5 (2019) Nr. 2

A. TITEL1)

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Republiek Vietnam inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken;

Hanoi, 9 april 2019

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 013396 in de Verdragenbank.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Republiek Vietnam inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

Preambule

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Socialistische Republiek Vietnam,

hierna te noemen „de verdragsluitende partijen” en elk afzonderlijk „de verdragsluitende partij”,

Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en van het waarborgen van een juiste handhaving door hun douaneadministraties van verboden, beperkingen en controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen;

Overwegend dat inbreuken op de douanewetgeving schadelijk zijn voor de economische, fiscale, sociale en culturele belangen en de belangen op het gebied van de volksgezondheid, openbare orde en handel van de verdragsluitende partijen;

Overwegend dat de illegale grensoverschrijdende handel in wapens, explosieven, chemische, biologische en nucleaire stoffen, bedreigde dier- en plantensoorten, gevaarlijke stoffen alsmede in verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren een gevaar voor de samenleving vormt;

Erkennend de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van hun douanewetgeving;

Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douaneadministraties op basis van wederzijds overeengekomen wettelijke bepalingen;

Gelet op de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand, de Verklaring inzake verbetering van douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand (Verklaring van Cyprus) en de Resolutie inzake veiligheid en facilitatie van de internationale logistieke keten, aangenomen door de Internationale Douaneraad, tegenwoordig bekend als de Werelddouaneorganisatie, in respectievelijk december 1953, juni 2000 en juni 2002;

Gelet op internationale overeenkomsten die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen bevatten;

Tevens gelet op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 1948;

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

a. „douaneadministratie”:
  • wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving;

  • wat de Socialistische Republiek Vietnam betreft: de algemene afdeling van de Vietnamese Douane;

b. „douanerechten”:

alle rechten, belastingen of heffingen die geheven worden op de grondgebieden van de verdragsluitende partijen bij toepassing van de douanewetgeving, maar met uitzondering van vergoedingen of heffingen voor verleende diensten;

c. „douanewetgeving”:

alle wettelijke en administratieve bepalingen die door een van de douaneadministraties worden toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen, en in verband met de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme;

d. „inbreuk op de douanewetgeving”:

elke schending of poging tot schending van de douanewetgeving;

e. „informatie”:

alle gegevens, al dan niet bewerkt of geanalyseerd, en documenten, rapporten en andere mededelingen ongeacht in welke vorm, met inbegrip van de elektronische vorm, of gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan;

f. „internationale logistieke keten”:

alle processen die van toepassing zijn bij het grensoverschrijdend verkeer van goederen van de plaats van herkomst naar de uiteindelijke plaats van bestemming;

g. „functionaris”:

elke douaneambtenaar of andere regeringsambtenaar aangewezen door een van de verdragsluitende partijen;

h. „persoon”:

elke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

i. „persoonsgegevens”:

alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

j. „aangezochte administratie”:

de douaneadministratie die om bijstand wordt verzocht;

k. „verzoekende administratie”:

de douaneadministratie die om bijstand in douanezaken verzoekt;

l. „aangezochte partij”:

de verdragsluitende partij wier douaneadministratie om bijstand in douanezaken wordt verzocht;

m. „verzoekende partij”:

de verdragsluitende partij wier douaneadministratie om bijstand in douanezaken verzoekt.

HOOFDSTUK II REIKWIJDTE VAN HET VERDRAG

Artikel 2
  • 1. De verdragsluitende partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douaneadministraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving, met het oog op het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op die wetgeving, alsmede om de veiligheid van de internationale logistieke keten te waarborgen.

  • 2. Alle bijstand uit hoofde van dit Verdrag door een verdragsluitende partij wordt verleend in overeenstemming met haar wettelijke bepalingen en binnen de grenzen van de bevoegdheid en beschikbare middelen van haar douaneadministratie.

  • 3. Dit Verdrag laat onverlet de verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden ingevolge de wetgeving van de Europese Unie inzake zijn huidige en toekomstige verplichtingen als lidstaat van de Europese Unie en alle wetgeving die is vastgesteld om die verplichtingen na te komen, alsmede zijn huidige en toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten tussen de lidstaten van de Europese Unie.

  • 4. Dit Verdrag heeft betrekking op de wederzijdse administratieve bijstand tussen de verdragsluitende partijen en is niet bedoeld van invloed te zijn op wederzijdse rechtshulpverdragen tussen hen. Indien wederzijdse bijstand moet worden verleend door andere autoriteiten van de aangezochte partij zal de aangezochte administratie deze autoriteiten en waar bekend het desbetreffende verdrag dat of de desbetreffende regeling die van toepassing is vermelden.

  • 5. Personen kunnen aan de bepalingen van dit Verdrag niet het recht ontlenen de uitvoering van een verzoek om bijstand te beletten.

HOOFDSTUK III INFORMATIE

Artikel 3 Informatie voor de toepassing en handhaving van de douanewetgeving
  • 1. De douaneadministraties verstrekken elkaar, op verzoek of uit eigen beweging, informatie ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving met het oog op het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op die wetgeving, alsmede om de veiligheid van de internationale logistieke keten te waarborgen. Deze informatie kan betrekking hebben op:

    • a. nieuwe rechtshandhavingstechnieken die hun doeltreffendheid hebben bewezen;

    • b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen bij het maken van inbreuken op de douanewetgeving;

    • c. goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede de voor deze goederen toegepaste vervoer- en opslagmethoden;

    • d. personen van wie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of van wie wordt vermoed dat zij een inbreuk op de douanewetgeving gaan maken;

    • e. alle andere gegevens die de douaneadministraties van nut kunnen zijn bij de risicobeoordeling voor controle- en facilitatiedoeleinden.

  • 2. Op verzoek verstrekt de aangezochte administratie de verzoekende administratie informatie die betrekking heeft op gevallen waarin de laatste reden heeft te twijfelen aan door de betreffende persoon verstrekte informatie in een zaak die verband houdt met de toepassing van de douanewetgeving.

Artikel 4 Informatie met betrekking tot inbreuken op de douanewetgeving
  • 1. De douaneadministratie van een verdragsluitende partij verstrekt, op verzoek of uit eigen beweging, informatie aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij over voorgenomen, lopende of voltooide activiteiten die een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij lijken te vormen.

  • 2. In gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare orde, met inbegrip van de veiligheid van de internationale logistieke keten, of voor andere vitale belangen van een verdragsluitende partij met zich kunnen meebrengen, verstrekt de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij, waar mogelijk, uit eigen beweging en onverwijld zulke informatie.

Artikel 5 Informatie over de rechtmatigheid van de invoer of uitvoer van goederen

Op verzoek informeert de aangezochte administratie de verzoekende administratie of:

  • a. goederen die werden uitgevoerd uit het grondgebied van de verzoekende partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd in het grondgebied van de aangezochte partij en onder welke douaneregeling de goederen eventueel zijn geplaatst;

  • b. goederen die zijn ingevoerd in het grondgebied van de verzoekende partij op rechtmatige wijze werden uitgevoerd uit het grondgebied van de aangezochte partij.

Artikel 6 Automatisch verstrekken van informatie

De douaneadministraties kunnen elkaar, door middel van een wederzijdse regeling overeenkomstig artikel 18 van dit Verdrag, automatisch informatie die onder dit Verdrag valt verstrekken.

Artikel 7 Vooraf verstrekken van informatie

De douaneadministraties kunnen elkaar, door middel van een wederzijdse regeling overeenkomstig artikel 18 van dit Verdrag, specifieke informatie verstrekken voorafgaand aan de aankomst van zendingen op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij.

HOOFDSTUK IV SOORTEN BIJSTAND

Artikel 8 Toezicht en verstrekken van informatie
  • 1. Op verzoek houdt de aangezochte administratie toezicht, op grond van haar juridische bevoegdheid, op en verstrekt zij informatie over:

    • a. goederen in vervoer of in opslag waarvan bekend is dat zij gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat zij gebruikt worden voor het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;

    • b. vervoermiddelen waarvan bekend is dat ze gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat ze gebruikt worden voor het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;

    • c. panden op het grondgebied van de aangezochte partij waarvan bekend is dat zij gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat zij gebruikt worden in verband met het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;

    • d. personen van wie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of van wie het vermoeden bestaat dat zij op het punt staan een inbreuk te maken op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij, in het bijzonder diegenen die het grondgebied van de aangezochte partij betreden en verlaten.

  • 2. De douaneadministratie van een verdragsluitende partij kan dergelijk toezicht houden en uit eigen beweging dergelijke informatie aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij verstrekken indien zij redenen heeft om aan te nemen dat voorgenomen, lopende of voltooide activiteiten een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij lijken te vormen.

Artikel 9 Technische bijstand

De douaneadministraties kunnen elkaar technische bijstand verlenen bij onder andere de volgende douanezaken:

  • 1. de uitwisseling van douaneambtenaren wanneer dat bevorderlijk is voor het wederzijds begrip van elkaars technieken;

  • 2. training en bijstand bij de ontwikkeling van gespecialiseerde vaardigheden van douaneambtenaren;

  • 3. de uitwisseling van informatie en ervaringen met betrekking tot het gebruik van preventietechnieken en detectieapparatuur;

  • 4. de uitwisseling van deskundigen die goed geïnformeerd zijn over douanezaken;

  • 5. de uitwisseling van vakmatige, wetenschappelijke en technische gegevens met betrekking tot de douanewetgeving en -regelingen.

HOOFDSTUK V TOEZENDING VAN VERZOEKEN

Artikel 10
  • 1. Verzoeken om bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden rechtstreeks aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij gericht. Verzoeken worden schriftelijk of elektronisch gedaan en gaan vergezeld van alle informatie die voor de inwilliging van het verzoek nuttig wordt geacht. De aangezochte administratie kan schriftelijke bevestiging van elektronische verzoeken verlangen. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen verzoeken mondeling worden gedaan. Dergelijke verzoeken worden zo spoedig mogelijk hetzij schriftelijk, hetzij, indien beide douaneadministraties daarmee instemmen, elektronisch bevestigd.

  • 2. Verzoeken ingevolge het eerste lid van dit artikel bevatten de volgende gegevens:

    • a. de naam van de verzoekende administratie;

    • b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek, alsmede de aard van de verzochte bijstand;

    • c. een korte beschrijving van de desbetreffende zaak en van de wettelijke bepalingen die erop van toepassing zijn;

    • d. de namen en adressen van de personen op wie het verzoek betrekking heeft, indien bekend.

  • 3. Wanneer de verzoekende administratie verlangt dat een bepaalde procedure of methode gevolgd wordt, zal de aangezochte administratie aan een dergelijk verzoek voldoen met inachtneming van haar nationale wettelijke bepalingen.

  • 4. Indien een afschrift van de informatie niet toereikend is of aanvaard wordt, wordt verzocht om eensluidend gewaarmerkte afschriften of de oorspronkelijke informatie. Originele informatie wordt zo spoedig mogelijk geretourneerd. De rechten van de aangezochte administratie of van derden ter zake blijven onverlet. Indien de gevraagde informatie niet kan worden verstrekt in overeenstemming met de nationale wetgeving, wordt deze vervangen door afschriften die naar behoren zijn gewaarmerkt door de aangezochte administratie.

HOOFDSTUK VI UITVOERING VAN VERZOEKEN

Artikel 11 Vergaren van informatie
  • 1. Indien de aangezochte administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te vergaren.

  • 2. Indien de aangezochte administratie niet de bevoegde autoriteit is om een onderzoek in te stellen om de verzochte informatie te vergaren, kan zij, naast het op de hoogte brengen van de verzoekende administratie en het aanwijzen van de bevoegde autoriteit, het verzoek aan die autoriteit doorzenden. De informatie die van een dergelijke autoriteit is ontvangen, wordt vervolgens door de aangezochte administratie verstrekt aan de verzoekende administratie.

Artikel 12 Aanwezigheid van functionarissen op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij

Op verzoek van een bevoegde autoriteit van een verdragsluitende partij, kunnen door de verzoekende administratie aangewezen functionarissen, met instemming van de aangezochte administratie en onder voorwaarden die laatstgenoemde hieraan kan verbinden, ten behoeve van onderzoek naar een inbreuk op de douanewetgeving:

  • a. ten kantore van de aangezochte administratie documenten en alle andere informatie met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving onderzoeken en daarvan afschriften verkrijgen;

  • b. aanwezig zijn bij een door de aangezochte administratie geleid onderzoek op het grondgebied van de aangezochte partij dat van belang is voor de verzoekende administratie; deze functionarissen zullen uitsluitend een adviserende rol hebben.

Artikel 13 Aanwezigheid van functionarissen van de verzoekende verdragsluitende partij op uitnodiging van de aangezochte administratie

Indien de aangezochte administratie het wenselijk acht dat functionarissen van de verzoekende partij aanwezig zijn wanneer, overeenkomstig een verzoek, bijstandsmaatregelen worden uitgevoerd, kan zij de verzoekende partij uitnodigen daartoe functionarissen ter beschikking te stellen, met inachtneming van alle door haar daaraan verbonden voorwaarden.

Artikel 14 Bepalingen ten aanzien van bezoekende functionarissen
  • 1. Indien functionarissen van de ene verdragsluitende partij aanwezig zijn op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij uit hoofde van dit Verdrag, dienen zij te allen tijde in staat te zijn hun identiteit en officiële hoedanigheid aan te tonen.

  • 2. Functionarissen van de ene verdragsluitende partij genieten, gedurende hun verblijf uit hoofde van dit Verdrag op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij, de bescherming die wordt toegekend aan douaneambtenaren van de andere verdragsluitende partij voor zover dit uit hoofde van de wettelijke bepalingen van die verdragsluitende partij mogelijk is en zij zijn verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.

HOOFDSTUK VII GEBRUIK, VERTROUWELIJKHEID EN BESCHERMING VAN INFORMATIE

Artikel 15
  • 1. Uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie mag slechts door de douaneadministraties van de partijen en uitsluitend ten behoeve en binnen de reikwijdte van administratieve bijstand worden gebruikt, met inachtneming van de in dit Verdrag vervatte voorwaarden.

  • 2. Niettegenstaande het eerste lid van dit artikel kan de verdragsluitende partij die de informatie heeft verstrekt, op verzoek, haar goedkeuring hechten aan het gebruik ervan door andere autoriteiten of voor andere doeleinden, door middel van een schriftelijke toestemming, met inachtneming van alle door haar daaraan verbonden voorwaarden.

  • 3. Uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en daarvoor gelden ten minste dezelfde vertrouwelijkheid en bescherming als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens de wettelijke bepalingen van de verdragsluitende partij waar zij wordt ontvangen.

  • 4. Op uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens is een beschermingsniveau van toepassing dat ten minste gelijk is aan het beschermingsniveau voor persoonsgegevens dat gehanteerd wordt in de nationale wettelijke en administratieve bepalingen van de verdragsluitende partij wier douaneadministratie deze persoonsgegevens heeft verstrekt.

  • 5. De verdragsluitende partijen verschaffen elkaar alle wetgeving welke van belang is voor dit artikel. Persoonsgegevens worden pas uitgewisseld nadat de wetgeving is ontvangen. Wanneer de wetgeving wordt gewijzigd stellen beide partijen elkaar onverwijld in kennis van de wijzigingen.

  • 6. Persoonsgegevens worden pas uitgewisseld nadat de wetgeving is ontvangen en praktische aanwijzingen met betrekking tot de omstandigheden waarin gegevens kunnen worden opgeslagen en gebruikt, en hoe deze beschermd dienen te worden, onderling zijn geregeld in overeenstemming met artikel 18 van dit Verdrag. Wanneer de wetgeving wordt gewijzigd, stellen de verdragsluitende partijen elkaar onverwijld in kennis en passen zij de praktische aanwijzingen navenant aan.

HOOFDSTUK VIII UITSLUITINGSGRONDEN

Artikel 16
  • 1. Indien de bijstand waar uit hoofde van dit Verdrag om wordt verzocht een inbreuk zou kunnen vormen op de soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde of een ander wezenlijk nationaal belang van de aangezochte partij, of rechtmatige handels- of beroepsbelangen zou kunnen schaden, kan deze bijstand door die verdragsluitende partij worden geweigerd of worden verstrekt onder de voorwaarden die zij kan stellen.

  • 2. Indien de verzoekende administratie niet in staat zou zijn een soortgelijk verzoek van de aangezochte administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte administratie.

  • 3. De bijstand kan worden uitgesteld indien er gronden zijn om aan te nemen dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hiermee wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte administratie overleg met de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden die de aangezochte administratie kan stellen.

  • 4. Indien de aangezochte administratie van mening is dat de inspanningen die moeten worden verricht om aan het verzoek te voldoen duidelijk niet in verhouding staan tot het beoogde nut voor de verzoekende administratie, kan zij de gevraagde bijstand weigeren.

  • 5. De aangezochte administratie die de bijstand weigert of uitstelt, stelt de verzoekende administratie daarvan onverwijld in kennis. De weigering of het uitstel wordt schriftelijk of elektronisch met redenen omkleed.

HOOFDSTUK IX KOSTEN

Artikel 17
  • 1. Behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel zien de verdragsluitende partijen af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten.

  • 2. Kosten van vertalers en tolken die niet in dienst zijn van de regering, worden gedragen door de verzoekende partij.

  • 3. Indien met de uitvoering van een verzoek aanmerkelijke kosten of kosten van buitengewone aard zullen zijn gemoeid, plegen de partijen overleg om de voorwaarden te bepalen waaronder het verzoek zal worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen.

HOOFDSTUK X UITVOERING EN TOEPASSING VAN HET VERDRAG

Artikel 18

De douaneadministraties besluiten gezamenlijk, binnen het kader van dit Verdrag, over nadere regelingen ter vergemakkelijking van de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.

HOOFDSTUK XI TERRITORIALE TOEPASSING

Artikel 19
  • 1. Wat de Socialistische Republiek Vietnam betreft, is dit Verdrag van toepassing op het douanegebied waar de douanewetgeving van toepassing is.

  • 2. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op:

    • a. zijn grondgebied in Europa en het Caribisch deel van Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba);

    • b. Aruba;

    • c. Curaçao;

    • d. Sint Maarten.

  • 3. Niettegenstaande het tweede lid van dit artikel, is het derde lid van artikel 2 uitsluitend van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa.

HOOFDSTUK XII BESLECHTING VAN GESCHILLEN

Artikel 20
  • 1. De douaneadministraties streven ernaar geschillen of andere problemen betreffende de interpretatie of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

  • 2. Geschillen of problemen waarvoor geen oplossing wordt gevonden worden geregeld via wederzijds overleg of onderhandelingen tussen de verdragsluitende partijen.

HOOFDSTUK XIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de verdragsluitende partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of nationale vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

Artikel 22 Herziening en wijziging

Op verzoek herzien de verdragsluitende partijen dit Verdrag en brengen indien noodzakelijk relevante wijzigingen aan. Elke wijziging dient schriftelijk te worden gedaan en wordt onderling door de verdragsluitende partijen overeengekomen. De wijziging wordt van kracht in overeenstemming met artikel 21 van het Verdrag en maakt integrerend onderdeel uit van dit Verdrag.

Artikel 23 Duur en beëindiging
  • 1. Dit Verdrag wordt in beginsel voor onbepaalde tijd gesloten, maar elk van beide verdragsluitende partijen kan het ten aanzien van het gehele Koninkrijk of ten aanzien van elk afzonderlijk deel van het Koninkrijk der Nederlanden te allen tijde bij kennisgeving langs diplomatieke weg beëindigen.

  • 2. De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving aan de andere verdragsluitende partij. Lopende procedures op het tijdstip van beëindiging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Hanoi op 9 april 2019, getekend in tweevoud, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, MENNO SNEL

Voor de Socialistische Republiek Vietnam, VU THI MAI


Uitgegeven de drieëntwintigste oktober 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. BLOK


X Noot
1)

In Trb. 2019, 74 is ten onrechte de titel „Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Republiek Vietnam inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken” gebruikt.

Naar boven