79 (1995) Nr. 10

A. TITEL

Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (met Bijlagen, Protocollen en Verklaringen, en Slotakte);

Brussel, 20 november 1995

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 013665 en 006781 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Op 20 december 2018 is te Brussel een Protocol bij de onderhavige Overeenkomst tot stand gekomen in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie. De Nederlandse tekst1) van dit Protocol luidt als volgt:


Protocol bij de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

Het Koninkrijk België,

de Republiek Bulgarije,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

Ierland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

de Republiek Kroatië,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

Hongarije,

de Republiek Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

Roemenië,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Verdragsluitende partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna de „lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

De Europese Unie, hierna „de Unie” genoemd,

enerzijds, en

de Staat Israël, hierna „Israël” genoemd,

anderzijds,

voor de toepassing van dit protocol hierna gezamenlijk „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

Overwegende dat de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds („de overeen- komst”), op 20 november 1995 in Brussel werd ondertekend en op 1 juni 2000 in werking is getreden;

Overwegende dat het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie op 9 december 2011 in Brussel werd ondertekend en op 1 juli 2013 in werking is getreden;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Akte van toetreding van de Republiek Kroatië, de toetreding van Kroatië tot de overeenkomst dient te worden geregeld door middel van een protocol bij de overeenkomst;

Overwegende dat het in artikel 21, lid 2, van de overeenkomst bedoelde overleg heeft plaatsgevonden ten- einde rekening te kunnen houden met de wederzijdse belangen van de Unie en Israël,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

De Republiek Kroatië wordt partij bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, ander- zijds, en dient, op dezelfde wijze als de andere lidstaten van de Unie, de teksten van de overeenkomst, als- mede de gemeenschappelijke verklaringen, verklaringen en briefwisselingen goed te keuren en er nota van te nemen.

HOOFDSTUK I WIJZIGINGEN IN DE TEKST VAN DE OVEREENKOMST EN DE BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN

Artikel 2 Landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en visserijproducten

Tabel 2, die is gehecht aan protocol 1 bij de overeenkomst, wordt vervangen door de tabel in de bijlage bij dit protocol.2)

Artikel 3 Oorsprongsregels

Protocol 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Bijlage IV bis wordt vervangen door:

[…]2)

2. Bijlage IV ter wordt vervangen door:

[…]2)

HOOFDSTUK II ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 4

Israël verbindt zich ertoe naar aanleiding van deze uitbreiding van de Unie geen claim, verzoek of beroep in te dienen, noch concessies te wijzigen of in te trekken uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994.

Artikel 5

Tijdig na de parafering van dit protocol zal de Unie de Kroatische taalversie van de overeenkomst aan haar lidstaten en Israël doen toekomen. Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van dit protocol wordt de in de eerste zin van dit artikel bedoelde tekst authentiek op dezelfde voorwaarden als de teksten van de over- eenkomst in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Hebreeuwse taal.

Artikel 6

Dit protocol en zijn bijlage maken integrerend deel uit van de overeenkomst.

Artikel 7
  • 1. Dit protocol wordt door de Raad van de Europese Unie namens de Europese Unie en haar lidstaten, en door Israël, volgens hun eigen procedures goedgekeurd. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in

    kennis van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures. De akten van goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

  • 2. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop alle partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

  • 3. Dit protocol is in afwachting van zijn inwerkingtreding voorlopig van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Artikel 8

Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechi- sche, de Zweedse en de Hebreeuwse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit protocol hebben ondertekend.

D. PARLEMENT

Het Protocol van 20 december 2018 behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel a, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, juncto artikel 2 van de Rijkswet van 18 april 2013 ( Stb. 2013, 147), niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Het Protocol van 20 december 2018 wordt ingevolge artikel 7, derde lid, van het Protocol met ingang van 1 juli 2013 voorlopig toegepast.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt de voorlopige toepassing voor Nederland (het Europese deel), als lidstaat van de Europese Unie.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol van 20 december 2018 zullen ingevolge artikel 7, tweede lid, van het Protocol in werking treden op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. BLOK


X Noot
1)

De Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Tsjechische, de Spaanse, en de Zweedse tekst, alsook de Hebreeuwse tekst, zijn niet opgenomen. De tekst van het Protocol en de bijlage zijn tevens gepubliceerd in PbEU 2019, L 21, blz. 3–12.

X Noot
2)

De bijlage bij dit Protocol en de gewijzigde bijlagen IV bis en ter bij Protocol 4 zijn niet opgenomen. Deze liggen ter inzage bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, afdeling Verdragen.

Naar boven