7 (1974) Nr. 3

A. TITEL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Paraguay inzake geregeld luchtvervoer, met Bijlage;

’s-Gravenhage, 7 februari 1974

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 002461 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Op 22 februari 2007 is te Brussel de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Paraguay inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten, met Bijlagen, tot stand gekomen (Pb EU 2007, L 122). De bepalingen van deze Overeenkomst, met Bijlagen, zijn op 14 december 2012 in werking getreden. Door de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, met Bijlagen, wordt de op 7 februari 1974 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen bilaterale Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Paraguay inzake geregeld luchtvervoer, met Bijlage, als volgt gewijzigd.

Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 zal, wanneer in de bilaterale Overeenkomst wordt verwezen naar onderdanen van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie.

Ingevolge artikel 1, derde lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 zal, wanneer in de bilaterale Overeenkomst, met Bijlage, wordt verwezen naar luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen.

Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 hebben de bepalingen van artikel 2, tweede tot en met vijfde lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 voorrang op de overeenkomstige bepalingen van artikel 3 en artikel 4 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 vormen de bepalingen van artikel 4, tweede en derde lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 een aanvulling op de overeenkomstige bepalingen van artikel 5 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 vormen de bepalingen van artikel 5, tweede en derde lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 een aanvulling op de overeenkomstige bepalingen van artikel 9 van de bilaterale Overeenkomst.

Ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007 worden de bepalingen in de bilaterale Overeenkomst, die niet verenigbaar zijn met artikel 6, eerste lid, van de Overeenkomst van 22 februari 2007, niet toegepast.


Uitgegeven de negende mei 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. BLOK

Naar boven