59 (1980) Nr. 6

A. TITEL

Overeenkomst tot instelling van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen;

(met Bijlagen)

Genève, 27 juni 1980

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van de Overeenkomst zijn geplaatst in Trb. 1981, 49.

Voor correcties in de Engelse tekst, zie Trb. 1982, 2.

Voor de Engelse tekst van het Besluit tot wijziging van 10 december 2014 en de Engelse tekst van de Overeenkomst, zoals deze zal luiden na aanvaarding van de wijziging door de leden, zie Trb. 2015, 26.

In Trb. 2015, 26 dient de volgende redactionele correctie te worden aangebracht.

Op blz. 1 dient de voetnoot als volgt te luiden: „De Franse, de Russische, de Spaanse, de Chinese en de Arabische tekst zijn niet opgenomen”.

C. VERTALING

Zie Trb. 1982, 2.

Voor correcties in de vertaling, zie Trb. 1982, 121.


De vertaling van het Besluit tot wijziging van 10 december 2014 en de Overeenkomst, zoals deze zal luiden na aanvaarding van de wijziging door de leden, luidt als volgt:

Besluit CFC/GC/XXVI/1
Wijzigingen van de Overeenkomst tot instelling van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen

De Raad van Bestuur van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen,

Opnieuw bevestigend zich in te zetten voor de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen;

De bevoegdheden uitoefenend die bij de Raad van Bestuur berusten ingevolge artikel 51, tweede lid, van de Overeenkomst tot instelling van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen;

Herinnerend aan het besluit van de Raad van Bestuur tijdens zijn negentiende jaarvergadering in november 2007 zo spoedig mogelijk binnen het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen een reeks consultaties en gesprekken te houden over de toekomstige rol en het mandaat van het Fonds en tussen het Fonds en zijn clientèle, met name de internationale grondstoffenorganen (ICB’s), regionale economische gemeenschappen (REC’s) en andere internationale instellingen, om beter te voldoen aan de veranderende behoeften van grondstofafhankelijke landen;

Zich bewust van de huidige uitdagingen binnen de ontwikkeling van grondstoffen en de veranderde context sinds de instelling van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen en de noodzaak de organisatie af te stemmen op het heersende en opkomende paradigma op het gebied van grondstoffen;

Gelet op de wens van de Leden voort te bouwen op de identiteit en expertise van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen en daarbij zijn bestuur, efficiëntie, verantwoordingsplicht en effectiviteit te verbeteren;

Opnieuw wijzend op de noodzaak de operationele capaciteit en financiële basis van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen te versterken om zijn steun aan grondstofafhankelijke ontwikkelingslanden voort te zetten door het financieren van op de ontwikkeling van grondstoffen gebaseerde maatregelen en acties;

De wens uitsprekend verdere stappen te zetten in het proces tot handhaving en versterking van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen als een effectief instrument voor de internationale samenwerking op het gebied van grondstoffen dat belangrijke resultaten bereikt dankzij zijn op grondstoffen gebaseerde interventies;

Indachtig de noodzaak de positie van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen te versterken als een betrouwbare en effectieve ontwikkelingspartner van andere internationale organisaties in de context van internationale ontwikkelingssamenwerking;

Na bestudering van de aanbevelingen van de 58e Vergadering van het College van Bewindvoerders na het verzoek van de Raad van Bestuur aan het College van Bewindvoerders om „te werken aan het opstellen van een overeengekomen opgeschoonde tekst van de aanbevolen concept-wijzigingen van de Overeenkomst tot instelling van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen ter bestudering door de Lidstaten”, waarbij deze aanbevelingen gebaseerd zijn op die van het Open Transitiecomité ingesteld door de Raad van Bestuur tijdens zijn 25e jaarvergadering in december 2013 „met het doel een aanbevolen overeengekomen tekst van de wijzigingen en een aanbeveling voor het College van Bewindvoerders op te stellen op 6-7 mei 2014”, waarin de kernideeën worden verwerkt die verbonden zijn aan de instelling van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen en waarin de structuur en werkwijzen ervan worden aangepast aan de huidige internationale context;

Indachtig het feit dat het toetsingsproces van de Overeenkomst tot Instelling van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen en het voorstellen van wijzigingen daarvan in 2013 door het College van Bewindvoerders werd toevertrouwd aan de daartoe voor onbepaalde tijd ingestelde werkgroep, en vanaf december 2013 aan het Open Transitiecomité op grond van het beginsel dat er pas overeenstemming over een voorstel tot wijziging geacht wordt te zijn bereikt indien en nadat er overeenstemming bereikt is over alle voorstellen;

Erkennend derhalve dat de aanbevelingen van het College van Bewindvoerders gebaseerd zijn op het uitgangspunt dat over alle door het College aanbevolen wijzigingen is onderhandeld en dat ze zijn geformuleerd als een op elkaar afgestemde en geconsolideerde reeks wijzigingen die tezamen dienen te worden aangenomen bij één besluit van de Raad van Bestuur;

In aanmerking nemend dat de aanbevelingen van het College van Bewindvoerders wijzigingen behelzen van de procedure tot wijziging van de Overeenkomst en dat ingevolge artikel 51, derde lid, onderdeel e, een dergelijke wijziging pas in werking treedt nadat alle Leden deze hebben aanvaard in overeenstemming met de procedure zoals omschreven in artikel 51, derde lid; en

Beamend dat, zoals voorzien door het College van Bewindvoerders, alle aanbevolen wijzigingen van de Overeenkomst gezamenlijk worden aangenomen bij één besluit en dat de inwerkingtreding van alle wijzigingen derhalve onderworpen is aan de bepalingen van artikel 51, derde lid, van de Overeenkomst;

Besluit als volgt:

  • 1. De volgende wijzigingen van de Overeenkomst tot instelling van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen worden aangenomen.

  • 2. De wijzigingen treden, met inachtneming van de bepalingen van artikel 51, derde lid, van de Overeenkomst, in werking op de datum die 13 maanden na de datum waarop dit Besluit wordt aangenomen valt. Deze termijn kan, op verzoek van een Lid, door de Raad van Bestuur met een versterkt gekwalificeerde meerderheid worden verlengd. De Directeur stelt alle Leden en de Depositaris in kennis van de inwerkingtreding van de wijzigingen.



Preambule

De Partijen,

Vastbesloten de economische samenwerking en verstandhouding tussen alle Staten, in het bijzonder tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden, te bevorderen op basis van de beginselen van rechtvaardigheid en soevereine gelijkheid en aldus een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een nieuwe internationale economische orde;

Zich bewust van de noodzaak van verbeterde vormen van internationale samenwerking op het gebied van grondstoffen, als een wezenlijke voorwaarde voor de totstandkoming van een nieuwe internationale economische orde, gericht op het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling, in het bijzonder van ontwikkelingslanden;

Geleid door de wens mondiale maatregelen te bevorderen teneinde marktstructuren te verbeteren op het gebied van de internationale handel in grondstoffen die voor de ontwikkelingslanden van belang zijn;

Herinnerend aan Resolutie 93 (IV) inzake het Geïntegreerde Grondstoffenprogramma, aangenomen tijdens de vierde zitting van de Conferentie inzake Handel en Ontwikkeling van de Verenigde Naties (hierna te noemen de UNCTAD);

Zijn hierbij overeengekomen het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen in te stellen, dat zal functioneren in overeenstemming met de volgende bepalingen:

HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

1. „Kapitaal”:

het kapitaal van het Fonds zoals omschreven in artikel 8, eerste lid.

2. „Financiële interventie”:

elke schenking, lening of ander kredietmiddel, investering in een aandelen-, schuld- of investeringsfonds, of enige andere vorm van financiële interventie of bijdrage, met uitzondering van leninggaranties, die de Raad van Bestuur op algemene basis dient goed te keuren of die het College van Bewindvoerders in een afzonderlijk geval dient goed te keuren, ten behoeve van financiering door het Fonds uit hoofde van zijn activiteiten in het kader van de Activiteitenrekening.

3. „Fonds”:

het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen ingesteld bij deze Overeenkomst.

4. „Internationaal grondstoffenorgaan”:

(hierna te noemen ICB) een door het College van Bewindvoerders in overeenstemming met de criteria vervat in Bijlage C aangewezen orgaan ten behoeve van de activiteiten uit hoofde van de Activiteitenrekening van het Fonds.

5. „Aandelen”:

de aandelen in het kapitaal omschreven in artikel 8, eerste lid.

6. „Versterkt gekwalificeerde meerderheid”:

ten minste driekwart van alle uitgebrachte stemmen.

7. „Gekwalificeerde meerderheid”:

ten minste twee derde van alle uitgebrachte stemmen.

8. „Gewone meerderheid”:

meer dan de helft van alle uitgebrachte stemmen.

9. „Totaal aantal stemmen”:

de som van de stemmen die in het bezit zijn van alle Leden van het Fonds.

10. „Trustfonds”:

elk bedrag aan contanten en/of aantal andere financiële instrumenten van een andere partij of andere partijen waarvan het Fonds de administratie en/of het beheer verzorgt.

11. „Rekeneenheid”:

de overeenkomstig artikel 7, eerste lid, omschreven rekeneenheid van het Fonds.

12. „Bruikbare valuta”:

(a) de Japanse yen, het pond sterling, de euro, de U.S. dollar en iedere andere valuta die door een bevoegde internationale monetaire organisatie op enig moment is aangewezen als een valuta die daadwerkelijk op grote schaal wordt gebruikt om betalingen te verrichten voor internationale transacties en die op grote schaal wordt verhandeld op de voornaamste valutamarkten, alsmede (b) iedere andere vrij beschikbare en daadwerkelijk bruikbare valuta die met een gekwalificeerde meerderheid door het College van Bewindvoerders kan worden aangewezen, nadat het land waarvan de valuta door het Fonds is voorgesteld, daarmee heeft ingestemd. Valuta kunnen met een gekwalificeerde meerderheid door het College van Bewindvoerders van de lijst van bruikbare valuta worden afgevoerd.

13. „Uitgebrachte stemmen”:

stemmen vóór en stemmen tegen.

HOOFDSTUK II DOELSTELLINGEN EN TAKEN

Artikel 2 Doelstellingen

De doelstellingen van het Fonds zijn:

  • a. te dienen als een belangrijk instrument bij het bereiken van de overeengekomen doelstellingen van het geïntegreerde grondstoffenprogramma, zoals deze in UNCTAD-resolutie 93 (IV) zijn neergelegd;

  • b. de ontwikkeling van de grondstoffensector te bevorderen en bij te dragen aan duurzame ontwikkeling in de drie aspecten daarvan, te weten het sociale, economische en milieutechnische aspect, daarbij erkennend dat meerdere wegen naar duurzame ontwikkeling leiden en in dit verband erop wijzend dat elk land primair verantwoordelijk is voor zijn eigen ontwikkeling en het recht heeft zijn eigen ontwikkelingstraject en passende strategieën te bepalen.

Artikel 3 Taken

Teneinde zijn doelstellingen zoals vervat in artikel 2 te verwezenlijken vervult het Fonds de volgende taken:

  • a. het beschikbaar stellen van middelen en financieren van maatregelen en acties op het gebied van grondstoffen op de wijze zoals hierna aangegeven;

  • b. het tot stand brengen van partnerschappen om de synergie te bevorderen door samenwerking en uitvoering van activiteiten op het gebied van de ontwikkeling van grondstoffen;

  • c. het fungeren als dienstverlener;

  • d. het verspreiden van kennis en verstrekken van informatie over nieuwe en innovatieve benaderingen op het terrein van grondstoffen;

  • e. het vervullen van andere taken zoals besloten door de Raad van Bestuur.

HOOFDSTUK III LIDMAATSCHAP

Artikel 4 Voorwaarden voor lidmaatschap

Het lidmaatschap van het Fonds staat open voor:

  • a. alle Staten die lid zijn van de Verenigde Naties, van haar gespecialiseerde organisaties of van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie; en

  • b. iedere intergouvernementele organisatie die bevoegdheden uitoefent op de werkterreinen van het Fonds. Deze intergouvernementele organisaties behoeven geen financiële verplichtingen jegens het Fonds op zich te nemen en bezitten geen stemmen.

Artikel 5 Leden

De Leden van het Fonds (hierna te noemen Leden) zijn:

  • a. de Staten die deze Overeenkomst hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd op of voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding ervan;

  • b. de Staten die overeenkomstig artikel 56 tot deze Overeenkomst zijn toegetreden;

  • c. de in artikel 4, onderdeel b, bedoelde intergouvernementele organisaties die deze Overeenkomst hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd op of voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding ervan;

  • d. de in artikel 4, onderdeel b, bedoelde intergouvernementele organisaties die overeenkomstig artikel 56 tot deze Overeenkomst zijn toegetreden.

Artikel 6 Beperking van aansprakelijkheid

Geen Lid is, uitsluitend op grond van zijn lidmaatschap, aansprakelijk voor handelingen of verplichtingen van het Fonds.

HOOFDSTUK IV KAPITAAL EN ANDERE MIDDELEN

Artikel 7 Rekeneenheid en valuta
  • 1. De rekeneenheid van het Fonds wordt in Bijlage F omschreven.

  • 2. Het Fonds hanteert bruikbare valuta en verricht zijn financiële transacties daarin. Geen Lid houdt beperkingen in stand of legt deze op ten aanzien van het bezit, het gebruik of de omwisseling door het Fonds van bruikbare valuta die afkomstig zijn van:

    • a. betaling van inschrijvingen op aandelen in het kapitaal;

    • b. betaling van vrijwillige bijdragen;

    • c. leningen;

    • d. betaling ter zake van hoofdsommen, inkomsten, rente of andere kosten betreffende leningen of investeringen verstrekt uit een van de in dit lid bedoelde middelen.

  • 3. Het College van Bewindvoerders bepaalt de wijze van waardebepaling van bruikbare valuta uitgedrukt in de rekeneenheid, overeenkomstig de heersende internationale monetaire praktijk.

Artikel 8 Kapitaalmiddelen
  • 1. Het kapitaal van het Fonds (hierna te noemen kapitaal) wordt verdeeld in 37.000 aandelen die door het Fonds worden uitgegeven en die elk een nominale waarde hebben van 7.566.47145 rekeneenheden en een totale waarde van 279.959.444 rekeneenheden.

  • 2. Op aandelen in het kapitaal kan slechts door Leden worden ingeschreven overeenkomstig de bepalingen van artikel 9.

  • 3. Het aantal aandelen in het kapitaal:

    • a. wordt zo nodig door de Raad van Bestuur bij toetreding van een Staat ingevolge artikel 56 verhoogd;

    • b. kan door de Raad van Bestuur overeenkomstig artikel 11 worden verhoogd.

  • 4. Indien de Raad van Bestuur ingevolge artikel 11, tweede lid, de inschrijving openstelt op aandelen in het kapitaal waarop niet is ingeschreven, of ingevolge het derde lid, onderdeel b, van dit artikel het aantal aandelen in het kapitaal verhoogt, heeft ieder Lid het recht op deze aandelen in te schrijven, doch is daartoe niet gehouden.

Artikel 9 Inschrijving op aandelen
  • 1. Elk Lid bedoeld in artikel 5, onderdeel a, handhaaft de inschrijving zoals vermeld in Bijlage A op:

    • a. 100 aandelen; en

    • b. eventuele bijkomende aandelen.

  • 2. Elk Lid bedoeld in artikel 5, onderdeel b, schrijft in op:

    • a. 100 aandelen; en

    • b. eventuele bijkomende aandelen zoals door de Raad van Bestuur met een gekwalificeerde meerderheid bepaald, op een wijze die verenigbaar is met de toewijzing van aandelen zoals vastgelegd in Bijlage A en in overeenstemming met de ingevolge artikel 56 overeengekomen voorwaarden.

  • 3. Elk Lid kan op vrijwillige basis een deel van zijn inschrijving toewijzen aan de Activiteitenrekening, ingevolge respectievelijk het eerste lid, onderdeel a, of het tweede lid, onderdeel a, van dit artikel alsmede een deel of delen van zijn inschrijving ingevolge respectievelijk het eerste lid, onderdeel b, of het tweede lid, onderdeel b, zoals door de Raad van Bestuur bij consensus wordt toegestaan op verzoek van dit Lid.

  • 4. Naast zijn verplichte inschrijving ingevolge artikel 9, eerste of tweede lid, kan elk Lid naar eigen goeddunken de Raad van Bestuur verzoeken een aantal aandelen in het kapitaal zoals bedoeld in artikel 8 waarop niet is ingeschreven op de datum van het verzoek ter beschikking te stellen aan dat Lid ten behoeve van inschrijving daarop. De betaling van aandelen waarop aldus is ingeschreven vindt plaats volgens de voorwaarden die de Raad van Bestuur en het betrokken Lid overeenkomen.

  • 5. De aandelen in het kapitaal worden op generlei wijze door de Leden verpand of bezwaard en kunnen uitsluitend aan het Fonds worden overgedragen.

Artikel 10 Betaling van aandelen
  • 1. Betalingen van aandelen in het kapitaal waarop door ieder Lid is ingeschreven, worden gedaan:

    • a. in elke bruikbare valuta tegen de omrekeningskoers tussen deze valuta en de rekeneenheid op de dag waarop de betaling plaatsvindt; of

    • b. in een bruikbare valuta, door dat Lid gekozen op het tijdstip van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring en tegen de omrekeningskoers tussen deze valuta en de rekeneenheid op de datum van deze Overeenkomst.

    Op het tijdstip van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring maakt ieder Lid een keuze uit een van bovenstaande procedures die op elke zodanige betaling van toepassing zal zijn.

  • 2. In het geval van een onderzoek overeenkomstig artikel 11, eerste lid, toetst de Raad van Bestuur het functioneren van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde betalingswijze in het licht van wisselkoersschommelingen en neemt de Raad, rekening houdend met de ontwikkelingen in de praktijk van instellingen die internationale leningen verstrekken, met een versterkt gekwalificeerde meerderheid besluiten inzake eventuele wijzigingen in de betalingswijze voor inschrijvingen op bijkomende aandelen in het rechtstreeks bijgedragen kapitaal die daarna overeenkomstig artikel 11, tweede lid, worden uitgegeven.

  • 3. Elk in artikel 5, onderdeel a, bedoeld Lid:

    • a. dient binnen 60 dagen na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst of binnen 30 dagen na het tijdstip waarop zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is nedergelegd, naargelang welke van beide data het laatste valt, 30% van zijn totale inschrijving op aandelen te hebben betaald;

    • b. dient één jaar na de betaling zoals voorzien in onderdeel a hierboven, 20% van zijn totale inschrijving op aandelen te hebben betaald en bij het Fonds niet-herroepbare, niet-overdraagbare en niet-rentedragende promessen ten bedrage van 10% van zijn totale inschrijving op aandelen te hebben gedeponeerd. Deze promessen worden verzilverd op de wijze en het tijdstip waartoe het College van Bewindvoerders met een gekwalificeerde meerderheid besluit;

    • c. dient 2 jaar na de betaling zoals voorzien in onderdeel a hierboven, bij het Fonds niet-herroepbare, niet-overdraagbare, niet-rentedragende promessen ten bedrage van 40% van zijn totale inschrijving op aandelen te hebben gedeponeerd.

      Deze promessen worden verzilverd op de wijze en het tijdstip waartoe het College van Bewindvoerders met een gekwalificeerde meerderheid besluit, met dien verstande dat promessen met betrekking tot aan de Activiteitenrekening toegewezen aandelen verzilverd worden op de wijze en het tijdstip waartoe het College van Bewindvoerders besluit.

  • 4. De opvraag van stortingen op aandelen in het kapitaal van alle Leden geschiedt naar evenredigheid, behoudens het bepaalde in het derde lid, onderdeel c, van dit artikel.

  • 5. Bijzondere betalingsregelingen voor inschrijvingen op aandelen in het kapitaal door de minst-ontwikkelde landen worden in Bijlage B vermeld.

  • 6. Inschrijvingen op aandelen in het kapitaal kunnen in voorkomende gevallen betaald worden door de desbetreffende instellingen van de betrokken Leden.

Artikel 11 Toereikendheid van inschrijvingen op aandelen in het kapitaal
  • 1. De Raad van Bestuur kan, met door de Raad passend geachte tussenpozen, de toereikendheid van het aan de Kapitaalrekening ter beschikking staande kapitaal onderzoeken.

  • 2. Naar aanleiding van een ingevolge het eerste lid van dit artikel verricht onderzoek kan de Raad van Bestuur besluiten aandelen waarop niet is ingeschreven, voor inschrijving open te stellen of bijkomende aandelen in het kapitaal op basis van een door de Raad van Bestuur vast te stellen verdeling uit te geven.

  • 3. Besluiten van de Raad van Bestuur ingevolge dit artikel worden aangenomen met een versterkt gekwalificeerde meerderheid, maar treden pas in werking wanneer alle Leden deze aanvaard hebben. Aanvaarding wordt geacht te zijn geschied tenzij een Lid binnen zes maanden na de aanneming van het besluit de Directeur schriftelijk in kennis stelt van zijn bezwaar. Deze termijn kan op verzoek van een Lid door de Raad van Bestuur worden verlengd op het tijdstip waarop het besluit wordt aangenomen.

Artikel 12 Vrijwillige bijdragen
  • 1. Het Fonds kan vrijwillige bijdragen van Leden en uit andere bronnen aanvaarden. Deze bijdragen worden in bruikbare valuta betaald.

  • 2. De Raad van Bestuur kan op een door de Raad vast te stellen tijdstip de toereikendheid van de aan de Activiteitenrekening ter beschikking staande middelen onderzoeken. In het licht van al deze onderzoeken kan de Raad van Bestuur besluiten de middelen van de Activiteitenrekening aan te vullen en de noodzakelijke regelingen te treffen. Deze aanvullingen geschieden voor Leden op vrijwillige basis en in overeenstemming met deze Overeenkomst.

  • 3. Vrijwillige bijdragen worden, naar keuze van de bijdragende partij, al dan niet onderworpen aan beperkingen ter zake van hun gebruik door het Fonds.

Artikel 13 Reserve tot zekerheidstelling
  • 1. De Raad van Bestuur stelt een Reserve tot zekerheidstelling in waarvan de middelen zullen dienen als zekerheidstelling voor leningen van het Fonds.

  • 2. De middelen van deze Reserve tot zekerheidstelling bestaan uit:

    • a. opbrengsten van de Kapitaalrekening, onder aftrek van administratiekosten, tot bedragen die de Raad van Bestuur jaarlijks vaststelt;

    • b. vrijwillige bijdragen aan de Reserve tot zekerheidstelling van Leden; en

    • c. alle overige bronnen die door een partij aan de Reserve tot zekerheidstelling ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel beslist de Raad van Bestuur met een versterkt gekwalificeerde meerderheid op welke wijze zal worden beschikt over netto-opbrengsten van de Kapitaalrekening die niet aan de Reserve tot zekerheidstelling zijn toegewezen.

Artikel 14 Schulden
  • 1. Het Fonds sluit geen leningen af en gaat op geen enkele wijze schuldverplichtingen aan tenzij in overeenstemming met het tweede lid van dit artikel.

  • 2. Ten behoeve van een effectief beheer van zijn activiteiten mag het Fonds schulden met een korte looptijd aangaan ten behoeve van:

    • i. het afwikkelen van financiële transacties of andere kasverrichtingen;

    • ii. liquiditeitsbehoeften.

  • 3. Het totale bedrag aan schulden van het Fonds mag de middelen van de Reserve tot zekerheidstelling nooit te boven gaan.

Artikel 15 Trustfondsen
  • 1. Het Fonds mag financiële middelen aanvaarden van een andere partij of partijen voor het instellen van een Trustfonds mits de middelen van het Trustfonds worden ingezet voor het bevorderen van de doelstellingen van het Fonds zoals vervat in artikel 2.

  • 2. De middelen van elk Trustfonds worden op een aparte rekening gezet, afgescheiden van de middelen van het Fonds en van andere Trustfondsen.

  • 3. De voorwaarden verbonden aan het gebruik van de middelen van elk Trustfonds en aan de administratie en/of het beheer daarvan door het Fonds worden, na goedkeuring door het College van Bewindvoerders, vastgelegd in een overeenkomst tussen het Fonds en de eigenaar of eigenaren van de middelen van het Trustfonds.

HOOFDSTUK V ACTIVITEITEN

Artikel 16 Algemene bepalingen

A. Gebruik van middelen

  • 1. De middelen en faciliteiten van het Fonds worden uitsluitend gebruikt ter verwezenlijking van zijn doelstellingen en ter vervulling van zijn taken.

B. Twee rekeningen

  • 2. Het Fonds stelt twee afzonderlijke rekeningen in, waarin het zijn middelen aanhoudt: een Kapitaalrekening, waarvoor de middelen worden verstrekt als in artikel 17, eerste lid, is bepaald en een Activiteitenrekening, waarvoor de middelen worden verstrekt als in artikel 18, eerste lid, is bepaald. Deze afzonderlijke rekeningen komen in de financiële stukken van het Fonds tot uitdrukking.

  • 3. Met uitzondering van aandelen in het kapitaal kan de Raad van Bestuur besluiten de middelen van de ene rekening toe te wijzen aan de andere rekening en de middelen van beide rekeningen te gebruiken om verliezen te dekken of verplichtingen te betalen die voortvloeien uit de activiteiten of andere werkzaamheden uit hoofde van de andere rekening.

C. Algemene bevoegdheden

  • 4. Naast de elders in deze Overeenkomst uiteengezette bevoegdheden kan het Fonds in het kader van zijn activiteiten de volgende bevoegdheden uitoefenen, die onderworpen aan en in overeenstemming dienen te zijn met de algemene beginselen van bedrijfsvoering en met de voorwaarden van deze Overeenkomst:

    • a. gelden die het Fonds op enig moment niet nodig heeft voor zijn activiteiten of voor de Reserve tot zekerheidstelling beleggen in financiële instrumenten zoals door het Fonds te bepalen;

    • b. de andere bevoegdheden uitoefenen die noodzakelijk zijn ter bevordering van de doelstellingen en taken van het Fonds en ter uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst.

D. Algemene beginselen van bedrijfsvoering

  • 5. Het Fonds verricht zijn activiteiten overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst en de regels en voorschriften die door de Raad van Bestuur kunnen worden aangenomen.

  • 6. Het Fonds verricht zijn activiteiten op een wijze die verenigbaar is met goede praktijken voor verantwoord financieel beheer van publieke gelden.

Artikel 17 De Kapitaalrekening

A. Middelen

  • 1. De middelen van de Kapitaalrekening bestaan uit:

    • a. inschrijvingen door Leden op aandelen in het kapitaal, met uitzondering van het gedeelte van hun inschrijvingen dat overeenkomstig artikel 9, derde lid, aan de Activiteitenrekening kan zijn toegewezen;

    • b. aan de Kapitaalrekening toegewezen vrijwillige bijdragen;

    • c. inkomsten die voortvloeien uit het investeren of deponeren van de middelen van de Kapitaalrekening;

    • d. inkomsten die het Fonds ontvangt als dienstverlener uit hoofde van artikel 3, onderdeel c;

    • e. inkomsten die het Fonds ontvangt voor het administreren en beheren van de Trustfondsen;

    • f. inkomsten die het Fonds ontvangt in de vorm van interest, servicetoeslagen, bereidstellingsprovisie en andere kosten die voortvloeien uit financiële interventies;

    • g. middelen die vanuit de Activiteitenrekening aan de Kapitaalrekening zijn toegewezen in overeenstemming met artikel 16, derde lid;

    • h. leningen; en

    • i. de Reserve tot zekerheidstelling.

B. Gebruik van de kapitaalmiddelen op de Kapitaalrekening

  • 2. Kapitaal dat aan de Kapitaalrekening is toegewezen wordt uitsluitend ingezet om inkomsten te genereren:

    • a. om de administratiekosten van het Fonds te dekken; en

    • b. die aan de Reserve tot zekerheidsstelling worden toegewezen, of anderszins aangewend op de wijze die de Raad van Bestuur besluit in overeenstemming met artikel 13, tweede lid, onderdeel a, en derde lid.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 17, tweede lid, wordt het kapitaal dat aan de Kapitaalrekening wordt toegewezen geïnvesteerd en/of gedeponeerd in overeenstemming met de door de Raad van Bestuur aangenomen regels en voorschriften. Bij deze regels en voorschriften wordt terdege rekening gehouden met de doelstelling dat dit kapitaal te allen tijde intact blijft en op generlei wijze wordt verpand of bezwaard.

Artikel 18 De Activiteitenrekening

A. Middelen

  • 1. De middelen van de Activiteitenrekening bestaan uit:

    • a. het deel van het kapitaal dat aan de Activiteitenrekening is toegewezen in overeenstemming met artikel 9, derde lid;

    • b. aan de Activiteitenrekening toegewezen vrijwillige bijdragen;

    • c. inkomsten die van tijd tot tijd kunnen voortvloeien uit het investeren of deponeren van de middelen van de Activiteitenrekening;

    • d. middelen die vanuit de Kapitaalrekening aan de Activiteitenrekening zijn toegewezen in overeenstemming met artikel 16, derde lid; en

    • e. alle andere middelen die ten behoeve van uit hoofde van de Activiteitenrekening te verrichten activiteiten ter beschikking van het Fonds zijn gesteld of door het Fonds zijn ontvangen of verworven.

B. Financiële grenzen van de Activiteitenrekening

  • 2. Het totale bedrag aan financiële interventies dat het Fonds op enig moment verplicht is te verstrekken, mag de middelen van de Activiteitenrekening nooit te boven gaan.

C. Beginselen van de activiteiten uit hoofde van de Activiteitenrekening

  • 3. Het Fonds kan leningen verstrekken of daarin deelnemen en, behalve wat het gedeelte van het kapitaal betreft dat aan de Activiteitenrekening is toegewezen, elk ander type financiële interventie plegen ten behoeve van de financiering van maatregelen op het gebied van grondstoffen uit de middelen van de Activiteitenrekening, zulks met inachtneming van de bepalingen van deze Overeenkomst en in het bijzonder van de hiernavolgende voorwaarden:

    • a. Het dienen innovatieve maatregelen te zijn op het gebied van de ontwikkeling van grondstoffen, die erop zijn gericht de marktstructuur te verbeteren en de concurrentiepositie en vooruitzichten op de lange termijn met betrekking tot bepaalde grondstoffen te verbeteren, of alle overige maatregelen die kunnen zijn opgenomen in de door de Raad van Bestuur aangenomen regels en voorschriften of richtlijnen.

    • b. De activiteiten van het Fonds in het kader van de Activiteitenrekening kunnen de vorm van elk type financiële interventie aannemen. Alle financiële interventies worden gepleegd op de voorwaarden die het College van Bewindvoerders passend acht.

HOOFDSTUK VI ORGANISATIE EN BEHEER

Artikel 19 Structuur van het Fonds

Het Fonds heeft een Raad van Bestuur, een College van Bewindvoerders, een Raadgevend Comité, een Directeur en de staf en medewerkers die nodig zijn om de taken van het Fonds te kunnen vervullen.

Artikel 20 Raad van Bestuur
  • 1. Alle bevoegdheden van het Fonds berusten bij de Raad van Bestuur.

  • 2. Elk Lid benoemt een bestuurder en een plaatsvervanger die ten genoegen van het Lid dat hen benoemt, in de Raad van Bestuur hun ambt vervullen. De plaatsvervanger kan deelnemen aan vergaderingen, maar heeft alleen stemrecht bij afwezigheid van de bestuurder wiens plaatsvervanger hij is.

  • 3. De Raad van Bestuur kan het College van Bewindvoerders machtigen alle bevoegdheden van de Raad van Bestuur uit te oefenen, met uitzondering van de bevoegdheid inzake:

    • a. het bepalen van het fundamentele beleid van het Fonds;

    • b. het vaststellen van de voorwaarden voor toetreding tot deze Overeenkomst overeenkomstig artikel 56;

    • c. het schorsen van een Lid;

    • d. het verhogen of verlagen van het aantal aandelen in het kapitaal;

    • e. het beslissen over het verzilveren van promesses uit hoofde van artikel 10;

    • f. het aannemen van wijzigingen van deze Overeenkomst;

    • g. het beëindigen van de activiteiten van het Fonds en het verdelen van de activa van het Fonds overeenkomstig het bepaalde in Hoofdstuk VIII;

    • h. het benoemen van de Directeur;

    • i. het nemen van beslissingen naar aanleiding van een beroep van een Lid tegen een besluit van het College van Bewindvoerders betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst;

    • j. het goedkeuren van de door accountants gecontroleerde jaarrekening van het Fonds;

    • k. het nemen van beslissingen ingevolge artikel 13, derde lid, inzake de netto-inkomsten, nadat in de Reserve tot zekerheidstelling is voorzien;

    • l. het goedkeuren van voorgestelde overeenkomsten met andere internationale organisaties in overeenstemming met artikel 29, eerste en tweede lid, met uitzondering van overeenkomsten inzake afzonderlijke financiële interventies;

    • m. het nemen van beslissingen inzake de aanvulling van de Activiteitenrekening overeenkomstig artikel 12.

  • 4. De Raad van Bestuur houdt een jaarvergadering alsmede de bijzondere vergaderingen waartoe deze besluit of om bijeenroeping waarvan wordt verzocht door 15 bestuurders die ten minste een kwart van het aantal stemmen bezitten, dan wel op verzoek van het College van Bewindvoerders.

  • 5. Het quorum voor een vergadering van de Raad van Bestuur wordt gevormd door een meerderheid van de bestuurders die ten minste twee derde van het totale aantal stemmen bezitten.

  • 6. De Raad van Bestuur stelt met een versterkt gekwalificeerde meerderheid de met deze Overeenkomst verenigbare regels en voorschriften vast die nodig worden geacht voor de bedrijfsvoering van het Fonds.

  • 7. Bestuurders en plaatsvervangers bekleden hun functie zonder vergoeding van het Fonds, tenzij de Raad van Bestuur met een gekwalificeerde meerderheid besluit hun een redelijke vergoeding per dag te betalen plus de reis- en verblijfkosten gemaakt in verband met het bijwonen van vergaderingen.

  • 8. Tijdens elke jaarvergadering kiest de Raad van Bestuur een van de bestuurders tot Voorzitter.

    De Voorzitter bekleedt zijn functie tot de verkiezing van zijn opvolger en kan voor één volgende ambtstermijn worden herkozen.

Artikel 21 Stemrecht in de Raad van Bestuur
  • 1. De stemmen in de Raad van Bestuur worden onder de Lidstaten verdeeld overeenkomstig Bijlage D.

  • 2. Besluiten van de Raad van Bestuur worden zoveel mogelijk zonder stemming genomen.

  • 3. Behoudens voor zover anders in deze Overeenkomst is bepaald, worden besluiten ten aanzien van alle aangelegenheden die in behandeling zijn bij de Raad van Bestuur met een gewone meerderheid genomen.

Artikel 22 College van Bewindvoerders
  • 1. Het College van Bewindvoerders is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de activiteiten van het Fonds en brengt daarover verslag uit aan de Raad van Bestuur. Het College van Bewindvoerders oefent hiertoe de bevoegdheden uit die dit College elders in deze Overeenkomst zijn toegekend of eraan zijn overgedragen door de Raad van Bestuur. Bij de uitoefening van aan het College van Bewindvoerders overgedragen bevoegdheden, neemt het College besluiten met dezelfde meerderheid die vereist zou zijn wanneer deze bevoegdheden bij de Raad van Bestuur zouden berusten.

  • 2. Tenzij de Raad van Bestuur met een versterkt gekwalificeerde meerderheid anders besluit, bestaat het College van Bewindvoerders uit ten minste 20 en ten hoogste 25 bewindvoerders. Elke bewindvoerder heeft één plaatsvervanger.

  • 3. De bewindvoerders en één plaatsvervanger per bewindvoerder worden door de Raad van Bestuur gekozen op de wijze omschreven in Bijlage E.

  • 4. Elke bewindvoerder en zijn plaatsvervanger worden gekozen voor een termijn van twee jaar en kunnen worden herkozen.

    Zij blijven in functie totdat hun opvolgers zijn gekozen. Een plaatsvervanger kan deelnemen aan vergaderingen, maar heeft alleen stemrecht bij afwezigheid van de bewindvoerder wiens plaatsvervanger hij is.

  • 5. Het College van Bewindvoerders vervult zijn taken op het hoofdkantoor van het Fonds en vergadert zo vaak als de activiteiten van het Fonds dit vereisen.

  • 6. De bewindvoerders en hun plaatsvervangers bekleden hun functie zonder dat zij daarvoor van het Fonds een bezoldiging ontvangen. Het Fonds kan hun evenwel een redelijke vergoeding per dag betalen plus de reis- en verblijfkosten gemaakt in verband met het bijwonen van vergaderingen.

  • 7. Het quorum voor een vergadering van het College van Bewindvoerders wordt gevormd door een meerderheid van de bewindvoerders die ten minste twee derde van het totale aantal stemmen bezitten.

  • 8. Het College van Bewindvoerders nodigt de Secretaris-Generaal van de UNCTAD uit de vergaderingen van het College van Bewindvoerders als waarnemer bij te wonen.

  • 9. Het College van Bewindvoerders kan de vertegenwoordigers van andere belanghebbende internationale organen uitnodigen zijn vergaderingen als waarnemer bij te wonen.

Artikel 23 Stemrecht in het College van Bewindvoerders
  • 1. Elke bewindvoerder is gerechtigd het aantal stemmen uit te brengen dat aan de Leden die hij vertegenwoordigt, is toegewezen. Deze stemmen behoeven niet als een blok te worden uitgebracht.

  • 2. Besluiten van het College van Bewindvoerders worden zoveel mogelijk zonder stemming genomen.

  • 3. Behoudens voor zover anders in deze Overeenkomst is bepaald, worden besluiten ten aanzien van alle aangelegenheden die in behandeling zijn bij het College van Bewindvoerders met een gewone meerderheid genomen.

Artikel 24 Directeur en personeel
  • 1. De Raad van Bestuur benoemt met een gekwalificeerde meerderheid de Directeur. Indien de te benoemen persoon op het tijdstip van zijn benoeming bestuurder of bewindvoerder of plaatsvervanger is, legt hij deze functie neer alvorens zijn taken als Directeur aan te vangen.

  • 2. De Directeur is de hoogste functionaris van het Fonds en leidt volgens de aanwijzingen van de Raad van Bestuur en het College van Bewindvoerders de dagelijkse activiteiten van het Fonds.

  • 3. De ambtstermijn van de Directeur bedraagt vier jaar en hij kan worden herbenoemd voor één daaropvolgende termijn. Hij treedt echter af wanneer de Raad van Bestuur met een gekwalificeerde meerderheid daartoe besluit.

  • 4. De Directeur is verantwoordelijk voor de organisatie van het personeel alsmede voor de benoeming en het ontslag van personeelsleden overeenkomstig de door het Fonds aan te nemen regels en voorschriften. Bij het benoemen van het personeel houdt de Directeur rekening met het primaire belang een zo hoog mogelijke mate van efficiency en technische bekwaamheid te verzekeren, en besteedt hij naar behoren aandacht aan de werving van het personeel op een zo breed mogelijke geografische basis.

  • 5. De Directeur en het personeel staan bij het vervullen van hun taken uitsluitend in dienst van het Fonds en stellen hun diensten aan geen enkele andere autoriteit ter beschikking. Elk Lid eerbiedigt de internationale aard van deze dienstbetrekking en onthoudt zich van elke poging de Directeur of een personeelslid bij het vervullen van deze taken te beïnvloeden.

Artikel 25 Raadgevend Comité

Het Fonds handhaaft het ter beschikking stellen van een Raadgevend Comité aan het College van Bewindvoerders, dat is ingesteld en functioneert overeenkomstig de door de Raad van Bestuur aangenomen regels en voorschriften, om de activiteiten uit hoofde van de Activiteitenrekening te vergemakkelijken.

Artikel 26 Voorschriften inzake begroting en accountantscontrole
  • 1. De administratiekosten van het Fonds worden gedekt door de middelen van de Kapitaalrekening.

  • 2. De Directeur stelt een jaarlijkse administratieve begroting op, die door het College van Bewindvoerders wordt bestudeerd en voorzien van zijn aanbevelingen ter goedkeuring aan de Raad van Bestuur wordt toegezonden.

  • 3. De Directeur draagt er zorg voor dat de jaarrekening van het Fonds jaarlijks door een onafhankelijke en externe accountant wordt gecontroleerd. De door de accountants gecontroleerde jaarrekening wordt, na door het College van Bewindvoerders te zijn bestudeerd, voorzien van zijn aanbevelingen ter goedkeuring aan de Raad van Bestuur toegezonden.

Artikel 27 Plaats van de zetel

De zetel van het Fonds is gevestigd in Amsterdam, Nederland, tenzij de Raad van Bestuur met een gekwalificeerde meerderheid anderszins besluit. Bij besluit van de Raad van Bestuur kan het Fonds, indien nodig, andere kantoren op het grondgebied van enig Lid vestigen.

Artikel 28 Publicatie van verslagen

Het Fonds publiceert en zendt aan de Leden een jaarverslag met een door accountants gecontroleerde jaarrekening. Na aanvaarding door de Raad van Bestuur worden dit jaarverslag en deze jaarrekening eveneens ter kennisneming gezonden aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de Raad voor Handel en Ontwikkeling van de UNCTAD en andere belanghebbende internationale organisaties.

Artikel 29 Betrekkingen met de Verenigde Naties, ICB’s, andere internationale organisaties en andere organen
  • 1. Het Fonds kan onderhandelingen aangaan met de Verenigde Naties om een overeenkomst tot stand te brengen ten einde betrekkingen aan te knopen met de Verenigde Naties als een van de gespecialiseerde organisaties bedoeld in artikel 57 van het Handvest van de Verenigde Naties. Voor overeenkomsten tot stand gekomen ingevolge artikel 63 van het Handvest is de goedkeuring vereist van de Raad van Bestuur op aanbeveling van het College van Bewindvoerders.

  • 2. Het Fonds kan nauw samenwerken met lichamen en organisaties binnen het systeem van de Verenigde Naties, en indien dit wenselijk wordt geacht, overeenkomsten tot stand brengen met deze organen.

  • 3. Het Fonds streeft ernaar werkrelaties op te zetten met ICB’s en andere internationale organisaties en met publieke en private organen die zich bezighouden met activiteiten die verband houden met die van het Fonds en financiële ondersteuning te verwerven voor de doelstellingen van het Fonds uit alle beschikbare bronnen. In de onderlinge betrekkingen tussen het Fonds en deze organisaties en organen respecteert elke partij de autonomie van de ander.

HOOFDSTUK VII TERUGTREKKING DOOR EN SCHORSING VAN LEDEN

Artikel 30 Terugtrekking door Leden

Behoudens het bepaalde in artikel 34, tweede lid, en met inachtneming van het bepaalde in artikel 32 kan een Lid zich te allen tijde uit het Fonds terugtrekken door middel van een schriftelijke kennisgeving daarvan aan het Fonds. De terugtrekking wordt van kracht op de in de kennisgeving aangegeven datum, doch niet eerder dan twaalf maanden na ontvangst van de kennisgeving door het Fonds.

Artikel 31 Schorsing van Leden
  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 34, tweede lid, kan de Raad van Bestuur met een gekwalificeerde meerderheid een Lid schorsen, indien dit Lid nalaat een van zijn financiële verplichtingen jegens het Fonds na te komen. Het aldus geschorste Lid houdt automatisch op Lid te zijn met ingang van één jaar na de datum van de schorsing, tenzij de Raad besluit de schorsing met één jaar te verlengen.

  • 2. Wanneer de Raad van Bestuur zich ervan overtuigd heeft dat het geschorste Lid zijn financiële verplichtingen jegens het Fonds is nagekomen, herstelt de Raad het Lid in ere.

  • 3. Tijdens zijn schorsing is het het Lid niet toegestaan enig recht ingevolge deze Overeenkomst uit te oefenen, behalve het recht van terugtrekking en het recht op arbitrage tijdens de beëindiging van de activiteiten van het Fonds. Het Lid blijft evenwel onderworpen aan de nakoming van alle hem ingevolge deze Overeenkomst opgelegde verplichtingen.

Artikel 32 Vereffening van rekeningen
  • 1. Wanneer een Lid ophoudt Lid te zijn, blijft het daarna aansprakelijk voor het voldoen van de daarvóór door het Fonds opgevraagde bedragen en van de uitstaande betalingen op de datum waarop het Lid is opgehouden Lid te zijn met betrekking tot zijn verplichtingen jegens het Fonds.

  • 2. Wanneer een Lid ophoudt Lid te zijn, treft het Fonds als onderdeel van de vereffening van de rekeningen met dat Lid regelingen voor het terugkopen van zijn aandelen, in overeenstemming met artikel 16, tweede en derde lid. De prijs waarvoor de aandelen worden teruggekocht is gelijk aan de waarde in U.S. dollars die is aangegeven in de boeken van het Fonds op de datum waarop het Lid ophoudt Lid te zijn, met dien verstande dat aldus aan het Lid verschuldigde bedragen door het Fonds kunnen worden aangewend ter voldoening van uitstaande verplichtingen van dat Lid jegens het Fonds ingevolge het eerste lid van dit artikel.

HOOFDSTUK VIII OPSCHORTING EN BEËINDIGING VAN ACTIVITEITEN EN VEREFFENING VAN VERPLICHTINGEN

Artikel 33 Tijdelijke opschorting van activiteiten

In urgente gevallen kan het College van Bewindvoerders activiteiten van het Fonds tijdelijk opschorten wanneer het zulks noodzakelijk acht, totdat de Raad van Bestuur in de gelegenheid is zich nader te beraden en maatregelen te nemen.

Artikel 34 Beëindiging van activiteiten
  • 1. De Raad van Bestuur kan de activiteiten van het Fonds beëindigen bij een besluit door middel van stemming dat is genomen door twee derde van het totaal aantal bestuurders die ten minste driekwart van het totaal aantal stemmen bezitten. Na deze beëindiging staakt het Fonds onmiddellijk alle activiteiten, behalve die welke noodzakelijk zijn voor het ordelijk te gelde maken en in stand houden van zijn activa en het vereffenen van zijn uitstaande verplichtingen.

  • 2. Totdat de definitieve vereffening van deze verplichtingen en definitieve verdeling van deze activa heeft plaatsgevonden, blijft het Fonds bestaan en blijven alle rechten en verplichtingen van het Fonds en zijn Leden ingevolge deze Overeenkomst onverlet, met dien verstande dat een Lid zich niet kan terugtrekken of kan worden geschorst nadat het besluit tot beëindiging is genomen.

Artikel 35 Vereffening van verplichtingen: Algemene bepalingen
  • 1. Het College van Bewindvoerders treft de noodzakelijke maatregelen om te verzekeren dat de activa van het Fonds ordelijk te gelde worden gemaakt. Voordat betalingen aan crediteuren die directe vorderingen hebben, plaatsvinden, zorgt het College met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor de waarborgen en treft het de maatregelen die naar zijn mening noodzakelijk zijn om te verzekeren dat een verdeling onder de houders van directe vorderingen en de houders van voorwaardelijke vorderingen naar evenredigheid plaatsvindt.

  • 2. Er vindt ingevolge dit hoofdstuk geen verdeling van activa plaats, voordat:

    • a. aan alle verplichtingen van de betrokken Rekening is voldaan of daarvoor voorzieningen zijn getroffen; en

    • b. de Raad van Bestuur met een gekwalificeerde meerderheid heeft besloten tot een verdeling over te gaan.

  • 3. Na een besluit van de Raad van Bestuur ingevolge het tweede lid, onderdeel b, van dit artikel verdeelt het College van Bewindvoerders de resterende activa van de rekening in kwestie totdat al deze activa zijn verdeeld.

Artikel 36 Vereffening van verplichtingen: Kapitaalrekening
  • 1. Aan de verplichtingen jegens crediteuren van het Fonds wordt gelijkelijk uit de activa van de Kapitaalrekening voldaan.

  • 2. Verdeling van de activa van de Kapitaalrekening die resteren na de verdeling zoals voorzien in het eerste lid van dit artikel, vindt plaats naar rato van hun inschrijvingen op aandelen in het kapitaal dat aan de Kapitaalrekening is toegewezen.

Artikel 37 Vereffening van verplichtingen: Activiteitenrekening
  • 1. Aan verplichtingen die door het Fonds in verband met activiteiten uit hoofde van de Activiteitenrekening zijn aangegaan wordt uit de middelen van de Activiteitenrekening voldaan.

  • 2. Verdeling van eventuele resterende activa van de Activiteitenrekening vindt eerst plaats onder de Leden, tot de waarde van hun inschrijving op aandelen in het kapitaal dat ingevolge artikel 9, derde lid, aan die Rekening werd toegewezen, en vervolgens onder degenen die aan die Rekening hebben bijgedragen naar evenredigheid van hun aandeel in het totale, ingevolge artikel 12 bijgedragen, bedrag.

Artikel 38 Vereffening van verplichtingen: overige activa van het Fonds
  • 1. Overige activa worden te gelde gemaakt op een of meerdere door de Raad van Bestuur vast te stellen tijdstippen, met inachtneming van de door het College van Bewindvoerders gedane aanbevelingen en overeenkomstig de door dit College met een gekwalificeerde meerderheid vastgestelde procedures.

  • 2. Opbrengsten uit de verkoop van deze activa worden gebruikt om naar evenredigheid te voldoen aan de verplichtingen bedoeld in artikel 36, eerste lid, en artikel 37, eerste lid. Resterende activa worden verdeeld onder de Leden naar evenredigheid van hun inschrijving op aandelen in het kapitaal.

HOOFDSTUK IX RECHTSPOSITIE, VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN

Artikel 39 Doelstellingen

Ten einde het Fonds in staat te stellen de aan het Fonds toevertrouwde taken te vervullen, worden de in dit hoofdstuk vermelde rechtspositie, voorrechten en immuniteiten aan het Fonds toegekend op het grondgebied van elk Lid.

Artikel 40 Rechtspositie van het Fonds

Het Fonds bezit volledige rechtspersoonlijkheid en heeft in het bijzonder de bevoegdheid internationale verdragen met Staten en internationale organisaties tot stand te brengen, overeenkomsten aan te gaan, roerende en onroerende zaken te verwerven of te vervreemden en rechtsgedingen te voeren.

Artikel 41 Immuniteit van rechtsgedingen
  • 1. Het Fonds geniet immuniteit van iedere vorm van rechtsvervolging, behalve ter zake van vorderingen die tegen het Fonds kunnen worden ingesteld door:

    • a. verstrekkers van leningen aan het Fonds, met betrekking tot deze leningen;

    • b. kopers en houders van door het Fonds uitgegeven waardepapieren, met betrekking tot deze waardepapieren; en

    • c. belanghebbende curators en cessionarissen, met betrekking tot bovengenoemde transacties.

    Deze vorderingen kunnen slechts bij bevoegde rechtbanken worden ingesteld in plaatsen die het Fonds schriftelijk met de andere partij is overeengekomen. Indien echter ten aanzien van de forumkeuze niets is bepaald of indien een akkoord met betrekking tot de bevoegdheid van deze rechtbank geen gevolgen heeft om redenen die geen fout betreffen van de partij die tegen het Fonds een geding aanspant, kan deze vordering bij een bevoegde rechtbank worden ingesteld in de plaats waar het Fonds zijn zetel heeft of waar het een vertegenwoordiger heeft aangewezen voor de betekening van exploten.

  • 2. Tegen het Fonds mag door Leden geen geding aanhangig worden gemaakt, behoudens in de in het eerste lid van dit artikel genoemde gevallen. Ter regeling van geschillen tussen het Fonds en Leden kunnen deze laatste niettemin gebruik maken van daartoe in deze Overeenkomst en in door het Fonds aangenomen regels en voorschriften opgenomen bijzondere procedures.

  • 3. Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid van dit artikel worden de eigendommen en activa van het Fonds, ongeacht waar zij zich bevinden en wie hen onder zich heeft, gevrijwaard van onderzoek, iedere vorm van beslag, beslaglegging, alle vormen van inbeslagneming, dwangbevelen of andere wettelijke maatregelen waardoor de betaling van gelden wordt verhinderd en zijn deze eigendommen en activa tevens vrij van andere voorlopige maatregelen genomen voordat een eindvonnis tegen het Fonds door een overeenkomstig het eerste lid van dit artikel bevoegde rechtbank is uitgesproken. Het Fonds kan met zijn crediteuren overeenkomen de eigendommen en activa te beperken die voorwerp van executie kunnen zijn in verband met de tenuitvoerlegging van een eindvonnis.

Artikel 42 Immuniteit van activa ter zake van andere vorderingen

De eigendommen en activa van het Fonds, ongeacht waar zij zich bevinden of wie hen onder zich heeft, worden gevrijwaard van onderzoek, vordering, inbeslagneming, onteigening of alle andere vormen van inmenging of beslag op last van uitvoerende of wetgevende macht.

Artikel 43 Immuniteit van het archief

Het archief van het Fonds, ongeacht waar dit zich bevindt, is onschendbaar.

Artikel 44 Vrijwaring van de activa van beperkingen

Voor zover dat voor de uitvoering van de in deze Overeenkomst voorziene activiteiten nodig is en behoudens de bepalingen van deze Overeenkomst, zijn alle eigendommen en activa van het Fonds vrijgesteld van beperkingen, voorschriften, controles en moratoria van welke aard ook.

Artikel 45 Vertrouwelijkheid van mededelingen

Voor zover verenigbaar met van kracht zijnde internationale verdragen inzake telecommunicatie totstandgekomen onder de auspiciën van de Internationale Telecommunicatie Unie waarbij een Lid partij is, wordt door elk Lid aan de officiële mededelingen van het Fonds dezelfde behandeling toegekend als aan de officiële mededelingen van andere Leden.

Artikel 46 Immuniteiten en voorrechten van bepaalde personen

Alle bestuurders, bewindvoerders, hun plaatsvervangers, de Directeur, leden van het Raadgevend Comité, deskundigen die voor het Fonds een opdracht vervullen alsmede de personeelsleden die geen deel uitmaken van het huishoudelijk personeel van het Fonds:

  • a. genieten immuniteit van rechtsvordering ter zake van handelingen uit hoofde van hun ambt verricht, tenzij het Fonds afstand doet van deze immuniteit;

  • b. wordt, evenals aan hun gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, voor zover zij niet de nationaliteit van het desbetreffende Lid bezitten, dezelfde immuniteit van immigratiebeperkingen, registratieplicht voor vreemdelingen en militaire dienstplicht en dezelfde faciliteiten ten aanzien van deviezenbeperkingen toegekend, die door dit Lid aan vertegenwoordigers, functionarissen en personeel van vergelijkbare rang in dienst van andere internationale financiële instellingen waarvan het lid is, wordt toegekend;

  • c. genieten dezelfde behandeling op het gebied van reisfaciliteiten, die door elk Lid aan vertegenwoordigers, functionarissen en personeel van vergelijkbare rang in dienst van andere internationale financiële instellingen waarvan het lid is, wordt toegekend.

Artikel 47 Vrijstelling van belasting
  • 1. Binnen de grenzen van zijn officiële activiteiten zijn het Fonds, zijn activa, eigendommen, inkomsten en de activiteiten en transacties waartoe het uit hoofde van deze Overeenkomst is gemachtigd, vrijgesteld van alle directe belastingen en alle douanerechten op voor zijn officiële gebruik ingevoerde of uitgevoerde goederen, met dien verstande dat een Lid daardoor niet belet wordt zijn normale belastingen en douanerechten te heffen op grondstoffen die van oorsprong afkomstig zijn van het grondgebied van dat Lid en die door omstandigheden aan het Fonds zijn verbeurd. Het Fonds maakt geen aanspraak op vrijstelling van belastingen die slechts heffingen voor verleende diensten zijn.

  • 2. Wanneer door of namens het Fonds goederen worden gekocht of gebruik wordt gemaakt van diensten waarmee een aanzienlijk bedrag is gemoeid en die nodig zijn voor de uitoefening van de officiële activiteiten van het Fonds en wanneer in de prijs daarvan belastingen of douanerechten zijn begrepen, treft het betrokken Lid met inachtneming van zijn wetgeving voor zover mogelijk passende maatregelen ten einde vrijstelling van deze belastingen of douanerechten te verlenen of te voorzien in de terugbetaling daarvan. De met een vrijstelling als bedoeld in dit artikel ingevoerde of gekochte goederen worden niet binnen het grondgebied van het Lid dat de vrijstelling verleende, verkocht of op andere wijze vervreemd, behalve op met dat Lid overeengekomen voorwaarden.

  • 3. Er wordt door Leden geen belasting geheven op of ter zake van salarissen en vergoedingen of enige andere vorm van betaling door het Fonds aan bestuurders, bewindvoerders, hun plaatsvervangers, leden van het Raadgevend Comité, de Directeur en het personeel alsmede aan deskundigen die voor het Fonds een opdracht vervullen, die geen inwoner of onderdaan zijn of anderszins onder hun rechtsmacht vallen. Voor de toepassing van dit artikel 47, derde lid, wordt elke persoon die uit hoofde van zijn woonplaats of gewone verblijfplaats onderworpen is aan de belastingwetten van een Lid beschouwd als een onderdaan van het betrokken Lid.

  • 4. Er wordt geen belasting van welke aard ook geheven op door het Fonds uitgegeven of gegarandeerde schuld- of waardepapieren, met inbegrip van de dividenden en interesten daarvan, ongeacht door wie zij worden gehouden:

    • a. die ten nadele van een dergelijk schuld- of waardepapier is, uitsluitend omdat het door het Fonds is uitgegeven of gegarandeerd; of

    • b. indien de enige rechtsgrond voor een dergelijke belasting zou zijn de plaats waar of de valuta waarin de papieren zijn uitgegeven of waarin zij luiden, betaalbaar gesteld of betaald zijn, of de plaats waar een kantoor van het Fonds gevestigd is of waar het zijn activiteiten uitoefent.

Artikel 48 Afstand van immuniteiten, vrijstellingen en voorrechten
  • 1. De immuniteiten, vrijstellingen en voorrechten bedoeld in dit hoofdstuk worden verleend in het belang van het Fonds. Het Fonds kan besluiten, in de mate en op voorwaarden door hem te bepalen, afstand te doen van de in dit hoofdstuk bedoelde immuniteiten, vrijstellingen en voorrechten, indien hierdoor de belangen van het Fonds niet worden geschaad.

  • 2. De Directeur heeft de bevoegdheid, zoals deze aan hem door de Raad van Bestuur kan zijn gedelegeerd, en de plicht de immuniteit van een personeelslid en van deskundigen die voor het Fonds een opdracht vervullen, op te heffen indien immuniteit de rechtsgang zou belemmeren en deze kan worden opgeheven zonder de belangen van het Fonds te schaden.

Artikel 49 Toepassing van dit hoofdstuk

Elk Lid onderneemt de nodige stappen met het doel op zijn grondgebied de beginselen en verplichtingen vervat in dit hoofdstuk, toe te passen.

HOOFDSTUK X WIJZIGINGEN

Artikel 50 Wijzigingen
  • 1.

    • a. Elk voorstel van een Lid tot wijziging van deze Overeenkomst wordt door de Directeur ter kennis gebracht van alle Leden en voorgelegd aan het College van Bewindvoerders dat zijn aanbevelingen ter zake voorlegt aan de Raad van Bestuur.

    • b. Elk voorstel van het College van Bewindvoerders tot wijziging van deze Overeenkomst wordt door de Directeur ter kennis gebracht van alle Leden en voorgelegd aan de Raad van Bestuur.

  • 2. Wijzigingen worden door de Raad van Bestuur met een versterkt gekwalificeerde meerderheid aangenomen, maar treden pas in werking wanneer alle Leden deze aanvaard hebben. Aanvaarding wordt geacht te zijn geschied tenzij een Lid binnen zes maanden na de aanneming van de wijziging de Directeur schriftelijk in kennis stelt van zijn bezwaar. Deze termijn kan op verzoek van een Lid door de Raad van Bestuur worden verlengd op het tijdstip waarop de wijziging wordt aangenomen.

  • 3. De Directeur stelt alle Leden en de depositaris onverwijld in kennis van wijzigingen die zijn aangenomen en van de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingen.

HOOFDSTUK XI UITLEGGING EN ARBITRAGE

Artikel 51 Uitlegging
  • 1. Elke kwestie omtrent de uitlegging of toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst tussen een Lid en het Fonds of tussen de Leden van het Fonds onderling, wordt aan het College van Bewindvoerders ter beslissing voorgelegd. Dit Lid of deze Leden heeft/hebben het recht deel te nemen aan de beraadslagingen van het College van Bewindvoerders gedurende de behandeling van de desbetreffende kwestie overeenkomstig de door de Raad van Bestuur aan te nemen regels en voorschriften.

  • 2. In ieder geval waarin het College van Bewindvoerders ingevolge het eerste lid van dit artikel een beslissing heeft genomen, mag ieder Lid binnen drie maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing verzoeken dat de kwestie wordt voorgelegd aan de Raad van Bestuur, die bij zijn eerstvolgende vergadering met een versterkt gekwalificeerde meerderheid een beslissing neemt. De beslissing van de Raad van Bestuur is definitief.

  • 3. Wanneer de Raad van Bestuur er niet in slaagt tot een beslissing ingevolge het tweede lid van dit artikel te komen, wordt de kwestie voorgelegd voor arbitrage overeenkomstig de procedures die zijn vervat in artikel 52, tweede lid, indien een Lid daarom verzoekt binnen drie maanden na de laatste dag waarop de kwestie door de Raad van Bestuur is behandeld.

Artikel 52 Arbitrage
  • 1. Elk geschil tussen het Fonds en een Lid dat zich heeft teruggetrokken, of tussen het Fonds en een Lid tijdens de beëindiging van de activiteiten van het Fonds, wordt voorgelegd voor arbitrage.

  • 2. Het scheidsgerecht bestaat uit drie scheidsmannen. Elke partij bij het geschil benoemt één scheidsman. Beide aldus benoemde scheidsmannen benoemen de derde scheidsman, die als voorzitter optreedt. Indien binnen 45 dagen na ontvangst van het verzoek om arbitrage een van de partijen geen scheidsman heeft benoemd, of indien binnen 30 dagen na de benoeming van de twee scheidsmannen geen derde is benoemd, kan elk van beide partijen de President van het Internationaal Gerechtshof of een andere autoriteit voorzien in de regels en voorschriften zoals aangenomen door de Raad van Bestuur, verzoeken een scheidsman te benoemen. Indien de President van het Internationaal Gerechtshof ingevolge dit lid is verzocht een scheidsman te benoemen en de President een onderdaan is van een Staat die partij is bij het geschil of niet in staat is zijn taak te vervullen, gaat de bevoegdheid om een scheidsman te benoemen over op de Vice-President van het Hof, of, indien voor hem dezelfde beletsels gelden, op het oudste lid van het Hof, voor wie deze beletsels niet gelden en die het langst deel heeft uitgemaakt van het Hof. De arbitrageprocedure wordt door de scheidsmannen vastgesteld, met dien verstande dat de voorzitter volledig gemachtigd is inzake alle vragen betreffende de procedure een beslissing te nemen indien daaromtrent verschil van mening bestaat. Een meerderheid van stemmen van de scheidsmannen volstaat om tot een definitieve en voor de partijen bindende beslissing te komen.

HOOFDSTUK XII SLOTBEPALINGEN

Artikel 53 Inwerkingtreding

Deze Overeenkomst is op 19 juni 1989 in werking getreden en is op ............ door de Raad van Bestuur gewijzigd.

Artikel 54 Periodieke toetsing van de Overeenkomst

De Raad van Bestuur voert iedere tien jaar een toetsing uit van de Overeenkomst, voor de eerste keer in 2024, en neemt aan de hand daarvan alle maatregelen die hij nodig acht.

Artikel 55 Depositaris

De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is de depositaris van deze Overeenkomst.

Artikel 56 Toetreding
  • 1. Elke Staat of in artikel 4 omschreven intergouvernementele organisatie kan tot deze Overeenkomst toetreden op de tussen de Raad van Bestuur en die Staat of intergouvernementele organisatie overeengekomen voorwaarden. Toetreding geschiedt door nederlegging van een akte van toetreding bij de depositaris.

  • 2. Deze Overeenkomst treedt voor een staat of intergouvernementele organisatie die een akte van toetreding nederlegt in werking op de datum van deze nederlegging.

Artikel 57 Voorbehouden

Er mogen geen voorbehouden worden gemaakt ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst, behalve ten aanzien van artikel 52.

Artikel 58 Talen

Deze Overeenkomst is opgesteld in de Engelse, de Franse, de Russische, de Spaanse, de Chinese en de Arabische taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn en dezelfde werking hebben.


Bijlage A
Inschrijvingen op aandelen in het kapitaal

Staat

Aandelen

 

Aantal

Waarde (Rekeneenheden)

Afghanistan

105

794,480

Albanië

103

779,347

Algerije

118

892,844

Angola

117

885,277

Argentinië

153

1,157,670

Australië

425

3,215,750

Bahama’s

101

764,214

Bahrein

101

764,214

Bangladesh

129

976,075

Barbados

102

771,780

Belarus

100

756,647

België

349

2,640,699

Benin

101

764,214

Bhutan

100

756,647

Bolivia

113

855,011

Botswana

101

764,214

Brazilië

338

2,557,467

Bulgarije

152

1,150,104

Burkina Faso

101

764,214

Burundi

100

756,647

Cambodja

101

764,214

Canada

732

5,538,657

Centraal-Afrikaanse Republiek

102

771,780

Chili

173

1,309,000

China

1,111

8,406,350

Colombia

151

1,142,537

Comoren

100

756,647

Congo

103

779,347

Costa Rica

118

892,844

Cuba

184

1,392,231

Cyprus

100

756,647

Denemarken

242

1,831,086

Djibouti

100

756,647

Dominica

100

756,647

Dominicaanse Republiek

121

915,543

Duitsland

1,819

13,763,412

Ecuador

117

885,277

Egypte

147

1,112,271

El Salvador

118

892,844

Equatoriaal-Guinea

101

764,214

Ethiopië

108

817,179

Fiji

105

794,480

Filipijnen

183

1,384,664

Finland

196

1,483,028

Frankrijk

1,385

10,479,563

Gabon

109

824,745

Gambia

102

771,780

Ghana

129

976,075

Grenada

100

756,647

Griekenland

100

756,647

Guatemala

120

907,977

Guinee

105

794,480

Guinee-Bissau

100

756,647

Guyana

108

817,179

Haïti

103

779,347

Heilige Stoel

100

756,647

Honduras

110

832,312

Hongarije

205

1,551,127

Ierland

100

756,647

IJsland

100

756,647

India

197

1,490,595

Indonesië

181

1,369,531

Irak

111

839,878

Iran

126

953,357

Israël

118

892,844

Italië

845

6,393,668

Ivoorkust

147

1,112,271

Jamaica

113

855,011

Japan

2,303

17,425,584

Jemen

202

1,528,428

Jordanië

104

786,913

Kaapverdië

100

756,647

Kameroen

116

877,711

Kenia

116

877,711

Koeweit

103

779,347

Laos

101

764,214

Lesotho

100

756,647

Libanon

105

794,480

Liberia

118

892,844

Libië

105

794,480

Liechtenstein

100

756,647

Luxemburg

100

756,647

Madagaskar

106

802,046

Malawi

103

779,347

Malediven

100

756,647

Maleisië

248

1,876,647

Mali

103

779,347

Malta

101

764,214

Marokko

137

1,036,607

Mauritanië

108

817,179

Mauritius

109

824,745

Mexico

144

1,089,572

Monaco

100

756,647

Mongolië

103

779,347

Mozambique

106

802,046

Myanmar

104

786,913

Nauru

100

756,647

Nederland

430

3,253,583

Nepal

101

764,214

Nicaragua

114

862,578

Nieuw-Zeeland

100

756,647

Niger

101

764,214

Nigeria

134

1,013,907

Noord-Korea

104

786,913

Noorwegen

202

1,528,427

Oekraïne

100

756,647

Oman

100

756,647

Oostenrijk

246

1,861,352

Pakistan

122

923,110

Panama

105

794,480

Papoea-Nieuw-Guinea

116

877,711

Paraguay

105

794,480

Peru

136

1,029,040

Polen

362

2,739,063

Portugal

100

756,647

Qatar

100

756,647

Roemenië

142

1,074,439

Russische Federatie

1,865

14,111,469

Rwanda

103

779,347

Salomonseilanden

101

764,214

Samoa

100

756,647

San Marino

100

756,647

Sao Tomé en Principe

101

764,214

Saoedi-Arabië

105

794,480

Senegal

113

855,011

Seychellen

100

756,647

Sierra Leone

103

779,347

Singapore

134

1,013,907

Sint Lucia

100

756,647

Sint Vincent en de Grenadines

100

756,647

Somalië

101

764,214

Spanje

447

3,382,213

Sri Lanka

124

938,242

Sudan

124

938,242

Suriname

104

786,913

Swaziland

104

786,913

Syrië

113

855,011

Tanzania

113

855,011

Thailand

137

1,036,607

Togo

105

794,480

Tonga

100

756,647

Trinidad en Tobago

103

779,347

Tsjaad

103

779,347

Tunesië

113

855,011

Turkije

100

756,647

Uganda

118

892,844

Uruguay

107

809,612

Venezuela

120

907,977

Verenigde Arabische Emiraten

101

764,214

Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

1,051

7,952,361

Verenigde Staten van Amerika

5,012

37,923,155

Vietnam

108

817,179

Zaïre

147

1,112,271

Zambia

157

1,187,936

Zimbabwe

100

756,647

Zuid-Afrika

309

2,338,040

Zuid-Korea

151

1,142,537

Zweden

363

2,746,629

Zwitserland

326

2,466,670


Bijlage B
Bijzondere regelingen voor minst-ontwikkelde landen ingevolge artikel 10, vijfde lid

  • 1. Leden die volgens de begripsomschrijving van de Verenigde Naties behoren tot de categorie van de minst-ontwikkelde landen, betalen de in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, bedoelde aandelen op de volgende wijze:

    • a. 30 procent wordt in drie gelijke termijnen over een periode van drie jaar voldaan;

    • b. vervolgens wordt 30 procent voldaan in termijnen op een door het College van Bewindvoerders vast te stellen wijze en tijdstip;

    • c. na voldoening van de hierboven onder de onderdelen a en b bedoelde percentages, wordt de resterende 40 procent door de Leden gegarandeerd door deponering van niet-herroepbare, niet-overdraagbare, niet-rentedragende promessen en voldaan op een door het College van Bewindvoerders vast te stellen wijze en tijdstip.

  • 2. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 31 wordt een land dat deel uitmaakt van de categorie van de minst-ontwikkelde landen, niet als Lid geschorst op grond van het feit dat het zijn in het eerste lid van deze Bijlage bedoelde financiële verplichtingen niet nakomt, alvorens dit land volledig in de gelegenheid is gesteld binnen een redelijke termijn zijn standpunt uiteen te zetten en de Raad van Bestuur van zijn onvermogen deze verplichtingen na te komen, te overtuigen.


Bijlage C
Criteria waaraan internationale grondstoffenorganen moeten voldoen

  • 1. Een internationaal grondstoffenorgaan wordt op intergouvernementele grondslag ingesteld en het lidmaatschap daarvan staat open voor alle Staten die Lid zijn van de Verenigde Naties, van een van haar gespecialiseerde organisaties of van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.

  • 2. De werkzaamheden ervan zijn duurzaam gericht op de handel, de productie en het verbruik van de grondstof in kwestie.

  • 3. Leden van een internationaal grondstoffenorgaan zijn producenten en verbruikers die een adequaat aandeel vertegenwoordigen van de uitvoer en invoer van de desbetreffende grondstof.

  • 4. Het internationaal grondstoffenorgaan hanteert een doeltreffend besluitvormingsproces waarin de belangen van zijn deelnemers tot hun recht komen.

  • 5. Het internationaal grondstoffenorgaan dient bevoegd te zijn een geschikte methode aan te nemen om te waarborgen dat iedere technische of andere verplichting die voortvloeit uit zijn betrokkenheid bij de activiteiten uit hoofde van de Activiteitenrekening naar behoren nagekomen wordt.


Bijlage D
Toewijzing van stemmen

  • 1. Elk in artikel 5, onderdeel a, bedoelde Lidstaat bezit:

    • a. 150 basisstemmen;

    • b. het aantal stemmen toegewezen in verband met de aandelen in het kapitaal waarop de Lidstaat heeft ingeschreven, zoals vermeld in het aanhangsel bij deze Bijlage;

    • c. overeenkomstig de derde alinea van deze Bijlage toegewezen stemmen.

  • 2. Elk in artikel 5, onderdeel b, bedoelde Lidstaat bezit:

    • a. 150 basisstemmen;

    • b. een aantal stemmen in verband met aandelen in het kapitaal waarop de Lidstaat heeft ingeschreven, door de Raad van Bestuur met een gekwalificeerde meerderheid vast te stellen op een wijze die overeenkomt met de toewijzing van stemmen zoals deze is voorzien in het aanhangsel bij deze Bijlage;

    • c. overeenkomstig de derde alinea van deze Bijlage toegewezen stemmen.

  • 3. Indien de inschrijving op aandelen in het kapitaal waarop niet is ingeschreven of op bijkomende aandelen in het kapitaal wordt opengesteld overeenkomstig artikel 8, derde lid, onderdeel b, en artikel 11, tweede lid, worden twee bijkomende stemmen aan iedere Lidstaat toegewezen voor elk bijkomend aandeel in het kapitaal waarop deze inschrijft.

  • 4. De Raad van Bestuur houdt de stemverdeling voortdurend in het oog en verricht de noodzakelijke correcties overeenkomstig de fundamentele beginselen voor de verdeling van stemmen zoals deze in het aanhangsel bij deze Bijlage zijn weergegeven, indien de stemverdeling in belangrijke mate afwijkt van verdeling vastgelegd in het aanhangsel bij deze Bijlage. Bij het verrichten van deze correcties houdt de Raad van Bestuur rekening met:

    • a. het aantal Leden;

    • b. het aantal aandelen in het kapitaal.



Bijlage bij Bijlage D

Toewijzing van stemmen

Staat

Basisstemmen

Bijkomende stemmen

Totaal

Afghanistan

150

207

357

Albanië

150

157

307

Algerije

150

245

395

Angola

150

241

391

Argentinië

150

346

496

Australië

150

925

1,075

Bahama’s

150

197

347

Bahrein

150

197

347

Bangladesh

150

276

426

Barbados

150

199

349

Belarus

150

151

301

België

150

747

897

Benin

150

197

347

Bhutan

150

193

343

Bolivia

150

230

380

Botswana

150

197

347

Brazilië

150

874

1,024

Bulgarije

150

267

417

Burkina Faso

150

197

347

Burundi

150

193

343

Cambodja

150

197

347

Canada

150

1,650

1,800

Centraal-Afrikaanse Republiek

150

199

349

Chili

150

402

552

China

150

2,850

3,000

Colombia

150

340

490

Comoren

150

193

343

Congo

150

201

351

Costa Rica

150

243

393

Cuba

150

434

584

Cyprus

150

193

343

Denemarken

150

493

643

Djibouti

150

193

343

Dominica

150

193

343

Dominicaanse Republiek

150

253

403

Duitsland

150

4,212

4,362

Ecuador

150

241

391

Egypte

150

326

476

El Salvador

150

245

395

Equatoriaal-Guinea

150

197

347

Ethiopië

150

216

366

Fiji

150

207

357

Filipijnen

150

430

580

Finland

150

385

535

Frankrijk

150

3,188

3,338

Gabon

150

218

368

Gambia

150

199

349

Ghana

150

276

426

Grenada

150

193

343

Griekenland

150

159

309

Guatemala

150

251

401

Guinee

150

207

357

Guinee-Bissau

150

193

343

Guyana

150

216

366

Haïti

150

203

353

Heilige Stoel

150

159

309

Honduras

150

222

372

Hongarije

150

387

537

Ierland

150

159

309

IJsland

150

159

309

India

150

471

621

Indonesië

150

425

575

Irak

150

226

376

Iran

150

266

416

Israël

150

243

393

Italië

150

1,915

2,065

Ivoorkust

150

326

476

Jamaica

150

230

380

Japan

150

5,352

5,502

Jemen

150

394

544

Jordanië

150

205

355

Kaapverdië

150

193

343

Kameroen

150

239

389

Kenia

150

237

387

Koeweit

150

201

351

Laos

150

195

345

Lesotho

150

193

343

Libanon

150

207

357

Liberia

150

243

393

Libië

150

208

358

Liechtenstein

150

159

309

Luxemburg

150

159

309

Madagaskar

150

210

360

Malawi

150

201

351

Malediven

150

193

343

Maleisië

150

618

768

Mali

150

201

351

Malta

150

197

347

Marokko

150

299

449

Mauritanië

150

216

366

Mauritius

150

220

370

Mexico

150

319

469

Monaco

150

159

309

Mongolië

150

157

307

Mozambique

150

210

360

Myanmar

150

205

355

Nauru

150

193

343

Nederland

150

936

1,086

Nepal

150

195

345

Nicaragua

150

232

382

Nieuw-Zeeland

150

159

309

Niger

150

197

347

Nigeria

150

290

440

Noord-Korea

150

205

355

Noorwegen

150

399

549

Oekraïne

150

151

301

Oman

150

193

343

Oostenrijk

150

502

652

Pakistan

150

257

407

Panama

150

208

358

Papoea-Nieuw-Guinea

150

239

389

Paraguay

150

207

357

Peru

150

295

445

Polen

150

737

887

Portugal

150

159

309

Qatar

150

193

343

Roemenië

150

313

463

Russische Federatie

150

4,107

4,257

Rwanda

150

201

351

Salomonseilanden

150

195

345

Samoa

150

193

343

San Marino

150

159

309

Sao Tomé en Principe

150

195

345

Saoedi-Arabië

150

207

357

Senegal

150

232

382

Seychellen

150

193

343

Sierra Leone

150

201

351

Singapore

150

291

441

Sint Lucia

150

193

343

Sint Vincent en de Grenadines

150

193

343

Somalië

150

197

347

Spanje

150

976

1,126

Sri Lanka

150

263

413

Sudan

150

263

413

Suriname

150

205

355

Swaziland

150

205

355

Syrië

150

232

382

Tanzania

150

230

380

Thailand

150

299

449

Togo

150

208

358

Tonga

150

193

343

Trinidad en Tobago

150

203

353

Tsjaad

150

201

351

Tunesië

150

230

380

Turkije

150

159

309

Uganda

150

245

395

Uruguay

150

214

364

Venezuela

150

251

401

Verenigde Arabische Emiraten

150

197

347

Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

150

2,400

2,550

Verenigde Staten van Amerika

150

11,738

11,888

Vietnam

150

216

366

Zaïre

150

326

476

Zambia

150

355

505

Zimbabwe

150

193

343

Zuid-Afrika

150

652

802

Zuid-Korea

150

340

490

Zweden

150

779

929

Zwitserland

150

691

841

       

Totaal

(24,450) 1)

(79,924)1)

(104,374)1)

X Noot
1)

Totaal nog vast te stellen.


Bijlage E
Verkiezing van bewindvoerders

  • 1. Voor de toepassing van deze Bijlage wordt verstaan onder:

    „Kandidatuur”: elke twee personen die door een kieskring worden voorgedragen; één persoon voor de functie van bewindvoerder en één als zijn of haar plaatsvervanger.

    „Kieskring”, naargelang van de context:

    • a. elk afzonderlijk Lid dat een aantal stemmen bezit dat gelijk is aan of hoger dan een door de Raad van Bestuur op enig moment vast te stellen aantal; en/of

    • b. elke groep van Leden die samen een aantal stemmen bezit dat valt tussen het door de Raad van Bestuur uit hoofde van onderdeel a vastgesteld aantal en een lager aantal dat de Raad van Bestuur op enig moment vaststelt.

    „Stemmen”: de stemmen die ingevolge Bijlage D aan de respectieve Leden zijn toegewezen.

  • 2. De Bewindvoerders en hun plaatsvervangers worden gekozen door de Raad van Bestuur door goedkeuring van de door de respectieve kieskringen ingediende kandidaturen. De twee personen die een kandidatuur vormen, behoeven niet dezelfde nationaliteit te bezitten

  • 3. Bij elke vergadering van de Raad van Bestuur waar verkiezingen voor bewindvoerders plaatsvinden, stelt elke kieskring één kandidatuur voor. Wanneer de Raad van Bestuur geen goedkeuring verleent aan een kandidatuur, mag de betrokken kieskring tot drie aanvullende kandidaturen voordragen tijdens de betreffende vergadering van de Raad van Bestuur.

  • 4. Met inachtneming van de bepalingen van het eerste lid van deze bijlage mag elke groep Leden naar eigen goeddunken een kieskring instellen. De voorwaarden voor samenwerking, besluitvorming en nominatie van kandidaturen binnen elke kieskring worden door de betrokken Leden zelf vastgesteld.

  • 5. De Raad van Bestuur mag te allen tijde met een versterkt gekwalificeerde meerderheid alle of elk aantal stemmen zoals bedoeld in het eerste lid van deze Bijlage wijzigen.


Bijlage F
Rekeneenheid

  • 1. De waarde van één rekeneenheid is gelijk aan de som van de waarde van de volgende munteenheden omgerekend in een van deze valuta:

    Euro

    0,423

    U.S. dollar

    0,66

    Japanse yen

    12,1

    Pond sterling

    0,1110

  • 2. Iedere wijziging in de lijst van valuta die de waarde van de rekeneenheid bepalen en in de bedragen van deze valuta, wordt verricht overeenkomstig de regels en voorschriften die door de Raad van Bestuur met een gekwalificeerde meerderheid zijn aangenomen overeenkomstig de praktijk van een bevoegde internationale monetaire organisatie.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1989, 111 en Trb. 2015, 26.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 1981, 49 en, laatstelijk, Trb. 2015, 26.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1989, 111 en Trb. 2015, 26.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 1981, 49, Trb. 1982, 2, Trb. 1989, 111 en Trb. 2015, 26.

Uitgegeven de dertiende mei 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven