22 (2021) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) inzake de hernieuwing van het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) in Nederland als een categorie 2 centrum onder auspiciën van UNESCO;

Parijs, 9 december 2021

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 013837 in de Verdragenbank.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) inzake de hernieuwing van het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) in Nederland als een centrum van categorie 2 onder auspiciën van UNESCO

Het Koninkrijk der Nederlanden,

en

de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur,

hierna tezamen te noemen „de partijen”,

In herinnering roepend dat de Algemene Conferentie van UNESCO tijdens haar 34e zitting (34 C/Resolutie 26) de oprichting van het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) heeft goedgekeurd als een centrum onder auspiciën van UNESCO (categorie 2) en de Directeur-Generaal heeft gemachtigd het desbetreffende verdrag te ondertekenen,

In herinnering roepend dat het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur inzake de oprichting en exploitatie van het International Groundwater Resources Assessment Centre in Nederland als een categorie 2 centrum onder auspiciën van UNESCO tot stand is gekomen in Parijs op 15 november 2011, van kracht werd op 22 augustus 2012 en op 21 augustus 2016 zou eindigen,

In herinnering roepend dat de Uitvoerende Raad tijdens zijn 199e zitting (Besluit 199 EX/10.III), de verlenging heeft goedgekeurd van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur inzake de oprichting en exploitatie van het International Groundwater Resources Assessment Centre in Nederland als een categorie 2 centrum onder auspiciën van UNESCO tot 21 augustus 2017,

Overwegende dat de Uitvoerende Raad tijdens zijn 200e zitting (200 EX/12.1) heeft besloten de categorie-2 status van IGRAC onder auspiciën van UNESCO te verlengen en de Directeur-Generaal heeft gemachtigd het desbetreffende verdrag te ondertekenen,

In herinnering roepend dat het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur inzake het International Groundwater Resources Assessment Centre in Nederland als een centrum onder auspiciën van UNESCO (categorie 2) tot stand is gekomen in Parijs op 16 december 2016, van kracht werd op 23 augustus 2017 en op 31 december 2021 zal eindigen,

Gelet op de resolutie waarin de Algemene Conferentie van UNESCO streeft naar het bevorderen van internationale samenwerking met betrekking tot kwaliteit en uitmuntendheid bij de meting en het beheer van watervoorraden,

In herinnering roepend Besluit 212 EX/18.VI, waarbij de Algemene Conferentie besloot de aanwijzing van IGRAC als een centrum van categorie 2 onder auspiciën van UNESCO te verlengen en de Directeur-Generaal heeft gemachtigd het desbetreffende verdrag en memorandum van overeenstemming te ondertekenen,

Geleid door de wens de voorwaarden voor het kader voor de samenwerking met UNESCO te formuleren die in dit Verdrag worden toegekend aan IGRAC,

Overwegend dat UNESCO en het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) een Memorandum van Overeenstemming hebben ondertekend op 8 december 2021,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit Verdrag:

  • a. verwijst „UNESCO” naar de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.

  • b. verwijst „regering” naar de regering van Nederland.

  • c. verwijst „centrum” naar het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC).

  • d. verwijst „partijen” naar de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en de regering van Nederland.

  • e. verwijst „UNESCO-IHP” naar het Internationaal Hydrologisch Programma van UNESCO.

Artikel 2 Functioneren

De regering stemt ermee in in de loop van 2022 alle maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn voor de voortzetting van het functioneren van het centrum in Nederland als een centrum van categorie 2 onder auspiciën van UNESCO, zoals voorzien bij dit Verdrag.

Artikel 3 Doel van het Verdrag

Doel van dit Verdrag is de voorwaarden te formuleren voor de samenwerking tussen UNESCO en de regering inzake het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC), alsmede de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen.

Artikel 4 Rechtspositie

  • 1. Het centrum is onafhankelijk van UNESCO en opereert en handelt als een onafhankelijke organisatie naar Nederlands recht.

  • 2. De regering ziet erop toe, in overeenstemming met de wet- en regelgeving van Nederland, dat het centrum op haar grondgebied de functionele autonomie geniet die noodzakelijk is voor het verrichten van zijn activiteiten en beschikt over de handelingsbekwaamheid :

    • a. overeenkomsten aan te gaan;

    • b. rechtsvorderingen aanhangig te maken; en

    • c. roerende en onroerende zaken te verwerven en erover te beschikken.

Artikel 5 Oprichtingsakte

De oprichtingsakte van het centrum omvat bepalingen met exacte omschrijvingen van:

  • 1. de rechtsvorm die het centrum binnen het nationale rechtssysteem wordt toegekend en de bevoegdheden die nodig zijn voor het vervullen van zijn taken en het ontvangen van middelen, het verkrijgen van betalingen voor verleende diensten en het verwerven van alle middelen voor zijn functioneren;

  • 2. de organisatiestructuur voor het centrum die voorziet in vertegenwoordiging van UNESCO in zijn bestuurslichaam.

Artikel 6 Doelstellingen en taken

De missie van het centrum is bijdragen aan de wereldwijde beschikbaarheid van relevante informatie over en kennis van de mondiale grondwatervoorraden, met bijzondere nadruk op ontwikkelingslanden, teneinde duurzaam gebruik en beheer van de grondwatervoorraden te ondersteunen, de rol van grondwater binnen integraal waterbeheer te bevorderen en het belang van grondwater voor de ecosystemen van de aarde te verduidelijken.

De belangrijkste doelstellingen van het centrum zijn:

  • 1. Bij te dragen aan de verwezenlijking van de strategische doelen van UNESCO en in het bijzonder aan de implementatie van UNESCO Intergovernmental Hydrological Programme (UNESCO-IHP) fase IX door bij te dragen aan de beschikbare relevante informatie en kennis ter zake van de mondiale grondwatervoorraden.

  • 2. Duurzaam gebruik en beheer van grondwatervoorraden te bevorderen door tools te ontwikkelen om de mondiale uitwisseling van kennis te vergemakkelijken in overeenstemming met het Open Access Policy van UNESCO.

    Het centrum blijft de volgende doelen in het bijzonder nastreven:

    • a. faciliteren en bevorderen van de monitoring en meting van grondwater, met name op regionaal en mondiaal niveau;

    • b. ontwikkelen van procedures en methodes voor het verzamelen en bewerken van grondwatergerelateerde gegevens en informatie nodig voor gefundeerd grondwaterbeheer;

    • c. bijdragen aan de ontwikkeling van een wereldwijd grondwaterinformatiesysteem;

    • d. UNESCO-IHP ondersteunen bij de uitvoering van grondwatergerelateerde activiteiten met al zijn partners bij het stimuleren van het compileren van grondwatergerelateerde gegevens op regionaal en mondiaal niveau;

    • e. bevorderen van publiek bewustzijn rond het duurzaam gebruik van grondwatervoorraden en het bieden van technische ondersteuning op het gebied van mediacommunicatie over dit thema.

  • 3. Het centrum zet zich in voor deze doelstellingen en verricht de bovengenoemde taken in het kader van relevante lopende initiatieven en met name UNESCO-IHP en Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (met specifieke aandacht voor SDG 6 - water en sanitatie).

Artikel 7 Bestuurslichaam

  • 1. Het centrum wordt geleid door en staat onder toezicht van een bestuurslichaam bestaande uit:

    • a. een vertegenwoordiger van de regering of zijn/haar benoemde vertegenwoordiger, die optreedt als voorzitter;

    • b. de directeur van het centrum of zijn/haar vervanger (als lid zonder stemrecht);

    • c. vertegenwoordigers van de lidstaat/lidstaten en/of de geassocieerde lidstaat/lidstaten die het centrum in overeenstemming met de bepalingen van artikel 10, tweede lid, een kennisgeving van lidmaatschap hebben toegezonden en blijk hebben gegeven van de wens te worden vertegenwoordigd in het bestuurslichaam;

    • d. een vertegenwoordiger van de Directeur-Generaal van UNESCO;

    • e. vertegenwoordigers van regionale, nationale, internationale en intergouvernementele organisaties die in staat zijn bij te dragen aan de activiteiten van het centrum.

  • 2. Het bestuurslichaam:

    • a. verleent goedkeuring aan de programma's van het centrum voor de middellange en lange termijn;

    • b. verleent goedkeuring aan het jaarplan voor de werkzaamheden en de begroting van het centrum, met inbegrip van het personeelsbestand;

    • c. bestudeert de jaarverslagen en evaluatierapporten die door de directeur van het centrum worden ingediend, met inbegrip van rapporten over de bijdrage van het centrum aan het goedgekeurde programma en de goedgekeurde begroting (C/5), mondiale strategieën en actieplannen alsmede sectorale programmaprioriteiten van UNESCO, en ontwikkelt responsestrategieën voor het versterken van deze bijdrage;

    • d. bestudeert de periodieke onafhankelijke accountantsrapporten van de financiële jaarverslagen van het centrum en monitort de toelevering van dergelijke financiële rapporten die nodig zijn voor het opstellen van de financiële jaarverslagen;

    • e. neemt regels en voorschriften aan en stelt de financiële en administratieve procedures alsmede procedures voor het personeelsbeheer voor het centrum vast in overeenstemming met de wetgeving van Nederland;

    • f. besluit over de deelname van intergouvernementele organisaties en internationale organisaties aan het werk van het centrum.

  • 3. Het bestuurslichaam komt met regelmatige tussenpozen en ten minste eenmaal per kalenderjaar in gewone zitting bijeen; het kan in buitengewone zitting bijeenkomen wanneer de voorzitter, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Directeur-Generaal van UNESCO of de meerderheid van hun leden het bestuurslichaam bijeenroepen.

  • 4. Het bestuurslichaam volgt zijn eigen reglement van orde, zoals vastgesteld tijdens zijn eerste zitting.

Artikel 8 Bijdrage van de regering

De regering verschaft, met inachtneming van haar relevante en toepasselijke wet- en regelgeving en volgend op de jaarlijkse toewijzing door Nederland van begrotingsmiddelen, de financiële middelen die nodig zijn voor het beheer en naar behoren functioneren van het centrum.

Artikel 9 Bijdrage van UNESCO

  • 1. UNESCO kan wanneer zulks nodig is assistentie verlenen in de vorm van technische ondersteuning voor de programma-activiteiten van het centrum die in overeenstemming zijn met het goedgekeurde programma en de goedgekeurde begroting (C/5) van UNESCO, met inbegrip van haar strategische doelen en doelstellingen door:

    • a. de assistentie van haar deskundigen ter beschikking te stellen op de gespecialiseerde gebieden van het centrum;

    • b. waar nodig deel te nemen aan tijdelijke personeelsuitwisselingen, waarbij de medewerkers op de loonlijst van de zendende organisaties blijven;

    • c. zijn medewerkers tijdelijk te detacheren, waartoe de Directeur-Generaal bij uitzondering kan besluiten indien zulks gerechtvaardigd wordt door de implementatie van een gemeenschappelijk(e) activiteit of project op een prioritair strategisch programmaterrein;

    • d. intergouvernementele en non-gouvernementele financiële entiteiten alsmede lidstaten van UNESCO aan te moedigen financiële en technische bijstand te verschaffen en passende projecten voor te stellen aan het centrum en door contacten te faciliteren met andere internationale organisaties die relevant zijn voor de functies van het centrum.

  • 2. In alle bovengenoemde gevallen wordt dergelijke assistentie uitsluitend verleend binnen de begrotingen en de bepalingen van het programma van UNESCO en UNESCO doet de lidstaten verslagen toekomen van de inzet van zijn medewerkers en de daaraan verbonden kosten.

Artikel 10 Deelname

  • 1. Het centrum moedigt lidstaten en geassocieerde leden van UNESCO, die vanwege hun gezamenlijk belang bij de doelstellingen van het centrum wensen samen te werken met het centrum, daaraan deel te nemen.

  • 2. Lidstaten en geassocieerde leden van UNESCO die wensen deel te nemen aan de activiteiten van het centrum en die als lid vertegenwoordigd willen zijn in het bestuurslichaam, zoals voorzien in dit Verdrag, zenden het centrum daartoe een kennisgeving. Het centrum stelt de partijen en overige deelnemende lidstaten en/of geassocieerde lidstaten van UNESCO in kennis van de ontvangst van dergelijke kennisgevingen.

Artikel 11 Aansprakelijkheid

Aangezien het centrum juridisch los staat van UNESCO, is laatstgenoemde niet aansprakelijk voor het handelen of nalaten te handelen van het centrum, kan tegen haar geen rechtsvervolging worden ingesteld en/of rust op haar geen enkele aansprakelijkheid, financieel of anderszins, met uitzondering van hetgeen uitdrukkelijk is vastgelegd in de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 12 Evaluatie

  • 1. UNESCO kan de activiteiten van het centrum te allen tijde evalueren teneinde vast te stellen of:

    • a. het centrum een wezenlijke bijdrage levert aan het goedgekeurde programma en de goedgekeurde begroting (C/5) op het tijdstip van de verlenging, met inbegrip van mondiale strategieën en actieplannen alsmede sectorale programmaprioriteiten;

    • b. de activiteiten die het centrum daadwerkelijk uitoefent beantwoorden aan de activiteiten vervat in dit Verdrag.

  • 2. Ten behoeve van de hernieuwing van dit Verdrag zal UNESCO een evaluatie uitvoeren van de bijdrage van het centrum aan het goedgekeurde programma en de goedgekeurde begroting (C/5) van UNESCO op het tijdstip van de hernieuwing ervan, met inbegrip van mondiale strategieën en actieplannen alsmede sectorale programmaprioriteiten die door het centrum gefinancierd zullen worden.

  • 3. UNESCO verplicht zich de regering en het centrum zo spoedig mogelijk een verslag van elke uitgevoerde evaluatie te doen toekomen en beschikbaar te stellen op de website van de desbetreffende programmasector.

  • 4. Naar aanleiding van de uitkomsten van een evaluatie heeft elk van de partijen de keus te verzoeken om een herziening van de inhoud van het Verdrag of het Verdrag te beëindigen, zoals voorzien in de artikelen 17 en 18 van dit Verdrag.

Artikel 13 Gebruik van naam en logo van UNESCO

  • 1. Het centrum mag zijn banden met UNESCO noemen. Het is hem bijgevolg toegestaan achter zijn naam „onder auspiciën van UNESCO” te gebruiken.

  • 2. Het centrum is gerechtigd het logo van UNESCO of een versie ervan te voeren in briefhoofden en documenten, met inbegrip van elektronische documenten en websites in overeenstemming met de voorwaarden vastgesteld door de bestuursorganen van UNESCO.

  • 3. Het gebruik van de naam en het logo van UNESCO in de naam, op briefhoofden en documenten, waaronder elektronische documenten en webpagina's van het centrum is ten strengste verboden indien er geen geldige overeenkomst met UNESCO is.

Artikel 14 Territoriale toepassing

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op het Europese deel van Nederland.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking na ondertekening door de partijen, zodra de regering UNESCO er schriftelijk van in kennis heeft gesteld dat aan alle formaliteiten uit hoofde van het nationale recht van het Koninkrijk der Nederlanden is voldaan. De datum van ontvangst door UNESCO van de kennisgeving wordt aangemerkt als de datum van de inwerkingtreding van dit Verdrag. In het geval dat dit Verdrag op 1 januari 2022 nog niet in werking is getreden, wordt het vanaf die datum voorlopig toegepast, in afwachting van de inwerkingtreding ervan.

Artikel 16 Duur

Dit Verdrag wordt gesloten voor een tijdvak van zes (6) jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding of voorlopige toepassing ervan. Dit Verdrag wordt verlengd of beëindigd op basis van een besluit van de Uitvoerende Raad na een aanbeveling door de Directeur-Generaal.

Artikel 17 Opzegging

  • 1. Elk van de partijen is gerechtigd dit Verdrag eenzijdig op te zeggen.

  • 2. De opzegging treedt in werking dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving van een van de partijen aan de ander.

  • 3. In het geval dat ofwel dit Verdrag ofwel het Memorandum van Overeenstemming tussen UNESCO en IGRAC wordt opgezegd, worden zowel dit Verdrag als het Memorandum van Overeenstemming op dezelfde datum beëindigd.

Artikel 18 Herziening

Dit Verdrag kan door middel van schriftelijke overeenstemming tussen de partijen worden herzien. Een dergelijke herziening treedt in werking in overeenstemming met de bepalingen van artikel 15 van dit Verdrag.

Artikel 19 Beslechting van geschillen

  • 1. Elk geschil tussen UNESCO en de regering inzake de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, indien het niet kan worden beslecht door overleg of een andere passende methode die de partijen overeenkomen, wordt voor een definitieve uitspraak voorgelegd aan een scheidsgerecht dat bestaat uit drie leden, van wie er een wordt benoemd door een vertegenwoordiger van de regering en een andere door de Directeur-Generaal van UNESCO; de derde, die het scheidsgerecht zal voorzitten en wordt gekozen door de eerste twee. Indien de twee scheidsrechters geen overeenstemming kunnen bereiken over de keuze van de derde, wordt de benoeming verricht door de President van het Internationale Gerechtshof. De voertaal tijdens de arbitrage is het Engels.

  • 2. De beslissing van het scheidsgerecht is definitief.

Artikel 20 Voorrechten en immuniteiten

Niets in of met betrekking tot dit Verdrag wordt beschouwd als het doen van afstand van de voorrechten en immuniteiten van UNESCO.

TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekenden dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud, op het hoofdkantoor van UNESCO in Parijs, op 9 december 2021, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, EUNICE DEN HOEDT

Voor de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, SHAMILA NAIR-BEDOUELLE


Uitgegeven de zesentwintigste januari 2022.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. HOEKSTRA

Naar boven