • 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden industriële personeelsleden niet als passagiers behandeld of beschouwd.

  • 3. Overal waar in dit hoofdstuk of in de IP-Code het aantal industriële personeelsleden als parameter wordt vermeld, is dit het totale aantal industriële personeelsleden, speciale personeelsleden en passagiers die zich aan boord bevinden, waarbij het aantal passagiers niet meer dan 12 mag bedragen.

  • 4. Onverminderd de bepalingen van voorschrift 2.1 hierboven wordt voor hogesnelheidsvaartuigen waarop hoofdstuk X van toepassing is en onverminderd de bepalingen van de hoofdstukken 2 tot en met 12 en 18 van de HSC-Code, een schip dat gecertificeerd is overeenkomstig de eisen van dit hoofdstuk en de IP-Code geacht te hebben voldaan aan de eisen van de hoofdstukken 2 tot en met 12 en 18 van de HSC-Code.

Voorschrift 3 Toepassing
  • 1. Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, is dit hoofdstuk van toepassing op vrachtschepen en hogesnelheidsvrachtvaartuigen met een brutotonnage van 500 ton of meer, gebouwd op of na 1 juli 2024, die meer dan twaalf industriële personeelsleden vervoeren.

  • 2. Vrachtschepen die vóór 1 juli 2024 zijn gebouwd en die van de Administratie toestemming hebben gekregen om meer dan twaalf industriële personeelsleden te vervoeren in overeenstemming met de door de Organisatie opgestelde aanbevelingen, moeten bij het eerste tussentijdse of, indien dit eerder is, bij het hernieuwde onderzoek na 1 juli 2024, voldoen aan de voorschriften III/1, III/2 (met uitzondering van paragraaf 2.1.7), IV/7 en IV/8 van de IP-Code.

  • 3. Hogesnelheidsvrachtvaartuigen die vóór 1 juli 2024 zijn gebouwd en die van de Administratie toestemming hebben gekregen om meer dan 12 industriële personeelsleden te vervoeren in overeenstemming met de door de Organisatie opgestelde aanbevelingen, moeten bij het derde tussentijdse of, indien dit eerder is, bij het eerste hernieuwde onderzoek na 1 juli 2024, voldoen aan de voorschriften III/1, III/2 (met uitzondering van paragraaf 2.1.7), V/7 en V/8 van de IP-Code.

  • 4. Vrachtschepen en hogesnelheidsvrachtvaartuigen, ongeacht de bouwdatum, die vóór 1 juli 2024 van de Administratie geen toestemming hebben gekregen om meer dan 12 industriële personeelsleden te vervoeren in overeenstemming met de door de Organisatie opgestelde aanbevelingen, moeten voldoen aan en gecertificeerd zijn overeenkomstig dit hoofdstuk en de IP-Code, voordat zij meer dan 12 industriële personeelsleden aan boord hebben.

  • 5. Voor de toepassing van dit hoofdstuk verwijst de term gebouwd naar de beschrijving die wordt gegeven in de voorschriften:

    • .1 II-2/1.1.2.1, zoals aangevuld door voorschrift II-2/1.1.3 voor vrachtschepen; en

    • .2 X/1.4, zoals aangevuld door voorschrift X/1.5 voor hogesnelheidsvrachtvaartuigen.

Voorschrift 4 Toepassing van andere hoofdstukken
  • 1. Voor zover niet door dit Hoofdstuk gewijzigd, zijn de voorschriften voor vrachtschepen in de andere hoofdstukken van dit Verdrag van toepassing op de in voorschrift 3.1 hierboven omschreven schepen.

  • 2. Voor zover niet door dit Hoofdstuk gewijzigd zijn op hogesnelheidsvaartuigen waarop de HSC-Code van toepassing is, onverminderd de bepalingen van voorschrift 4.1 hierboven, de voorschriften voor vrachtvaartuigen van die Code van toepassing.

Voorschrift 5 Vereisten
  • 1. Schepen en hogesnelheidsvaartuigen waarop dit hoofdstuk van toepassing is, moeten:

    • .1 gecertificeerd zijn als vrachtschip of hogesnelheidsvrachtvaartuig in overeenstemming met hoofdstuk I of hoofdstuk VIII of hoofdstuk X, voor zover van toepassing;

    • .2 voldoen aan de vereisten van de IP-Code; en

    • .3 in aanvulling op de vereisten van de voorschriften I/8, I/9 en I/10 of van de onderdelen 1.5 tot en met 1.9 van de HSC-Code, voor zover van toepassing, worden onderzocht en gecertificeerd, zoals bepaald in de IP-Code.

  • 2. Schepen en hogesnelheidsvaartuigen waarop dit hoofdstuk van toepassing is met een certificaat dat is afgegeven ingevolge de bepalingen van voorschrift 5.1 hierboven, zijn onderworpen aan de in de voorschriften I/19 of XI-1/4 en in 1.10 van de HSC-Code, genoemde inspecties, voor zover van toepassing. Voor dit doel wordt dat certificaat aangemerkt als een krachtens voorschrift I/12 of I/13 afgegeven certificaat.


D. PARLEMENT

Resoluties MSC.520(106) en MSC.521(106) van 10 november 2022

De wijzigingen van 10 november 2022 behoeven ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

Codes

De in rubriek B genoemde codes en wijzigingen daarvan behoeven ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

G. INWERKINGTREDING

Resolutie MSC.456(101) van 14 juni 2019

De wijzigingen van 14 juni 2019 zijn ingevolge artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag op 1 januari 2024 in werking getreden voor de partijen bij het Verdrag, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden.

Resolutie MSC.474(102) van 11 november 2020

De wijzigingen van 11 november 2020 zijn ingevolge artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag op 1 januari 2024 in werking getreden voor de partijen bij het Verdrag, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden.

Resolutie MSC.482(103) van 13 mei 2021

De wijzigingen van 13 mei 2021 zijn ingevolge artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag op 1 januari 2024 in werking getreden voor de partijen bij het Verdrag, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden.

Resolutie MSC.496(105) van 28 april 2022

De wijzigingen van 28 april 2022 zijn ingevolge artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag op 1 januari 2024 in werking getreden voor de partijen bij het Verdrag, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden de wijzigingen, evenals het Verdrag, voor het gehele Koninkrijk.

Resolutie MSC.520(106) van 10 november 2022

De wijzigingen van 10 november 2022 zullen ingevolge artikel VIII(b)(vii)(2) juncto artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag op 1 januari 2026 in werking treden, tenzij vóór 1 juli 2025 meer dan een derde van de verdragsluitende regeringen, dan wel verdragsluitende regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie ervan in kennis stellen, dat zij bezwaar hebben tegen de wijzigingen.


Resolutie MSC.521(106) van 10 november 2022

De wijzigingen van 10 november 2022 zullen ingevolge artikel VIII(b)(vii)(2) juncto artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag op 1 juli 2024 in werking treden, tenzij vóór 1 januari 2024 meer dan een derde van de verdragsluitende regeringen, dan wel verdragsluitende regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie ervan in kennis stellen, dat zij bezwaar hebben tegen de wijzigingen.


Codes

IMDG Code

Resolutie MSC.477(102) van 11 november 2020, waarbij de IMDG Code is gewijzigd, is op 1 juni 2022 in werking getreden.

Resolutie MSC.501(105) van 28 april 2022, waarbij de IMDG Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

2011 ESP Code

Resolutie MSC.483(103) van 13 mei 2021, waarbij de 2011 ESP Code is gewijzigd, is op 1 januari 2023 in werking getreden.

IMSBC Code

Resolutie MSC.500(105) van 28 april 2022, waarbij de IMSBC Code is gewijzigd, is op 1 december 2023 in werking getreden.

FSS Code

Resolutie MSC.457(101) van 13 juni 2019, waarbij de FSS Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

IGF Code

Resolutie MSC.458(101) van 13 juni 2019, waarbij de IGF Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

Resolutie MSC.475(102) van 11 november 2020, waarbij de IGF Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

LSA Code

Resolutie MSC.459(101) van 13 juni 2019, waarbij de LSA Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

Resolutie MSC.485(103) van 13 mei 2021, waarbij de LSA Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

IGC Code

Resolutie MSC.476(102) van 11 november 2020, waarbij de IGC Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

Resolutie MSC.492(104) van 8 oktober 2021, waarbij de IGC Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

FSS Code

Resolutie MSC.484(103) van 13 mei 2021, waarbij de FSS Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

1994 HSC Code

Resolutie MSC.498(105) van 28 april 2022, waarbij de 1994 HSC Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

2000 HSC Code

Resolutie MSC.499(105) van 28 april 2022, waarbij de 2000 HSC Code is gewijzigd, is op 1 januari 2024 in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden de Codes en de wijzigingen daarvan, evenals het Verdrag, voor het gehele Koninkrijk.

IGC Code

Resolutie MSC.523(106) van 10 november 2022 waarbij de IGC Code is gewijzigd, zal op 1 januari 2026 in werking treden, tenzij vóór 1 juli 2025 meer dan een derde van de verdragsluitende regeringen, dan wel verdragsluitende regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, bezwaar hebben gemaakt tegen de wijzigingen.

IGF Code

Resolutie MSC.524(106) van 10 november 2022 waarbij de IGF Code is gewijzigd, zal op 1 januari 2026 in werking treden, tenzij vóór 1 juli 2025 meer dan een derde van de verdragsluitende regeringen, dan wel verdragsluitende regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, bezwaar hebben gemaakt tegen de wijzigingen.

2011 ESP Code

Resolutie MSC.525(106) van 10 november 2022 waarbij de 2011 ESP Code is gewijzigd, zal op 1 juli 2024 in werking treden, tenzij vóór 1 januari 2024 meer dan een derde van de verdragsluitende regeringen, dan wel verdragsluitende regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, bezwaar hebben gemaakt tegen de wijzigingen.

IBC Code

Resolutie MSC.526(106) van 10 november 2022 waarbij de IBC Code is gewijzigd, zal op 1 juli 2024 in werking treden, tenzij vóór 1 januari 2024 meer dan een derde van de verdragsluitende regeringen, dan wel verdragsluitende regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, bezwaar hebben gemaakt tegen de wijzigingen.

IP Code

Resolutie MSC.527(106) van 10 november 2022 waarbij de IP Code is gewijzigd, zal op 1 juli 2024 in werking treden, tenzij vóór 1 januari 2024 meer dan een derde van de verdragsluitende regeringen, dan wel verdragsluitende regeringen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, bezwaar hebben gemaakt tegen de wijzigingen.

Uitgegeven de achttiende januari 2024.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. BRUINS SLOT


X Noot
1)

De Arabische, de Chinese, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst zijn niet opgenomen. Het gewaarmerkt afschrift is nog niet ontvangen. In de tekst kunnen derhalve onjuistheden voorkomen die in een volgend Tractatenblad zullen worden gecorrigeerd.

X Noot
1)

De Arabische, de Chinese, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst zijn niet opgenomen. Het gewaarmerkt afschrift is nog niet ontvangen. In de tekst kunnen derhalve onjuistheden voorkomen die in een volgend Tractatenblad zullen worden gecorrigeerd.

X Noot
1)

De teksten van de Resoluties waarbij de Codes zijn gewijzigd, zijn niet opgenomen. Zij liggen ter inzage bij de bibliotheek van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken (HBJZ) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Naar boven