5 (1904) Nr. 1

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Duitsland betreffende de toelating, vestiging en uitzetting van wederzijdse onderdanen op wederzijds staatsgebied;

's-Gravenhage, 17 december 1904

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 003256 in de Verdragenbank.

G. INWERKINGTREDING

De regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Bondsrepubliek Duitsland hebben bij nota’s van 14 juli 2017 en 17 juli 2017 gezamenlijk vastgesteld dat in verband met het recht van de Europese Unie, in het bijzonder Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, het verdrag vanaf 30 april 2006 niet langer wordt toegepast.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, wordt het verdrag, dat alleen voor Nederland (het Europese deel) gold, ook alleen voor Nederland (het Europese deel) niet langer toegepast.

Koninkrijk der Nederlanden

Land

Voorlopige toepassing

In werking

Terugwerkende kracht

Einde toepassing

Nederland (in Europa)

 

29-01-1907

 

30-04-2006

Nederland (Bonaire)

       

Nederland (Sint Eustatius)

       

Nederland (Saba)

       

Aruba

       

Curaçao

       

Sint Maarten

       

Uitgegeven de eenendertigste juli 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven