42 (1990) Nr. 7

A. TITEL

Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië (met Bijlage);

's-Gravenhage, 23 november 1990

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 004286 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Op 29 juni 2011 is te Brussel de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Republiek Indonesië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten, met Bijlagen, tot stand gekomen (PbEU 2011, L 264, p. 2–11, en PbEU 2020, L 397, p. 30). De bepalingen van deze Overeenkomst, met Bijlagen, zijn op 27 juli 2021 in werking getreden. Door de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, met Bijlagen, wordt de op 23 november 1990 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen bilaterale Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië, met Bijlage, als volgt gewijzigd.

Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Overeenkomst van 29 juni 2011 zal, wanneer in de Engelse tekst van de bilaterale Overeenkomst, met Bijlage, wordt verwezen naar „nationals” van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar „nationals” van de lidstaten van de Europese Unie.

Ingevolge artikel 1, derde lid, van de Overeenkomst van 29 juni 2011 zal, wanneer in de Engelse tekst van de bilaterale Overeenkomst, met Bijlage, wordt verwezen naar „air carriers or airlines” van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen „air carriers or airlines”.

Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Overeenkomst van 29 juni 2011 hebben de bepalingen van artikel 2, tweede en derde lid, van deze Overeenkomst voorrang op de overeenkomstige bepalingen van respectievelijk de artikelen 3 en 4 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Overeenkomst van 29 juni 2011 vormen de bepalingen van artikel 4, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op artikel 10 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Overeenkomst van 29 juni 2011 worden de bepalingen van de bilaterale Overeenkomst die niet verenigbaar zijn met artikel 5, eerste lid van de Overeenkomst niet toegepast.

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2021.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. KNAPEN

Naar boven