8 (1946) Nr. 17

A. TITEL

1. Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie;

2. Protocol nopens het Internationale Gezondheidsbureau, met Annex;

3. Overeenkomst, gesloten door de Regeringen, vertegenwoordigd op de Internationale Gezondheidsconferentie gehouden in de stad New York van 19 juni tot 22 juli 1946;

New York, 22 juli 1946

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummers 006731, 011314 en 013924 in de Verdragenbank.

B. TEKST

De Wereldgezondheidsvergadering heeft tijdens haar zevenenzestigste zitting (WHA67) op 24 mei 2014 te Genève in overeenstemming met artikel 55, derde lid, van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) wijzigingen van Bijlage 7 daarbij aangenomen. Op 12 juli 2014 heeft de Directeur-Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie alle Partijen van deze wijzigingen in kennis gesteld. De Engelse tekst1) van de gewijzigde Bijlage 7 luidt als volgt:

Annex 7
Requirements concerning vaccination or prophylaxis for specific diseases

  • 1. In addition to any recommendation concerning vaccination or prophylaxis, the following diseases are those specifically designated under these Regulations for which proof of vaccination or prophylaxis may be required for travellers as a condition of entry to a State Party:

    Vaccination against yellow fever.

  • 2. Recommendations and requirements for vaccination against yellow fever:

    • a) For the purpose of this Annex:

      • (i) the incubation period of yellow fever is six days;

      • (ii) yellow fever vaccines approved by WHO provide protection against infection starting 10 days following the administration of the vaccine;

      • (iii) this protection continues for the life of the person vaccinated; and

      • (iv) the validity of a certificate of vaccination against yellow fever shall extend for the life of the person vaccinated, beginning 10 days after the date of vaccination.

    • b) Vaccination against yellow fever may be required of any traveller leaving an area where the Organization has determined that a risk of yellow fever transmission is present.

    • c) If a traveller is in possession of a certificate of vaccination against yellow fever which is not yet valid, the traveller may be permitted to depart, but the provisions of paragraph 2(h) of this Annex may be applied on arrival.

    • d) A traveller in possession of a valid certificate of vaccination against yellow fever shall not be treated as suspect, even if coming from an area where the Organization has determined that a risk of yellow fever transmission is present.

    • e) In accordance with paragraph 1 of Annex 6 the yellow fever vaccine used must be approved by the Organization.

    • f) States Parties shall designate specific yellow fever vaccination centres within their territories in order to ensure the quality and safety of the procedures and materials employed.

    • g) Every person employed at a point of entry in an area where the Organization has determined that a risk of yellow fever transmission is present, and every member of the crew of a conveyance using any such point of entry, shall be in possession of a valid certificate of vaccination against yellow fever.

    • h) A State Party, in whose territory vectors of yellow fever are present, may require a traveller from an area where the Organization has determined that a risk of yellow fever transmission is present, who is unable to produce a valid certificate of vaccination against yellow fever, to be quarantined until the certificate becomes valid, or until a period of not more than six days, reckoned from the date of last possible exposure to infection, has elapsed, whichever occurs first.

    • i) Travellers who possess an exemption from yellow fever vaccination, signed by an authorized medical officer or an authorized health worker, may nevertheless be allowed entry, subject to the provisions of the foregoing paragraph of this Annex and to being provided with information regarding protection from yellow fever vectors. Should the travellers not be quarantined, they may be required to report any feverish or other symptoms to the competent authority and be placed under surveillance.


C. VERTALING

Bijlage 7
Vereisten met betrekking tot vaccinatie of profylaxe voor specifieke ziekten

  • 1. In aanvulling op de aanbevelingen betreffende vaccinatie of profylaxe, kan de toegang van reizigers tot een Staat die Partij is afhankelijk worden gesteld van het overleggen van een bewijs van vaccinatie of profylaxe tegen de volgende ziekten, die specifiek ingevolge deze Regeling worden aangewezen:

    Vaccinatie tegen gele koorts.

  • 2. Aanbevelingen en vereisten met betrekking tot vaccinatie tegen gele koorts:

    • a. Voor de toepassing van deze Bijlage:

      • i. bedraagt de incubatietijd voor gele koorts zes dagen;

      • ii. bieden door de WHO goedgekeurde vaccins tegen gele koorts bescherming tegen infectie vanaf 10 dagen na de toediening van het vaccin;

      • iii. blijft deze bescherming gedurende het leven van de gevaccineerde persoon in stand; en

      • iv. is een certificaat van vaccinatie tegen gele koorts geldig gedurende het leven van de gevaccineerde persoon, te rekenen vanaf 10 dagen na de datum van vaccinatie.

    • b. Vaccinatie tegen gele koorts kan verlangd worden van elke reiziger die een gebied verlaat waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is.

    • c. Indien een reiziger in het bezit is van een certificaat van vaccinatie tegen gele koorts dat nog niet geldig is, kan de reiziger worden toegestaan te vertrekken; de bepalingen van het tweede lid, onderdeel h, van deze Bijlage kunnen evenwel bij aankomst worden toegepast.

    • d. Een reiziger die in het bezit is van een geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts, wordt niet als verdacht behandeld, zelfs al is hij afkomstig uit een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is.

    • e. In overeenstemming met punt 1 van Bijlage 6 dient een vaccin tegen gele koorts door de Organisatie te worden goedgekeurd.

    • f. De Staten die Partij zijn, wijzen op hun grondgebied specifieke centra voor vaccinatie tegen gele koorts aan teneinde de kwaliteit en veiligheid van de gebruikte procedures en materialen te waarborgen.

    • g. Elke persoon die werkzaam is op een plaats van binnenkomst in een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is, en elk lid van de bemanning van een vervoermiddel dat van een dergelijke plaats van binnenkomst gebruik maakt, dient in het bezit te zijn van een geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts.

    • h. Een Staat die Partij is op wiens grondgebied vectoren van gele koorts aanwezig zijn, kan ten aanzien van een reiziger die komt uit een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is en die geen geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts kan overleggen, verlangen dat hij in quarantaine geplaatst wordt totdat het certificaat geldig wordt of gedurende een periode van ten hoogste zes dagen, te rekenen vanaf de laatste datum waarop hij aan infectie zou kunnen zijn blootgesteld, al naar gelang welke datum als eerste komt.

    • i. Reizigers die beschikken over een vrijstelling van de vaccinatie tegen gele koorts, ondertekend door een bevoegde arts of bevoegde gezondheidswerker, kan niettemin toegang worden verleend, met inachtneming van de bepalingen van het voorgaande lid van deze Bijlage en op voorwaarde dat zij worden voorzien van informatie over bescherming tegen vectoren van gele koorts. Indien de reizigers niet in quarantaine worden geplaatst, kan van hen verlangd worden dat zij koortsverschijnselen of andere symptomen melden aan de bevoegde autoriteit en onder toezicht worden gesteld.


G. INWERKINGTREDING

De gewijzigde Bijlage 7 bij de Internationale Gezondheidsregeling (2005) is ingevolge artikel 22 van het Statuut junctis de artikelen 55, derde lid, en 59, tweede lid, van de Gezondheidsregeling (2005), voor alle Partijen bij het Statuut, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden, op 11 juli 2016 in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt de gewijzigde Bijlage 7 bij de Internationale Gezondheidsregeling (2005), evenals het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie, voor het gehele Koninkrijk.


In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de gewijzigde Bijlage 7 bij de Internationale Gezondheidsregeling (2005) zal zijn bekendgemaakt in het gehele Koninkrijk op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de negentiende augustus 2022.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. HOEKSTRA


X Noot
1)

De Arabische, de Chinese, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst zijn niet opgenomen.

Naar boven