67 (1999) Nr. 12

A. TITEL

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen;

(met Bijlagen en Protocollen)

Luxemburg, 21 juni 1999

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummers 009215 en 013019 in de Verdragenbank.

B. TEKST

Op 4 maart 2016 is te Brussel een Protocol, met bijlagen en verklaring, bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, in verband met de deelname van de Republiek Kroatië als overeenkomstsluitende partij, ten gevolge van haar toetreding tot de Europese Unie, tot stand gekomen. De Nederlandse tekst1) van dit Protocol luidt als volgt:


Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname van de Republiek Kroatië als overeenkomstsluitende partij na de toetreding tot de Europese Unie

De Europese Unie

en

het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

hierna „de lidstaten” genoemd,

enerzijds,

en

de Zwitserse Bondsstaat,

hierna „Zwitserland” genoemd,

anderzijds,

hierna „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

Gezien de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (hierna „de overeenkomst” genoemd), die op 1 juni 2002 in werking is getreden,

Gezien het protocol van 26 oktober 2004 bij de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie (hierna „het protocol van 2004” genoemd), dat op 1 april 2006 in werking is getreden,

Gezien het protocol van 27 mei 2008 bij de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en Roemenië, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie (hierna „het protocol van 2008” genoemd), dat op 1 juni 2009 in werking is getreden,

Gezien de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie op 1 juli 2013,

Overwegende dat de Republiek Kroatië een overeenkomstsluitende partij bij de overeenkomst wordt,

Zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

Artikel 1

  • 1. De Republiek Kroatië wordt een overeenkomstsluitende partij bij de overeenkomst.

  • 2. Vanaf de inwerkingtreding van dit protocol zijn de bepalingen van de overeenkomst, onder de in dit protocol neergelegde voorwaarden, bindend voor Kroatië op dezelfde wijze als voor de huidige overeenkomstsluitende partijen.

Artikel 2

De volgende wijzigingen vinden plaats in het dispositief van de overeenkomst en in bijlage I:

a) Kroatië wordt toegevoegd aan de lijst van de overeenkomstsluitende partijen samen met de Europese Unie en haar lidstaten.

b) In artikel 10 van de overeenkomst worden de volgende leden 1 quater, 2 quater, 3 quater, 4 quinquies, 4 sexies en 5 quater ingevoegd aan het einde van de overeenkomstige leden 1 ter, 2 ter, 3 ter, 4 quater en 5 ter:

  • „1 quater. Zwitserland kan gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van het protocol bij deze overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partij, van de Republiek Kroatië, kwantitatieve beperkingen handhaven op de toegang van werknemers in loondienst en zelfstandigen die onderdaan zijn van Kroatië en zulks voor de volgende twee categorieën verblijf: verblijf van meer dan vier maanden, doch minder dan één jaar, en verblijf van één jaar of meer. Voor verblijf van minder dan vier maanden gelden geen beperkingen.

    Vóór het einde van de hierboven vermelde overgangsperiode onderzoekt het Gemengd Comité op basis van een verslag van Zwitserland de werking van de overgangsperiode die geldt voor onderdanen van Kroatië. Na dit onderzoek en vóór het einde van de hierboven vermelde periode stelt Zwitserland het Gemengd Comité ervan in kennis of het de kwantitatieve beperkingen ten aanzien van werknemers die in Zwitserland in loondienst zijn zal blijven toepassen. Zwitserland kan dergelijke maatregelen blijven toepassen gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van voornoemd protocol. Bij gebreke van dergelijke kennisgeving verstrijkt de overgangsperiode aan het einde van de in de eerste alinea bedoelde termijn van twee jaar.

    Aan het einde van de in dit lid omschreven overgangsperiode worden alle kwantitatieve beperkingen ten aanzien van onderdanen van Kroatië afgeschaft. Kroatië kan voor dezelfde perioden dezelfde kwantitatieve beperkingen ten aanzien van onderdanen van Zwitserland invoeren.”

  • „2 quater. Zwitserland en Kroatië kunnen gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van het protocol bij deze overeenkomst inzake de deelname, als overeenkomstsluitende partij, van de Republiek Kroatië, voor werknemers van een van deze overeenkomstsluitende partijen die op hun eigen grondgebied werkzaam zijn, de controle handhaven op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden voor onderdanen van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij. Dezelfde controles kunnen worden gehandhaafd voor personen die diensten verlenen in de volgende vier sectoren: tuinbouw; bouwnijverheid en aanverwante activiteiten; beveiligingsdiensten, reiniging van gebouwen (respectievelijk NACE-codes2) 01.41, 45.1 tot en met 4, 74.60 en 74.70), waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 1, van de overeenkomst. Zwitserland geeft, wat de toegang tot zijn arbeidsmarkt betreft, gedurende de in de leden 1 quater, 2 quater, 3 quater en 4 quinquies vermelde overgangsperioden voorrang aan werknemers van Kroatië boven werknemers uit niet-EU- en niet-EVA-landen. De controle op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd is niet van toepassing op verleners van diensten die zijn geliberaliseerd op grond van een specifieke overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen inzake het verlenen van diensten (onder andere de overeenkomst betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten, voor zover deze betrekking heeft op het verlenen van diensten). Voor dezelfde periode kunnen kwalificatie-eisen worden gehandhaafd voor het verstrekken van verblijfsvergunningen van minder dan vier maanden3) en voor personen die de in artikel 5, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde diensten verlenen in de vier hierboven vermelde sectoren.

    Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het protocol bij deze overeenkomst inzake de deelname, als overeenkomstsluitende partij, van de Republiek Kroatië, onderzoekt het Gemengd Comité de werking van de in dit lid vervatte overgangsregeling op basis van een verslag dat door elk van de overeenkomstsluitende partijen die deze regeling toepassen, wordt opgesteld. Na dit onderzoek en uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van voornoemd protocol kan een overeenkomstsluitende partij die de in dit lid vervatte overgangsregeling heeft toegepast en het Gemengd Comité in kennis heeft gesteld van haar voornemen om deze regeling te blijven toepassen, dat blijven doen gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van voornoemd protocol. Bij gebreke van dergelijke kennisgeving verstrijkt de overgangsperiode aan het einde van de in de eerste alinea bedoelde termijn van twee jaar.

    Aan het einde van de in dit lid omschreven overgangsperiode worden alle in dit lid vermelde beperkingen afgeschaft.”

  • „3 quater. Vanaf de inwerkingtreding van het protocol bij de overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partij, van de Republiek Kroatië en tot het einde van de in lid 1 quater bedoelde periode reserveert Zwitserland jaarlijks (pro rata temporis), binnen zijn totale contingent voor derde landen, voor werknemers in loondienst en zelfstandigen die onderdaan zijn van Kroatië een minimumaantal nieuwe verblijfsvergunningen4) overeenkomstig het volgende schema:

     

    Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer

    Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch minder dan één jaar

    Eerste jaar

    54

    543

    Tweede jaar

    78

    748

    Derde jaar

    103

    953

    Vierde jaar

    133

    1.158

    Vijfde jaar

    250

    2.000

  • „3 quinquies. Indien Zwitserland en/of Kroatië op werknemers die op hun eigen grondgebied werken, de maatregelen toepassen die worden beschreven in de leden 1 quater, 2 quater en 3 quater als gevolg van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of de dreiging daarvan, stellen zij het Gemengd Comité voor het einde van de in lid 1 quater bedoelde termijn in kennis van de omstandigheden.

    Het Gemengd Comité beslist of het kennisgevende land overgangsmaatregelen kan blijven toepassen op basis van de kennisgeving. Als het comité een gunstig advies geeft, kan het kennisgevende land de in de leden 1 quater, 2 quater en 3 quater bedoelde maatregelen gedurende zeven jaar na de inwerkingtreding van voornoemd protocol blijven toepassen op de op zijn grondgebied werkzame werknemers. Het jaarlijkse aantal in lid 1 quater bedoelde verblijfsvergunningen bedraagt dan:

     

    Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer

    Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch minder dan één jaar

    Zesde jaar

    260

    2.100

    Zevende jaar

    300

    2.300

    .”

  • „4 quinquies. Aan het eind van de in de leden 1 quater en 3 quinquies beschreven periode en tot aan het einde van het tiende jaar na de inwerkingtreding van het protocol bij de overeenkomst inzake de deelname van Kroatië als overeenkomstsluitende partij, zijn de volgende bepalingen van toepassing: Indien het aantal nieuwe verblijfsvergunningen van een van de categorieën als bedoeld in lid 1 quater, afgegeven aan werknemers in loondienst en zelfstandigen van Kroatië in een bepaald jaar meer dan 10 % hoger is dan het gemiddelde over de laatste drie jaar voorafgaand aan het referentiejaar, kan Zwitserland, voor het toepassingsjaar, het aantal nieuwe verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer voor werknemers in loondienst en zelfstandigen uit Kroatië eenzijdig beperken tot het gemiddelde over de drie voorgaande jaren, vermeerderd met 5 %, en het aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar tot het gemiddelde over de drie voorgaande jaren, vermeerderd met 10 %. Vergunningen kunnen worden beperkt tot hetzelfde aantal voor het jaar volgende op het toepassingsjaar.

    In afwijking van de voorgaande alinea kunnen aan het einde van het zesde en zevende referentiejaar de volgende bepalingen gelden: Indien het aantal nieuwe verblijfsvergunningen van een van de categorieën als bedoeld in lid 1 quater, afgegeven aan werknemers in loondienst en zelfstandigen uit Kroatië in een bepaald jaar meer dan 10 % hoger is dan het gemiddelde over het laatste jaar voorafgaand aan het referentiejaar, kan Zwitserland, voor het toepassingsjaar, het aantal nieuwe verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer voor werknemers in loondienst en zelfstandigen uit Kroatië eenzijdig beperken tot het gemiddelde over de drie voorgaande jaren, vermeerderd met 5 %, en het aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar tot het gemiddelde over de drie voorgaande jaren, vermeerderd met 10 %. Vergunningen kunnen worden beperkt tot hetzelfde aantal voor het jaar volgende op het toepassingsjaar.

  • „4 sexies. Voor de toepassing van artikel 4 quinquies gelden de volgende definities:

    1) „referentiejaar”:

    een bepaald jaar dat wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand waarin het protocol in werking treedt;

    2) „toepassingsjaar”:

    het jaar volgende op het referentiejaar.”

  • „5 quater. De overgangsbepalingen van de leden 1 quater, 2 quater, 3 quater, en 4 quinquies, en met name die van lid 2 quater inzake de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en de controle op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden, zijn niet van toepassing op werknemers in loondienst en zelfstandigen die op de datum van de inwerkingtreding van het protocol bij de overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië als overeenkomstsluitende partij reeds beschikken over een vergunning voor het uitoefenen van een economische activiteit op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen. Die personen hebben met name recht op beroepsmobiliteit en geografische mobiliteit.

    Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van minder dan één jaar hebben recht op verlenging van hun verblijfsvergunning; de kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing. Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van één jaar of meer hebben automatisch recht op verlenging van hun verblijfsvergunning. Deze werknemers in loondienst en zelfstandigen genieten derhalve vanaf de inwerkingtreding van voornoemd protocol de rechten inzake het vrije verkeer van personen als vastgesteld in de basisbepalingen van deze overeenkomst, in het bijzonder in artikel 7.”

c) In artikel 27, lid 2, van bijlage I bij de overeenkomst wordt de verwijzing naar „artikel 10, leden 2, 2 bis, 2 ter, 4 bis, 4 ter en 4 quater” vervangen door de verwijzing naar „artikel 10, leden 2 ter, 2 quater, 4 quater en 4 quinquies”.

Artikel 3

In afwijking van artikel 25 van bijlage I bij de overeenkomst, zijn de overgangsperioden van bijlage I bij dit protocol van toepassing.

Artikel 4

  • 1. De bijlagen II en III bij de overeenkomst worden gewijzigd overeenkomstig de bijlagen 2 en 3 bij dit protocol.

Artikel 5

  • 1. De bijlagen 1, 2 en 3 bij dit protocol maken integrerend deel uit van het protocol.

  • 2. Dit protocol maakt samen met de protocollen van 2004 en 2008 integrerend deel uit van de overeenkomst.

Artikel 6

  • 1. Dit protocol wordt door de partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures.

  • 2. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van deze procedures.

Artikel 7

Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum van de laatste kennisgeving van ratificatie of goedkeuring.

Artikel 8

Dit protocol is geldig gedurende dezelfde periode en onder dezelfde voorwaarden als de overeenkomst.

Artikel 9

  • 1. Dit protocol en de daaraan gehechte verklaringen zijn opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Spaanse, de Slowaakse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

  • 2. De Kroatische versies van de overeenkomst, met inbegrip van alle bijlagen, protocollen en de slotakte, zijn gelijkelijk authentiek. Het bij artikel 14 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité keurt de authentieke tekst van de overeenkomst goed in de Kroatische taal.


Bijlage 1
Overgangsregeling inzake de verwerving van landbouwgrond

De Republiek Kroatië mag gedurende een periode van zeven jaar na de inwerkingtreding van dit protocol de in zijn bij de ondertekening van dit protocol bestaande wetgeving vastgestelde beperkingen handhaven bij de verwerving van landbouwgrond, bossen en bosbouwgronden door Zwitserse onderdanen, alsmede door rechtspersonen die zijn opgericht overeenkomstig de Zwitserse wetgeving. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond, bossen en bosbouwgronden minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een ander land dan de partijen bij de overeenkomst of de verdragsluitende partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Zelfstandige landbouwers die Zwitsers onderdaan zijn en die zich in Kroatië wensen te vestigen en er wensen te wonen, vallen niet onder het bepaalde in de voorgaande alinea en worden niet onderworpen aan andere procedures dan die welke gelden voor Kroatische onderdanen.

In het derde jaar na de inwerkingtreding van dit protocol vindt een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats. Het Gemengd Comité kan besluiten de in de eerste alinea bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Kroatische markt voor landbouwgrond, stelt Kroatië het Gemengd Comité daarvan in kennis vóór het einde van de in de eerste alinea bedoelde overgangsperiode van zeven jaar. In dat geval kan Kroatië de in de eerste alinea bedoelde maatregelen tot tien jaar na de inwerkingtreding van dit protocol blijven toepassen. Deze verlenging kan worden beperkt tot bepaalde geografische gebieden die in het bijzonder worden getroffen.


Bijlage 2

Bijlage II bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. In Deel A: Rechtshandelingen waarnaar wordt verwezen, wordt aan punt 1 de volgende rechtshandeling toegevoegd:

    Verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van bepaalde verordeningen, besluiten en beschikkingen op het gebied van vrij verkeer van goederen, vrij verkeer van personen, vennootschapsrecht, mededingingsbeleid, landbouw, voedselveiligheid, veterinair en fytosanitair beleid, vervoersbeleid, energie, belastingen, statistieken, trans-Europese netwerken, rechtswezen en grondrechten, justitie, vrijheid en veiligheid, milieu, douane-unie, externe betrekkingen, buitenlands en veiligheids- en defensiebeleid en instellingen, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1).

  • 2. Voor werknemers die onderdaan zijn van de Republiek Kroatië, zijn de bepalingen van punt 1 van de sectie werkloosheidsverzekering van het protocol bij bijlage II van toepassing gedurende zeven jaar na de inwerkingtreding van dit protocol.


Bijlage 3

Bijlage III bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen wordt als volgt gewijzigd:

In punt 1a worden de volgende streepjes toegevoegd:

  • Akte van toetreding van de Republiek Kroatië (PB L 112 van 24 april 2012, blz. 10), bijlage III (Lijst bedoeld in artikel 15 van de Akte van toetreding van de Republiek Kroatië: aanpassingen van besluiten van de instellingen – PB L 112 van 24 april 2012, blz. 41),

Artikel 23, lid 5, van Richtlijn 2005/36/EG wordt vervangen door:

  • „5. Onverminderd artikel 43 ter erkennen de lidstaten, voor wat betreft de toegang tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medisch specialist, alsmede tot die van algemeen ziekenverpleger, beoefenaar van de tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker (ten aanzien van de laatste voor wat betreft de in artikel 45, lid 2, bedoelde werkzaamheden) en architect (voor wat betreft de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden) alsook voor wat betreft de uitoefening van deze werkzaamheden), de opleidingstitels van arts die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medisch specialist, alsmede die van algemeen ziekenverpleger, beoefenaar van de tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker en architect waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn, en die door het voormalige Joegoslavië zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die

    • a) voor Slovenië, vóór 25 juni 1991, en

    • b) voor Kroatië, vóór 8 oktober 1991 is aangevangen,

    voorzover de autoriteiten van deze lidstaten officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven en, ten aanzien van architecten, als de in bijlage VI, punt 6, voor deze lidstaten opgenomen opleidingstitels.

    Bedoelde bevestiging dient vergezeld te gaan van een door dezelfde autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van deze autoriteiten hebben uitgeoefend.”

In Richtlijn 2005/36/EG wordt het volgende artikel 43 ter ingevoegd:

„Verworven rechten op het gebied van verloskunde gelden niet voor de volgende opleidingstitels die in Kroatië zijn behaald vóór 1 juli 2013: viša medicinska sestra ginekološko-opstetričkog smjera (verpleegkundige met diploma hoger onderwijs gynaecologie en obstetrie), medicinska sestra ginekološko-opstetričkog smjera (verpleegkundige gynaecologie en obstetrie), viša medicinska sestra primaljskog smjera (verpleegkundige met diploma hoger onderwijs verloskunde), medicinska sestra primaljskog smjera (verpleegkundige verloskunde), ginekološko-opstetrička primalja (verloskundige gynaecologie en obstetrie) and primalja (verloskundige).”

  • Richtlijn 2013/25/EU van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië (PB L 158 van 10.6 2013, blz. 368), Bijlage Deel A

aan punt 2a wordt het volgende streepje toegevoegd:

  • Richtlijn 2013/25/EU van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië (PB L 158 van 10.6 2013, blz. 368), Bijlage Deel B 1)

aan punt 3a wordt het volgende streepje toegevoegd:

  • Richtlijn 2013/25/EU van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië (PB L 158 van 10.6 2013, blz. 368), Bijlage Deel B 2)

aan punt 5a wordt het volgende streepje toegevoegd:

  • Richtlijn 2013/25/EU van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië (PB L 158 van 10.6 2013, blz. 368), Bijlage Deel C



Verklaring van Zwitserland betreffende autonome maatregelen vanaf de datum van ondertekening

Totdat de in het protocol vastgestelde overgangsregeling in werking treedt, verleent Zwitserland burgers van de Republiek Kroatië op grond van de Zwitserse wetgeving voorlopig toegang tot zijn arbeidsmarkt. Te dien einde zal Zwitserland vanaf de datum van ondertekening van dit protocol ten gunste van burgers van de Republiek Kroatië specifieke contingenten vaststellen voor werkvergunningen voor de korte en de lange termijn, zoals omschreven in artikel 10, lid 1, van de overeenkomst. Het gaat jaarlijks om 50 vergunningen voor de lange termijn en 450 vergunningen voor de korte termijn. Daarnaast zullen jaarlijks 1.000 kortetermijnwerknemers voor een verblijf van minder dan vier maanden worden toegelaten.


D. PARLEMENT

Het Protocol van 4 maart 2016 behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel a, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen juncto artikel 2 van de Rijkswet van 18 april 2013 (Stb. 2013, 147) niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol van 4 maart 2016 zijn ingevolge artikel 7 van het Protocol op 1 januari 2017 voor alle partijen, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden, in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het Protocol voor Nederland (het Europese deel).

Koninkrijk der Nederlanden

Land

Voorlopige toepassing

In werking

Terugwerkende kracht

Buiten werking

Nederland (in Europa)

 

01-01-2017

   

Nederland (Bonaire)

       

Nederland (Sint Eustatius)

       

Nederland (Saba)

       

Aruba

       

Curaçao

       

Sint Maarten

       

Uitgegeven de zeventiende januari 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS


X Noot
1)

Het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift is nog niet ontvangen. In de tekst kunnen derhalve onjuistheden voorkomen die in een volgend Tractatenblad zullen worden gecorrigeerd.

De Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn niet opgenomen.

X Noot
2)

NACE: Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1).

X Noot
3)

Werknemers kunnen verzoeken om verblijfsvergunningen met een korte geldigheidsduur in het kader van de in lid 3 quater vermelde contingenten, zelfs voor een periode van minder dan vier maanden.

X Noot
4)

Deze vergunningen worden verleend naast de in artikel 10 van de overeenkomst vermelde contingenten, die zijn gereserveerd voor werknemers in loondienst en zelfstandigen die onderdaan zijn van de lidstaten op het moment van de ondertekening van de overeenkomst (21 juni 1999) en van de lidstaten die door de protocollen van 2004 en 2008 overeenkomstsluitende partij werden bij deze overeenkomst. Deze vergunningen worden ook verstrekt naast de vergunningen die worden verleend in het kader van bestaande bilaterale overeenkomsten tussen Zwitserland en de nieuwe lidstaten inzake de uitwisseling van stagiairs.

Naar boven