21 (1961) Nr. 3

A. TITEL

Overeenkomst tussen de Regering van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden voor de instelling en het onderhouden van geregelde luchtdiensten tussen en via hun onderscheidene grondgebieden, met Bijlage;

Amman, 24 augustus 1961

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 009037 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Op 25 februari 2008 is te Brussel de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten, met Bijlagen, tot stand gekomen (Pb EU 2008, L 68). De bepalingen van deze Overeenkomst, met Bijlagen, zijn op 12 juni 2015 in werking getreden. Door de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, met Bijlagen, wordt de op 24 augustus 1961 te Amman tot stand gekomen bilaterale Overeenkomst tussen de Regering van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden voor de instelling en het onderhouden van geregelde luchtdiensten tussen en via hun onderscheidene grondgebieden, met Bijlage, als volgt gewijzigd.

Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 zal, wanneer in de bilaterale Overeenkomst wordt verwezen naar onderdanen van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie.

Ingevolge artikel 1, derde lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 zal, wanneer in de bilaterale Overeenkomst, met Bijlage, wordt verwezen naar luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen.

Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 hebben de bepalingen van artikel 2, tweede en derde lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 voorrang op de overeenkomstige bepalingen van artikel 2 en artikel 5 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 vormen de bepalingen van artikel 4, tweede lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 een aanvulling op de overeenkomstige bepalingen van artikel 3 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 vormen de bepalingen van artikel 5, tweede lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 een aanvulling op artikel 6 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008 worden de bepalingen in de bilaterale Overeenkomst, die niet verenigbaar zijn met artikel 6, eerste lid, van de Overeenkomst van 25 februari 2008, niet toegepast.


Uitgegeven de elfde juni 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. BLOK

Naar boven