2 (2014) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en het Koninkrijk België inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen;

's-Gravenhage, 24 april 2014

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2014, 102.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en het Koninkrijk België inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen

Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

enerzijds,

en

Het Koninkrijk België,

de Vlaamse Gemeenschap,

de Franse Gemeenschap,

de Duitstalige Gemeenschap,

het Vlaams Gewest,

het Waals Gewest,

en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,

anderzijds,

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie betreffende belastingen te vergemakkelijken;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte van het Verdrag

  • 1. De partijen verlenen elkaar, via hun bevoegde autoriteiten, bijstand door middel van de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing of handhaving van de nationale wetten van de partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, met inbegrip van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling, handhaving of inning van belastingen ten aanzien van personen die deze belastingen verschuldigd zijn of betreffende het onderzoek of de vervolging ter zake van belastingzaken met betrekking tot dergelijke personen. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 9.

  • 2. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag uitsluitend van toepassing op Aruba.

Artikel 2 Rechtsmacht

Een aangezochte partij is niet verplicht informatie te verstrekken die noch in het bezit is van haar autoriteiten, noch in het bezit van of beschikbaar voor personen die onder haar territoriale rechtsmacht vallen.

Artikel 3 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

  • 1. Dit Verdrag is van toepassing op de volgende belastingen die worden geheven door of namens de partijen:

    • a. wat Aruba betreft: belastingen van elke soort en benaming die worden geheven uit hoofde van de nationale belastingwetgeving die wordt uitgevoerd door de Inspecteur der Belastingen; en

    • b. wat België betreft: belastingen van elke soort en benaming die worden geheven namens België of de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan.

  • 2. Indien de partijen, via hun bevoegde autoriteiten, zulks overeenkomen, is dit Verdrag ook van toepassing op alle identieke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van dit Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteit van elke partij stelt de andere in kennis van wezenlijke wetswijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de verplichtingen van die partij uit hoofde van dit Verdrag.

Artikel 4 Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit Verdrag:

    • a. wordt verstaan onder de uitdrukking „Aruba” het deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in de Caribische Zee en bestaat uit het grondgebied van Aruba, met inbegrip van zijn territoriale zee en elk gebied buiten en grenzend aan zijn territoriale zee waarin het Koninkrijk der Nederlanden, in overeenstemming met het internationale recht, rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent, evenwel met uitzondering van het deel dat betrekking heeft op Curaçao;

    • b. wordt verstaan onder de uitdrukking „België” het Koninkrijk België; gebezigd in aardrijkskundige zin wordt hieronder verstaan het grondgebied van het Koninkrijk België, met inbegrip van zijn territoriale zee en elk ander gebied in de zee en in de lucht waarbinnen het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationale recht, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent;

    • c. wordt verstaan onder de uitdrukking „partij” het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, of België, al naargelang de context vereist;

    • d. wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:

      • i. wat Aruba betreft, de minister belast met Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      • ii wat België betreft, de minister van Financiën van de federale regering en/of van de regering van een gewest en/of van een gemeenschap, of zijn of haar bevoegde vertegenwoordiger;

    • e. wordt verstaan onder de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam of elke andere vereniging of groep van personen;

    • f. wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • g. wordt verstaan onder de uitdrukking „beursgenoteerd lichaam” elk lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden. Aandelen kunnen „door het publiek” worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • h. wordt verstaan onder de uitdrukking „erkende effectenbeurs” elke effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de partijen overeenkomen;

    • i. wordt verstaan onder de uitdrukking „voornaamste aandelencategorie” de aandelencategorie of -categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;

    • j. wordt verstaan onder de uitdrukking „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling” elk gezamenlijk beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm;

    • k. wordt verstaan onder de uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling” elke collectieve beleggingsregeling of elk collectief beleggingsfonds waarbij de aankoop, verkoop of aflossing van aandelen of andere belangen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • l. wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” elke belasting waarop dit Verdrag van toepassing is;

    • m. wordt verstaan onder de uitdrukking „verzoekende partij” de partij bij dit Verdrag die verzoekt om informatie of deze heeft ontvangen van de aangezochte partij;

    • n. wordt verstaan onder de uitdrukking „aangezochte partij” de partij bij dit Verdrag die verzocht wordt informatie te verstrekken of dit reeds gedaan heeft naar aanleiding van een verzoek;

    • o. wordt verstaan onder de uitdrukking „informatie” alle feiten, verklaringen, documenten of stukken ongeacht in welke vorm;

    • p. wordt verstaan onder de uitdrukking „maatregelen inzake het verzamelen van informatie ” wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een aangezochte partij in staat stellen de verzochte informatie te verkrijgen en te verstrekken;

    • q. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafwetten” alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het wetboek van strafrecht of andere wetten;

    • r. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafrechtelijke belastingzaken” belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen, hetzij voorafgaand aan hetzij na de inwerkingtreding van dit Verdrag, die vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende partij.

  • 2. Voor de toepassing van dit Verdrag op enig moment door een partij heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5 Uitwisseling van informatie op verzoek

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op verzoek van de verzoekende partij informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Deze informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de aangezochte partij de informatie ten behoeve van haar eigen belastingheffing nodig heeft en of de te onderzoeken gedragingen strafbaar zouden zijn krachtens de wetgeving van de aangezochte partij indien zij op het grondgebied van de aangezochte partij zouden hebben plaatsgevonden. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verzoekt alleen om informatie uit hoofde van dit artikel indien zij de verzochte informatie niet op andere wijze kan verkrijgen, of die andere wijze van verkrijging zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 2. Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft de aangezochte partij alle relevante maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verzochte informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.

  • 3. Indien de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4. Niettegenstaande eventuele bepalingen in hun nationale wetgeving die strekken tot het tegendeel, beschikt elke partij over de bevoegdheid het navolgende te verkrijgen en te verstrekken, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 1 en 2 van dit verdrag:

    • a. informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen, trusts, stichtingen en personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b. informatie met betrekking tot de eigendom van lichamen, samenwerkingsverbanden, collectieve investeringsregelingen, trusts, stichtingen en andere personen, met inbegrip van informatie met betrekking tot al deze personen binnen een eigendomsketen; en

      • i. in het geval van collectieve investeringsregelingen, informatie over aandelen, eenheden en andere belangen;

      • ii. in het geval van trusts, informatie over instellers, trustees, borgen en begunstigden;

      • iii. in het geval van stichtingen, informatie over de stichters, leden van het bestuur en begunstigden; en

      • iv. in het geval van personen die collectieve investeringsregelingen, trusts noch stichtingen zijn, soortgelijke informatie als die in de onderdelen i tot en met iii,

    mits dit Verdrag daarnaast geen verplichting voor de partijen schept informatie inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen tenzij deze informatie kan worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.

  • 5. Verzoeken om informatie worden schriftelijk gedaan met daarin zo gedetailleerd mogelijk omschreven:

    • a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

    • b. het tijdvak waarvoor om informatie wordt verzocht;

    • c. de aard van de verzochte informatie en de vorm waarin de verzoekende partij deze bij voorkeur wenst te ontvangen;

    • d. het fiscale doel waarvoor om informatie wordt verzocht;

    • e. de redenen om aan te nemen dat de verzochte informatie naar verwachting van belang is voor de toepassing of handhaving van de belastingen van de verzoekende partij waarop artikel 3 van toepassing is, met betrekking tot de in onderdeel a van dit lid aangegeven persoon;

    • f. de redenen om te veronderstellen dat de gevraagde informatie zich bevindt in de aangezochte partij of in het bezit is van of beschikbaar voor een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevindt;

    • g. de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte informatie of deze zouden kunnen verkrijgen;

    • h. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag;

    • i. een verklaring dat de verzoekende partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij doet de verzochte informatie zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoekende partij. Teneinde een snel antwoord te waarborgen:

    • a. bevestigt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij en stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek;

    • b. indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet in staat is geweest de informatie binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek te verkrijgen en te verstrekken, onder meer omdat zij belemmeringen ondervindt bij het verstrekken van de informatie dan wel weigert de informatie te verstrekken, stelt zij de verzoekende partij daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid, de aard van de belemmeringen of de redenen voor haar weigering.

Artikel 6 Spontane uitwisseling van informatie

De bevoegde autoriteiten kunnen elkaar zonder voorafgaand verzoek de informatie verstrekken waarvan zij weten dat deze in overeenstemming met artikel 1 naar verwachting van belang kan zijn.

Artikel 7 Belastingcontrole in het buitenland

  • 1. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verzoeken vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij toe te laten tot het grondgebied van de aangezochte partij teneinde natuurlijke personen te ondervragen en bestanden te onderzoeken na voorafgaande schriftelijke toestemming van de betrokken natuurlijke personen of andere personen. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij binnen een redelijke termijn in kennis van het tijdstip en de locatie van de beoogde bijeenkomst met de betrokken natuurlijke personen.

  • 2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij toestaan aanwezig te zijn bij een belastingcontrole op het grondgebied van de aangezochte partij.

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij die de controle uitvoert de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of persoon die bevoegd is de controle uit te voeren en van de procedures en voorwaarden die bij de aangezochte partij vereist zijn voor de uitvoering van de controle. Alle beslissingen met betrekking tot de uitvoering van de belastingcontrole worden genomen door de aangezochte partij die de controle uitvoert.

Artikel 8 Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij kan weigeren bijstand te verlenen:

    • a. indien het verzoek niet in overeenstemming met dit Verdrag is gedaan;

    • b. indien de verzoekende partij niet alle op haar eigen grondgebied beschikbare middelen heeft aangewend om de informatie te verkrijgen, tenzij aanwending van die middelen zou leiden tot onevenredige moeilijkheden; of

    • c. indien bekendmaking van de verzochte informatie in strijd zou zijn met de openbare orde.

  • 2. Dit Verdrag verplicht een aangezochte partij niet tot het verstrekken van informatie die een handels-, bedrijfs-, nijverheids-, commercieel of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zou onthullen, met dien verstande dat de in artikel 5, vierde lid, omschreven informatie niet uitsluitend op grond daarvan als een geheim of handelsproces mag worden aangemerkt.

  • 3. Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist.

  • 4. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende partij toe te passen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een inwoner van de aangezochte partij ten opzichte van een inwoner van de verzoekende partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 9 Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een partij ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en wordt uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke instanties en bestuursrechtelijke lichamen) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de handhaving of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. De informatie mag niet ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij.

Artikel 10 Kosten

Tenzij de bevoegde autoriteiten van de partijen anders overeenkomen, worden gewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand gedragen door de aangezochte partij en worden buitengewone kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand (met inbegrip van redelijke kosten voor het inschakelen van externe adviseurs in verband met een rechtsgeding of andere kosten) gedragen door de verzoekende partij. Op verzoek van een van de partijen plegen de bevoegde autoriteiten overleg met betrekking tot dit artikel en in het bijzonder overlegt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij vooraf met de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij indien de kosten van het verstrekken van informatie naar aanleiding van een specifiek verzoek naar verwachting aanmerkelijk zullen zijn.

Artikel 11 Procedure voor onderling overleg

  • 1. De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen tussen de partijen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van dit Verdrag in onderling overleg op te lossen.

  • 2. Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken kunnen de bevoegde autoriteiten van de partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de krachtens de artikelen 5, 6, 7 en 10 te hanteren procedures.

  • 3. De bevoegde autoriteiten van de partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Elk van de partijen stelt de andere partij langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis van de voltooiing van de op grond van haar wetgeving vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de ontvangst van de laatste kennisgeving en is van toepassing op:

  • a. strafrechtelijke belastingzaken vanaf die datum; en

  • b. alle overige aangelegenheden waarop artikel 1 van toepassing is, met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het Verdrag in werking treedt, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, met betrekking tot belastingen verschuldigd ter zake van belastbare gebeurtenissen die zich voordoen op of na 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het Verdrag in werking treedt.

Artikel 13 Beëindiging

  • 1. Elk van de partijen kan dit Verdrag langs diplomatieke weg beëindigen door middel van een schriftelijke kennisgeving van beëindiging.

  • 2. Deze opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere partij. Alle verzoeken die worden ontvangen voor de datum waarop het Verdrag beëindigd is, worden behandeld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

  • 3. Een partij die het Verdrag beëindigt blijft gebonden door de voorwaarden van artikel 9 ten aanzien van alle uit hoofde van het Verdrag verkregen informatie.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te 's-Gravenhage op 24 april 2014, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba: J.A. BOEKHOUDT

Voor het Koninkrijk België: F.J.S. GEERKENS

Voor de Vlaamse Gemeenschap: F. D’HAVÉ

Voor de Franse Gemeenschap: M. CLAIRBOIS

Voor de Duitstalige Gemeenschap: F.J.S. GEERKENS

Voor het Vlaams Gewest: F. D’HAVÉ

Voor het Waals Gewest: M. CLAIRBOIS

Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: F.J.S. GEERKENS


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2014, 102.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2014, 102.

Uitgegeven de dertigste juli 2014.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS

Naar boven