16 (2024) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) inzake de verlenging van de categorie-2-status onder auspiciën van UNESCO van het IHE Delft Institute for Water Education in Nederland;

Parijs, 25 juli 2024

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 014001 in de Verdragenbank.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) inzake de verlenging van het IHE Delft Institute for Water Education in Nederland

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO),

In herinnering roepend dat de Algemene Conferentie van UNESCO tijdens haar 39e zitting (Resolutie 39 C/19) in 2017 de oprichting van het IHE Delft Institute for Water Education in Nederland heeft goedgekeurd als een instituut van categorie 2 onder auspiciën van UNESCO en de Directeur-Generaal van UNESCO heeft gemachtigd het desbetreffende verdrag te ondertekenen;

Gelet op het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) inzake het IHE Delft Institute for Water Education in Nederland als een instituut onder auspiciën van UNESCO (categorie 2), gesloten te Parijs op 15 december 2017, dat op 26 juli 2018 in werking is getreden;

In herinnering roepend dat de Uitvoerende Raad van UNESCO tijdens zijn 219e zitting (Besluit 219 EX/ SR.5) heeft besloten de status van het IHE Delft Institute for Water Education in Nederland als een instituut van categorie 2 onder auspiciën van UNESCO te hernieuwen en de Directeur-Generaal van UNESCO heeft gemachtigd het desbetreffende verdrag te ondertekenen;

Geleid door de wens de voorwaarden voor het kader voor samenwerking tussen UNESCO en het Koninkrijk der Nederlanden te formuleren met betrekking tot de hernieuwing van het IHE Delft Institute for Water Education als een instituut van categorie 2 uit hoofde van dit Verdrag;

Overwegend dat UNESCO en het IHE Delft Institute for Water Education in Nederland een Memorandum van Overeenstemming hebben ondertekend op 25 juli 2024,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit Verdrag:

  • a. verwijst „UNESCO” naar de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur;

  • b. verwijst „regering” naar het Koninkrijk der Nederlanden;

  • c. verwijst „instituut” naar het IHE Delft Institute for Water Education in Nederland;

  • d. verwijst „partijen” naar de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en naar het Koninkrijk der Nederlanden.

Artikel 2 Functioneren

De regering stemt ermee in in de loop van 2024 alle maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn voor de voortzetting van het functioneren van het IHE Delft Institute for Water Education als een instituut van categorie 2 onder auspiciën van UNESCO, zoals voorzien in dit Verdrag.

Artikel 3 Doel van het Verdrag

Doel van het Verdrag is de voorwaarden te formuleren voor de samenwerking tussen de partijen met betrekking tot het instituut, alsmede de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen.

Artikel 4 Rechtspositie

  • 1. Het instituut is onafhankelijk van UNESCO en opereert en handelt als een onafhankelijke organisatie naar Nederlands recht.

  • 2. De regering ziet erop toe, in overeenstemming met de wet- en regelgeving van Nederland, dat het instituut op haar grondgebied de functionele autonomie geniet die noodzakelijk is voor het verrichten van zijn activiteiten en beschikt over de handelingsbekwaamheid om:

    • a. overeenkomsten aan te gaan;

    • b. rechtsvorderingen aanhangig te maken; en

    • c. roerende en onroerende zaken te verwerven en erover te beschikken.

Artikel 5 Oprichtingsakte

De oprichtingsakte van het instituut omvat bepalingen met exacte omschrijvingen van:

  • a. de rechtspositie die het instituut binnen het nationale rechtssysteem wordt toegekend en de bevoegdheden die nodig zijn voor het vervullen van zijn taken en het ontvangen van middelen, het verkrijgen van betalingen voor verleende diensten en het verwerven van alle middelen voor zijn functioneren;

  • b. de organisatiestructuur voor het instituut die voorziet in vertegenwoordiging van UNESCO in zijn Raad van Bestuur.

Artikel 6 Taken en doelstellingen

De taken en doelstellingen van het instituut zijn:

  • a. ontwikkelen van capaciteit in de watersector en gerelateerde sectoren op individueel, organisatorisch en institutioneel niveau, door onderwijs, onderzoek en innovatie, en institutionele versterking. Het instituut draagt bij aan SDG 6 en alle watergerelateerde SDG’s en streefdoelen door middel van onderwijs en onderzoek over relevante onderwerpen, waaronder technische kennis, waterbestuur en kennismanagement;

  • b. versterken van capaciteiten op individueel niveau via de Master of Science en andere onderwijsprogramma’s, en op institutioneel niveau door de competenties te versterken die gericht zijn op overheden, het maatschappelijk middenveld en de private sector, met bijzondere aandacht voor ontwikkelingslanden en landen in transitie;

  • c. bevorderen van ontwikkeling en innovatie door onderzoek, institutionele samenwerking;

  • d. bevorderen van pleitbezorging en het delen van informatie.

Artikel 7 Raad van Bestuur

  • 1. Het instituut wordt geleid door en staat onder toezicht van een Raad van Bestuur, die iedere drie (3) jaar wordt vernieuwd, bestaande uit:

    • a. een vertegenwoordiger van de regering of zijn/haar benoemde vertegenwoordiger;

    • b. vertegenwoordigers van de lidstaat/lidstaten en/of de geassocieerde lidstaat/lidstaten die het instituut in overeenstemming met de bepalingen van artikel 10, tweede lid, een kennisgeving van lidmaatschap hebben toegezonden en blijk hebben gegeven van de wens te worden vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur;

    • c. een vertegenwoordiger van de Directeur-Generaal van UNESCO.

  • 2. De Raad van Bestuur:

    • a. verleent goedkeuring aan de programma's van het instituut voor de middellange en lange termijn;

    • b. verleent goedkeuring aan het jaarplan voor de werkzaamheden en de begroting van het instituut, met inbegrip van het personeelsbestand;

    • c. bestudeert de jaarverslagen en evaluatierapporten die door de directeur van het instituut worden ingediend, met inbegrip van rapporten over de bijdrage van het instituut aan het goedgekeurde programma en de goedgekeurde begroting (C/5), mondiale strategieën en actieplannen alsmede sectorale programmaprioriteiten van UNESCO, en ontwikkelt responsestrategieën voor het versterken van deze bijdrage;

    • d. bestudeert de periodieke onafhankelijke accountantsrapporten van de financiële jaarverslagen van het instituut en monitort de toelevering van dergelijke financiële rapporten die nodig zijn voor het opstellen van de financiële jaarverslagen;

    • e. neemt de regels en voorschriften aan en stelt de financiële en administratieve procedures alsmede procedures voor het personeelsbeheer voor het instituut vast in overeenstemming met de wetgeving van het land;

    • f. besluit over de deelname van regionale intergouvernementele organisaties en internationale en nationale organisaties aan het werk van het instituut.

  • 3. De Raad van Bestuur komt met regelmatige tussenpozen en ten minste eenmaal per kalenderjaar in gewone zitting bijeen; hij kan in buitengewone zitting bijeenkomen wanneer de voorzitter, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Directeur-Generaal van UNESCO of de meerderheid van hun leden de Raad bijeenroept.

  • 4. De Raad van Bestuur kan zijn eigen reglement van orde vaststellen.

Artikel 8 Bijdrage van de regering

De regering verplicht zich ertoe het volgende aan het instituut ter beschikking te stellen:

  • a. De regering verschaft, met inachtneming van haar relevante en toepasselijke wet- en regelgeving en volgend op de jaarlijkse toewijzing door Nederland van begrotingsmiddelen, de financiële middelen die nodig zijn voor het beheer en naar behoren functioneren van het instituut. De regering verplicht zich derhalve ertoe een basissubsidie voor deze taken toe te kennen. De omvang van deze basissubsidie wordt jaarlijks door de regering vastgesteld.

  • b. Het instituut kan ook deelnemen aan specifieke programma's waartoe de diverse departementen en/of overheidsinstanties opdracht geven.

Artikel 9 Bijdrage van UNESCO

  • 1. UNESCO kan wanneer zulks nodig is assistentie verlenen in de vorm van technische ondersteuning voor de programma-activiteiten van het instituut die in overeenstemming zijn met het goedgekeurde programma en de goedgekeurde begroting (C/5) van UNESCO, met inbegrip van haar strategische doelen en doelstellingen door:

    • a. de assistentie van haar deskundigen ter beschikking te stellen op de gespecialiseerde gebieden van het instituut;

    • b. waar nodig deel te nemen aan tijdelijke personeelsuitwisselingen, waarbij de medewerkers op de loonlijst van de zendende organisaties blijven; en

    • c. zijn medewerkers tijdelijk te detacheren, waartoe de Directeur-Generaal van UNESCO bij uitzondering kan besluiten indien zulks gerechtvaardigd wordt door de implementatie van een gemeenschappelijk(e) activiteit of project op een prioritair strategisch programmaterrein.

  • 2. In al de bovengenoemde gevallen wordt dergelijke assistentie uitsluitend verleend binnen de begrotingen en de bepalingen van het programma van UNESCO en UNESCO doet de lidstaten verslagen toekomen van de inzet van zijn medewerkers en de daaraan verbonden kosten.

Artikel 10 Deelname

  • 1. Het instituut moedigt lidstaten en geassocieerde lidstaten van UNESCO, die vanwege hun gezamenlijk belang bij de doelstellingen van het instituut wensen samen te werken met het instituut, aan daaraan deel te nemen.

  • 2. Lidstaten en geassocieerde lidstaten van UNESCO die wensen deel te nemen aan de activiteiten van het instituut en die als lid vertegenwoordigd willen zijn in de Raad van Bestuur, zoals voorzien in dit Verdrag, zenden het instituut daartoe een kennisgeving. Het instituut stelt de partijen en overige deelnemende lidstaten en/of geassocieerde lidstaten van UNESCO in kennis van de ontvangst van dergelijke kennisgevingen.

Artikel 11 Aansprakelijkheid

Aangezien het instituut juridisch los staat van UNESCO, is laatstgenoemde niet aansprakelijk voor het handelen of nalaten te handelen van het instituut, kan tegen haar geen rechtsvervolging worden ingesteld en/of rust op haar geen enkele aansprakelijkheid, financieel of anderszins, met uitzondering van hetgeen uitdrukkelijk is vastgelegd in dit Verdrag.

Artikel 12 Evaluatie

  • 1. UNESCO kan te allen tijde een, door het instituut te financieren, evaluatie van de activiteiten van het instituut uitvoeren, teneinde vast te stellen of:

    • a. het instituut een wezenlijke bijdrage levert aan het goedgekeurde programma en de goedgekeurde begroting (C/5) op het tijdstip van de hernieuwing, met inbegrip van mondiale strategieën en actieplannen alsmede sectorale programmaprioriteiten;

    • b. de activiteiten die het instituut daadwerkelijk uitoefent beantwoorden aan de activiteiten vervat in dit Verdrag.

  • 2. Ten behoeve van de verlenging van dit Verdrag zal UNESCO een evaluatie uitvoeren van de bijdrage van het instituut aan het goedgekeurde programma en de goedgekeurde begroting (C/5) van UNESCO op het tijdstip van de verlenging ervan, met inbegrip van mondiale strategieën en actieplannen alsmede sectorale programmaprioriteiten die door het instituut gefinancierd zullen worden.

  • 3. UNESCO verplicht zich de regering en het instituut zo spoedig mogelijk een verslag van elke uitgevoerde evaluatie te doen toekomen en beschikbaar te stellen op de website van de betreffende programmasector.

  • 4. Naar aanleiding van de uitkomsten van een evaluatie heeft elk van de partijen de keus te verzoeken om een herziening van de inhoud van dit Verdrag of het Verdrag te beëindigen, zoals voorzien in de artikelen 17 en 18.

Artikel 13 Gebruik van naam en logo van UNESCO

  • 1. Het instituut mag zijn banden met UNESCO noemen. Het is bijgevolg toegestaan achter zijn naam „onder auspiciën van UNESCO” te gebruiken.

  • 2. Het instituut is gerechtigd het logo van UNESCO of een versie ervan te voeren in briefhoofden en documenten, met inbegrip van elektronische documenten en websites in overeenstemming met de voorwaarden vastgesteld door de bestuursorganen van UNESCO.

  • 3. Het gebruik van de naam en het logo van UNESCO in de naam, op briefhoofden en documenten, waaronder elektronische documenten en webpagina's van het instituut is ten strengste verboden indien er geen geldige overeenkomst met UNESCO is.

Artikel 14 Territoriale toepassing

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op het Europese deel van Nederland.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Na ondertekening door de partijen treedt dit Verdrag in werking, zodra de regering UNESCO er schriftelijk van in kennis heeft gesteld dat aan alle formaliteiten uit hoofde van het nationale recht van het Koninkrijk der Nederlanden is voldaan. De datum van ontvangst door UNESCO van de laatste kennisgeving wordt aangemerkt als de datum van de inwerkingtreding van dit Verdrag. In het geval dat dit Verdrag op 26 juli 2024 nog niet in werking is getreden, wordt het vanaf die datum voorlopig toegepast, in afwachting van de inwerkingtreding ervan.

Artikel 16 Duur

Dit Verdrag wordt gesloten voor een tijdvak van acht (8) jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding of voorlopige toepassing ervan. Dit Verdrag wordt verlengd of beëindigd op basis van een besluit van de Uitvoerende Raad na een aanbeveling door de Directeur-Generaal van UNESCO.

Artikel 17 Opzegging

  • 1. Elk van de partijen is gerechtigd dit Verdrag eenzijdig op te zeggen.

  • 2. De opzegging treedt in werking dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving van een van de partijen aan de ander.

  • 3. In het geval dat ofwel dit Verdrag ofwel het Memorandum van Overeenstemming tussen UNESCO en het instituut wordt opgezegd, worden zowel dit Verdrag als het Memorandum van Overeenstemming op dezelfde datum beëindigd.

Artikel 18 Wijziging

Dit Verdrag kan door middel van schriftelijke overeenstemming tussen de partijen worden gewijzigd. Een dergelijke wijziging treedt in werking in overeenstemming met de bepalingen van artikel 15 van dit Verdrag.

Artikel 19 Beslechting van geschillen

Elk geschil tussen UNESCO en de regering inzake de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, wordt beslecht door overleg of een andere passende methode die de partijen overeenkomen.

Artikel 20 Voorrechten en immuniteiten

Niets in of met betrekking tot dit Verdrag wordt beschouwd als het doen van afstand van de voorrechten en immuniteiten van UNESCO.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, CARLIEN SCHRIJVERSHOF Plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij UNESCO Datum: 25 juli 2024

Voor de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, AUDREY AZOULAY Directeur-Generaal Datum: 24 juli 2024


Uitgegeven de dertiende december 2024.

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. VELDKAMP

Naar boven