9 (2016) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba (met Bijlagen);

Washington, 7 april 2016

Voor een overzicht van de verdragsgegevens, zie verdragsnummer 012747 in de Verdragenbank.

B. TEKST

In Trb. 2016, 65 dient in de Engelse tekst een correctie te worden aangebracht.

Op blz. 11, in bepaling D, dient na het derde lid een witregel te worden ingevoegd en wordt het nummer „4.” voor de daaropvolgende bepaling geschrapt.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba

Overwegende dat op 2 december 1994 te Washington een Verdrag is gesloten tussen de Verenigde Staten van Amerika en het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot Aruba inzake douanevoorinspectie, dat gewijzigd is op 22 mei 2008 (hierna te noemen „het Verdrag van 1994/2008”);

Overwegende dat de Verenigde Staten van Amerika en het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, (hierna te noemen „de partijen”) als gezamenlijk doel hebben de administratieve en operationele samenwerking ten behoeve van de veiligheid van de burgerluchtvaart, met name op het gebied van voorinspectie-operaties, te bevorderen en ontwikkelen;

Overwegende dat de partijen het Verdrag van 1994/2008 erkennen als een afzonderlijk verdrag dat zij wensen aan te vullen met samenwerking op het gebied van voorinspectie-operaties ten behoeve van de veiligheid van de burgerluchtvaart;

Overwegende dat de partijen bevestigen er gezamenlijk belang bij te hebben dat toegestaan wordt dat passagiers die na voorinspectie middels Amerikaanse douane-, immigratie- en andere grenscontroles op de internationale luchthaven Koningin Beatrix (hierna te noemen „de voorinspectieluchthaven”) hun luchtvaartuig verlaten in de steriele zone van luchthavens op het grondgebied van de Verenigde Staten;

Overwegende dat de partijen erkennen dat toegang tot de steriele zone op een Amerikaanse luchthaven afhankelijk is van de vraag of er op de voorinspectieluchthaven gedegen screeningnormen worden gehanteerd bij de controles van passagiers op een niveau dat verenigbaar is met de screeningnormen die gehanteerd worden op Amerikaanse luchthavens;

Overwegende dat de partijen de uitwisseling van informatie wensen uit te breiden naar gebieden die relevant zijn voor het identificeren van bedreigingen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart en het ontwikkelen van veiligheidsnormen ten behoeve van de screening van passagiers, handbagage en ruimbagage, indien van toepassing, in het bijzonder met het oog op voorinspectie-operaties; en

Overwegende dat de partijen een instrument wensen te creëren voor de uitvoering van samenwerking ten behoeve van de veiligheid van de burgerluchtvaart ter zake van voorinspectie-operaties, verenigbaar met het kader vervat in het Verdrag van 1994/2008 en onverminderd de bepalingen daarvan;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I Begripsomschrijvingen

Bevoegde autoriteiten

betekent, in het geval van de Verenigde Staten, DHS/TSA (Transportation Security Administration of the Department of Homeland Security of the United States of America) en, in het geval van Aruba, de minister belast met transport („MT”) of DCA (Directie Luchtvaart van Aruba), zoals vermeld in de desbetreffende artikelen (tezamen te noemen de „bevoegde autoriteiten”) of hun onderscheiden opvolgers.

Gecontroleerde en toegelaten persoon

betekent een natuurlijke persoon en zijn of haar handbagage die door een Amerikaanse voorinspectiefunctionaris na onderzoek en inspectie worden toegelaten tot de Verenigde Staten na te zijn gescreend conform de screeningprotocollen die voor beide partijen wederzijds aanvaardbaar zijn als vastgesteld uit hoofde van dit Verdrag.

Vertrouwelijke informatie

betekent informatie verschaft door DCA en verkregen of ontwikkeld bij de uitvoering van beveiligingsactiviteiten, waarvan DCA heeft vastgesteld dat onthulling daarvan schadelijk zou zijn voor de veiligheid of voor andere gevoelige belangen van Aruba of zijn stakeholders.

Screening checkpoint voor passagiers

betekent de locatie bij de toegang tot een steriele zone, waar natuurlijke personen of handbagage worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van explosieven, brandbare materialen, wapens of andere verboden goederen. Deze locaties omvatten het screeningcheckpoint of de boarding gate waar natuurlijke personen en handbagage worden geïnspecteerd met metaaldetectors, röntgenapparatuur en andere methodes.

Voorinspectie

betekent de procedure voor onderzoek en inspectie op het grondgebied van de ene partij die vereist is voor toegang/toelating tot het grondgebied van de andere partij.

Screening

betekent de inspectie van natuurlijke personen en zaken op wapens, explosieven, brandbare materialen en andere verboden goederen ten behoeve van de veiligheid van de luchtvaart.

Geselecteerde

betekent een persoon die is geselecteerd voor bijzondere screening door middel van een computerondersteund pre-screeningsysteem voor passagiers of een ander gezamenlijk door DHS/TSA en DCA vastgesteld en goedgekeurd proces,.

Gevoelige veiligheidsinformatie

betekent informatie verkregen of opgesteld bij de uitvoering van beveiligingsactiviteiten, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, waarvan DHS/TSA heeft vastgesteld dat de onthulling daarvan een ongerechtvaardigde inbreuk op de privacy zou vormen, handelsgeheimen of vertrouwelijke informatie verkregen van een persoon zou onthullen, of schadelijk zou zijn voor de veiligheid van het vervoer.

Steriele zone

betekent een deel van een luchthaven waar passagiers toegelaten worden om aan boord van een luchtvaartuig te gaan en waar de toegang wordt gecontroleerd met omschreven beveiligingsmaatregelen, waaronder het screenen van personen en handbagage.

Artikel II Doel

In dit Verdrag zijn de voorwaarden vervat waaronder de bevoegde autoriteiten gaan samenwerken op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart, en normen gaan vaststellen voor het screenen van passagiers die van de voorinspectieluchthaven vertrekken naar de Verenigde Staten die vergelijkbaar zijn met de normen die zijn geïmplementeerd op Amerikaanse luchthavens. In dit Verdrag zijn voorts de voorwaarden vervat die nader kunnen worden omschreven in een aanhangsel bij dit Verdrag, uit hoofde waarvan DHS/TSA de procedures voor screening van ruimbagage van DCA kan aanvaarden. Bij de samenwerkingsactiviteiten uit hoofde van dit Verdrag wordt voorzien in de ontwikkeling en implementatie van wederzijds aanvaardbare screeningnormen voor checkpoints op luchthavens voor passagiers en ruimbagage, indien van toepassing, op de voorinspectieluchthaven teneinde te waarborgen dat de screening van passagiers, handbagage en ruimbagage, indien van toepassing, wordt uitgevoerd aan de hand van normen die vergelijkbaar zijn met de screeningnormen geïmplementeerd op de Amerikaanse luchthavens waar de gecontroleerde en toegelaten personen en ruimbagage zullen aankomen. Deze activiteiten waarborgen bijgevolg de veiligheid en het gemak van passagiers en ruimbagage die arriveren in de Verenigde Staten vanaf de voorinspectieluchthaven, in het bijzonder van passagiers die overstappen na aankomst in de Verenigde Staten, en zullen de veiligheidsmaatregelen van de VS en Aruba op elkaar afstemmen, waarbij dubbele of overbodige werkzaamheden worden voorkomen voor zover dit passend is en verenigbaar met de onderscheiden wet- en regelgeving van de partijen.

Artikel III Implementatie

  • A. De bijlagen bij dit Verdrag zijn juridisch bindend en maken een integrerend onderdeel uit van dit Verdrag.

  • B. De naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers van DHS/TSA en MT kunnen, in overeenstemming met de voorwaarden van dit Verdrag, projectafspraken uitwerken en vaststellen die als niet-juridisch bindende aanhangsels (hierna te noemen „aanhangsels”) bij dit Verdrag worden vastgelegd, waarin de samenwerkingsactiviteiten worden afgebakend. De aanhangsels bevatten een omschrijving van het soort samenwerking, het personeel en de overige middelen die nodig zijn voor de uitvoering van de taken, een raming van de kosten, uitvoeringsplannen, het soort te gebruiken of eventueel te lenen apparatuur en de duur, voor zover van toepassing. Op activiteiten verricht uit hoofde van een aanhangsel zijn de bepalingen van dit Verdrag van toepassing en daarmee dienen zij verenigbaar te zijn.

  • C. De aangewezen functionaris binnen DHS/TSA voor alle coördinatie en management in het kader van dit Verdrag is de Assistant Administrator of the Office of Global Strategies of zijn vertegenwoordiger.

  • D. Voor Aruba is DCA verantwoordelijk voor alle coördinatie en management in het kader van dit Verdrag.

Artikel IV Omvang van de werkzaamheden

  • A. De samenwerking omtrent de veiligheid van de burgerluchtvaart ten behoeve van voorinspectie-operaties tussen de bevoegde autoriteiten kan bestaan uit, maar is niet noodzakelijkerwijs beperkt tot:

    • 1. het verschaffen van algemene expertise ten behoeve van het ontwikkelen en verbeteren van de infrastructuur, normen, procedures, beleidslijnen, training en apparatuur voor de veiligheid van de burgerluchtvaart;

    • 2. het in overeenstemming met Bijlage C assistentie verlenen bij de ontwikkeling van formele trainingen en functioneringstests met betrekking tot de veiligheid van de burgerluchtvaart voor het screeningspersoneel op de voorinspectieluchthaven;

    • 3. het ontwikkelen en implementeren van vergelijkbare en wederzijds aanvaardbare normen en het delen van beste praktijken en procedures voor het screenen van passagiers en handbagage;

    • 4. het delen van informatie en ervaring met betrekking tot operationele processen op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties, met inbegrip van informatie ter zake van screeningmethodes en de beoordeling van nieuwe en geavanceerde beveiligingsapparatuur in een luchthavenomgeving;

    • 5. het in overeenstemming met Bijlage D (uit)lenen van de nodige apparatuur teneinde te voldoen aan vergelijkbare normen voor de screening van passagiers en handbagage;

    • 6. het in overeenstemming met Bijlage A uitvoeren van gezamenlijke operationele beoordelingen van de onderscheiden infrastructuur, programma’s, procedures en processen van de partijen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart voor het screenen van passagiers en handbagage in verband met de voorinspectie-operaties; en

    • 7. het ontwikkelen en uitvoeren van gezamenlijke initiatieven gericht op de verbetering van de veiligheid van de internationale burgerluchtvaart in verband met voorinspectie-operaties.

  • B. Relevante samenwerkingsactiviteiten in het kader van de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties en de ontwikkeling van veiligheidsnormen en -procedures ten behoeve van de screening en voorinspectie van passagiers dienen verenigbaar te zijn met dit Verdrag.

  • C. Elke uitwisseling van informatie die of van materiaal dat vertrouwelijke informatie of gevoelige veiligheidsinformatie kan omvatten geschiedt in overeenstemming met de van toepassing zijnde wetgeving en beleidslijnen, dit Verdrag en Bijlage B hierbij.

Artikel V Screeningnormen op de voorinspectieluchthaven

  • A. De bevoegde autoriteiten stellen voor de screening van passagiers en handbagage op de voorinspectieluchthaven normen vast die vergelijkbaar zijn met de screeningnormen op de commerciële luchthavens in de Verenigde Staten en DCA waarborgt de implementatie ervan. Deze normen dienen bijgevolg onder meer te voorzien in de instelling en handhaving van steriele zones op de voorinspectieluchthaven in overeenstemming met de volgende vereisten:

    • 1. het waarborgen dat de steriele zone vrij is van onbevoegde personen, explosieven, brandbaar materiaal of wapens, telkens wanneer de zone in gebruik wordt genomen na een periode zonder controles;

    • 2. het controleren op toegang door onbevoegde personen en voorkomen dat er zonder toestemming explosieven, brandbare materialen, wapens of andere verboden goederen worden binnengebracht;

    • 3. het screenen van alle personen bij binnenkomst in de steriele zone en opnieuw screenen van alle personen die terugkeren naar de steriele zone nadat zij – ongeacht de reden – deze hebben verlaten naar een openbare (niet-steriele) zone;

    • 4. het vaststellen en implementeren van controleprocedures bij inbreuken op de beveiliging teneinde te waarborgen dat onbevoegden en hun handbagage die worden aangetroffen in de steriele zone voortdurend worden geobserveerd totdat zij uit de steriele zone zijn verwijderd en dat de bevoegde opsporingsautoriteiten onverwijld in kennis worden gesteld van het incident;

    • 5. het vaststellen en implementeren van procedures teneinde te waarborgen dat de steriele zone niet is vervuild bij een inbreuk op de beveiliging, waarbij het veiligheids- en opsporingspersoneel de onbevoegde persoon en de verboden zaak in de steriele zone niet voortdurend kunnen observeren en erop reageren. Mitigerende maatregelen omvatten volledige of gedeeltelijke ontruiming van de terminal, al naargelang van toepassing, en het in kennis stellen van de desbetreffende autoriteiten; en

    • 6. het vaststellen en implementeren van kennisgevingsprocedures en effectieve communicatiekanalen teneinde een adequate respons van de opsporingsambtenaar (law enforcement officer – „LEO”) bij een inbreuk op de beveiliging van de steriele zone te waarborgen.

  • B. De bevoegde autoriteiten stellen een lijst van in de steriele zone verboden zaken op die wederzijds aanvaardbaar is en implementeren deze. Deze lijst bevat, maar is niet beperkt tot, revolvers en vuurwapens, knuppels en daarmee vergelijkbare attributen, explosieven, brandbare materialen, verdovende chemicaliën en andere gevaarlijke of scherpe voorwerpen die gebruikt kunnen worden om catastrofale schade aan een luchtvaartuig toe te brengen of gebruikt kunnen worden door personen die voornemens zijn een luchtvaartuig te kapen.

  • C. De door de bevoegde autoriteiten ontwikkelde screeningnormen en de lijst van verboden zaken, hierboven genoemd onder V.A en V.B, kunnen van tijd tot tijd worden gewijzigd of anderszins worden aangepast, afhankelijk van de actuele informatie omtrent dreigingen of andere onderling overeen te komen omstandigheden.

Artikel VI Normen voor screeners op de voorinspectieluchthaven

  • A. De bevoegde autoriteiten stellen voor alle personen die de screening van passagiers en handbagage op de voorinspectieluchthaven verrichten normen vast die vergelijkbaar zijn met de normen voor screeners in de Verenigde Staten en DCA waarborgt de implementatie ervan. Met deze normen dient bijgevolg te worden gewaarborgd dat screeners op de voorinspectieluchthaven:

    • 1. fysiek en qua opleiding voldoen aan minimumeisen;

    • 2. met goed gevolg een antecedentenonderzoek ondergaan dat vergelijkbaar is met het onderzoek dat wordt verricht naar screeners op de luchthavens in de Verenigde Staten;

    • 3. formele theoretische training, training op de werkvloer, nascholing en, zo nodig, remedial training afronden die vergelijkbaar is met het niveau van de trainingen voor screeners op de luchthavens in de Verenigde Staten. De training omvat ten minste instructie in deugdelijke screeningtechnieken, fysieke inspectie, gebruik van metaaldetectoren, gebruik van röntgensystemen en Threat Image Projection training of een vergelijkbaar alternatief;

    • 4. worden onderworpen aan een programma waarbij hun functioneren wordt getest door onaangekondigde evaluatie van hun vaardigheden ten aanzien van het ontdekken en behandelen van personen en goederen die niet mogen worden toegelaten tot de steriele zone in overeenstemming met het Arubaanse recht; en

    • 5. worden onderworpen aan een programma van jaarlijkse hercertificering van screeningvaardigheden met gebruikmaking van zowel schriftelijke examens als praktische toepassingen.

      De normen kunnen nader worden omschreven in een aanhangsel bij dit Verdrag.

  • B. DCA waarborgt de implementatie op de voorinspectieluchthaven door te zorgen voor voldoende personeel en toezicht om de configuratie bij ieder screening checkpoint voor passagiers te ondersteunen.

Artikel VII Screeningmethodes voor passagiers op de voorinspectieluchthaven

De bevoegde autoriteiten stellen wederzijds aanvaardbare procedures vast, en DCA waarborgt de implementatie ervan, om te waarborgen dat passagiers en andere personen op de voorinspectieluchthaven belet wordt verboden goederen mee te voeren naar de steriele zone of aan boord van een luchtvaartuig en dat deze wederzijds aanvaardbare procedures vergelijkbaar zijn met de in de Verenigde Staten verplichte screeningmethodes voor passagiers en ten minste het volgende waarborgen:

  • A. Alle personen die het screening checkpoint voor passagiers wensen te passeren of aan boord van een luchtvaartuig wensen te gaan worden gescreend op verboden goederen.

  • B. Personen die weigeren te worden gescreend, wordt belet het screening checkpoint voor passagiers te passeren.

  • C. Alvorens een persoon toegestaan wordt het screening checkpoint voor passagiers te passeren:

    • 1. vindt screening gewoonlijk plaats met behulp van metaaldetectors. Indien er geen metaaldetectors beschikbaar zijn, vindt fouillering plaats conform procedures die vergelijkbaar zijn met de procedures die gehanteerd worden in de Verenigde Staten;

    • 2. dient screening alle aanwijzingen van onverklaarde metalen voorwerpen op personen op te helderen.

  • D. Indien schriftelijk overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten kan voor het screenen van personen gebruik worden gemaakt van andere apparatuur of methodes.

  • E. Personen die niet gecontroleerd en toegelaten kunnen worden via een combinatie van de van toepassing zijnde screeningprocedures worden verwezen naar een LEO.

  • F. DCA waarborgt de implementatie van specifieke wederzijds aanvaardbare procedures voor het gebruik van WTMD (walk-through metal detectors, metaaldetectiepoortjes), HHMD (hand-held metal detectors, handmetaaldetectors) fouillering en andere screeningmethodes, waaronder alarmprotocollen.

  • G. Specifieke wederzijds aanvaardbare procedures worden vastgesteld voor het screenen van de volgende passagiers, en DCA waarborgt de implementatie ervan: diplomaten; van screening vrijgestelde personen; personen met een handicap; baby’s, peuters en jonge kinderen; dieren, gewapende LEOs; personen in hechtenis van gewapende LEOs; personen onder beschermende escorte van gewapende LEOs; hulpverleners; gewapende veiligheidsfunctionarissen; en bemanning van luchtvaartuigen.

  • H. Secundaire screening van personen die door een luchtvaartmaatschappij als geselecteerden worden aangemerkt uit hoofde van de lijst met geselecteerden van DHS/TSA geschiedt conform wederzijds aanvaardbare procedures.

  • I. Er vindt steeksproefgewijs secundaire screening plaats van een wederzijds aanvaardbaar omschreven percentage van de personen die bij het screening checkpoint voor passagiers op de voorinspectieluchthaven arriveren.

  • J. Indien bij een passagier die onderworpen wordt aan voorinspectie bij een screening checkpoint voor passagiers of in een andere fase van het screeningproces voor passagiers op de voorinspectieluchthaven smokkelwaar of een veiligheidsrisico wordt geconstateerd, wordt personeel van de Amerikaanse douane- en grensbewakingsdienst, bijvoorbeeld de Port Director of de dienstdoende toezichthouder, onmiddellijk in kennis gesteld.

Artikel VIII Screeningapparatuur op de voorinspectieluchthaven

De voorinspectieluchthaven gebruikt een combinatie van screeningapparatuur en -methodes die voldoen aan de kwalificatienormen van DHS/TSA, waaronder röntgensystemen, WTMD, ETD (explosives trace detection, apparaten voor het ontdekken van sporen van explosieven) en HHMD. De partijen komen voorts overeen dat MT waarborgt dat:

  • A. elk röntgensysteem gebruikt voor screening op de voorinspectieluchthaven voldoet aan de test volgens de stappenwigmethode, organisch en niet-organisch materiaal kan onderscheiden en kleurenbeelden kan tonen;

  • B. de ETD-operators DHS/TSA raadplegen om de juiste ETD-instellingen te bepalen; en

  • C. de operators ervoor zorgen dat de screeningapparatuur dagelijks wordt gekalibreerd en periodiek wordt onderhouden.

Artikel IX Screeningmethodes voor handbagage op de voorinspectieluchthaven

De bevoegde autoriteiten stellen voor het screenen van handbagage op de voorinspectieluchthaven wederzijds aanvaardbare procedures vast die vergelijkbaar zijn met de in de Verenigde Staten verplichte screeningmethodes voor handbagage en DCA waarborgt de implementatie ervan. Met deze procedures wordt ten minste het volgende gewaarborgd:

  • A. Er worden wederzijds aanvaardbare alarmprotocollen vastgesteld en DCA waarborgt de implementatie ervan, teneinde passagiers te beletten verboden goederen in hun handbagage mee te voeren naar de steriele zone of aan boord van een vliegtuig door alle handbagage te screenen via het screening checkpoint voor passagiers, waarbij een of meer van de volgende screeningmethoden worden gebruikt:

    • 1. screening met röntgenapparatuur;

    • 2. ETD; en/of

    • 3. fysieke inspectie.

  • B. Er vinden voortdurend inspecties van handbagage plaats met de in gebruik zijnde röntgenapparaten bij alle screeningcheckpoints voor passagiers.

  • C. Indien een persoon inspectie van een deel van zijn handbagage weigert, wordt dat deel niet toegelaten tot de steriele zone of de cabine van een luchtvaartuig dat de voorinspectieluchthaven verlaat naar de Verenigde Staten.

  • D. Wanneer het beeld van een stuk handbagage op het scherm van een röntgenapparaat erop duidt dat het mogelijk explosieven, brandbaar materiaal of een dodelijk of gevaarlijk wapen bevat, wordt het onderworpen aan aanvullende screening. Aanvullende screening van handbagage, die dient te geschieden in aanwezigheid van de passagier, wordt gedaan via de methodes in de onderstaande volgorde:

    • 1. ETD – indien beschikbaar, dient handbagage die niet door de operator van het röntgenapparaat kan worden geklaard te worden geïnspecteerd met ETD; en

    • 2. fysieke inspectie – de handbagage dient fysiek te worden geïnspecteerd.

  • E. Zaken die niet gecontroleerd en toegelaten kunnen worden via een combinatie van de van toepassing zijnde screeningprocedures worden doorverwezen naar een LEO.

Artikel X Gezamenlijke operationele beoordeling van de voorinspectieluchthaven

  • A. De bevoegde autoriteiten verrichten gezamenlijk operationele beoordelingen van de infrastructuur, programma’s, procedures en processen ten behoeve van de veiligheid van de burgerluchtvaart die zijn vastgesteld en geïmplementeerd op de voorinspectieluchthaven teneinde te waarborgen dat voldaan wordt aan de wederzijds overeengekomen normen ten aanzien van screeningoperaties voor personen en handbagage in overeenstemming met dit Verdrag en de desbetreffende bijlage of aanhangsel bedoeld in artikel III.A.

  • B. De bevoegde autoriteiten verrichten periodiek gezamenlijke operationele beoordelingen van de screeningnormen die zijn geïmplementeerd op de voorinspectieluchthaven teneinde te waarborgen dat de normen en de implementatie en het functioneren ervan vergelijkbaar zijn met de normen die worden geïmplementeerd en toegepast op commerciële luchthavens in de Verenigde Staten.

  • C. De bevoegde autoriteiten coördineren de uitwerking van een wederzijds aanvaardbare planning voor deze gezamenlijke beoordelingen van de voorinspectieluchthaven. Elke gezamenlijke beoordeling wordt ten minste zestig (60) dagen vóór de uitvoering gepland.

Artikel XI Ondersteuning door gastheerstaat

De ondersteuning door DCA die nodig is voor de uitvoering van de samenwerkingsactiviteiten en uitwisselingen beoogd in dit Verdrag dient te voldoen aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, en het van toepassing zijnde beleid van Aruba. DCA kan voorts de aanvullende ondersteuning verstrekken zoals vastgelegd in een aanhangsel.

Artikel XII Financiële bepalingen

  • A. Elke partij draagt alle kosten, inclusief reiskosten, die verband houden met de deelname van haar eigen personeel aan werkzaamheden verricht uit hoofde van dit Verdrag.

  • B. Alle activiteiten verricht uit hoofde van dit Verdrag zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van toegewezen middelen en personeel.

  • C. Onverminderd artikel XII.A kunnen de partijen met wederzijdse instemming via een aanhangsel of een andere wederzijds aanvaardbare regeling bepalen om middelen uit te wisselen.

Artikel XIII Vertrouwelijkheid

  • A. Samenwerkingsacitiveiten uit hoofde van dit Verdrag kunnen bestaan uit het gebruik en de uitwisseling van vertrouwelijke informatie en/of gevoelige veiligheidsinformatie, voor zover toegestaan door de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, en het van toepassing zijnde beleid van de partijen.

  • B. De overdracht van vertrouwelijke informatie door DCA aan DHS/TSA dient vooraf te worden goedgekeurd door haar directeur.

  • C. Overdracht van gevoelige veiligheidsinformatie door DHS/TSA aan DCA dient vooraf te worden goedgekeurd door de Administrator van TSA en te voldoen aan de vereisten inzake behandeling, verspreiding en opslag vervat in Bijlage B bij dit Verdrag.

  • D. Tenzij anders vereist krachtens wet- of regelgeving, onthullen de bevoegde autoriteiten geen informatie, documenten, dossiers of andere materialen ontvangen van de andere partij in verband met de werkzaamheden verricht uit hoofde van dit Verdrag of de bijlagen of aanhangsels daarbij aan andere personen (met inbegrip van maar niet beperkt tot een aannemer van een partij) dan hun medewerkers, zonder de uitdrukkelijke schriftelijke instemming van de andere partij.

  • E. De bevoegde autoriteiten van beide partijen nemen alle praktische maatregelen om te waarborgen dat uit hoofde van dit Verdrag verstrekte of gegenereerde informatie beschermd wordt tegen verdere onthulling. Daartoe nemen de bevoegde autoriteiten van beide partijen maatregelen, voor zover verenigbaar met hun nationale wet- of regelgeving, teneinde te waarborgen dat:

    • 1. er geen vertrouwelijke informatie en/of gevoelige veiligheidsinformatie wordt gebruikt voor doeleinden anders dan voorzien in de bijlagen of aanhangsels bij dit Verdrag;

    • 2. voldaan wordt aan de beperkingen ten aanzien van verspreiding en toegang die gelden voor informatie die wordt verstrekt uit hoofde van een bijlage of aanhangsel bij dit Verdrag;

    • 3. alle gevallen worden onderzocht waarvan bekend is of ten aanzien waarvan er gronden zijn voor de verdenking dat er vertrouwelijke informatie of gevoelige veiligheidsinformatie of materiaal verstrekt of gegenereerd uit hoofde van de bijlagen of aanhangsels bij dit Verdrag verdwenen is of onthuld aan personen die niet zijn gemachtigd tot ontvangst daarvan uit hoofde van de bepalingen van dit Verdrag, en de bevoegde autoriteit van de andere partij onverwijld en volledig wordt geïnformeerd over dergelijke voorvallen en over de definitieve uitkomsten van het onderzoek en over de getroffen corrigerende maatregelen om herhaling te voorkomen.

  • F. De bevoegde autoriteiten van beide partijen waarborgen dat de toegang tot vertrouwelijke informatie of gevoelige veiligheidsinformatie wordt beperkt tot de personen die beschikken over de vereiste veiligheidsmachtigingen en deze informatie specifiek nodig hebben zoals omschreven in een bijlage of aanhangsel bij dit Verdrag.

Artikel XIV Vrijwaring en aansprakelijkheid

  • A. Onverminderd de punten B en C van dit artikel aanvaarden de Verenigde Staten, met inbegrip van DHS/TSA en alle overige instanties en organen van de Verenigde Staten (tezamen aangeduid als „de Verenigde Staten”), geen aansprakelijkheid voor vorderingen, verliezen, schade, letsel of gevallen van overlijden die voortvloeien uit of verband houden met dit Verdrag en de bijlagen en aanhangsels daarbij.

  • B. De bevoegde autoriteiten van Aruba stemmen ermee in de Verenigde Staten en alle huidige of voormalige functionarissen of medewerkers van de Verenigde Staten schadeloos te stellen bij gerechtelijke uitspraken, regelingen of door hen betaalde schadevergoedingen en alle kosten (met inbegrip van kosten van advocaten) die voor hen ontstaan ten gevolge van een vordering of gerechtelijke procedure van welke aard dan ook ingesteld door een derde in Aruba die voortvloeit uit of verband houdt met dit Verdrag. Eventuele geschillen tussen de partijen worden opgelost in overeenstemming met de bepalingen van artikel XVII.

  • C. Handelingen van de Verenigde Staten of huidige of voormalige functionarissen of medewerkers van de Verenigde Staten die voortvloeien uit of verband houden met dit Verdrag en de bijlagen en aanhangsels waarvan is vastgesteld, door middel van juridische procedures of in een regeling, dat die i. een opzettelijke misdraging of grove nalatigheid vormen en ii. hebben geleid tot persoonlijk letsel, overlijden of schade aan eigendommen, worden geacht te vallen buiten de reikwijdte van de verplichting van de competente autoriteiten van Aruba om de Verenigde Staten of huidige of voormalige functionarissen of medewerkers van de Verenigde Staten schadeloos te stellen uit hoofde van punt B. van dit artikel.

Artikel XV Overleg

Elke partij kan te allen tijde verzoeken om overleg over de uitlegging, toepassing of wijziging van dit Verdrag, met inbegrip van de bijlagen of aanhangsels daarbij. Dergelijk overleg vangt zo spoedig mogelijk aan, maar niet later dan zestig (60) dagen te rekenen vanaf de datum waarop de andere partij het verzoek ontvangt, tenzij anders wordt overeengekomen.

Artikel XVI Wijzigingen

  • A. Wijzigingen van dit Verdrag of van de bijlagen worden onderling overeengekomen door de partijen via diplomatieke kanalen en treden in werking in overeenstemming met de procedure vervat in artikel XVIII.

  • B. DHS/TSA en MT kunnen wijzigingen van een aanhangsel schriftelijk overeenkomen zonder uitwisseling van diplomatieke nota’s.

Artikel XVII Regeling van geschillen

Elk geschil omtrent de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, met inbegrip van een bijlage of aanhangsel daarbij, wordt opgelost in overleg tussen de partijen in overeenstemming met artikel XV van dit Verdrag en wordt niet voor regeling voorgelegd aan een rechterlijke instantie, een internationaal scheidsgerecht of een derde.

Artikel XVIII Inwerkingtreding en beëindiging

  • A. Dit Verdrag treedt in werking dertig dagen na de datum van de laatste nota van een diplomatieke notawisseling tussen de partijen waarbij de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag zijn voltooid.

  • B. Dit Verdrag kan op elk moment door elke partij worden opgezegd door hiervan zestig (60) dagen van te voren schriftelijk kennis te geven aan de andere partij. Beëindiging van dit Verdrag laat de verplichtingen van de partijen uit hoofde van de artikelen XIII en XVII van dit Verdrag onverlet. Elke partij heeft honderdtwintig (120) dagen om de activiteiten na beëindiging van dit Verdrag te beëindigen. Met de beëindiging van dit Verdrag worden tevens alle uit hoofde van dit Verdrag door de partijen gesloten bijlagen en/of aanhangsels beëindigd. Opzegging van een bijlage of aanhangsel betreft uitsluitend de activiteiten waarop de desbetreffende bijlage of het desbetreffende aanhangsel betrekking heeft.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Washington op 7 april 2016, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van Aruba, DHR. OTMAR E. ODUBER Minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur

Voor de Verenigde Staten van Amerika, DHR. PETER V. NEFFENGER Directeur van de Transportation Security Administration


Bijlage A
Bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba

INZAKE OPERATIONELE BEOORDELINGEN TEN BEHOEVE VAN DE VEILIGHEID VAN DE BURGERLUCHTVAART

I. DOEL

In deze Bijlage A bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba, gesloten op 7 april 2016 (hierna te noemen „het Verdrag”), zijn de richtlijnen vervat uit hoofde waarvan het Department of Homeland Security, Transportation Security Administration (DHS/TSA) en het Department of Civil Aviation of Aruba (DCA – Directie Luchtvaart van Aruba) elkaar ondersteunen bij hun inspanningen de veiligheid van de burgerluchtvaart te verbeteren door het uitwisselen van informatie inzake bedreigingen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart en door de voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix op Aruba (hierna te noemen de „voorinspectieluchthaven”) ten behoeve van de veiligheid van de burgerluchtvaart periodiek te beoordelen in overeenstemming met de artikelen IV.A.6 en X van het Verdrag. Termen in hoofdletters die in deze Bijlage A worden gebruikt maar niet omschreven hebben de betekenis die eraan wordt gegeven in het Verdrag.

II. REIKWIJDTE
A. Algemeen
  • 1. DCA staat DHS/TSA toe gezamenlijk de screeningoperaties voor passagiers en handbagage op de voorinspectieluchthaven te beoordelen teneinde de implementatie van de wederzijds aanvaardbare maatregelen en procedures op de voorinspectieluchthaven ten behoeve van de veiligheid van de luchtvaart te meten en erover te rapporteren en vast te stellen in hoeverre deze vergelijkbaar zijn met de Amerikaanse screeningnormen voor passagiers en screeningmethoden voor hand- en ruimbagage.

  • 2. TSA beoordeelt de voorinspectie-operaties op de voorinspectieluchthaven in de volgende vier fasen:

    Fase 1: Referentiemeting

    DHS/TSA verricht een referentiemeting om de huidige situatie in kaart te brengen wat betreft vergelijkbaarheid met de normen van DHS/TSA op de voorinspectieluchthaven. Indien er geen lacunes worden aangetroffen, fungeert de datum van afronding van de referentiemeting als datum voor de jaarlijkse evaluatie van de voorinspectie op de locatie; fase 2 en fase 3 zijn in dat geval overbodig.

    Fase 2: Correctie

    DHS/TSA adviseert DCA corrigerende maatregelen te treffen teneinde bij de referentiemeting of jaarlijkse evaluatie geconstateerde lacunes aan te passen aan de maatregelen van DHS/TSA.

    Fase 3: Herbeoordeling

    DHS/TSA voert een herbeoordelingsbezoek uit teneinde de situatie omtrent de eerder geconstateerde lacunes vast te stellen.

    Fase 4: Jaarlijkse evaluatie

    DHS/TSA verricht ter plaatse een jaarlijkse evaluatie teneinde te beoordelen of nog steeds voldaan wordt aan de maatregelen van DHS/TSA.

  • 3. In noodsituaties die een specifieke bedreiging voor de veiligheid van de burgerluchtvaart vormen, verleent DCA DHS/TSA, op verzoek, onmiddellijk toegang onder begeleiding tot de luchthavenfaciliteiten en stations van de luchtvaartmaatmaatschappijen op de voorinspectieluchthaven.

B. Operationele beoordeling op de voorinspectieluchthaven
  • 1. DHS/TSA zal geplande operationele beoordelingen uitvoeren op de voorinspectieluchthaven teneinde vast te stellen in hoeverre deze voldoen aan de normen van de VS, in overeenstemming met de artikelen V, VI, VII, VIII en IX van het Verdrag.

  • 2. De operationele beoordelingen van DHS/TSA omvatten een uitgebreide inspectie van alle documenten en bijbehorend materiaal omtrent de implementatie van de maatregelen op het gebied van veiligheid van de luchtvaart voor voorinspectie-operaties op de voorinspectieluchthaven, met inbegrip van maar niet beperkt tot: het nationale programma voor de veiligheid van de burgerluchtvaart, de implementatie van voorschriften en schriftelijke operationele procedures, programma’s voor de veiligheid van de luchthaven, noodprogramma’s voor de luchthaven, programma’s voor noodsituaties op de luchthaven, trainingsprogramma’s en dossiers, programma’s voor kwaliteitscontroles en overige documenten, dossiers en bijbehorend materiaal.

  • 3. Teneinde deze bezoeken te faciliteren staat DCA DHS/TSA toe ter plaatse op de voorinspectieluchthaven observaties te verrichten en veiligheidsmaatregelen te onderzoeken, met inbegrip van maar niet beperkt tot: screeninguitrusting, screeningprocedures, alarmprocedures, punten voor toegangscontroles, maatregelen voor toegangscontroles, perimeterbeveiliging en andere veiligheidsmaatregelen en -procedures.

  • 4. Teneinde deze operationele beoordelingen naar behoren te verrichten, zal DHS/TSA tevens het volgende observeren en beoordelen: screeningoperaties bij de checkpoints; veiligheidsmaatregelen omtrent de incheckprocedures voor passagiers en bagage; screeningprocedures voor hand- en ruimbagage; boardingprocedures; procedures voor de matching van passagiers en bagage en zo nodig intensievere screeningmaatregelen voor passagiers die DHS/TSA nodig acht tijdens de uitvoering van de operationele beoordeling.

C. Assistentie ter plekke tijdens de operationele beoordelingen en corrigerende actieplannen
  • 1. DHS/TSA kan met instemming van DCA, indien van toepassing, assistentie ter plaatse verlenen om eventueel geconstateerde lacunes of tekortkomingen bij de beveiliging te verhelpen.

  • 2. Indien assistentie ter plaatse tijdens de beoordeling ontoereikend of ongeschikt is voor het verhelpen van lacunes of tekortkomingen, stelt DHS/TSA met instemming van DCA een corrigerend-actieplan (CAP) op met vastgestelde deadlines en mijlpalen, waarbij wordt vermeld waar de bevoegdheid ligt voor de implementatie en naleving van het CAP.

III. PROCEDURES VOOR DE UITVOERING VAN OPERATIONELE BEOORDELINGEN
  • A. In overeenstemming met artikel X.C van het Verdrag zendt DHS/TSA ten minste zestig (60) dagen voor het bezoek een schriftelijke kennisgeving met het verzoek een operationele beoordeling te plannen.

  • B. Het team van DHS/TSA voor de operationele beoordeling dient te bestaan uit deskundigen op het gebied van de beveiliging van luchtvaart die in dienst zijn van DHS/TSA. Voorafgaand aan het bezoek ontvangt DCA tijdig de samenstelling van het team (namen en kwalificaties) teneinde beide partijen in de gelegenheid te stellen administratieve maatregelen te treffen voor het bezoek. Het toegewezen personeel wordt geacht qua gedrag en technische uitvoering te functioneren op het hoge niveau dat vereist is door de partijen.

  • C. Bij het verrichten van de operationele beoordeling kunnen de teamleden naast de activiteiten omschreven in punt II.B hierboven met door DCA benoemd veiligheidspersoneel de relevante dossiers en documentatie onderzoeken, gesprekken voeren en de implementatie van veiligheidsmaatregelen observeren.

  • D. DCA en, zo nodig, andere bevoegde autoriteiten van Aruba verschaffen als volgt faciliterende assistentie bij de technische bezoeken:

    • 1. assistentie verlenen bij het verkrijgen van geldige middelen voor legitimatie op de luchthaven;

    • 2. toegang verschaffen tot faciliteiten, met inbegrip van beveiligde zones op luchthavens;

    • 3. beschikbaar stellen van voldoende medewerkers van hun onderscheiden burgerluchtvaartinstanties en van de luchthavens (of een relevante instantie van de overheid belast met de regelgeving voor de veiligheid van de luchtvaart) en ter plaatse gestationeerde commerciële luchtvaartexploitanten en luchtvaartfaciliteiten voor gesprekken met het team voor operationele beoordeling; en

    • 4. toegang verschaffen tot relevante dossiers, bestanden en documentatie van DCA of die van een andere relevante entiteit die belast is met de regelgeving voor de veiligheid van de luchtvaart in overeenstemming met Arubaans recht.

  • E. MT faciliteert deze operationele beoordelingen door een geschikte functionaris van de relevante autoriteiten voor de veiligheid van de burgerluchtvaart te benoemen die optreedt als coördinator en rechtstreekse contactpersoon voor het team van DHS/TSA voor de operationele beoordeling. Deze geschikte functionaris wordt geacht op te treden als facilitator en primaire contactpersoon voor de bezoeken en coördineert alle noodzakelijke vergaderingen voorafgaand aan en tijdens de bezoeken. DHS/TSA stelt een planning op voor de bezoeken en stemt die af met HG.

  • F. Tijdens een technisch bezoek dient het team voor de operationele beoordeling te worden vergezeld door een vertegenwoordiger van de desbetreffende autoriteit voor de veiligheid van de burgerluchtvaart tijdens de observaties en beoordelingen op de luchthaven en in de luchthavenfaciliteiten of -zones waar escorte vereist is; deze vertegenwoordiger dient aanwezig te zijn bij alle vergaderingen met luchtvaartmaatschappijen.

  • G. MT begrijpt dat er dringende of onvoorziene omstandigheden kunnen zijn waardoor kennisgeving vooraf zoals vereist door artikel III.A van deze Bijlage A onmogelijk of onpraktisch kan zijn; DCA verschaft DHS/TSA in dat geval zo snel als haalbaar is en binnen een redelijke termijn de nodige assistentie voor het verrichten van een operationele beoordeling.

  • H. Bij de afronding van de toetsing belegt DHS/TSA briefings met DCA over de operationele beoordeling.

  • I. Zestig (60) dagen na de beoordeling van de voorinspectie verschaft DHS/TSA een schriftelijke samenvatting van de bevindingen aan DCA.

IV. VERTROUWELIJKHEID
  • A. De rapporten en bevindingen van de operationele beoordelingen worden vertrouwelijk behandeld en worden behandeld als gevoelige veiligheidsinformatie (SSI) overeenkomstig de vereisten van artikel XIII van het Verdrag en Bijlage B daarbij.

  • B. In overeenstemming met de vereisten van artikel XIII van het Verdrag en Bijlage B daarbij waarborgen de partijen dat alle SSI die getoetst, verzameld of geproduceerd wordt in de loop van of naar aanleiding van een operationele beoordeling uit hoofde van deze Bijlage A overeenkomstig de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, en het van toepassing zijnde beleid van de partijen beschermd wordt tegen openbaarmaking en uitsluitend ter beschikking wordt gesteld van overheidsfunctionarissen op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart in dienst van de partijen die uit hoofde van hun functie die toegang nodig hebben en die beschikken over de vereiste veiligheidsmachtigingen in overeenstemming met de voorgeschreven normen van de partijen.

  • C. De partijen onthouden zich van gesprekken met leden van de media of andere personen die niet bevoegd zijn tot het inzien van vertrouwelijke informatie en eerbiedigen het functioneren van de desbetreffende overheidsinstanties op de bezochte luchthaven.

V. LOOPTIJD VAN DEZE BIJLAGE A

Deze Bijlage A blijft van kracht totdat zij wordt beëindigd in overeenstemming met artikel XVIII van het Verdrag.


Bijlage B
Bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba

INZAKE PROCEDURES VOOR DE BEHANDELING VAN GEVOELIGE VEILIGHEIDSINFORMATIE VAN DE V.S. (SSI)

I. DOEL

In deze Bijlage B bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba, gesloten op 7 april 2016 ( hierna te noemen „het Verdrag”), zijn de richtlijnen vervat ingevolge welke het Department of Homeland Security, Transportation Security Administration (DHS/TSA) en het Department of Civil Aviation of Aruba (DCA – Directie Luchtvaart van Aruba) (tezamen genoemd „de partijen”) de gevoelige veiligheidsinformatie (Sensitive Security Information, SSI) behandelen en beschermen die uitgewisseld wordt tussen de partijen in overeenstemming met artikel XIII van het Verdrag, ten behoeve van de omschreven doelen van en samenwerking uit hoofde van het Verdrag. Termen in hoofdletters die in deze Bijlage B worden gebruikt maar niet omschreven hebben de betekenis die eraan wordt gegeven in het Verdrag.

II. REIKWIJDTE

De Verenigde Staten kunnen gevoelige veiligheidsinformatie verstrekken aan Aruba ten behoeve van de doelen van het Verdrag, met inbegrip van maar niet beperkt tot de ontwikkeling en modernisering van de infrastructuur voor de veiligheid van de burgerluchtvaart op het gebied van management, administratie, exploitatie en techniek, en van de ontwikkeling van compatibele veiligheidsmaatregelen, het verrichten van operationele tests, en wanneer personeel, middelen en bijbehorende diensten worden verschaft teneinde elkaar te assisteren in de mate omschreven in de bijlagen en aanhangsels bij het Verdrag, voor zover noodzakelijk en van toepassing.

III. PROCEDURES
A. Begripsomschrijvingen

Gevoelige veiligheidsinformatie (SSI): betekent informatie verkregen of opgesteld bij de uitvoering van beveiligings-activiteiten, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, waarvan DHS/TSA heeft vastgesteld dat de onthulling daarvan een ongerechtvaardigde inbreuk op de privacy zou vormen, handelsgeheimen of vertrouwelijke informatie verkregen van een persoon zou onthullen of schadelijk zou zijn voor de veiligheid van het vervoer.

B. Toegang tot SSI

Materiaal en informatie behorend tot SSI

  • 1. mogen niet worden gepubliceerd, tenzij met de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Assistant Secretary van DHS/TSA;

  • 2. mogen uitsluitend ter beschikking worden gesteld aan organisaties of natuurlijke personen aangewezen door een bevoegde functionaris van DHS/TSA of in het geval van Aruba, DCA, die in aanmerking komen voor toegang tot de informatie en deze specifiek nodig hebben voor het uitvoeren van of assisteren bij een wettige en geautoriseerde overheidstaak die betrekking heeft op de veiligheid van vervoer; en

  • 3. mogen niet worden doorgegeven of bekendgemaakt aan: a. personen die staatsburger zijn van een derde land; b. internationale organisaties; of c. het publiek zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHS/TSA.

C. Opslag van SSI

Alle documenten en materiaal met SSI dienen wanneer ze niet worden gebruikt en aan het eind van de dag te worden opgeslagen in een afgesloten bak, bureau of ruimte, en indien de informatie wordt opgeslagen op een computer, dient deze te zijn afgesloten zodat SSI niet gecompromitteerd wordt.

D. Markeren van SSI

SSI dient te worden voorzien van een duidelijk zichtbare beschermende markering bovenaan en een distributiebeperking aan de onderzijde van:

  • 1. de buitenzijde van de voor- en achterkant van elke omslag, met inbegrip van die van ordners en mappen;

  • 2. elke titelpagina; en

  • 3. elke pagina van het document.

De beschermende markering (koptekst) voor SSI luidt:

SENSITIVE SECURITY INFORMATION

De distributiebeperking (voettekst) voor SSI luidt:

SENSITIVE SECURITY INFORMATION

WAARSCHUWING: DIT DOSSIER BEVAT GEVOELIGE VEILIGHEIDSINFORMATIE WAAROP 49 C.F.R., 15 EN 1520 VAN TOEPASSING ZIJN.GEEN ENKEL DEEL VAN DIT DOSSIER MAG WORDEN ONTHULD AAN PERSONEN DIE DAARTOE NIET BEVOEGD ZIJN ZOALS OMSCHREVEN IN 49 C.F.R. 15 EN1520, TENZIJ MET SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN DE ADMINISTRATOR VAN DE TRANSPORTATION SECURITY ADMINISTRATION OF DE SECRETARY OF TRANSPORTATION. ONBEVOEGDE BEKENDMAKING KAN LEIDEN TOT EEN BOETE OF ANDERE GERECHTELIJKE MAATREGEL. VOOR INSTANTIES VAN DE REGERING VAN DE VERENIGDE STATEN ZIJN VOOR PUBLIEKE BEKENDMAKING 5 U.S.C. 552 EN 49 C.F.R. 15 EN 1520 VAN TOEPASSING.

E. Elektronische verzending van SSI
  • 1. Verzending via e-mail of internet

    Elk bestand dat SSI bevat dient voor elektronische verzending via e-mail of internet te worden beveiligd met een wachtwoord. SSI mag nooit in een e-mailbericht zelf worden opgenomen; deze dient te worden verzonden in een bijlage die beveiligd is met een wachtwoord. Het te verzenden document of materiaal dient adequaat te worden gemarkeerd met de verplichte voet- en koptekst.

  • 2. Verzending van SSI via fax

    Tenzij de afzender andere beperkingen heeft gesteld, mag SSI worden verzonden via een niet-beveiligde fax. Indien een niet-beveiligde fax wordt gebruikt, dient de afzender met de ontvanger af te stemmen om er voor te zorgen dat het gefaxte materiaal niet onbeheerd blijft liggen of aan de ontvangende zijde niet in onbevoegde handen komt.

F. Versturen van SSI

Stukken met SSI dienen zodanig te worden verstuurd dat het materiaal redelijkerwijs wordt beschermd, bijvoorbeeld in een ondoorzichtige, ongemarkeerde envelop die dusdanig gesloten is dat deze niet onbedoeld open kan raken en manipulatie sporen achterlaat. SSI kan verstuurd worden via U.S. of Aruba Postal Services’ First Class Mail of een bevoegde commerciële bezorgdienst. SSI kan verzonden worden via een intern postsysteem, mits zij adequaat beveiligd wordt tegen toegang door onbevoegden (bijvoorbeeld in een verzegelde envelop).

G. Kopiëren

Het reproduceren van stukken met SSI dient tot een minimum beperkt te worden en mag uitsluitend geschieden door ambtenaren van de Amerikaanse of Arubaanse overheid.

H. Vernietiging

SSI dient te worden vernietigd wanneer deze niet langer nodig is en bewaren niet langer vereist is volgens de wet- en regelgeving inzake het bewaren van bestanden. Vernietiging dient als volgt te geschieden:

  • 1. „Hard copy” materiaal dient te worden vernietigd in een papierversnipperaar, door verbranding, verpulping of verpulvering, teneinde te voorkomen dat de informatie kan worden herkend en gereconstrueerd. Papierversnipperaars dienen te zijn ingesteld op een snipperformaat van 1½”/3/16”. Na vernietiging mogen de restanten met het gewone afval worden afgevoerd.

  • 2. Elektronische bestanden dienen zodanig vernietigd te worden dat herkenning of reconstructie van de informatie onmogelijk is.

I. LOOPTIJD VAN DEZE BIJLAGE B

Deze Bijlage B blijft van kracht totdat zij wordt beëindigd in overeenstemming met artikel XVIII van het Verdrag.


Bijlage C
Bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba

INZAKE HET VERZORGEN VAN TRAINING TEN BEHOEVE VAN DE VEILIGHEID VAN DE BURGERLUCHTVAART

I. DOEL

In deze Bijlage C bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operatiesop de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba, gesloten op 7 april 2016 (hierna te noemen „het Verdrag”), zijn de richtlijnen vervat ingevolge welke het Department of Homeland Security, Transportation Security Administration (DHS/TSA) op tijdelijke basis personeel ter beschikking stelt voor het verzorgen van training van het desbetreffende personeel voor de veiligheid van de burgerluchtvaart op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba (hierna te noemen de „luchthaven van voorinspectie”) ter ondersteuning van de samenwerking ten behoeve van de veiligheid van de luchtvaart. Termen in hoofdletters die in deze Bijlage C worden gebruikt maar niet omschreven hebben de betekenis die eraan wordt gegeven in het Verdrag.

II. BESCHRIJVING VAN DE DIENSTEN

In een aanhangsel bij deze Bijlage C bij het Verdrag geeft DHS/TSA een beschrijving van de diensten, waaronder het aantal specialisten op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart die naar Aruba reizen, de titels en duur van de cursussen, door DCA te verzorgen diensten, alsmede de door elk van de partijen te verzorgen aanvullende diensten.

III. FINANCIËLE BEPALINGEN
  • A. In een aanhangsel bij deze Bijlage C bij het Verdrag verstrekt DHS/TSA de financiële bepalingen voor verleende diensten, waaronder een raming van de kosten van de specialisten op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart, vervoer, kosten per dag, reizen, materialen, administratieve ondersteuning, uitrusting en overige kosten.

  • B. In overeenstemming met artikel XII.A en XII.B van het Verdrag draagt elke partij alle kosten, met inbegrip van reiskosten, die verband houden met de deelname van haar eigen personeel aan de werkzaamheden verricht uit hoofde van het Verdrag.

  • C. In overeenstemming met artikel XII.C van het Verdrag en onverminderd punt III.B van deze Bijlage C, indien DHS/TSA ingevolge deze Bijlage C diensten dient te verlenen en de partijen overeenkomen dat middelen worden uitgewisseld, dient in het desbetreffende aanhangsel te worden bepaald dat zulks geschiedt in overeenstemming met de volgende financiële bepalingen:

    • 1. DHS/TSA verstrekt DCA een factuur waarop de uiteindelijke feitelijke kosten van de verleende diensten als omschreven worden vermeld.

    • 2. DCA ziet erop toe dat de kosten vermeld in een aanhangsel bij deze Bijlage C worden betaald aan DHS/TSA na ontvangst van een factuur.

    • 3. Betaling is verschuldigd binnen zestig (60) dagen na de factuurdatum. Bij alle betalingen worden het aanhangsel en het toegekende factuurnummer vermeld. Betaling geschiedt in Amerikaanse dollar en kan worden gedaan via cheque of elektronische overmaking. DCA ziet erop toe dat alle facturen worden betaald via cheque of elektronische overmaking in overeenstemming met de aanwijzingen te verstrekken door DHS/TSA. Indien betaling niet geschiedt binnen zestig (60) dagen na de factuurdatum, dient DHS/TSA volgens de voorschriften van het Amerikaanse ministerie van Financiën kosten wegens te late betaling in rekening te brengen in volgende facturen (d.w.z. interest, boetes en administratieve kosten). Deze kosten wegens te late betaling worden vastgesteld voor elke volgende termijn van dertig (30) dagen of een gedeelte daarvan waarin geen betaling wordt ontvangen. DCA ziet erop toe dat deze kosten wegens te late betaling worden voldaan.

IV. IMPLEMENTATIE
  • A. Het aangewezen contactpunt bij DHS/TSA voor coördinatie en management uit hoofde van deze Bijlage C en waar alle verzoeken om diensten en de bijbehorende informatie uit hoofde van deze Bijlage C moeten worden gedaan, is het Office of Global Strategies.

  • B. DCA is het aangewezencontactpunt voor coördinatie en management uit hoofde van deze Bijlage C.

V. LOOPTIJD VAN DEZE BIJLAGE C

Deze Bijlage C blijft van kracht totdat zij wordt beëindigd in overeenstemming met artikel XVIII van het Verdrag.


Bijlage D
Bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba

INZAKE DE PROCEDURES VOOR HET LENEN VAN APPARATUUR EN BIJBEHOREND MATERIAAL

In deze Bijlage D bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Verenigde Staten van Amerika inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart voor voorinspectie-operaties op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba, gesloten op 7 april 2016 ( hierna te noemen „het Verdrag”), zijn de richtlijnen vervat ingevolge welke het Department of Homeland Security, Transportation Security Administration (DHS/TSA) aan de minister belast met transport („MT”) veiligheidsgerelateerde apparatuur voor de burgerluchtvaart kan uitlenen en bepaalde operationele diensten kan verlenen op de internationale luchthaven Koningin Beatrix in Aruba (hierna te noemen de „voorinspectieluchthaven”) ter ondersteuning van de samenwerking ten behoeve van de veiligheid van de luchtvaart. Termen in hoofdletters die in deze Bijlage D worden gebruikt maar niet omschreven hebben de betekenis die eraan wordt gegeven in het Verdrag.

I. DOEL

Doel van deze Bijlage is het regelen van het uitlenen van apparatuur, bijbehorend materiaal en verlenen van operationele ondersteuning door DHS/TSA aan MT ten behoeve van de veiligheidsscreening op de voorinspectieluchthaven in Aruba ter ondersteuning van de samenwerking op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart gericht op het bewerkstelligen van vergelijkbare normen voor de screening van passagiers en handbagage voor alle vluchten naar de Verenigde Staten zoals voorzien in het Verdrag teneinde de administratieve, operationele en technische samenwerking op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart te bevorderen en ontwikkelen.

II. BESCHRIJVING VAN APPARATUUR, BIJBEHOREND MATERIAAL EN OPERATIONELE ONDERSTEUNING
  • A. DHS/TSA verstrekt een beschrijving van de apparatuur en al het bijbehorende materiaal in een aanhangsel bij deze Bijlage D bij het Verdrag, waaronder de waarde van de apparatuur en bijbehorend materiaal, de te verlenen diensten, regelingen met de fabrikant omtrent onderhoud/service te treffen door MT en eventuele aanvullende diensten te verlenen door de partijen.

  • B. DHS/TSA verleent geen bijkomende diensten voor aannemers.

  • C. MT draagt zorg voor een onderhouds-/serviceovereenkomst met de fabrikant zoals omschreven in een aanhangsel bij deze Bijlage D.

III. VOORWAARDEN
  • A. In verband met het uitlenen van de apparatuur en bijbehorend materiaal uit hoofde van deze Bijlage D, zal DHS/TSA via zijn aannemer/fabrikant:

    • 1. acceptatietests uitvoeren in de fabriek en/of de opslagfaciliteit van de verkoper en zo nodig bij het checkpoint een eigen acceptatietest uitvoeren.

    • 2. de apparatuur en bijbehorend materiaal verpakken in kratten en via luchtvrachtvervoer van de opslagfaciliteit in de Verenigde Staten transporteren naar de voorinspectieluchthaven.

    • 3. de eerste voorbereidingen, installatie, opzet, tests en ijktraining verrichten en zo nodig reserveonderdelen verschaffen.

    • 4. zorg dragen voor eventuele exportvergunningen of andere documenten die vereist zijn zodat de apparatuur en reserveonderdelen verstrekt uit hoofde van het aanhangsel bij deze Bijlage D de Verenigde Staten kunnen verlaten.

  • B. In verband met het lenen van de apparatuur, bijbehorend materiaal en reserve-onderdelen zal MT, zonder kosten voor DHS/TSA:

    • 1. zorg dragen voor voldoende ruimte en een locatie voor de eerste voorbereidingen, installatie, opzet, tests en ijktraining ten behoeve van de apparatuur.

    • 2. passende regelingen treffen met de fabrikant voor doorlopend onderhoud en reparatie van de apparatuur en bijbehorend materiaal, met inbegrip van vervangende onderdelen en componenten, niet vallend onder de garantie van de fabrikant in het tijdvak waarin de apparatuur en bijbehorend materiaal geleend worden.

    • 3. betalen of zorg dragen voor vrijstelling van heffingen, belastingen of andere kosten die verband houden met de invoer van de apparatuur en hulpmateriaal, voorraden en onderdelen.

    • 4. de verantwoordelijkheid aanvaarden voor het verkrijgen van de importvergunningen of andere documenten die vereist zijn om de apparatuur, bijbehorend materiaal en reserveonderdelen verstrekt uit hoofde van het aanhangsel bij deze Bijlage D Aruba binnen te brengen en voor het treffen van de regelingen, waar nodig, voor de vrijgave van de apparatuur, bijbehorend materiaal en onderdelen in Aruba en de terugkeer ervan naar de Verenigde Staten.

    • 5. voor ETD-apparatuur voor de detectie van sporen van explosieven het verbruiksmateriaal betalen zodra de eerste 20.000 monsters zijn verbruikt.

    • 6. de uit hoofde van deze Bijlage geleende apparatuur en bijbehorend materiaal na afloop of beëindiging van het lenen ervan op dezelfde wijze waarop deze zijn verzonden en in dezelfde toestand waarin zij zijn ontvangen, afgezien van redelijke gebruikssporen en slijtage, voor rekening van MT retourneren naar DHS/TSA op een adres in de Verenigde Staten van Amerika zoals omschreven door DHS/TAS of naar een adres in de Verenigde Staten van Amerika zoals omschreven door de fabrikant, tenzij bij een schriftelijke overeenkomst onderling wordt bepaald dat de apparatuur wordt overdragen door of gekocht van DHS/TSA.

    • 7. Tenzij anders bepaald, aanvaardt MT het beheer en bezit van de apparatuur en bijbehorend materiaal in de staat waarin zij verkeren op de locatie omschreven in punt III.A.2 en bijgevolg zal MT verantwoordelijk zijn voor alle kosten van operaties, reparaties en onderhoud die buiten de omvang en looptijd van de fabrieksgarantie vallen alsmede voor al het verbruiksmateriaal boven de oorspronkelijke door DHS/TSA of de fabrikant verschafte hoeveelheid, zoals vermeld in deze Bijlage D. Bij de aanvaarding van de apparatuur en bijbehorend materiaal wijst MT een ambtenaar aan die verantwoordelijk zal zijn voor het beheer ervan en stelt het Office of Global Strategies van DHS/TSA in kennis van diens naam en contactgegevens.

    • 8. Gedurende de leentermijn van de apparatuur en bijbehorend materiaal omschreven in deze Bijlage D houdt MT de apparatuur en bijbehorend materiaal in een toestand waarin zij naar behoren functioneren in overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant en schakelt MT zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van DHS/TSA geen andere derden in dan de fabrikant voor het verrichten van reparaties en onderhoud aan de apparatuur en/of bijbehorend materiaal, en staat ook niet toe aan een andere persoon of aannemer reparaties en onderhoud uit te voeren. MT zal zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van DHS/TSA geen onderdelen of componenten installeren in de apparatuur of bijbehorend materiaal die niet zijn goedgekeurd.

    • 9. MT is vanaf de ontvangst tot aan het retourneren ervan aan DHS/TSA aansprakelijk voor en volledig verzekerd tegen het verloren gaan of beschadiging van de apparatuur en/of bijbehorend materiaal.

    • 10. Zonder de schriftelijke instemming van DHS/TSA onthoudt MT zich van:

      • a. het overdragen (hetzij als geschenk, lening, lease, verkoop of op andere wijze) of op enige wijze beschikbaar stellen van de apparatuur, bijbehorend materiaal, reserveonderdelen, componenten of software aan een derde partij;

      • b. het treffen van andere maatregelen die ten koste zouden gaan van de belangen van DHS/TSA bij de apparatuur of bijbehorende onderdelen, materiaal en voorraden;

      • c. het treffen van maatregelen die in strijd zouden zijn met of ten koste zouden gaan van de licenties van DHS/TSA van de fabrikant inzake software waarop auteursrechten rusten die geïntegreerd is in de apparatuur, bijbehorend materiaal of onderdelen;

      • d. het veranderen van of plegen van reverse engineering op de apparatuur, bijbehorend materiaal, onderdelen of software waarop auteursrechten rusten; of

      • e. het gebruiken van de apparatuur, bijbehorend materiaal of onderdelen voor doeleinden en activiteiten anders dan omschreven in punt I van deze Bijlage D.

IV. FINANCIËLE BEPALINGEN
  • A. DHS/TSA verstrekt in een aanhangsel bij deze Bijlage D de financiële bepalingen voor apparatuur, bijbehorend materiaal en verleende diensten, met inbegrip van kosten gemaakt door DHS/TSA en haar aannemers gedurende periodes van stilstand bij beëindiging door een van de partijen, de geraamde kosten voor materiaal, ondersteuning, apparatuur en overige kosten.

  • B. In overeenstemming met de artikelen XII.A en XII.B van het Verdrag draagt elke partij alle kosten, met inbegrip van reiskosten die verband houden met de deelname van haar eigen personeel aan de werkzaamheden verricht uit hoofde van het Verdrag.

  • C. In overeenstemming met artikel XII.C van het Verdrag, en onverminderd punt IV.B van Bijlage D, indien DHS/TSA apparatuur dient uit te lenen uit hoofde van deze Bijlage D en de partijen overeenkomen dat middelen zullen worden uitgewisseld, dient in het desbetreffende aanhangsel te worden bepaald dat zulks geschiedt in overeenstemming met de volgende financiële bepalingen:

    • 1. DHS/TSA verstrekt MT een factuur waarop de uiteindelijke feitelijke kosten van de verleende diensten als omschreven worden vermeld.

    • 2. MT betaalt de kosten vermeld in een aanhangsel bij deze Bijlage D aan DHS/TSA na ontvangst van een factuur.

    • 3. Betaling is verschuldigd binnen zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van de factuur. Bij alle betalingen worden het aanhangsel en het toegekende factuurnummer vermeld. Betaling geschiedt in Amerikaanse dollar en kan geschieden via cheque of elektronische overmaking. MT betaalt alle facturen via cheque of elektronische overmaking in overeenstemming met de aanwijzingen te verstrekken door DHS/TSA. Indien betaling niet geschiedt binnen zestig (60) dagen na de factuurdatum, dient DHS/TSA volgens de voorschriften van het Amerikaanse ministerie van Financiën kosten wegens te late betaling in rekening te brengen in volgende facturen (d.w.z. interest, boetes en administratieve kosten). Deze kosten wegens te late betaling worden vastgesteld voor elke volgende termijn van dertig (30) dagen of een gedeelte daarvan waarin geen betaling wordt ontvangen. MT betaalt deze kosten wegens te late betaling.

V. IMPLEMENTATIE
  • A. Contactpunt voor DHS/TSA aangewezen voor coördinatie en management uit hoofde van deze Bijlage D en de ontvangst van alle verzoeken om diensten en de bijbehorende informatie uit hoofde van deze Bijlage D is het Office of Global Strategies.

  • B. Het aangewezen contactpunt bij MT voor coördinatie en beheer van deze Bijlage D is de Directie Luchtvaart van Aruba of de opvolger daarvan.

  • C. Naar verwachting zullen de partijen medewerkers aanwijzen voor het verrichten van de activiteiten vervat in deze Bijlage D. De aangewezen medewerkers kunnen medewerkers op contractbasis en/of medewerkers van DHS/TSA of MT zijn. De bureaus aangewezen in de punten V.A. en V.B. hierboven dragen zorg voor het beheer van de specifieke samenwerking uit hoofde van deze Bijlage D, met inbegrip van wederzijds aanvaardbare planningen en werkrapportages.

VI. GEEN GARANTIES

DHS/TSA stelt zich niet garant voor en onthoudt zich van uitspraken over de specifieke apparatuur of bijbehorend materiaal verstrekt uit hoofde van deze Bijlage D, anders dan de fabrieksgarantie op de apparatuur en bijbehorend materiaal, met inbegrip van garanties of uitspraken omtrent de geschiktheid van de specifieke apparatuur voor het beoogde doel. DHS/TSA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de exploitatie, het onderhoud of de supply support van de apparatuur en bijbehorend materiaal ingevolge deze Bijlage D of door DHS/TSA uit hoofde hiervan getroffen maatregelen.

VII. LOOPTIJD VAN DEZE BIJLAGE D

Deze Bijlage D blijft van kracht totdat zij wordt beëindigd in overeenstemming met artikel XVIII van het Verdrag.


Uitgegeven de negentiende augustus 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven