30 (2016) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) inzake het International Groundwater Resources Assessment Centre in Nederland als een centrum onder auspiciën van UNESCO (categorie 2);

Parijs, 6 december 2016

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 013329 in de Verdragenbank.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) inzake het International Groundwater Resources Assessment Centre in Nederland als een centrum onder auspiciën van UNESCO (categorie 2)

Het Koninkrijk der Nederlanden,

en

de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur,

In herinnering roepend dat de Algemene Conferentie van UNESCO tijdens haar 34e zitting (34 C/Resolutie 26) de oprichting van het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) heeft goedgekeurd als centrum onder auspiciën van UNESCO (categorie 2) en de Directeur-Generaal heeft gemachtigd het desbetreffende verdrag te ondertekenen,

In herinnering roepend dat het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur inzake het vestigen en functioneren van het International Groundwater Resources Assessment Centre in Nederland als een categorie 2 centrum onder auspiciën van UNESCO te Parijs is gesloten op 15 november 2011,

Overwegende dat de Uitvoerende Raad tijdens zijn 200e zitting heeft besloten de categorie-2 status van IGRAC onder auspiciën van UNESCO te verlengen en de Directeur-Generaal heeft gemachtigd het desbetreffende verdrag te ondertekenen (200/EX/Decision 12.1),

Gelet op de middellangetermijn-strategie voor 2014-2021, goedgekeurd door de Algemene Conferentie van UNESCO tijdens haar 37e zitting (37 C/4),

Benadrukkend dat met strategische doelstelling 4 van voornoemde strategie beoogd wordt wetenschap, technologie en innovatiesystemen en -beleid nationaal, regionaal en mondiaal te versterken en dat met strategische doelstelling 5 beoogd wordt internationale wetenschappelijke samenwerking rond kritieke uitdagingen voor duurzame ontwikkeling te bevorderen,

Het belang onderkennend van toepassing van de richtlijnen en criteria voor instituten en centra van categorie 2, aangenomen door de Algemene Conferentie in de Geïntegreerde allesomvattende strategie voor instituten en centra van categorie 2 onder auspiciën van UNESCO (37 C/Resolutie 93),

Geleid door de wens de voorwaarden voor het kader voor de samenwerking met UNESCO te formuleren die in dit Verdrag worden toegekend aan IGRAC,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit Verdrag wordt verstaan onder „UNESCO” de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.

  • 2. Onder „regering” wordt verstaan de regering van Nederland.

  • 3. Onder „centrum” wordt verstaan het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC).

  • 4. Onder „UNESCO-IHP” wordt verstaan het Internationaal Hydrologisch Programma van UNESCO.

Artikel 2 Functioneren van het Centrum

De regering stemt ermee in in de loop van 2017 maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn voor de voortzetting van het centrum in Nederland, zoals voorzien in dit Verdrag.

Artikel 3 Doel van het Verdrag

Doel van het Verdrag is de voorwaarden te formuleren voor de samenwerking tussen UNESCO en de regering, alsmede de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen.

Artikel 4 Rechtspositie

  • 1. Het centrum is onafhankelijk van UNESCO en opereert en treedt op overeenkomstig het Nederlandse recht als een onafhankelijke organisatie.

  • 2. De regering ziet erop toe dat het centrum op haar grondgebied de functionele autonomie geniet die noodzakelijk is voor het verrichten van zijn activiteiten en beschikt over de handelingsbevoegdheid:

    overeenkomsten te sluiten;

    rechtsgedingen in te stellen; en

    roerende en onroerende zaken te verwerven en te vervreemden.

Artikel 5 Oprichtingsakte

De oprichtingsakte van het centrum omvat bepalingen met exacte omschrijvingen van:

  • a. de rechtspositie die het centrum binnen het nationale rechtssysteem wordt toegekend en de bevoegdheden die nodig zijn voor het vervullen van zijn taken en het ontvangen van middelen, betalingen voor verleende diensten en het verwerven van alle middelen voor zijn functioneren;

  • b. de organisatiestructuur voor het centrum die voorziet in vertegenwoordiging van UNESCO in zijn Raad van Bestuur.

Artikel 6 Taken/doelstellingen

De missie van het centrum is bijdragen aan de wereldwijde beschikbaarheid van relevante informatie over en kennis van de mondiale grondwatervoorraden, met bijzondere nadruk op ontwikkelingslanden, teneinde duurzaam gebruik en beheer van de grondwatervoorraden te ondersteunen, de rol van grondwater binnen integraal waterbeheer te bevorderen en het belang van grondwater voor de ecosystemen van de aarde te verduidelijken. De belangrijkste doelstellingen van het centrum zijn:

  • 1. Bij te dragen aan de verwezenlijking van de strategische doelen van UNESCO en in het bijzonder aan de implementatie van het UNESCO IHP-programma door bij te dragen aan de beschikbare relevante informatie en kennis ter zake van de mondiale grondwatervoorraden.

  • 2. Duurzaam gebruik en beheer van grondwatervoorraden te bevorderen door tools te ontwikkelen om de mondiale uitwisseling van kennis te vergemakkelijken in overeenstemming met het Open Access Policy van UNESCO.

    Het centrum blijft de volgende doelen in het bijzonder nastreven:

    • a. faciliteren en bevorderen van de monitoring en meting van grondwater, met name op regionaal en mondiaal niveau;

    • b. ontwikkelen van procedures en methodes voor het verzamelen en bewerken van grondwatergerelateerde gegevens en informatie nodig voor gefundeerd grondwaterbeheer;

    • c. bijdragen aan de ontwikkeling van een wereldwijd grondwaterinformatiesysteem;

    • d. UNESCO-IHP ondersteunen bij de uitvoering van grondwatergerelateerde activiteiten met al zijn partners bij het stimuleren van het compileren van grondwatergerelateerde gegevens op regionaal en mondiaal niveau;

    • e. bevorderen van publiek bewustzijn rond het duurzaam gebruik van grondwatervoorraden en het bieden van technische ondersteuning op het gebied van mediacommunicatie over dit thema.

  • 3. Het centrum zet zich in voor deze doelstellingen en verricht de bovengenoemde taken in nauwe samenwerking met UNESCO-IHP.

Artikel 7 Raad van Bestuur

  • 1. Het centrum wordt geleid door en staat onder toezicht van een Raad van Bestuur bestaande uit:

    • a. een vertegenwoordiger van de regering of zijn benoemde vertegenwoordiger, die optreedt als voorzitter;

    • b. vertegenwoordigers van de lidstaat/lidstaten die het centrum in overeenstemming met de bepalingen van artikel 10, tweede lid, een kennisgeving van lidmaatschap hebben toegezonden en blijk hebben gegeven van de wens te worden vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur en wezenlijk bij te dragen aan de activiteiten van het centrum;

    • c. een vertegenwoordiger van de Directeur-Generaal van UNESCO;

    • d. vertegenwoordigers van regionale, internationale en intergouvernementele organisaties die in staat zijn bij te dragen aan de activiteiten van het centrum.

  • 2. De Raad van Bestuur:

    • a. verleent goedkeuring aan de programma’s van het centrum voor de lange en middellange termijn;

    • b. verleent goedkeuring aan het jaarplan voor de werkzaamheden van het centrum, met inbegrip van het personeelsbestand;

    • c. bestudeert de jaarverslagen, met inbegrip van een tweejaarlijkse evaluatie van de bijdrage van het centrum aan de programmadoelstellingen van UNESCO;

    • d. bestudeert de periodieke onafhankelijke accountantsrapporten van de financiële jaarverslagen van het centrum en monitort de toelevering van dergelijke financiële rapporten die nodig zijn voor de opstelling van de financiële jaarverslagen;

    • e. neemt regels en voorschriften aan en stelt de financiële en administratieve procedures alsmede procedures voor het personeelsbeheer voor het centrum vast in overeenstemming met de wetgeving van Nederland;

    • f. besluit over de deelname van intergouvernementele organisaties en internationale organisaties aan het werk van het centrum.

  • 3. De Raad van Bestuur komt met regelmatige tussenpozen en ten minste eenmaal per kalenderjaar in gewone zitting bijeen; hij kan in buitengewone zitting bijeenkomen wanneer de voorzitter, hetzij op diens eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Directeur-Generaal van UNESCO of de meerderheid van zijn leden de Raad bijeenroept.

  • 4. De Raad van Bestuur volgt zijn eigen reglement van orde, zoals vastgesteld tijdens zijn eerste zitting.

Artikel 8 Bijdrage van UNESCO

  • 1. UNESCO kan wanneer zulks nodig is assistentie verlenen in de vorm van technische ondersteuning voor de programma-activiteiten van het centrum in overeenstemming met de strategische doelen en doelstellingen van UNESCO door:

    • a. de assistentie van haar deskundigen ter beschikking te stellen op het gespecialiseerde gebied van het centrum;

    • b. waar nodig deel te nemen aan tijdelijke personeelsuitwisselingen, waarbij de medewerkers op de loonlijst van de zendende organisaties blijven;

    • c. zijn medewerkers tijdelijk te detacheren, waartoe de Directeur-Generaal bij uitzondering kan besluiten indien zulks gerechtvaardigd wordt door de implementatie van een gemeenschappelijk(e) activiteit of project op een prioritair strategisch programmaterrein;

    • d. intergouvernementele en non-gouvernementele financiële entiteiten alsmede lidstaten van UNESCO aan te moedigen financiële en technische bijstand te verschaffen en passende projecten voor te stellen aan het centrum en door contacten te faciliteren met andere internationale organisaties die relevant zijn voor de functies van het centrum;

    • e. het centrum te voorzien van IHP-publicaties en ander relevant materiaal en het verspreiden van informatie over de activiteiten van het centrum via de UNESCO-IHP-website, nieuwsbrieven en andere mechanismen waarover zij beschikt;

    • f. waar passend deel te nemen aan wetenschappelijke en trainingsbijeenkomsten die het centrum organiseert. De kosten van deze deelname worden gedragen door het centrum.

  • 2. In al de bovengenoemde gevallen wordt dergelijke assistentie uitsluitend verleend binnen de begrotingen en de bepalingen van het programma van UNESCO en UNESCO doet de lidstaten verslagen toekomen van de inzet van zijn medewerkers en de daaraan verbonden kosten.

  • 3. UNESCO kan het centrum inschakelen voor de implementatie van concrete programma-activiteiten voorzien in de goedgekeurde werkplannen van UNESCO in overeenstemming met de regels en voorschriften van UNESCO.

Artikel 9 Bijdrage van de regering

  • 1. De regering verschaft middelen, hetzij financieel, hetzij in natura, die nodig zijn voor het beheer en naar behoren functioneren van het centrum.

  • 2. De regering verplicht zich daarom aan het centrum tot aan 31 december 2021 een jaarlijkse subsidie beschikbaar te stellen van 400.000 (vierhonderdduizend) euro per jaar.

Artikel 10 Deelname

  • 1. Het centrum moedigt de deelname aan van lidstaten en geassocieerde leden van UNESCO, die vanwege hun gezamenlijk belang bij de doelstellingen van het centrum wensen samen te werken met het centrum.

  • 2. Lidstaten en geassocieerde leden van UNESCO die wensen deel te nemen aan de activiteiten van het centrum zoals voorzien in dit Verdrag, zenden het centrum daartoe een kennisgeving. Het centrum stelt de partijen bij het Verdrag en de andere lidstaten in kennis van de ontvangst van dergelijke kennisgevingen.

Artikel 11 Aansprakelijkheid

Aangezien het centrum juridisch los staat van UNESCO, is laatstgenoemde niet aansprakelijk voor het handelen of nalaten te handelen van het centrum, kan tegen haar geen rechtsvervolging worden ingesteld en rust op haar geen enkele aansprakelijkheid, financieel of anderszins, met uitzondering van hetgeen uitdrukkelijk is vastgelegd in dit Verdrag.

Artikel 12 Evaluatie

  • 1. UNESCO kan de activiteiten van het centrum te allen tijde evalueren teneinde vast te stellen of:

    • a. het centrum een wezenlijke bijdrage levert aan de strategische programmadoelstellingen en verwachte resultaten van UNESCO afgestemd op de vierjaarlijkse-programmatermijn van het C/5 document (Programma en Begroting), met inbegrip van de twee mondiale prioriteiten van UNESCO en de daarmee verbonden sectorale en programmaprioriteiten en thema’s;

    • b. de activiteiten die het centrum daadwerkelijk uitoefent beantwoorden aan de activiteiten vervat in dit Verdrag.

  • 2. Ten behoeve van de herziening van dit Verdrag zal UNESCO de bijdrage van het centrum aan het strategisch programma van UNESCO evalueren, hetgeen gefinancierd wordt door de regering of het centrum.

  • 3. UNESCO verplicht zich de regering zo spoedig mogelijk een verslag van elke uitgevoerde evaluatie te doen toekomen.

  • 4. Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie heeft elk van de partijen de keus het Verdrag te beëindigen of om een herziening van de inhoud te verzoeken, zoals voorzien in de artikelen 17 en 18.

Artikel 13 Gebruik van naam en logo van UNESCO

  • 1. Het centrum mag zijn banden met UNESCO noemen. Het is bijgevolg toegestaan achter zijn naam „onder auspiciën van UNESCO” te gebruiken.

  • 2. Het centrum is gerechtigd het logo van UNESCO of een versie ervan te voeren in briefhoofden en documenten, met inbegrip van elektronische documenten en webpagina’s in overeenstemming met de voorwaarden vastgesteld door de bestuursorganen van UNESCO.

Artikel 14 Territoriale toepassing

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op het Europese deel van Nederland.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking na ondertekening door de partijen, zodra zij elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat aan alle formaliteiten uit hoofde van het nationale recht van het Koninkrijk der Nederlanden en van de interne voorschriften van UNESCO daaromtrent is voldaan. De datum van ontvangst van de laatste kennisgeving wordt aangemerkt als de datum van de inwerkingtreding van dit Verdrag.

Artikel 16 Duur

Dit Verdrag eindigt op 31 december 2021. Het Verdrag wordt verlengd na onderlinge overeenstemming tussen de partijen zodra de Uitvoerende Raad zijn zienswijze heeft gegeven op de uitkomsten van de beoordeling van de verlenging verschaft door de Directeur-Generaal.

Artikel 17 Opzegging

  • 1. Elk van de partijen is gerechtigd dit Verdrag eenzijdig op te zeggen.

  • 2. De opzegging treedt in werking dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving van een van de partijen aan de ander.

Artikel 18 Herziening

Dit Verdrag kan door middel van schriftelijke overeenstemming tussen de regering en UNESCO worden gewijzigd.

Artikel 19 Beslechting van geschillen

  • 1. Elk geschil tussen UNESCO en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, indien het niet kan worden beslecht door overleg of een andere passende methode die de partijen binnen drie maanden na de kennisgeving van de ene partij aan de andere overeenkomen, wordt voor een definitieve uitspraak voorgelegd aan een scheidsgerecht. Het scheidsgerecht bestaat uit drie leden, van wie een wordt benoemd door de regering, een andere door de Directeur-Generaal van UNESCO en de derde, die het scheidsgerecht zal voorzitten, wordt gekozen door de eerste twee gezamenlijk. Indien de twee scheidsrechters geen overeenstemming kunnen bereiken over de keuze van de derde, wordt de benoeming verricht door de President van het Internationale Gerechtshof. De voertaal tijdens de arbitrage is het Engels.

  • 2. De beslissing van het scheidsgerecht is definitief.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud op het hoofdkwartier te Parijs op 6 december 2016 in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, M.H. Llompart Plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij UNESCO

Voor de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Irina Bokova Directeur-Generaal


Uitgegeven de vierentwintigste mei 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven