6 (2018) Nr. 2

A. TITEL

Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Montenegro inzake de privileges en immuniteiten van verbindingsofficieren die door Montenegro bij Europol gedetacheerd worden;

's-Gravenhage, 17 april 2018

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 012338 in de Verdragenbank.

B. TEKST

In Trb. 2018, 59 dienen in de tekst de volgende correcties te worden aangebracht.

Op blz. 4 dienen de vierde en de vijfde alinea van nota Nr. II te worden geschrapt.

C. VERTALING

Nr. I

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN VAN MONTENEGRO

Podgorica, 13 maart 2018

Nr. 015/1-35/1

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden zijn complimenten aan en heeft de eer voor te stellen om, door middel van een diplomatieke notawisseling, het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Montenegro inzake de voorrechten en immuniteiten van verbindingsofficieren die door Montenegro bij het hoofdkantoor van Europol gedetacheerd worden te sluiten, met de volgende inhoud:

„Het Koninkrijk der Nederlanden en Montenegro (hierna te noemen de verdragsluitende partijen) onder verwijzing naar de bepalingen van artikel 63, tweede lid, van Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol) en verklarend dat de voorrechten en immuniteiten nodig zijn voor een goede taakvervulling van de verbindingsofficieren bij Europol,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • a. „verbindingsofficier”, elke functionaris die in overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EU) 2016/794 van 11 mei 2016 bij het hoofdkantoor van Europol wordt gedetacheerd;

  • b. „Regering”, de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • c. „autoriteiten van de gastheerstaat”, autoriteiten van de centrale of gemeentelijke overheid of andere autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden, naargelang het geval is, in het kader van en in overeenstemming met de wetten en gebruiken die in het Koninkrijk der Nederlanden van toepassing zijn;

  • d. „zendstaat”, Montenegro;

  • e. „archief van de verbindingsofficier”, alle schriftelijke dossiers, correspondentie, documenten, computer- en mediagegevens, foto's, films, video- en muziekopnamen die toebehoren aan of in het bezit zijn van de verbindingsofficier, alsmede enig ander soortgelijk materiaal dat naar het unanieme oordeel van de zendstaat en de Regering deel uitmaakt van het archief van de verbindingsofficier.

  • f. „gezinslid dat deel uitmaakt van de huishouding”, de persoon als zodanig omschreven in de Protocolgids van het Koninkrijk der Nederlanden in overeenstemming met het Verdrag van Wenen;

  • g. „Verdrag van Wenen”, het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961.

Artikel 2 Voorrechten en immuniteiten

  • 1. In overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag genieten de verbindingsofficier en de gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding en niet de Nederlandse nationaliteit bezitten noch duurzaam in het Koninkrijk der Nederlanden verblijven, voor zover benodigd voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie, dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke door het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer worden verleend de diplomatieke ambtenaren van de diplomatieke missies.

  • 2. De immuniteiten die aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde personen worden verleend, strekken zich niet uit tot:

    • i. civiele procedures (klachten) van derden wegens schade, met inbegrip van lichamelijk letsel of overlijden ten gevolge van verkeersongevallen die door deze personen zijn veroorzaakt, waarbij Verordening (EU) 2016/794 van 11 mei 2016 onverlet blijft,

      of

    • ii. strafrechtelijke en civielrechtelijke rechtsmacht ten aanzien van gedragingen die plaatsvinden buiten de uitoefening van hun officiële taken.

  • 3. De verplichtingen van zendstaten en hun personeel die krachtens het Verdrag van Wenen van toepassing zijn op de leden van het diplomatieke personeel, zijn van toepassing op zendstaat en de in het eerste lid van dit artikel bedoelde personen.

Artikel 3 Binnenkomst, verblijf en vertrek

  • 1. De Regering vergemakkelijkt, indien nodig, de binnenkomst, het verblijf en het vertrek van verbindingsofficieren en van hun gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding.

  • 2. Dit artikel laat de mogelijkheid onverlet te verlangen dat redelijk bewijs wordt geleverd waaruit blijkt dat de personen die zich op de in dit artikel bedoelde behandeling beroepen, onder de in het eerste lid van dit artikel omschreven categorieën vallen.

  • 3. De eventueel benodigde visa voor de in dit artikel bedoelde personen worden kosteloos en zo spoedig mogelijk verstrekt.

Artikel 4 Tewerkstelling

Onverminderd de van toepassing zijnde voorschriften van de Europese Unie ten aanzien van burgers van een lidstaat van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland of hun gezinsleden, zijn gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding van de verbindingsofficier voor de duur van de detachering van de verbindingsofficier vrijgesteld van de verplichting een werkvergunning te verkrijgen.

Artikel 5 Onschendbaarheid van het archief

Het archief van de verbindingsofficier, waar dit zich ook bevindt en wie het ook onder zich heeft, is onschendbaar.

Artikel 6 Persoonlijke bescherming

Indien de zendstaat daarom verzoekt, nemen de autoriteiten van de gastheerstaat in overeenstemming met hun nationale wetten alle redelijke maatregelen om de nodige veiligheid en bescherming te waarborgen van de verbindingsofficier, alsmede van de gezinsleden die deel uitmaken van zijn huishouding en wier veiligheid in het geding is als gevolg van de taakvervulling van de verbindingsofficier bij Europol.

Artikel 7 Faciliteiten en immuniteiten met betrekking tot communicatie

  • 1. De Regering staat de verbindingsofficier toe vrijelijk en zonder het vereiste van bijzondere toestemming te communiceren voor alle officiële doeleinden, en beschermt dit recht van de verbindingsofficier. De verbindingsofficier is gerechtigd codes te gebruiken en officiële correspondentie en andere officiële berichten te verzenden of te ontvangen per koerier of verzegelde zakken, waarvoor dezelfde voorrechten en immuniteiten gelden als voor diplomatieke koeriers en zakken.

  • 2. Voor zover dit verenigbaar is met het Internationaal Verdrag betreffende de Telecommunicatie van 6 november 1982, geniet de verbindingsofficier voor zijn/haar officiële communicatie een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke door het Koninkrijk der Nederlanden aan een internationale organisatie of regering wordt toegekend, inzake het gebruik van communicatie door middel van e-mail, telegrammen, telexberichten, radio, televisie, fax, telefoon, satelliet of andere middelen.

Artikel 8 Kennisgeving

  • 1. De zendstaat stelt de Regering onverwijld en accuraat in kennis van het volgende: voornaam en naam van de verbindingsofficier, de datum van zijn/haar aankomst en van zijn/haar definitieve vertrek of van de beëindiging van zijn/haar mandaat, alsmede van de aankomst en het definitieve vertrek van de gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding en, indien van toepassing, van het feit dat een persoon niet langer deel uitmaakt van de huishouding van de verbindingsofficier.

  • 2. De Regering verstrekt aan de verbindingsofficier en aan de gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding een identiteitskaart voorzien van de foto van de houder. Deze kaart dient ter identificatie van de houder ten overstaan van alle autoriteiten van de gastheerstaat.

Artikel 9 Beslechting van geschillen

  • 1. Elk geschil tussen de zendstaat en de Regering betreffende de interpretatie of toepassing van dit Verdrag, dat of enige kwestie die betrekking heeft op de verbindingsofficier of op de verhouding tussen de zendstaat en de Regering die niet in der minne wordt geschikt, wordt op verzoek van de zendstaat of van de Regering ter onherroepelijke beslissing voorgelegd aan een tribunaal bestaande uit drie arbiters. Elke partij benoemt een arbiter. De derde arbiter, die voorzitter van het tribunaal zal zijn, wordt gekozen door de eerste twee arbiters.

  • 2. Indien een van de partijen verzuimt een arbiter te benoemen binnen twee maanden na een verzoek van de andere partij een dergelijke benoeming te verrichten, kan de andere partij de President van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of in zijn afwezigheid de Vicepresident, verzoeken deze benoeming te verrichten.

  • 3. Indien de eerste twee arbiters binnen twee maanden na hun benoeming geen overeenstemming bereiken over de derde, kan elke partij de President van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of in zijn afwezigheid de Vicepresident, verzoeken deze benoeming te verrichten.

  • 4. Tenzij de partijen anders overeenkomen, stelt het tribunaal zijn eigen procedure vast.

  • 5. Het tribunaal neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen. De voorzitter heeft een beslissende stem. De beslissing is onherroepelijk en bindend voor de partijen bij het geschil.

Artikel 10 Territoriale reikwijdte

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het deel van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg waarin de verdragsluitende partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat alle vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag zijn voltooid.”

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro heeft de eer voor te stellen dat, indien het Koninkrijk der Nederlanden instemt met het eerdergenoemde Verdrag, deze nota tezamen met een bevestigende antwoordnota van het Koninkrijk der Nederlanden het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Montenegro inzake de voorrechten en immuniteiten van verbindingsofficieren die door Montenegro bij het hoofdkantoor van Europol gedetacheerd worden zullen vormen, en dat de datum van de laatste nota zal worden beschouwd als de datum waarop dit Verdrag wordt gesloten.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van zijn zeer bijzondere hoogachting.

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Het Koninkrijk der Nederlanden

Den Haag


Nr. II

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Den Haag, 17 april 2018

MinBuZa-2018.501427

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro zijn complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de nota verbaal van Montenegro nr. 015/1-35/ d.d. 13 maart 2018 die als volgt luidt:

„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden zijn complimenten aan en heeft de eer voor te stellen om, door middel van een diplomatieke notawisseling, het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlands en Montenegro inzake de voorrechten en immuniteiten van verbindingsofficieren die door Montenegro bij het hoofdkantoor van Europol gedetacheerd worden te sluiten, met de volgende inhoud:

(Zoals in Nr. I)

Het Ministerie van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro ervan in kennis te stellen dat het voorstel aanvaardbaar is voor het Koninkrijk der Nederlanden. Het Ministerie heeft dan ook de eer het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro ervan in kennis te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden de nota van Montenegro en deze antwoordnota tezamen beschouwt als een Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Montenegro inzake de voorrechten en immuniteiten van verbindingsofficieren die door de Republiek Montenegro bij het hoofdkantoor van Europol gedetacheerd worden („het Verdrag”).

Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg waarin de verdragsluitende partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat alle vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag zijn voltooid.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro opnieuw te verzekeren van zijn zeer bijzondere hoogachting.

Ministerie van Buitenlandse Zaken van Montenegro

Podgorica


Uitgegeven de vierentwintigste mei 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. BLOK

Naar boven