59 (2006) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag inzake het promotioneel kader voor de veiligheid en gezondheid op het werk;

Genève, 15 juni 2006

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 011589 in de Verdragenbank.

C. VERTALING


Verdrag inzake het promotioneel kader voor de veiligheid en gezondheid op het werk

De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,

Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau en aldaar bijeengekomen in haar vijfennegentigste zitting op 31 mei 2006,

Erkennend de mondiale omvang van arbeidsgebonden letsels, ziekten en sterfgevallen, evenals de noodzaak tot terugdringing ervan, en

In herinnering roepend dat het beschermen van de werknemers tegen ziekten of beroepsziekten en arbeidsongevallen een doelstelling is van de Internationale Arbeidsorganisatie, zoals vermeld in het Statuut, en

Erkennend dat arbeidsgebonden letsels, ziekten en sterfgevallen negatieve gevolgen hebben voor de productiviteit en de sociaaleconomische ontwikkeling, en

Gelet op paragraaf III g) van de Verklaring van Philadelphia, die bepaalt dat de Internationale Arbeidsorganisatie de plechtige plicht heeft om de verschillende naties bij te staan bij de tenuitvoerlegging van programma’s voor een passende bescherming van het leven en de gezondheid van de werknemers tijdens de uitoefening van hun beroep, en

Indachtig de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake de fundamentele beginselen en rechten in verband met werk en haar follow-up, 1998, en

Gelet op Verdrag nr. 155 betreffende arbeidsveiligheid, gezondheid en het arbeidsmilieu, 1981, en Aanbeveling nr. 164 betreffende arbeidsveiligheid en gezondheid, 1981, en de andere instrumenten van de Internationale Arbeidsorganisatie voor het promotioneel kader voor de veiligheid en gezondheid op het werk, en

In herinnering brengend dat de bevordering van de veiligheid en gezondheid op het werk een aspect is van het IAO-programma voor waardig werk voor allen, en

In herinnering brengend de besluiten betreffende de normatieve activiteiten van de IAO op het vlak van veiligheid en gezondheid op het werk – een mondiale strategie, goedgekeurd door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens de 91ste zitting (2003), meer bepaald wat betreft het streefdoel om van veiligheid en gezondheid een blijvende prioriteit op nationaal niveau te maken, en

Het belang benadrukkend van het voortdurend bevorderen van een nationale preventiecultuur op het vlak van veiligheid en gezondheid, en

Besloten hebbend bepaalde voorstellen met betrekking tot veiligheid en gezondheid op het werk, dat als vierde punt op de agenda van de zitting voorkomt, aan te nemen, en

Vastgesteld hebbend dat deze voorstellen de vorm dienen te krijgen van een internationaal verdrag;

Neemt heden, de vijftiende juni van het jaar tweeduizend en zes, het volgende Verdrag aan, dat aangehaald kan worden als het Verdrag inzake het promotioneel kader voor de veiligheid en gezondheid op het werk, 2006.

I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag:

  • a. wordt onder „nationaal beleid” verstaan: het nationaal beleid inzake veiligheid en gezondheid op het werk en de werkomgeving, overeenkomstig de beginselen onder artikel 4 van Verdrag nr.155 betreffende arbeidsveiligheid gezondheid en het arbeidsmilieu, 1981;

  • b. wordt onder „nationaal systeem inzake veiligheid en gezondheid” of „nationaal systeem” verstaan: de infrastructuur als primair kader voor de uitvoering van het nationaal beleid en de nationale programma’s inzake veiligheid en gezondheid op het werk;

  • c. wordt onder „nationaal programma inzake veiligheid en gezondheid op het werk” of „nationaal programma” verstaan: elk nationaal programma met doelstellingen die gerealiseerd moeten worden volgens een vooraf bepaald tijdschema, prioriteiten en actiemiddelen ter optimalisering van de veiligheid en gezondheid op het werk evenals de evaluatiemethodes met betrekking tot de vorderingen;

  • d. wordt onder „nationale preventiecultuur inzake veiligheid en gezondheid” verstaan: een cultuur waarin het recht op een veilige en gezonde arbeidsomgeving nageleefd wordt op alle niveaus; waarin de regering, werkgevers en werknemers zich daadwerkelijk inzetten voor een veilige en gezonde werkomgeving via een systeem van omschreven rechten, verantwoordelijkheden en plichten, en waarin preventie de hoogste prioriteit heeft.

II. DOEL

Artikel 2
  • 1. Elk Lid dat dit Verdrag bekrachtigt bevordert de voortdurende verbetering van de veiligheid en gezondheid op het werk ter voorkoming van de arbeidsgebonden letsels, ziekten en sterfgevallen, via het stimuleren van een nationaal beleid, een nationaal systeem en een nationaal programma, in overleg met de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties.

  • 2. Elk Lid neemt actieve maatregelen om geleidelijk tot een veilige en gezonde werkomgeving te komen via een nationaal systeem en nationale programma’s inzake veiligheid en gezondheid op het werk, rekening houdend met de beginselen die opgenomen zijn in de instrumenten van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) die relevant zijn voor het promotioneel kader voor de veiligheid en gezondheid op het werk.

  • 3. Elk Lid maakt in overleg met de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties regelmatig een overzicht van de mogelijke maatregelen om de relevante IAO-verdragen inzake veiligheid en gezondheid op het werk te bekrachtigen.

III. NATIONAAL BELEID

Artikel 3
  • 1. Elk Lid bevordert een veilige en gezonde werkomgeving, en werkt daartoe een nationaal beleid uit.

  • 2. Elk Lid garandeert het bevorderen en stimuleren, op alle niveaus, van het recht van de werknemers op een veilige en gezonde werkomgeving.

  • 3. Bij de uitwerking van zijn nationaal beleid bevordert elk Lid in het licht van de nationale omstandigheden en praktijk, en in overleg met de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, basisprincipes zoals de evaluatie van de arbeidsrisico’s of gevaren; de bestrijding bij de bron van de arbeidsrisico’s of gevaren; en de ontwikkeling van een nationale preventiecultuur inzake veiligheid en gezondheid met voorlichting, raadpleging en opleiding.

IV. NATIONAAL SYSTEEM

Artikel 4
  • 1. Elk Lid staat in voor een invoering, handhaving, geleidelijke ontwikkeling en periodieke evaluatie van een nationaal systeem inzake veiligheid en gezondheid op het werk, in overleg met de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties.

  • 2. Het nationaal systeem inzake veiligheid en gezondheid op het werk omvat onder meer:

    • a. de wet- en regelgeving en in voorkomend geval de collectieve arbeidsovereenkomsten, en elk ander relevant instrument inzake veiligheid en gezondheid op het werk;

    • b. een overheid of instantie, of overheden of instanties, verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid op het werk, aangewezen overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk;

    • c. mechanismen ter naleving van de nationale wetgeving, met inbegrip van de inspectieregelingen; en

    • d. maatregelen ter bevordering, op het niveau van het bedrijf, van de samenwerking tussen de directie, werknemers en hun vertegenwoordigers, als wezenlijk onderdeel van preventiemaatregelen in de arbeidsomgeving.

  • 3. Het nationaal systeem inzake veiligheid en gezondheid op het werk bestaat waar van toepassing uit:

    • a. een nationaal tripartiete adviesorgaan dat bevoegd is of nationale tripartiete adviesorganen die bevoegd zijn op het vlak van veiligheid en gezondheid op het werk;

    • b. diensten voor informatie en advies inzake veiligheid en gezondheid op het werk;

    • c. aanbieden van opleidingen op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk;

    • d. bedrijfsgeneeskundige diensten overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk;

    • e. onderzoek naar veiligheid en gezondheid op het werk;

    • f. een mechanisme voor de inzameling en analyse van gegevens over beroepsziekten en letsels, rekening houdend met de relevante IAO-instrumenten;

    • g. voorzieningen voor interactie met relevante verzekerings- of socialezekerheidsregelingen die beroepsziekten en letsels dekken;

    • h. ondersteuningsmechanismen voor de geleidelijke verbetering van de veiligheids- en gezondheidsvoorwaarden op het werk binnen micro-ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen en de informele economie.

V. NATIONAAL PROGRAMMA

Artikel 5
  • 1. Elk Lid staat in voor de vaststelling, uitvoering, controle, evaluatie en periodieke herziening van een nationaal programma inzake veiligheid en gezondheid op het werk, in overleg met de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties.

  • 2. Het nationaal programma:

    • a. bevordert de ontwikkeling van een nationale preventiecultuur inzake veiligheid en gezondheid;

    • b. draagt bij aan de bescherming van de werknemers door de arbeidsrisico’s en gevaren uit te bannen of tot een minimum te beperken, voor zover redelijkerwijs haalbaar, en overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk met het oog op de preventie van arbeidsgebonden letsels, ziekten en sterfgevallen alsook de bevordering van de veiligheid en gezondheid op de werkvloer;

    • c. wordt uitgewerkt en geëvalueerd op basis van een analyse van de nationale situatie op het vlak van veiligheid en gezondheid op het werk, met inbegrip van een analyse van het nationaal systeem inzake veiligheid en gezondheid op het werk;

    • d. omvat doelstellingen en voortgangsindicatoren; en

    • e. wordt zo mogelijk ondersteund door andere aanvullende nationale programma’s en plannen om geleidelijk te komen tot een veilige en gezonde werkomgeving.

  • 3. Het nationaal programma wordt ruim verspreid en zoveel mogelijk gesteund en in gang gezet door de hoogste nationale overheden.

VI. SLOTBEPALINGEN

Artikel 6

Dit Verdrag houdt geen herziening in van een ander internationaal arbeidsverdrag of aanbeveling.

Artikel 7

De formele bekrachtigingen van dit Verdrag worden medegedeeld aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau ten behoeve van registratie.

Artikel 8
  • 1. Dit Verdrag is slechts verbindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie die hun bekrachtigingen door de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau hebben doen registreren.

  • 2. Het treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop de bekrachtigingen van twee Leden door de Directeur-Generaal zijn geregistreerd.

  • 3. Vervolgens treedt dit Verdrag voor elk Lid in werking twaalf maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd.

Artikel 9
  • 1. Een Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na afloop van een termijn van tien jaar na de datum waarop het Verdrag voor het eerst in werking is getreden, door middel van een aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau gerichte en door deze geregistreerde verklaring. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar na de datum waarop zij is geregistreerd.

  • 2. Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen een jaar na afloop van de termijn van tien jaar bedoeld in het vorige lid, gebruik maakt van de bevoegdheid tot opzegging voorzien in dit artikel, is voor een nieuwe termijn van tien jaar gebonden en kan daarna dit Verdrag opzeggen binnen het eerste jaar van elke nieuwe termijn van tien jaar op de voorwaarden voorzien in dit artikel.

Artikel 10
  • 1. De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau stelt alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie in kennis van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen die hem door de Leden van de Organisatie zijn medegedeeld.

  • 2. Bij de kennisgeving aan de Leden van de Organisatie van de registratie van de tweede hem medegedeelde bekrachtiging, vestigt de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden van de Organisatie op de datum waarop het Verdrag in werking treedt.

Artikel 11

De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau doet aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeling, ten behoeve van registratie in overeenstemming met artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties, van alle bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen en opzeggingen die zijn geregistreerd.

Artikel 12

De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau brengt, telkens wanneer hij dit noodzakelijk acht, aan de Algemene Conferentie verslag uit over de toepassing van dit Verdrag en onderzoekt of het wenselijk is de herziening ervan op de agenda van de Conferentie te plaatsen.

Artikel 13
  • 1. Indien de Conferentie een nieuw verdrag aanneemt, houdende herziening van dit Verdrag, zal, tenzij het nieuwe verdrag anders bepaalt:

    • a. bekrachtiging door een Lid van het nieuwe verdrag, houdende herziening, van rechtswege onmiddellijke opzegging van dit Verdrag ten gevolge hebben, niettegenstaande het bepaalde in artikel 9 hierboven, onder voorbehoud evenwel dat het nieuwe verdrag, houdende herziening, in werking is getreden;

    • b. met ingang van de datum waarop het nieuwe verdrag, houdende herziening, in werking treedt, dit Verdrag niet langer openstaan voor bekrachtiging door de Leden.

  • 2. Dit Verdrag blijft in elk geval naar huidige vorm en inhoud van kracht voor de Leden die het hebben bekrachtigd en die het nieuwe verdrag, houdende herziening, niet hebben bekrachtigd.

Artikel 14

De Engelse en de Franse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk authentiek.

De voorgaande tekst is de authentieke tekst van het Verdrag, naar behoren aangenomen door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie tijdens haar vijfennegentigste zitting, welke werd gehouden te Genève en voor gesloten werd verklaard op zestien juni 2006.

TEN BLIJKE WAARVAN wij onze handtekeningen hebben geplaatst op 16 juni 2006.

De Voorzitter van de Conferentie, ČESTMIR SAJDA

De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau, JUAN SOMAVIA


Uitgegeven de eerste september 2022.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. HOEKSTRA

Naar boven