9 (2013) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België over de grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens met het oog op het identificeren van personen die ervan verdacht worden inbreuken te hebben begaan in het kader van het gebruik van de weg;

(met bijlage)

Brussel, 25 april 2013

B. TEKST

De Nederlandse en de Franse tekst van het Verdrag, met bijlage, zijn geplaatst in Trb. 2013, 91.


Bij nota van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het Koninkrijk België, kenmerk J4/ADR/JUR/05.05/2016 van 29 februari 2016 en van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden te Brussel, Nr. 2016/740 van 8 maart 2016, is op 8 maart 2016 te Brussel een wijziging in de Nederlandse en de Franse tekst van de bijlage bij het Verdrag van 25 april 2013 tot stand gekomen. De Nederlandse en de Franse tekst van de wijziging luiden respectievelijk als volgt:

In de bijlage bij het Verdrag dienen de woorden „Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen (DIV)” gelezen te worden als „Directie Inschrijvingen Voertuigen (DIV)”.


En ce qui concerne l’annexe au Traité, il convient de lire « Direction Immatriculations des Véhicles (DIV) » au lieu de « Direction Immatriculations et Homologations des Véhicules (DIV) ».


Het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België zijn op 23 februari 2016 overeengekomen aan het Verdrag, met bijlagen, een Gezamenlijke Verklaring toe te voegen.

De Nederlandse en de Franse tekst van deze Gezamenlijke Verklaring luiden als volgt:

Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Brussel, 22 februari 2016

Nr. BRU-2016/736

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt de Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het Koninkrijk België haar complimenten aan en heeft de eer te verwijzen naar het op 25 april 2013 te Brussel ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België over de grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens met het oog op het identificeren van personen die ervan verdacht worden inbreuk te hebben begaan in het kader van het gebruik van de weg (hierna te noemen „het Verdrag”).

De Ambassade stelt voor om bij het Verdrag de volgende gemeenschappelijke verklaring overeen te komen:

  • 1. In de preambule (drie maal) en in artikel 2, onderdeel c, van het Verdrag wordt verwezen naar Richtlijn 2011/82/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidgerelateerde verkeersovertredingen. Voor deze Richtlijn is inmiddels een nieuwe richtlijn in de plaats gekomen.

    Het Koninkrijk der Nederlanden, voor het Europese deel van Nederland, en het Koninkrijk België verklaren dat voor Richtlijn 2011/82/EU gelezen dient te worden: Richtlijn (EU) 2015/413 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheid gerelateerde verkeersovertredingen.

  • 2. In artikel 3, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag wordt verwezen naar het Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, waaraan beide landen gebonden zijn in het kader van de Europese Unie.

    Daarbij is aangegeven dat het bepaalde in artikel 26, tweede lid, en artikel 30, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit 2008/615/JBZ van toepassing is op de op grond van het Verdrag verwerkte persoonsgegevens.

    Het Koninkrijk der Nederlanden, voor het Europese deel van Nederland, en het Koninkrijk België verklaren dat behalve voornoemde leden in de artikelen 26 en 30, ook de overige artikelen en leden uit Hoofdstuk 6 (Algemene bepalingen betreffende gegevensbescherming) van het Besluit 2008/615/JBZ van overeenkomstige toepassing zijn op de op grond van het Verdrag verwerkte gegevens.

Indien het voorgaande aanvaardbaar is voor de regering van het Koninkrijk België, heeft de Ambassade de eer voor te stellen dat op de datum van de nota ter bevestiging van de Federale Overheidsdienst de onder punten 1 en 2 opgenomen gemeenschappelijke verklaring bij het Verdrag geacht wordt te zijn afgelegd.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik om de Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het Koninkrijk België opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting.

Aan de Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Directie Verdragen

Karmelietenstraat 15

1000 Brussel


Nr. II

L’AMBASSADE DU ROYAUME DES PAYS-BAS

Bruxelles, le 22 février 2016

No. BRU-2016/735

L’Ambassade du Royaume des Pays-Bas présente ses compliments au Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement du Royaume de Belgique et a l’honneur de se référer au Traité signé le 25 avril 2013 à Bruxelles entre le Royaume des Pays-Bas et le Royaume de Belgique sur l’échange transfrontalier de données en vue de l’identification de personnes soupçonnées d’avoir commis des infractions dans le cadre de l’usage de la route (dénommé ci-après « le Traité »).

L’Ambassade propose de convenir de la déclaration commune suivante concernant le Traité :

  • 1. Dans le préambule (à trois reprises) et à l’article 2, partie c, du Traité, il est fait référence à la Directive 2011/82/UE du Parlement européen et du Conseil du 25 octobre 2011 facilitant l’échange transfrontalier d’informations concernant les infractions en matière de sécurité routière. Cette Directive a été remplacée dans l’intervalle par une nouvelle directive.

    Le Royaume des Pays-Bas, pour la partie européenne des Pays-Bas, et le Royaume de Belgique déclarent qu’en ce qui concerne la Directive 2011/82/UE, il convient de lire : Directive (UE) 2015/413 du Parlement européen et du Conseil du 11 mars 2015 facilitant l’échange transfrontalier d’informations concernant les infractions en matière de sécurité routière.

  • 2. À l’article 3, paragraphe 3, deuxième alinéa, du Traité, il est fait référence à la Décision 2008/615/JAI du Conseil du 23 juin 2008 relative à l'approfondissement de la coopération transfrontalière, notamment en vue de lutter contre le terrorisme et la criminalité transfrontalière, à laquelle les deux pays sont liés dans le cadre de l’Union européenne.

    Dans la même disposition du Traité, il est indiqué que les dispositions de l’article 26, alinéa 2, et de l’article 30, alinéas 2, 3 et 4, de la Décision 2008/615/JAI s’appliquent aux données à caractère personnel traitées en vertu du présent Traité.

    Le Royaume des Pays-Bas, pour la partie européenne des Pays-Bas, et le Royaume de Belgique déclarent que, outre les alinéas précités des articles 26 et 30, les autres articles et alinéas du Chapitre 6 (Dispositions générales relatives à la protection des données) de la Décision 2008/615/JAI s’appliquent par analogie aux données traitées en vertu du Traité.

Si ce qui précède est acceptable pour le gouvernement du Royaume de Belgique, l’Ambassade a l’honneur de proposer que la déclaration commune figurant aux points 1 et 2 du Traité est réputée avoir été faite à la date de la note de confirmation du Service public fédéral.

L’Ambassade du Royaume des Pays-Bas saisit cette occasion pour renouveler au Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement du Royaume de Belgique l’assurance de sa très haute considération.

Au Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement

Direction Traités

Rue des Petits Carmes 15

1000 Bruxelles


Nr. III

KONINKRIJK BELGIË

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Brussel, 23 februari 2016

ons kenmerk

J4/ADR/JUR/05.05/2016/4076

De Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het Koninkrijk België biedt de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden haar complimenten aan en heeft de eer ontvangst te bevestigen van de Nota Nr. BRU-2016.735 van 22 februari 2016 van de Ambassade die als volgt luidt:

(zoals in Nr. I)

De Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden mede te delen dat het voorgaande aanvaardbaar is voor de regering van het Koninkrijk België en dat op de datum van de nota ter bevestiging van de Federale Overheidsdienst de onder punten 1 en 2 opgenomen gemeenschappelijke verklaring bij het Verdrag geacht wordt te zijn afgelegd.

De Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het Koninkrijk België maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting.

Aan de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden

te

Brussel


Nr. IV

ROYAUME DE BELGIQUE

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL AFFAIRES ÉTRANGÈRES, COMMERCE EXTÉRIEUR ET

COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT

Bruxelles, le 23 février 2016

nos références

J4/ADR/JUR/05.05/2016/4076

Le Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement du Royaume de Belgique présente ses compliments à l’Ambassade du Royaume des Pays-Bas et a l’honneur de confirmer la bonne réception de la note n° BRU-2016/735 datée du 22 février 2016 de l'Ambassade qui est rédigée comme suit:

(zoals in II)

Le Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement a l’honneur de communiquer à l’Ambassade du Royaume des Pays-Bas que ce qui précède est acceptable pour le gouvernement du Royaume de Belgique et que la déclaration commune figurant aux points 1 et 2 du Traite est reputée avoir été faite à la date de la note de confirmation du Service public fédéral.

Le Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Developpement du Royaume de Belgique saisit cette occasion pour renouveler à l’Ambassade du Royaume des Pays-Bas l’assurance de sa très haute considération.

À l’Ambassade du Royaume des Pays-Bas

à

Bruxelles


D. PARLEMENT

Bij brieven van 4 november 2013 is het Verdrag, met bijlage, in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Veiligheid en Justitie I.W. OPSTELTEN, de Minister van Buitenlandse Zaken F.C.G.M. TIMMERMANS en de Minister van Infrastructuur en Milieu M.H. SCHULTZ VAN HAEGEN-MAAS GEESTERANUS.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 8 december 2013.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal, zie Kamerstukken 33793.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2013, 91.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2013, 91.

Titel

:

Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie;

’s-Gravenhage, 3 februari 1958

Laatste Trb.

:

Trb. 2014, 72

Uitgegeven de twintigste april 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven