33 (1988) Nr. 3
A. TITEL
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake
luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, met Bijlage;
’s-Gravenhage, 21 december 1988
Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 003364 in de Verdragenbank.
B. TEKST
Op 23 maart 2011 is te Brussel de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek
Kaapverdië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten, met Bijlagen, tot stand gekomen
(Pb EU 2011, L 96). De bepalingen van deze Overeenkomst, met Bijlagen, worden vanaf 1 mei
2011 voorlopige toegepast. Door de voorlopige toepassing van deze Overeenkomst, met
Bijlagen, wordt de op 21 december 1988 te ‘s-Gravenhage tot stand gekomen bilaterale
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake
luchtdiensten tussen en buiten hun onderscheiden grondgebieden, met Bijlage, als volgt
gewijzigd.
Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Overeenkomst van 23 maart 2011 zal, wanneer
in de bilaterale Overeenkomst wordt verwezen naar onderdanen van het Koninkrijk der
Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten
van de Europese Unie.
Ingevolge artikel 1, derde lid, van de Overeenkomst van 23 maart 2011 zal, wanneer
in de bilaterale Overeenkomst, met Bijlage, wordt verwezen naar luchtvervoerders of
luchtvaartmaatschappijen van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als
een verwijzing naar de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvervoerders
of luchtvaartmaatschappijen.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Overeenkomst van 23 maart 2011 hebben de bepalingen
van artikel 2, tweede tot en met vierde lid, van de Overeenkomst van 23 maart 2011
voorrang op de overeenkomstige bepalingen van artikel 3 en artikel 4 van de bilaterale
Overeenkomst.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Overeenkomst van 23 maart 2011 vormen de bepalingen
van artikel 4, tweede lid, van de Overeenkomst van 23 maart 2011 een aanvulling op
de overeenkomstige bepalingen van artikel 6 van de bilaterale Overeenkomst.
Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Overeenkomst van 23 maart 2011 worden de bepalingen
in de bilaterale Overeenkomst, die niet verenigbaar zijn met artikel 5, eerste lid,
van de Overeenkomst van 23 maart 2011, niet toegepast.
Uitgegeven de negentiende juni 2019.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. BLOK