Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2022, 80 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2022, 80 | Verdrag |
48 (1996) Nr. 13
Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (met Bijlagen en Aanhangsels);
Straatsburg, 9 september 1996
Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummers 007367, 013553, 013899, 013900, 013901, 013902, 013903, 013938, 013939 en 013940 in de Verdragenbank.
Op 18 december 2019 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2019-II-4 aangenomen. Het Besluit bevat een correctie van een inconsistentie in artikel 1 van het Verdrag in Besluit CDNI 2017-I-4 (Trb. 2018, 23). De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2019-II-4 luidt als volgt:
Bepalingen inzake de behandeling van gasvormige restanten van vloeibare lading
De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 14 en 19 van dit Verdrag,
neemt de correctie van artikel 1 van het Verdrag zoals vermeld in Besluit CDNI 2017-I-4 aan.
Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.
Artikel 1 van het CDNI zoals geformuleerd in Besluit CDNI 2017-I-4 wordt als volgt gecorrigeerd:
f. „afval van de lading”: afval en afvalwater, dat in verband met de lading aan boord van het schip ontstaat. Hiertoe behoren niet de restlading, dampen en overslagresten, bedoeld in Deel B van de Uitvoeringsregeling;
ff. „dampen”: gasvormige uit vloeibare lading vervluchtigende verbindingen (gasvormige restanten van vloeibare lading);
j. „ontvangstinrichting”: een vaste of mobiele inrichting, door de bevoegde autoriteiten toegelaten voor het in ontvangst nemen van scheepsafval of dampen;
[…]
nn. „exploitant van de ontvangstinrichting”: degene die beroepsmatig een ontvangstinrichting exploiteert;
o. „exploitant van de overslaginstallatie”: degene die beroepsmatig het laden en lossen van schepen uitvoert;
p. „verlader”: degene die de vervoersopdracht heeft verleend;
q. „vervoerder”: degene die zich beroepsmatig tot het vervoer van goederen verbindt;
r. „ladingontvanger”: degene die gerechtigd is de goederen in ontvangst te nemen;
s. „uitstoten van dampen”: elk afblazen van dampen uit een gesloten ladingtank met uitzondering van het ontspannen van de tank om de luiken te openen en om de dampconcentratie te meten alsmede bij het inschakelen van de veiligheidsventielen.”
Op 18 december 2019 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2019-II-5 aangenomen. Het Besluit bevat een taalkundige correctie in de Losverklaring vervat in Aanhangsel IV behorende bij de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2019-II-5 luidt als volgt:
Losverklaring
De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 14 en 19 van dit Verdrag,
overwegende dat een uniforme regelgeving toegepast moet worden om de rechtszekerheid te waarborgen,
op voorstel van haar werkgroep,
neemt de correctie van Aanhangsel IV behorende bij de Uitvoeringsregeling van het Verdrag (losverklaring) zoals opgenomen in de bijlage aan.
Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.
De reeds gedrukte losverklaringen kunnen verder worden gebruikt tot de voorraden zijn uitgeput.
Modellen
Losverklaring
(drogeladingvaart en tankvaart)
15 ............
(Plaats) (Datum) (Naam schipper in blokletters en ondertekening)
Op 1 juli 2020 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met artikel 6 van het Verdrag en artikel 4.01, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag, Besluit CDNI 2020-I-2 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2020-I-2 luidt als volgt:
Verhoging van de verwijderingsbijdrage tot 8,50 euro met ingang van 1 januari 2021
Wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling
De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name artikel 6 van dit Verdrag alsook artikel 3.03 van de bijbehorende Uitvoeringsregeling,
gezien het voorstel van het IVC van 14 november 2019 dat overeenkomstig artikel 4.01, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is voorgelegd,
gezien het verslag van het IVC van 20 november 2019 met betrekking tot het beheer van het financieringssysteem overeenkomstig artikel 6 van het CDNI,
wetende dat de kosten voor de verzameling en verwijdering van olie- en vethoudende scheepsbedrijfsafvalstoffen sinds 2018 niet meer gedekt worden door de opbrengsten uit de verwijderingsbijdrage,
overwegende dat dit tekort op korte termijn niet meer gecompenseerd zal kunnen worden door de sinds 2011 gecumuleerde overschotten,
gezien Besluit CDNI 2019-II-3 waarbij zij het voornemen heeft uitgesproken het sinds 2011 ongewijzigd gebleven tarief van de verwijderingsbijdrage van 7,50 euro met ingang van 1 januari 2021 te verhogen tot 8,50 euro per 1000 liter accijnsvrije gasolie,
besluit het tarief van de verwijderingsbijdrage met ingang van 1 januari 2021 te verhogen tot 8,50 euro per 1.000 liter accijnsvrije gasolie,
besluit artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling overeenkomstig te wijzigen,
draagt het secretariaat op de nodige maatregelen te treffen voor de technische aanpassing van het elektronische betalingssysteem van het CDNI (SPE-CDNI) om de verhoging van de verwijderingsbijdrage per 1 januari 2021 operationeel te maken.
De bijgevoegde wijziging treedt in werking op 1 januari 2021.
Bijlage: Wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling
Wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling
Artikel 3.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling wordt als volgt gewijzigd:
„1. De verwijderingsbijdrage bedraagt 8,50 euro (te vermeerderen met BTW) per 1.000 l geleverde gasolie. De berekening van het bedrag moet worden gebaseerd op het volume van de gasolie bij 15°C.”
Op 15 december 2020 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2020-II-3 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van artikel 5.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2020-II-3 luidt als volgt:
Wijziging van artikel 5.03 van de Uitvoeringsregeling
De Conferentie van Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 14 en 19 van dit Verdrag,
overwegende dat een uniforme regelgeving toegepast moet worden die compatibel is met het Europese en internationale recht,
vaststellend dat de goedkeuring van de Europese Richtlijn 2019/883/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU leidt tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG,
op voorstel van haar Werkgroep CDNI/G,
besluit artikel 5.03 van de Uitvoeringsregeling als volgt te wijzigen:
„Dit Deel B geldt niet voor het laden en lossen van zeeschepen
a. in zeehavens aan zeetoegangswegen;
b. in binnenhavens die onder de Europese Richtlijn 2019/883/EU1) vallen.”
Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2021.
Op 22 juni 2021 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 12, 13, 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2021-I-5 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van artikel 6.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2021-I-5 luidt als volgt:
Gebruik van de losverklaring van het CDNI in elektronisch formaat
Wijziging van artikel 6.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling
De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 12, 13, 14 en 19,
overwegende dat het belangrijk is de digitalisering in de Rijn- en binnenvaart te bevorderen,
vaststellend dat een elektronische versie van de losverklaring zal bijdragen aan een betere kwaliteit van de informatie, de logistieke efficiency en de uniforme toepassing van het document, met name voor controledoeleinden,
vaststellend dat de digitalisering van de losverklaring tegemoetkomt aan de behoefte van het bedrijfsleven, leidt tot een lastenverlichting en bijdraagt aan een betere acceptatie door de gebruikers,
op voorstel van haar werkgroep CDNI/G,
besluit het gebruik van de losverklaring van het CDNI in elektronisch formaat toe te staan,
besluit artikel 6.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling overeenkomstig te wijzigen.
De bijgevoegde wijziging treedt in werking op 1 juni 2022.
Bijlage: Wijziging van artikel 6.03 van de Uitvoeringsregeling
Wijziging van artikel 6.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling
Artikel 6.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling wordt als volgt gewijzigd:
„1a. Ieder schip dat binnen het toepassingsgebied van dit Verdrag is gelost, moet een geldige losverklaring aan boord hebben overeenkomstig het in Aanhangsel IV opgenomen model.
Deze losverklaring moet ten minste zes maanden na afgifte aan boord worden bewaard.
Bij schepen zonder stuurhuis en woonruimte mag de losverklaring ook op een andere plaats dan aan boord door de vervoerder worden bewaard.
1b. Er mag gebruik worden gemaakt van een losverklaring in elektronisch formaat, mits voldaan wordt aan:
a. de gegevensbescherming overeenkomstig Verordening (EU) 2016/6791) (algemene verordening gegevensbescherming) in de versie die van kracht is of overeenkomstig vergelijkbare nationale voorschriften van de Zwitserse Bondsstaat;
b. een tegen vervalsing beschermde handtekening overeenkomstig Verordening (EU) Nr. 910/2014 (eIDAS)2) in de versie die van kracht is of overeenkomstig vergelijkbare nationale voorschriften van de Zwitserse Bondsstaat;
c. de bescherming van de gegevens door implementatie van de dienovereenkomstige eisen in de onder a) genoemde voorschriften gewaarborgd is en het daardoor eveneens zeker is dat ongeoorloofde toegang wordt voorkomen;
d. de controleerbaarheid van de losverklaring aan boord dan wel in de bedrijfsadministratie van de exploitant van het schip mogelijk is;
e. de controleerbaarheid in de bedrijfsadministratie van de identiteit van degene die de losverklaring heeft opgesteld en degene die een ontvangstinrichting exploiteert, mogelijk is.
Op verzoek van de controlerend ambtenaar van de bevoegde autoriteiten moet de losverklaring ter beschikking kunnen worden gesteld. De losverklaring mag in een leesbare elektronische versie ter beschikking worden gesteld.”
Op 22 juni 2021 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2021-I-6 aangenomen. Het Besluit bevat wijzigingen van de artikelen 8.02 en 9.01 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2021-I-6 luidt als volgt:
Wijziging van de artikelen 8.02 en 9.01 van de Uitvoeringsregeling behorende bij het CDNI met het oog op een regeling voor passagiersschepen met meer dan 12 passagiers en hotelschepen met meer dan 12 slaapplaatsen
De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 14 en 19 van dit Verdrag,
beseffende dat de bescherming van het milieu alsmede de veiligheid en gezondheid van scheepspersoneel en verkeersdeelnemers absolute vereisten voor de binnenvaart vormen,
gezien het feit dat nieuw gebouwde schepen die onder het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn (ROSR) en Richtlijn (EU) 2016/1629 vallen uiterlijk sinds 31 december 2008 moeten zijn uitgerust met verzameltanks voor afvalwater of met boordzuiveringsinstallaties,
overwegende dat in dit kader het lozingsverbod voor huishoudelijk afvalwater van schepen uitgebreid zou moeten worden tot passagiersschepen met meer dan 12 passagiers en tot hotelschepen met meer dan 12 slaapplaatsen,
overwegende dat het van belang is een zo uniform mogelijke regelgeving op internationaal en Europees niveau ten uitvoer te leggen, maar dat de uitbreiding van het lozingsverbod aanpassingsmaatregelen op het gebied van de infrastructuur vereist en om deze reden niet onmiddellijk geïmplementeerd kan worden,
gezien het feit dat het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (CESNI) op instigatie van de Conferentie der Verdragsluitende Partijen nader overleg voert over de verkorting van de overgangsbepalingen inzake de inbouw van boordzuiveringsinstallaties of verzameltanks voor afvalwater in passagiersschepen als voorzien in de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (ES-TRIN),
na raadpleging van de erkende organisaties,
op voorstel van haar werkgroep,
gezien de effectbeoordeling in samenhang met het besluit,
neemt de wijzigingen van de artikelen 8.02 en 9.01 van de Uitvoeringsregeling aan.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.
1. Artikel 8.02, derde lid, van de Uitvoeringsregeling behorende bij het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart komt als volgt te luiden:
„3. De Verdragsluitende Staten verplichten zich overeenkomstig de voorschriften van artikel 4, eerste lid, van dit Verdrag ontvangstinrichtingen voor huishoudelijk afvalwater in te richten of te laten inrichten bij bepaalde als vaste of voor overnachting dienende ligplaatsen.
Bij ligplaatsen voor schepen als bedoeld in artikel 9.01, derde lid, moeten vóór het in artikel 9.01, derde lid, genoemde tijdstip ontvangstinrichtingen worden ingericht.
2. Artikel 9.01, derde en vierde leden, van de Uitvoeringsregeling behorende bij het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart komt als volgt te luiden:
„3. De lozing van huishoudelijk afvalwater is verboden voor passagiersschepen met meer dan 12 passagiers en voor hotelschepen met meer dan 12 slaapplaatsen. Dit verbod geldt met ingang van 1 januari 2025 voor hotelschepen met minder dan 50 slaapplaatsen en voor passagiersschepen, die toegelaten zijn voor het vervoer van minder dan 50 passagiers.
4. Dit verbod is niet van toepassing op passagiersschepen die
– niet vallen onder de technische voorschriften met betrekking tot de verplichting om uitgerust te zijn met verzameltanks voor huishoudelijk afvalwater of met boordzuiveringsinstallaties, of
– op individuele basis zijn vrijgesteld van deze verplichting,
overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn of Richtlijn (EU) 2016/16291).”
Op 22 juni 2021 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2021-I-7 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van artikel 9.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2021-I-7 luidt als volgt:
Internationale harmonisatie voor huisvuil en uniformering van de symbolen
Wijziging van artikel 9.03 en richtsnoeren
De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 14 en 19,
wetende dat de bescherming van het milieu alsmede de veiligheid en het welzijn van het scheepvaartpersoneel en de gebruikers van de waterweg voor de binnenvaart het hoogste gebod vormen,
overwegende dat duidelijke regels voor de verzameling en scheiding van het afval aan boord een factor vormen die bijdraagt aan de verduurzaming van de binnenvaart,
overwegende dat het wat dit betreft goed zou zijn om te komen tot uniforme internationale regelgeving,
in de overtuiging dat het gebruik van duidelijke en transparante pictogrammen waardoor de verzamelreservoirs aan boord zonder problemen herkend kunnen worden een essentieel aspect vormen voor een uniforme tenuitvoerlegging van deze bepalingen,
rekening houdend met de ervaringen die in de praktijk hiermee zijn opgedaan,
op voorstel van haar werkgroep en teneinde tegemoet te komen aan een uitdrukkelijk verzoek van het bedrijfsleven,
gaat over tot goedkeuring van de wijziging van artikel 9.03 zoals bijgevoegd in bijlage 1,
stemt in met de richtsnoeren in bijlage 2 en verzoekt haar werkgroep te zorgen voor een ruime verspreiding hiervan.
Het onderhavige besluit wordt van kracht op 1 januari 2022.
Bijlagen1)
Deel C
Wijziging van artikel 9.03 van de Uitvoeringsregeling
Artikel 9.03 van de Uitvoeringsregeling behorende bij het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart komt als volgt te luiden:
„1. De schipper dient zeker te stellen dat het in artikel 9.01, eerste lid, genoemde afval gescheiden wordt verzameld en afgegeven. Huisvuil dient, indien mogelijk, gescheiden naar de categorieën papier, glas, harde (plastic) kunststoffen, verpakkingsafval (plastic, metaal en drankkartons), restafval en overig afval te worden afgegeven.
2. Het is verboden het in artikel 9.01, eerste lid, genoemde afval aan boord te verbranden.
3. De exploitanten van passagiersschepen die over boordzuiveringsinstallaties beschikken welke voldoen aan Aanhangsel V, dienen zelf op passende wijze te zorgen voor de correcte afgifte van het zuiveringsslib tegen ontvangstbewijs volgens de nationale voorschriften.
4. De schipper van een passagiersschip dat krachtens artikel 9.01, derde lid, onder het lozingsverbod voor huishoudelijk afvalwater valt, dient zeker te stellen dat het huishoudelijk afvalwater op een passende wijze aan boord van het schip wordt verzameld en overeenkomstig artikel 8.02 derde lid, bij een installatie of inzamelstation wordt afgegeven, voor zover het passagiersschip niet over een zuiveringsinstallatie overeenkomstig artikel 9.01, vierde lid, beschikt.
5. De in het eerste lid bedoelde ingezamelde afvalstoffen dienen aan boord opgeslagen te worden in daarvoor geschikte verzamelreservoirs die voorzien zijn van geëigende pictogrammen.”
Op 22 juni 2022 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met artikel 6 van het Verdrag en artikel 4.01, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag, Besluit CDNI 2022-I-4 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2022-I-4 luidt als volgt:
Verhoging van de verwijderingsbijdrage voor olie- en vethoudend bedrijfsafval tot 10,00 euro per 1.000 l gebunkerde gasolie vanaf 1 januari 2023
De Conferentie van Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, en met name artikel 6 en artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag,
gezien het voorstel van het IVC van 19 mei 2022 dat werd voorgelegd overeenkomstig artikel 4.01, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het genoemde Verdrag,
gezien het verslag van het IVC van 20 mei 2022 over het beheer van het financieringssysteem overeenkomstig artikel 6 van het CDNI, dat bij het onderhavige besluit gevoegd is,
neemt kennis van het feit dat de verhoging van de verwijderingsbijdrage tot 8,50 euro per 1.000 l gebunkerde gasolie per 1 januari 2022 niet het beoogde effect gesorteerd heeft en slechts een wankel evenwicht binnen het systeem heeft bewerkstelligd,
neemt er kennis van dat het jaar 2022 gekenmerkt zal worden door een hoog inflatiepercentage hetgeen samen met de oorlog in Oekraïne en de crisis met betrekking tot de energieproducten grote gevolgen zal hebben voor de kosten,
wetende dat de exploitatiekosten van de ontvangstinrichtingen geïndexeerd zijn voor wat inflatie, stijging van de levenskostenindex en gasolieprijs betreft,
overwegende dat de ramingen van de Nationale Instituten ervan uitgaan dat het zeer waarschijnlijk is dat de opbrengsten van de verwijderingsbijdragen niet voldoende zullen zijn om de kosten van de inzameling en verwijdering van olie- en vethoudend afval na 2022 te dekken met de verwijderingsbijdrage ter hoogte van 8,50 euro,
rekening houdend met het advies van het bedrijfsleven, dat geraadpleegd werd tijdens de hoorzitting met de erkende organisaties op 21 juni 2022 en wenst vast te houden aan een kwalitatief hoogstaand dienstverleningsniveau voor het netwerk van ontvangstinrichtingen voor de inzameling en verwijdering,
besluit de verwijderingsbijdrage vanaf 1 januari 2023 te verhogen tot 10,00 euro voor 1000 l gebunkerde gasolie,
besluit artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling dienovereenkomstig aan te passen,
draagt het secretariaat op de maatregelen te treffen die nodig zijn voor de technische aanpassing van het elektronische betaalsysteem van het CDNI (SPE-CDNI), zodat de verhoging van de verwijderingsbijdrage op 1 januari 2023 voltrokken kan worden.
De hier bijgevoegde wijziging wordt van kracht op 1 januari 2023.
Bijlage 1: Wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling.
Verhoging van de verwijderingsbijdrage tot 10,00 euro vanaf 1 januari 2023
Wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling
Artikel 3.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling wordt als volgt gewijzigd:
„1. De verwijderingsbijdrage bedraagt 10,00 euro (te vermeerderen met BTW) per 1000 l geleverde gasolie. De berekening van het bedrag moet worden gebaseerd op het volume van de gasolie bij 15°C.”
Op 22 juni 2022 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2022-I-5 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van artikel 2.02 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2022-I-5 luidt als volgt:
Verduidelijking van de definitie van „bilgewater”
Wijziging van artikel 2.02
De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name de artikelen 14 en 19 van dit Verdrag,
beseffende dat de bescherming van het milieu alsmede de veiligheid en gezondheid van scheepspersoneel en verkeersdeelnemers absolute vereisten voor de binnenvaart vormen,
herinnerend aan het grondbeginsel van het verbod tot inbrengen en lozen van afval,
overwegende dat duidelijke voorschriften voor de verzameling en de afgifte van olie- en vethoudend afval de sector in staat zal stellen haar verplichtingen nog beter na te komen,
overwegende dat het in dit verband van belang is uniforme internationale regels ten uitvoer te leggen,
overwegende dat geharmoniseerde standaarden voor de verzameling en de afgifte van olie- en vethoudend afval een betere beheersing van de desbetreffende afvalstromen mogelijk maken en bijdragen tot de duurzaamheid van het systeem dat is opgezet in het kader van Deel A van het Verdrag,
op voorstel van haar werkgroep,
neemt de wijziging van artikel 2.02 zoals opgevoerd in de bijlage aan.
Het huidige besluit treedt onmiddellijk in werking.
Bijlage
Verduidelijking van de definitie van „bilgewater”
Wijziging van artikel 2.02
Artikel 2.02 van de Uitvoeringsregeling behorende bij het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart komt als volgt te luiden:
1. Bilgewater als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, dat afkomstig is uit de daar genoemde zones aan boord van het schip, wordt uitsluitend beschouwd als bilgewater indien het oliehoudende water tijdens de scheepsbedrijfsactiviteiten of bij onderhoudswerkzaamheden aan het schip ontstaan is en, afgezien van met olie, niet met andere stoffen verontreinigd is. Bilgewater dat anderszins verontreinigd is, moet worden beschouwd als „klein gevaarlijk afval” als bedoeld in artikel 8.01, onderdeel e.
De schipper dient zeker te stellen dat olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval aan boord gescheiden in de daarvoor bestemde verzamelreservoirs respectievelijk het bilgewater in de bilge van de machinekamer wordt verzameld.
De verzamelreservoirs moeten aan boord zó opgeslagen worden dat daaruit lekkende stoffen gemakkelijk en tijdig opgemerkt kunnen worden en het lekken gestopt kan worden.
2. Het is verboden:
a) los aan dek staande verzamelreservoirs te gebruiken voor de opslag van afgewerkte olie;
b) afval aan boord te verbranden;
c) reinigingsmiddelen die olie of vet oplossen dan wel emulgerend zijn in de bilge van de machinekamer te doen geraken. Van dit verbod zijn uitgezonderd reinigingsmiddelen die de verwerking van het bilgewater door de ontvangstinrichtingen niet bemoeilijken.”
Op 22 juni 2022 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de artikelen 14 en 19 van het Verdrag, Besluit CDNI 2022-I-7 aangenomen. Het Besluit bevat een wijziging van Aanhangsel III (losstandaarden) van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van Besluit CDNI 2022-I-7 luidt als volgt:
Wijziging van de aanwijzingen voor de toepassing van de tabel met betrekking tot regenwater en ballastwater
De Conferentie der Verdragsluitende Partijen,
gezien het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en met name artikel 14 en artikel 19 van dit Verdrag,
zich ervan bewust zijnde dat de bescherming van het milieu alsmede de veiligheid en gezondheid van scheepspersoneel en verkeersdeelnemers absolute vereisten voor de binnenvaart vormen,
overwegende dat door duidelijke voorschriften voor de verzameling en afgifte van afval van de lading, het bedrijfsleven zijn verplichtingen beter kan nakomen,
in de overtuiging dat derhalve geen aanvullende, vanuit milieuoogpunt onverantwoorde, procedures voor het bedrijfsleven verplicht mogen worden gesteld,
overwegende dat regenwater en ballastwater op dezelfde manier als waswater kunnen worden behandeld, mits na het lossen van het laatst vervoerde product aan de losstandaarden is voldaan,
op voorstel van haar werkgroep,
neemt de in de bijlage vervatte wijziging van de aanwijzingen voor de toepassing van de tabel in Aanhangsel III aan.
Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.
Bijlage
Wijziging van de aanwijzingen voor de toepassing van de tabel met betrekking tot regenwater en ballastwater
Onderdeel e1) van de aanwijzingen voor de toepassing van de tabel in aanhangsel III van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, komt als volgt te luiden:
„Aanwijzingen voor de toepassing van de tabel
(…)
8. Verdere aanwijzingen voor de toepassing van de tabel
(…)
e. Regenwater en ballastwater uit wasschone laadruimen en ladingtanks mag in het water geloosd worden. Regenwater en ballastwater uit niet wasschone laadruimen en ladingtanks mag in het water geloosd worden, mits na het lossen van het laatst vervoerde product is voldaan aan de in kolom 3 voorgeschreven losstandaard.”
Het Besluit CDNI 2020-I-2 van 1 juli 2020, het Besluit CDNI 2020-II-3 van 15 december 2020, het Besluit CDNI 2021-I-5 van 22 juni 2021, het Besluit CDNI 2021-I-6 van 22 juni 2021, het Besluit CDNI 2021-I-7 van 22 juni 2021, het Besluit CDNI 2022-I-4 van 22 juni 2022, het Besluit CDNI 2022-I-5 van 22 juni 2022 en het Besluit CDNI 2022-I-7 van 22 juni 2022 behoefden ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.
De Besluiten CDNI 2019-II-4 en CDNI 2019-II-5 van 18 december 2019 bevatten slechts (taalkundige) correcties van eerdere besluiten en behoeven om die reden geen parlementaire goedkeuring.
Het Besluit CDNI 2019-II-4 van 18 december 2019 met een correctie van artikel 1 van het Verdrag zoals vermeld in Besluit CDNI 2017-I-4, is op 18 december 2019 in werking getreden.
Het Besluit CDNI 2019-II-5 van 18 december 2019 met een taalkundige correctie in de Losverklaring vervat in Aanhangsel IV behorende bij de Uitvoeringsregeling van het Verdrag, is op 18 december 2019 in werking getreden.
Het Besluit CDNI 2020-I-2 van 1 juli 2020 met een wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op 1 januari 2021 in werking getreden.
Het Besluit CDNI 2020-II-3 van 15 december 2020 met een wijziging van artikel 5.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op 28 juni 2021 in werking getreden.
Het Besluit CDNI 2021-I-5 van 22 juni 2021 met een wijziging van artikel 6.03, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op 1 juni 2022 in werking getreden.
Het Besluit CDNI 2021-I-6 van 22 juni 2021 met wijzigingen van de artikelen 8.02 en 9.01 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op 1 januari 2022 in werking getreden.
Het Besluit CDNI 2021-I-7 van 22 juni 2021 met een wijziging van artikel 9.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op 1 januari 2022 in werking getreden.
Het Besluit CDNI 2022-I-5 van 22 juni 2022 met een wijziging van artikel 2.02 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op 22 juni 2022 in werking getreden.
Het Besluit CDNI 2022-I-7 van 22 juni 2022 met een wijziging van Aanhangsel III (losstandaarden) van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag is op 22 juni 2022 in werking getreden.
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden de Besluiten, evenals het Verdrag, voor Nederland (het Europese deel).
Het Besluit CDNI 2022-I-4 van 22 juni 2022 met een wijziging van artikel 3.03 van de Uitvoeringsregeling van het Verdrag zal op 1 januari 2023 in werking treden.
In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de Besluiten CDNI 2019-II-4 en CDNI 2019-II-5 van 18 december 2019, Besluit CDNI 2020-I-2 van 1 juli 2020, Besluit CDNI 2020-II-3 van 15 december 2020, de Besluiten CDNI 2021-I-5, CDNI 2021-I-6, CDNI 2021-I-7 van 22 juni 2021 en de Besluiten CDNI 2022-I-5 en CDNI 2022-I-7 van 22 juni 2022, zullen zijn bekendgemaakt in Nederland (het Europese deel) op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.
Uitgegeven de eenendertigste augustus 2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. HOEKSTRA
Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstinrichtingen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 116–142)
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)
Verordening (EU) Nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG
Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2022-80.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.