35 (1970) Nr. 7

A. TITEL

Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Korea (met Bijlage);

’s-Gravenhage, 24 juni 1970

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 002943 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Op 25 juni 2020 is te Brussel de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Korea inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten, met Bijlagen, tot stand gekomen (PbEU 2021, L 363, p. 3-14). De bepalingen van deze Overeenkomst, met Bijlagen, zijn op 1 november 2021 in werking getreden. Door de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, met Bijlagen, wordt de op 24 juni 1970 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen bilaterale Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Korea, met Bijlage, als volgt gewijzigd.

Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Overeenkomst van 25 juni 2020 zal, wanneer in de Engelse tekst van de bilaterale Overeenkomst, met Bijlage, wordt verwezen naar „nationals” van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar „nationals” van de lidstaten van de Europese Unie.

Ingevolge artikel 1, derde lid, van de Overeenkomst van 25 juni 2020 zal, wanneer in de Engelse tekst van de bilaterale Overeenkomst, met Bijlage, wordt verwezen naar „air carriers or airlines” van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen „air carriers or airlines”.

Ingevolge artikel 2, eerste en tweede lid, van de Overeenkomst van 25 juni 2020 hebben de bepalingen van artikel 2, derde en vierde lid, van deze Overeenkomst voorrang op de overeenkomstige bepalingen van artikel 3, leden 1, 2 en 3 en artikel 3, leden 4 en 5, van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst van 25 juni 2020 vormt de bepaling van artikel 3, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op artikel 11bis van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Overeenkomst van 25 juni 2020 vormt de bepaling van artikel 4, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op artikel 4 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Overeenkomst van 25 juni 2020 worden de bepalingen van de bilaterale Overeenkomst die niet verenigbaar zijn met artikel 5, eerste lid van de Overeenkomst niet toegepast.

Uitgegeven de eerste december 2021.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. KNAPEN

Naar boven