23 (2014) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag over de status en werkzaamheden van de Internationale Commissie voor Vermiste Personen;

Brussel, 15 december 2014

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2014, 219.

C. VERTALING


Verdrag over de status en werkzaamheden van de Internationale Commissie voor Vermiste Personen

De partijen bij dit Verdrag,

Bezorgd over het feit dat er in de wereld momenteel jaarlijks grote aantallen personen vermist raken als gevolg van gewapende conflicten, mensenrechtenschendingen, natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen en andere oorzaken:

Vaststellend dat het probleem van vermiste personen landsgrenzen overschrijdt en dat de kwestie van vermiste personen in toenemende mate als een mondiaal probleem wordt gezien dat een structureel en duurzaam internationaal antwoord rechtvaardigt;

In het besef dat er in de afgelopen twee decennia belangrijke vorderingen zijn geboekt bij het aanpakken van de kwestie, waaronder wettelijk onderbouwde inspanningen om vermiste personen op te sporen en het gebruik van moderne forensische methoden om nauwkeurig vast te stellen wat hen overkomen is;

Zich bewust van de gevolgen voor samenlevingen en families wanneer de vermisten niet worden opgespoord, waaronder het leed dat wordt veroorzaakt wanneer onbekend is waar geliefden zich bevinden of onder welke omstandigheden zij verdwenen zijn;

Vaststellend dat voornamelijk mannen vermist raken, met name als gevolg van gewapende conflicten en mensenrechtenschendingen, en dat degenen die achterblijven, vrouwen en kinderen, bijzonder kwetsbaar zijn;

Erkennend de inspanningen van gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties om de kwestie van vermiste personen wereldwijd aan te pakken;

Bevestigend dat staten alle praktische stappen dienen te ondernemen om vermiste personen op te sporen, in het kader van hun verplichtingen uit hoofde van het internationale recht, in het bijzonder mensenrechteninstrumenten en de artikelen 32-34 van het Aanvullend Protocol I bij de Verdragen van Genève;

Gelet op de uitgebreide ervaring met kwesties rond vermiste personen die dankzij de Internationale Commissie voor Vermiste Personen is opgedaan en onder de toezegging de wettelijke kaders die het fundament vormen van de inspanningen om vermiste personen op te sporen te verbeteren;

Eraan herinnerend dat de Internationale Commissie op initiatief van de Amerikaanse president Clinton is opgericht tijdens de G7-top in 1996 in het Franse Lyon, aanvankelijk om de samenwerking tussen regeringen te waarborgen bij het opsporen van personen die tijdens het conflict in voormalig Joegoslavië vermist waren geraakt;

Voorts eraan herinnerend dat de Internationale Commissie voor Vermiste Personen sinds 2004 een mondiaal actieve organisatie is die de publieke autoriteiten bijstaat bij het opsporen en identificeren van vermiste personen, hetzij als gevolg van gewapende conflicten, mensenrechtenschendingen, natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen en andere oorzaken, en bijdraagt aan gerechtigheid en het bevorderen van de rechtsstaat, en op deze wijze omissies in het humanitaire recht herstelt;

De initiatieven verwelkomend die genomen werden tijdens de Internationale conferentie „The Missing: An Agenda for the Future,” Den Haag, 2013, met inbegrip van de instelling van een Mondiaal Forum voor vermiste personen;

Erkennend het succesvolle werk van de Internationale Commissie voor Vermiste Personen, en de wens uitsprekend de Commissie een duidelijke juridische status als internationale organisatie te verlenen, teneinde haar in staat te stellen haar werkzaamheden op internationaal niveau uit te voeren;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I Oprichting en status

  • 1. De Internationale Commissie voor Vermiste Personen wordt hierbij opgericht als een internationale organisatie, hierna te noemen „de Commissie”.

  • 2. De Commissie bezit volledige internationale rechtspersoonlijkheid en beschikt over de bevoegdheden die nodig zijn voor het uitoefenen van haar werkzaamheden en het verwezenlijken van haar doelstellingen.

  • 3. De Commissie handelt in overeenstemming met dit Verdrag.

Artikel II Doelstellingen en werkzaamheden

De Commissie streeft ernaar de samenwerking te waarborgen tussen regeringen en andere autoriteiten bij het opsporen van personen die vermist zijn geraakt als gevolg van gewapende conflicten, mensenrechtenschendingen, natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen en andere oorzaken en hen daarbij bij te staan. De Commissie ondersteunt ook het werk van andere organisaties bij hun inspanningen, moedigt het betrekken van het publiek aan bij haar activiteiten en draagt bij aan het ontwikkelen van passende wijzen van herdenking van en eerbetoon aan de vermisten.

Artikel III Raad van Commissarissen en directeur-generaal

  • 1. De Commissie bestaat uit een Raad van Commissarissen, een directeur-generaal en personeel. De commissarissen worden benoemd uit eminente personen. De huidige leden van de Raad van Commissarissen staan vermeld in de Bijlage bij dit Verdrag.

  • 2. De Raad van Commissarissen heeft het recht voorschriften aan te nemen die onder meer betrekking hebben op de benoeming van commissarissen en hun zittingstermijn, de voorwaarden voor de benoeming van de directeur-generaal en overig personeel van de Commissie. De Raad van Commissarissen neemt een werkprogramma aan dat van tijd tot tijd gewijzigd kan worden. Het werkprogramma beslaat normaliter ten hoogste vijf jaar en omvat de vereisten van de Commissie voor het afronden van dit werk.

  • 3. De Raad van Commissarissen neemt besluiten om anderen uit te nodigen om tot de Raad van Commissarissen toe te treden bij consensus. Overige besluiten kunnen worden genomen met één afwijkende stem of onthouding. De Raad van Commissarissen kiest één commissaris tot voorzitter.

  • 4. De Raad van Commissarissen kan, wanneer nodig, besluiten andere eminente personen uit te nodigen lid te worden en staten verzoeken commissarissen voor te dragen, ongeacht of deze staten partij zijn bij dit Verdrag.

  • 5. De directeur-generaal kan externe adviseurs en deskundigen inhuren en adviescomités instellen met daarin vertegenwoordigers van internationale en andere organisaties alsmede van het maatschappelijk middenveld en de academische wereld.

Artikel IV Conferentie van de staten die partij zijn

  • 1. De Conferentie vertegenwoordigt de staten die partij zijn bij dit Verdrag.

  • 2. De regering van elke staat die partij is benoemt een vertegenwoordiger die als lid van de Conferentie optreedt.

  • 3. De Conferentie kiest een voorzitter en een vicevoorzitter.

  • 4. De Raad van Commissarissen en de directeur-generaal nodigen de Conferentie uit ten minste om de 3 jaar bijeen te komen.

  • 5. Indien de Conferentie tussen de in het vierde lid van dit artikel genoemde tijdvakken bijeen wenst te komen, dient deze vergadering door de Raad van Commissarissen en de directeur-generaal te worden bijeengeroepen op verzoek van de meerderheid van de leden van de Conferentie.

  • 6. De Conferentie:

    • a. bestudeert de rapporten van de Commissie inzake activiteiten;

    • b. doet voorstellen voor beleidsrichtlijnen voor het werkprogramma van de Raad van Commissarissen;

    • c. doet de staten die partij zijn aanbevelingen voor maatregelen om de doelstellingen van de Commissie te bevorderen;

    • d. neemt het reglement van orde van de Conferentie aan.

  • 7. Besluiten worden genomen met een meerderheid van stemmen van de aanwezige staten die partij zijn, met inbegrip van de verkiezing van de voorzitter en vicevoorzitter.

  • 8. De Raad van Commissarissen en de directeur-generaal kunnen op ad hoc-basis staten die geen partij zijn, alsmede internationale en andere organisaties, die het werk van de Commissie steunen uitnodigen in de hoedanigheid van waarnemer deel te nemen aan de vergaderingen van de Conferentie.

  • 9. De directeur-generaal nodigt een staat die partij is uit de vergadering van de Conferentie te organiseren. Reis- en verblijfkosten die verband houden met de vergadering worden door elke staat die partij is gedragen. De directeur-generaal voorziet in het secretariaat van de Conferentie.

  • 10. De Conferentie heeft een financieel comité.

Artikel V Financieel comité

  • 1. Het Comité vertegenwoordigt de staten die partij zijn die het Comité gedurende een verslagperiode financieel hebben ondersteund.

  • 2. De regering van elke in het eerste lid van dit artikel bedoelde staat die partij is, benoemt een vertegenwoordiger die als lid van het Comité optreedt.

  • 3. Het Comité kiest een voorzitter en een vicevoorzitter.

  • 4. Het Comité komt in het laatste kwartaal van elk jaar bijeen.

  • 5. Het Comité:

    • a. bestudeert het rapport inzake activiteiten van de Commissie van het afgelopen en volgende jaar;

    • b. neemt aanbevelingen aan met betrekking tot het financieel beheer van de Commissie, waarbij rekening wordt gehouden met de zienswijzen van degenen die een belangrijke bijdrage aan de Commissie hebben geleverd;

    • c. beoordeelt en verleent goedkeuring aan het financieel reglement en rapportagemodel van de Commissie;

    • d. neemt het reglement van orde van het Comité aan.

  • 6. De voorzitter, in overleg met de directeur-generaal, kan andere staten, ongeacht of deze partij zijn, alsmede internationale en andere organisaties toestaan als waarnemer zonder stemrecht deel te nemen.

  • 7. Het Comité neemt besluiten met een meerderheid van stemmen van zijn aanwezige leden.

  • 8. Elk jaar wordt een lid van het Comité door de directeur-generaal uitgenodigd de vergadering van het Comité te organiseren. Reis- en verblijfkosten die verband houden met de vergadering worden door elk lid gedragen.

Artikel VI Bevoegdheden

Ter bevordering van de bovenstaande doeleinden en activiteiten beschikt de Commissie over de volgende bevoegdheden:

  • a. het verwerven en vervreemden van onroerende en roerende zaken;

  • b. het aangaan van contracten en andere overeenkomsten, met inbegrip van overeenkomsten tot het aanhouden van bankrekeningen en uitvoeren van andere bancaire en financiële transacties;

  • c. het in dienst nemen van personen;

  • d. het optreden in rechte; en

  • e. het ondernemen van andere rechtmatige stappen om de doelstellingen van de Commissie te verwezenlijken.

Artikel VII Zetel en internationale verdragen

  • 1. De Commissie vestigt haar zetel in ’s-Gravenhage, Nederland. Zij sluit met het gastland een zetelverdrag waarin de commissarissen, het personeel, het terrein, de archieven en eigendommen de voorrechten en immuniteiten worden toegekend die nodig zijn voor de effectieve uitoefening van haar werkzaamheden en het verwezenlijken van haar doelstellingen.

  • 2. De Commissie streeft ernaar verdragen te sluiten met de regeringen van staten waar zij haar werk wil uitvoeren. Deze verdragen dienen bepalingen te bevatten waarin haar commissarissen, personeel, terrein, archieven en eigendommen de voorrechten en immuniteiten worden toegekend die nodig zijn voor de effectieve uitoefening van haar werkzaamheden en het verwezenlijken van haar doelstellingen.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde zetelverdrag vormt voor de Commissie het referentiepunt voor het sluiten van de internationale verdragen bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

Artikel VIII Financiering

In de financiële behoeften van de Commissie, met inbegrip van haar werkprogramma, wordt voorzien door vrijwillige bijdragen, subsidies, donaties en soortgelijke vormen van inkomsten. Van de staten die partij zijn of andere staten of organisaties wordt niet verlangd dat zij ingevolge dit Verdrag vastgestelde of andere bijdragen leveren ter financiering van het werk van de Commissie.

Artikel IX Slotbepalingen

  • 1. Dit Verdrag staat op 15 december 2014 in Brussel open voor ondertekening door alle staten en daarna van 16 december 2014 tot en met 16 december 2015 in Den Haag. Een staat die dit Verdrag heeft ondertekend kan verklaren dit Verdrag voorlopig toe te passen in afwachting van de inwerkingtreding ervan.

  • 2. Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door de ondertekenende staten. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de regering van Nederland.

  • 3. Dit Verdrag staat open voor toetreding door alle staten. De akten van toetreding dienen te worden nedergelegd bij de regering van Nederland.

  • 4. Dit Verdrag treedt in werking dertig dagen nadat twee staten in overeenstemming met het tweede of derde lid van dit artikel hun instemming te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht.

  • 5. Voor elke staat die na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag ermee instemt erdoor te worden gebonden, treedt het Verdrag voor die staat in werking dertig dagen na nederlegging van de akte waarin zijn instemming te worden gebonden tot uitdrukking wordt gebracht.

  • 6. Elke staat die partij is kan dit Verdrag opzeggen. De opzegging wordt van kracht twaalf maanden na de ontvangst van de kennisgeving van opzegging door de depositaris.

  • 7. Dit Verdrag wordt gesloten voor een aanvankelijke termijn van vijf jaar, waarna het kan worden herzien of gewijzigd op initiatief van de oorspronkelijke ondertekenende staten. Het wordt vervolgens voor onbepaalde tijd verlengd.

  • 8. Dit Verdrag wordt nedergelegd bij de regering van Nederland, die als depositaris optreedt en elke staat die partij is een gewaarmerkt afschrift van het Verdrag verstrekt.

  • 9. De depositaris stelt alle staten die in overeenstemming met het eerste, tweede en derde lid van dit artikel dit Verdrag hebben ondertekend, bekrachtigd, aanvaard, goedgekeurd of ertoe zijn toegetreden in kennis van het volgende:

    • a. de ondertekeningen, verklaringen, bekrachtigingen, aanvaardingen, goedkeuringen en toetredingen bedoeld in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel;

    • b. de data van inwerkingtreding bedoeld in het vierde en vijfde lid van dit artikel;

    • c. elke opzegging en de datum van de inwerkingtreding daarvan bedoeld in het zesde lid van dit artikel.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel op 15 december 2014 in één exemplaar in de Engelse taal.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2014, 219.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 2014, 219.

Partij

Ondertekening

Voorlopige toepassing

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

België

15-12-2014

           

Luxemburg

15-12-2014

           

Nederlanden, het Koninkrijk der

15-12-2014

           

Verenigd Koninkrijk

15-12-2014

           

Zweden

15-12-2014

   

     

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R=Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2014, 219.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2014, 219.

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS

Naar boven