33 (2016) Nr. 2

A. TITEL

Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds

(met bijlagen, protocollen en voorbehouden);

Brussel, 30 oktober 2016

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 012570 in de Verdragenbank.

E. PARTIJGEGEVENS

Op 30 oktober 2016 hebben de Europese Unie, de lidstaten van de Europese Unie en Canada een gezamenlijk uitleggingsinstrument vastgesteld inzake de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, vastgelegd. De tekst van dit gezamenlijk uitleggingsinstrument luidt als volgt:


Gezamenlijk uitleggingsinstrument betreffende de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de Europese Unie en haar lidstaten

1. Preambule

  • a. De Europese Unie en haar lidstaten en Canada stellen bij de ondertekening van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) het volgende gezamenlijk uitleggingsinstrument vast.

  • b. De CETA geeft gestalte aan het gedeelde streven van Canada en de Europese Unie en haar lidstaten naar vrije, eerlijke handel in een dynamische, toekomstgerichte samenleving. Het betreft een moderne, vooruitstrevende handelsovereenkomst die mee zal zorgen voor een toename van de handel en de economische activiteit, en tegelijkertijd onze gedeelde waarden en opvattingen over de rol van de overheid in de samenleving zal bevorderen en beschermen.

  • c. De CETA schept nieuwe mogelijkheden voor handel en investeringen voor Europeanen en Canadezen. Het eindresultaat belichaamt de kracht en de intensiteit van de betrekkingen tussen de EU en Canada, alsmede de fundamentele waarden die wij koesteren. Met name wensen wij te herinneren aan het volgende:

    • integratie in de wereldeconomie is een bron van welvaart voor onze burgers;

    • onze sterke gehechtheid aan vrije en eerlijke handel, die ten goede moet komen aan de breedste geledingen van onze samenlevingen;

    • het hoofddoel van handel is het vergroten van het welzijn van de burgers, door werkgelegenheid te bevorderen en duurzame economische groei te creëren;

    • Canada en de Europese Unie en haar lidstaten erkennen de betekenis van het recht op regulering in het algemeen belang, en hebben hieraan uitdrukking gegeven in de overeenkomst;

    • economische activiteit moet plaatsvinden binnen een door de overheid opgesteld kader van duidelijke en transparante regelgeving.

  • d. De Europese Unie en haar lidstaten en Canada zullen derhalve werk kunnen blijven maken van de legitieme doelen van het overheidsbeleid die hun democratische instellingen hebben gesteld, zoals volksgezondheid, sociale diensten, openbaar onderwijs, veiligheid, milieu, openbare zeden, bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van gegevens en de bevordering en bescherming van culturele diversiteit. De CETA zal evenmin afbreuk doen aan onze respectieve normen en regelgeving in verband met voedselveiligheid, productveiligheid, consumentenbescherming, gezondheid, milieu- of arbeidsbescherming. Geïmporteerde goederen moeten blijven voldoen aan binnenlandse voorschriften, waaronder de wet- en regelgeving, net zoals dienstverleners en investeerders zich hieraan moeten blijven conformeren. De Europese Unie en haar lidstaten en Canada bevestigen de beloften tot voorzorg die zij met betrekking tot internationale overeenkomsten hebben gedaan.

  • e. Deze interpretatieve verklaring biedt, in de zin van artikel 31 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, duidelijke en ondubbelzinnige toelichting bij hetgeen Canada en de Europese Unie en haar lidstaten zijn overeengekomen met betrekking tot een aantal CETA-bepalingen die het voorwerp waren van discussie en bezorgdheid bij het publiek en biedt een overeengekomen uitlegging daarvan. Daarbij gaat het met name over het effect van de CETA op het vermogen van overheden om te reguleren in het algemeen belang, alsmede over de bepalingen inzake investeringsbescherming en geschillenbeslechting, en over duurzame ontwikkeling, arbeidsrechten en milieubescherming.

2. Recht op regulering

De CETA doet geen afbreuk aan het vermogen van de Europese Unie en haar lidstaten en Canada om hun eigen wet- en regelgeving ter regulering van de economische activiteit in het algemeen belang vast te stellen en ten uitvoer te leggen, of om legitieme doelen van het overheidsbeleid te verwezenlijken, zoals de bescherming en de bevordering van de volksgezondheid, sociale diensten, openbaar onderwijs, veiligheid, het milieu, openbare zeden, sociale of consumentenbescherming, bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van gegevens en de bevordering en bescherming van culturele diversiteit.

3. Samenwerking op regelgevingsgebied

De CETA biedt Canada en de Europese Unie en haar lidstaten een platform ter facilitering van samenwerking tussen hun regelgevende instanties, met als doel de kwaliteit van de regelgeving te verbeteren en de administratieve middelen efficiënter aan te wenden. Deze samenwerking zal vrijwillig zijn: regelgevende instanties kunnen op vrijwillige basis samenwerken, maar zijn niet verplicht om dat te doen of om gevolg te geven aan het resultaat van hun samenwerking.

4. Openbare diensten

  • a. De Europese Unie en haar lidstaten en Canada bevestigen en erkennen het recht van overheden, op alle niveaus, om openbare diensten en diensten die zij openbaar achten, te verlenen en te ondersteunen, onder meer op het gebied van volksgezondheid en onderwijs, sociale diensten en huisvesting, en het winnen, zuiveren en distribueren van water.

  • b. De CETA belet de overheden niet om de verlening van deze diensten te definiëren en te reguleren in het algemeen belang. De CETA verplicht de overheden er niet toe diensten te privatiseren en belet hen niet het scala van diensten dat zij aan het publiek aanbieden, te verruimen.

  • c. De CETA belet de overheden niet publieke diensten te verlenen die voorheen door particuliere dienstverleners werden aangeboden, noch om diensten die de overheden hadden geprivatiseerd, opnieuw onder zeggenschap van de overheid te brengen. De CETA impliceert niet dat door het uitbesteden van een openbare dienst aan particuliere dienstverleners, deze dienst onherroepelijk deel uitmaakt van de commerciële sector.

5. Sociale zekerheid of sociale verzekering

Canada en de Europese Unie en haar lidstaten kunnen de verlening van openbare diensten zoals sociale zekerheid en sociale verzekering reguleren in het algemeen belang. De Europese Unie en haar lidstaten en Canada bevestigen dat verplichte stelsels van sociale zekerheid en sociale verzekering zijn uitgesloten van de Overeenkomst uit hoofde van artikel 13.2, lid 5, of zijn vrijgesteld van de liberaliseringsverplichtingen van de Overeenkomst op grond van de voorbehouden die de Europese Unie en haar lidstaten en Canada hebben geformuleerd met betrekking tot sociale en gezondheidsdiensten.

6. Investeringsbescherming

  • a. De CETA bevat moderne investeringsvoorschriften waardoor de overheden het recht behouden te reguleren in het algemeen belang, ook wanneer dergelijke regulering van invloed is op buitenlandse investeringen en waarbij wordt gezorgd voor een hoog niveau van investeringsbescherming en een eerlijke en transparante geschillenbeslechting. De CETA zal er niet toe leiden dat buitenlandse investeerders gunstiger worden behandeld dan binnenlandse. De CETA bevordert niet dat een beroep wordt gedaan op de door de overeenkomst ingevoerde regeling inzake het investeringsgerecht. In plaats daarvan kunnen investeerders de rechtsmiddelen aanwenden die hun voor de binnenlandse rechtbanken ter beschikking staan.

  • b. De CETA verduidelijkt dat overheden hun wetgeving mogen wijzigen, ongeacht of hierdoor een investering of de winstverwachtingen van een investeerder ongunstig kunnen worden beïnvloed. Voorts maakt de CETA duidelijk dat een aan een investeerder verschuldigde compensatie zal worden gebaseerd op een objectieve vaststelling door het Gerecht, en niet groter zal zijn dan het door de investeerder geleden verlies.

  • c. De CETA bevat duidelijk omschreven normen voor investeringsbescherming, onder meer met betrekking tot eerlijke en billijke behandeling en onteigening, alsmede duidelijke richtsnoeren over de manier waarop geschillenbeslechtingsrechtbanken deze normen dienen toe te passen.

  • d. Op grond van de CETA moet een onderneming een reële economische band met de economieën van Canada of de Europese Unie hebben om profijt van de overeenkomst te trekken, en mogen „lege” of „brievenbusondernemingen” die door investeerders van andere landen in Canada of de Europese Unie zijn opgericht, geen vorderingen instellen tegen Canada of de Europese Unie en haar lidstaten. De Europese Unie en Canada verplichten zich ertoe de inhoud van de verplichting tot eerlijke en billijke behandeling regelmatig te evalueren, teneinde erop toe te zien dat deze verplichting strookt met hun intenties (mede zoals geformuleerd in deze verklaring) en niet ruimer wordt geïnterpreteerd dan zij hadden bedoeld.

  • e. Om ervoor te zorgen dat de rechtbanken de opzet van de partijen als geformuleerd in de overeenkomst in alle omstandigheden eerbiedigen, omvat de CETA bepalingen die de partijen in staat stellen bindende interpretatienota's op te stellen. Canada en de Europese Unie en haar lidstaten zijn vastbesloten een beroep op deze bepalingen te doen om eventuele onjuiste interpretaties van de CETA door rechtbanken te voorkomen en te corrigeren.

  • f. De CETA wijkt in beslissende mate af van de traditionele aanpak van beslechting van geschillen tussen investeerders en voorziet in onafhankelijke, onpartijdige en permanente tribunalen voor investeringen, geïnspireerd door de beginselen van de rechtsstelsels van de Europese Unie en haar lidstaten, en van Canada, alsook in internationale rechtbanken zoals het Internationale Hof van Justitie en het Europees Hof voor de rechten van de mens. Volgens de CETA zijn de leden hiervan personen die in aanmerking komen voor het bekleden van rechterlijke ambten in hun respectieve landen, en worden zij door de Europese Unie en Canada voor een vaste termijn benoemd. Zaken zullen worden gehoord door drie willekeurig gekozen leden van het Gerecht. Er gelden strikte ethische regels voor deze personen om hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid, alsmede de afwezigheid van belangenconflicten en van vooringenomenheid of schijn van vooringenomenheid, te waarborgen. De Europese Unie en haar lidstaten en Canada komen overeen onmiddellijk van start te gaan met de verdere bespreking van een gedragscode met het oog op het waarborgen van de onpartijdigheid van de leden van de gerechten, van de methode en het niveau van hun bezoldiging en van de selectieprocedure waaraan zij zullen worden onderworpen. De gemeenschappelijke doelstelling bestaat erin de werkzaamheden vóór de inwerkingtreding van de CETA te voltooien.

  • g. De CETA is de eerste overeenkomst die een beroepsmechanisme omvat, waardoor fouten kunnen worden rechtgezet en wordt gezorgd voor samenhang van de beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg.

  • h. Canada en de Europese Unie en haar lidstaten verplichten zich ertoe de werking van al deze investeringsvoorschriften te monitoren, eventuele gebreken die zich voordoen tijdig te verhelpen, en na te gaan hoe de werking ervan voortdurend kan worden verbeterd.

  • i. Daarom betekent de CETA een belangrijke, radicale wijziging van de investerings- voorschriften en de geschillenbeslechting. Met deze overeenkomst wordt de basis gelegd voor een multilaterale inspanning om deze nieuwe aanpak van beslechting van investeringsgeschillen verder te ontwikkelen tot een multilateraal investeringsgerecht. De EU en Canada zullen voortvarend werken aan de oprichting van een multilateraal investeringshof. Het moet worden opgericht zodra een minimale kritische massa van deelnemers is bereikt, moet onmiddellijk in de plaats treden van de bilaterale systemen, zoals dat in de CETA, en moet volledig openstaan voor toetreding door elk land dat de aan het hof ten grondslag liggende beginselen onderschrijft.

7. Handel en duurzame ontwikkeling

  • a. De CETA bevestigt andermaal het reeds lang bestaande engagement van Canada en de Europese Unie en haar lidstaten voor duurzame ontwikkeling, en is bedoeld om de bijdrage van de handel aan deze doelstelling te bevorderen.

  • b. De CETA bevat derhalve ruime en bindende toezeggingen voor de bescherming van werknemersrechten en het milieu. Voor de Europese Unie en haar lidstaten en Canada is het de hoogste prioriteit ervoor te zorgen dat de CETA concrete resultaten op deze gebieden oplevert en aldus maximale voordelen biedt voor werknemers en voor het milieu.

8. Arbeidsbescherming

  • a. De CETA verbindt Canada en de Europese Unie en haar lidstaten ertoe hun wetgeving en beleid te verbeteren met als doel een hoog niveau van arbeidsbescherming tot stand te brengen. De CETA bepaalt dat zij hun arbeidsrecht niet mogen versoepelen om de handel te stimuleren of investeringen aan te trekken, en in het geval van een schending van deze verbintenis kunnen de overheden deze schendingen verhelpen, ongeacht of deze een negatief effect hebben op investeringen of op de winstverwachtingen van investeerders. De CETA verandert niets aan de rechten van werknemers om over collectieve overeenkomsten te onderhandelen en deze te sluiten en de naleving ervan af te dwingen, noch aan hun rechten om collectieve actie te ondernemen.

  • b. De CETA verbindt de Europese Unie en haar lidstaten en Canada ertoe de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) te ratificeren en daadwerkelijk ten uitvoer te leggen. Canada heeft zeven fundamentele verdragen geratificeerd en heeft de procedure ingeleid voor de ratificatie van het resterende verdrag (Verdrag betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, 1949 (C98)).

  • c. De CETA schept tevens een kader voor Canada en de Europese Unie en haar lidstaten om samen te werken inzake handelsgerelateerde arbeidsvraagstukken van gemeenschappelijk belang, onder meer door de IAO hierbij te betrekken en een volgehouden dialoog met het maatschappelijk middenveld aan te gaan, teneinde ervoor te zorgen dat de CETA handel aanmoedigt op een manier die de werknemers ten goede komt en arbeidsbeschermings- maatregelen ondersteunt.

9. Milieubescherming

  • a. De CETA verbindt de Europese Unie en haar lidstaten en Canada ertoe hoge milieu- beschermingsniveaus te bepalen en te bevorderen, en te streven naar een voortdurende verbetering van hun wetgeving en beleid ter zake alsmede van de onderliggende beschermingsniveaus.

  • b. De CETA erkent uitdrukkelijk het recht van Canada en de Europese Unie en haar lidstaten om hun eigen milieuprioriteiten te stellen, hun eigen milieubeschermingsniveaus te bepalen en hun wetgeving en beleid ter zake dienovereenkomstig aan te nemen of te wijzigen, met inachtneming van hun internationale verplichtingen, onder meer die welke in multilaterale milieuovereenkomsten zijn vastgelegd. Tegelijkertijd zijn de Europese Unie en haar lidstaten en Canada in de CETA overeengekomen de niveaus van milieubescherming niet te verlagen om handel of investeringen aan te moedigen, en in geval van niet-naleving van deze verbintenis kunnen de overheden deze schendingen verhelpen, ongeacht of deze een negatief effect hebben op investeringen of winstverwachtingen van investeerders.

  • c. De CETA bevat toezeggingen voor het duurzame beheer van bossen, visserij en aquacultuur. De overeenkomst bevat tevens toezeggingen met het oog op samenwerking inzake handelsgerelateerde milieuvraagstukken van gemeenschappelijk belang, zoals klimaatverandering, waarbij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs een belangrijke gedeelde verantwoordelijkheid voor de Europese Unie en haar lidstaten en Canada zal vormen.

10. Evaluatie en raadpleging van belanghebbenden

  • a. Voor verbintenissen in verband met handel en duurzame ontwikkeling, handel en arbeid en handel en milieu gelden specifieke, bindende evaluatie- en toetsingsmechanismen. Canada en de Europese Unie en haar lidstaten zijn vastbesloten deze mechanismen daadwerkelijk te gebruiken gedurende het bestaan van de overeenkomst. Voorts verplichten de partijen zich ertoe deze bepalingen tijdig te evalueren, onder meer met het oog op de daadwerkelijke afdwingbaarheid van de CETA-bepalingen inzake handel en arbeid en inzake handel en milieu.

  • b. Belanghebbenden, waaronder werkgevers, vakbonden, arbeids- en bedrijfsorganisaties en milieugroeperingen, dienen een belangrijke rol te spelen in de ondersteuning van de effectieve uitvoering van de CETA. De Europese Unie en haar lidstaten en Canada verplichten zich ertoe regelmatig het advies van de belanghebbenden in te winnen bij de beoordeling van de uitvoering van de CETA. Zij ondersteunen hun actieve betrokkenheid, onder meer door de oprichting van een CETA-forum voor het maatschappelijk middenveld.

11. Water

De CETA zal Canada of de Europese Unie en haar lidstaten er niet toe verplichten het commerciële gebruik van water toe te staan indien zij dit niet wensen. De CETA doet geenszins afbreuk aan hun beslissingsvermogen inzake het gebruik en de bescherming van waterbronnen. Voorts belet de CETA niet dat een beslissing wordt teruggedraaid om het commerciële gebruik van water mogelijk te maken.

12. Overheidsopdrachten

De CETA handhaaft de mogelijkheid voor aanbestedende entiteiten in de Europese Unie en haar lidstaten en Canada om, overeenkomstig hun respectieve wetgeving, bij de aanbesteding van overheidsopdrachten milieu-, sociale en arbeidsgerelateerde criteria, zoals de verplichting zich te houden aan en te voldoen aan collectieve overeenkomsten, in aanmerking te nemen. Canada en de Europese Unie en haar lidstaten zullen dergelijke criteria in hun aanbestedingen kunnen gebruiken op een manier die niet discriminerend is en geen onnodige belemmering voor de internationale handel vormt. Ook in het kader van de CETA zal dit zo blijven.

13. Voordelen voor kleine en middelgrote ondernemingen

De CETA voorziet ook in voordelen voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), ten behoeve van personen voor wie de eisen van afnemers inzake de kosten een voortdurende uitdaging zijn. De CETA zal dit probleem oplossen door: het mogelijk te maken vrijwel alle geproduceerde goederen vrij van rechten uit te voeren; de afhandelingstermijnen aan de grens in te korten en het goederenverkeer goedkoper, sneller, voorspelbaarder en efficiënter te maken; de belemmeringen op het gebied van regelgeving aan te pakken, in het bijzonder via de mogelijkheid om producten binnen de EU te testen en te certificeren volgens de Canadese normen en omgekeerd; het verkeer van dienstverleners als contractuele dienstverleners, beoefenaars van een vrij beroep en zakelijke bezoekers voor een kort verblijf vergemakkelijken zodat kleine en middelgrote ondernemingen vlotter klanten kunnen ontmoeten en klantenservice kunnen aanbieden; de toegang tot overheids- opdrachten voor kmo’s bij de centrale, regionale en lokale overheden sterk te verruimen. Kleine landbouwers zullen evenzeer baat hebben bij de toegang tot markten en betere verkoopmogelijk- heden, ook voor specifieke kwaliteitsproducten.

14. Preferenties voor de Aboriginals van Canada

Canada heeft in de CETA uitzonderingsbepalingen („carve-outs”) opgenomen om ervoor te zorgen dat het maatregelen kan aannemen ter vrijwaring van rechten van en preferenties voor de Aboriginals. Canada is vastbesloten actief overleg te plegen met de inheemse partners om erop toe te zien dat bij de uitvoering van de CETA aan hun belangen recht wordt gedaan.


Uitgegeven de zeventiende februari 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven