Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2013, 199 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2013, 199 | Verdrag |
22 (2013) Nr. 2
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken;
(met bijlage)
Brussel, 28 juni 2013
De Engelse tekst van het Verdrag, met bijlage, is geplaatst in Trb. 2013, 122.
Het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Republiek Kaapverdië,
hierna te noemen de verdragsluitende partijen,
Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en van het waarborgen van een juiste handhaving door hun douaneadministraties van verboden, beperkingen en controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen;
Overwegend dat inbreuken op de douanewetgeving schadelijk zijn voor de economische, fiscale, sociale en culturele belangen en de belangen op het gebied van de volksgezondheid, openbare orde en handel van de verdragsluitende partijen;
Overwegend dat de illegale grensoverschrijdende handel in wapens, explosieven, chemische, biologische en nucleaire stoffen, bedreigde dier- en plantensoorten, gevaarlijke stoffen alsmede in verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren een gevaar voor de samenleving vormt;
Erkennend de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van hun douanewetgeving;
Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douaneadministraties op basis van wederzijds overeengekomen wettelijke bepalingen;
Gelet op de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand, de Verklaring inzake verbetering van douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand (Verklaring van Cyprus) en de Resolutie inzake veiligheid en facilitatie van de internationale logistieke keten, aangenomen door de Internationale Douaneraad, tegenwoordig bekend als de Werelddouaneorganisatie, in respectievelijk december 1953, juli 2000 en juni 2002;
Gelet op internationale verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen bevatten;
Tevens gelet op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 1948;
Zijn het volgende overeengekomen:
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
– wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving;
– wat de Republiek Kaapverdië betreft: de centrale dienst van het ministerie van Financiën die verantwoordelijk is voor de uitvoering van maatregelen inzake douanebeleid alsmede voor de uitoefening van douanebevoegdheden;
elk bedrag aan douanerechten alsmede verhogingen, administratieve boetes, achterstallige betalingen, renten en kosten die betrekking hebben op de genoemde rechten die niet in een van de verdragsluitende partijen kunnen worden geïnd;
alle rechten, belastingen of heffingen die geheven worden alsmede elke restitutie van vergoedingen of exportsubsidies die gevorderd wordt op de grondgebieden van de verdragsluitende partijen bij de toepassing van de douanewetgeving, maar met uitzondering van heffingen voor verleende diensten;
alle wettelijke en administratieve bepalingen die door een van de douaneadministraties worden toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen, en in verband met de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme;
elke schending of poging tot schending van de douanewetgeving;
alle gegevens, al dan niet bewerkt of geanalyseerd, en documenten, rapporten en andere mededelingen ongeacht in welke vorm, met inbegrip van de elektronische vorm, of gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan;
alle processen die van toepassing zijn bij het grensoverschrijdend verkeer van goederen van de plaats van herkomst naar de uiteindelijke plaats van bestemming;
elke douaneambtenaar of andere regeringsambtenaar aangewezen door een van de douaneadministraties;
elke natuurlijke persoon of rechtspersoon;
alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;
de douaneadministratie die om bijstand wordt verzocht;
de douaneadministratie die om bijstand verzoekt;
de verdragsluitende partij wier douaneadministratie om bijstand wordt verzocht;
de verdragsluitende partij wier douaneadministratie om bijstand verzoekt.
1. De verdragsluitende partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douaneadministraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving, met het oog op het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op die wetgeving, alsmede om de veiligheid van de internationale logistieke keten te waarborgen.
2. Alle bijstand uit hoofde van dit Verdrag door een van de verdragsluitende partijen wordt verleend in overeenstemming met haar wettelijke en administratieve bepalingen en binnen de grenzen van de bevoegdheden en beschikbare middelen van haar douaneadministratie.
3. Dit Verdrag laat de verplichtingen onverlet van het Koninkrijk der Nederlanden ingevolge de wetgeving van de Europese Unie inzake zijn huidige en toekomstige verplichtingen als lidstaat van de Europese Unie en alle wetgeving die is vastgesteld om die verplichtingen na te komen, alsmede zijn huidige en toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten tussen de lidstaten van de Europese Unie.
4. Dit Verdrag heeft betrekking op de wederzijdse administratieve bijstand tussen de verdragsluitende partijen en is niet bedoeld van invloed te zijn op wederzijdse rechtshulpverdragen tussen hen. Indien wederzijdse bijstand moet worden verleend door andere autoriteiten van de aangezochte partij zal de aangezochte administratie deze autoriteiten en waar bekend het desbetreffende verdrag dat of de desbetreffende regeling die van toepassing is vermelden.
5. Personen kunnen aan de bepalingen van dit Verdrag niet het recht ontlenen de uitvoering van een verzoek om bijstand te doen beletten.
1. De douaneadministraties verstrekken elkaar, op verzoek of uit eigen beweging, informatie ten behoeve van een juiste toepassing van de douanewetgeving met het oog op het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op die wetgeving, alsmede om de veiligheid van de internationale logistieke keten te waarborgen. Deze informatie kan betrekking hebben op:
a. nieuwe wetshandhavingstechnieken die hun doeltreffendheid hebben bewezen;
b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen bij het maken van inbreuken op de douanewetgeving;
c. goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede de voor deze goederen toegepaste vervoer- en opslagmethoden;
d. personen van wie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of van wie wordt vermoed dat zij een inbreuk op de douanewetgeving gaan maken;
e. alle andere gegevens die de douaneadministraties van nut kunnen zijn bij de risicobeoordeling voor controle- en facilitatiedoeleinden.
2. Op verzoek verstrekt de aangezochte administratie de verzoekende administratie informatie die betrekking heeft op gevallen waarin de laatste reden heeft te twijfelen aan door de betreffende persoon verstrekte informatie in een zaak die verband houdt met de toepassing van de douanewetgeving.
1. De douaneadministratie van een verdragsluitende partij verstrekt, op verzoek of uit eigen beweging, informatie aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij over voorgenomen, lopende of voltooide activiteiten die een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij lijken te vormen.
2. In gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare orde, met inbegrip van de veiligheid van de internationale logistieke keten, of voor andere vitale belangen van een verdragsluitende partij met zich kunnen meebrengen, verstrekt de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij, waar mogelijk, uit eigen beweging en onverwijld zulke informatie.
Op verzoek stelt de aangezochte administratie de verzoekende administratie ervan op de hoogte:
a. of goederen die werden uitgevoerd uit het grondgebied van de verzoekende partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd in het grondgebied van de aangezochte partij en onder welke douaneregeling de goederen eventueel zijn geplaatst;
b. of goederen die zijn ingevoerd in het grondgebied van de verzoekende partij op rechtmatige wijze werden uitgevoerd uit het grondgebied van de aangezochte partij.
De douaneadministraties kunnen elkaar, door middel van een wederzijdse regeling overeenkomstig artikel 21 van dit Verdrag, automatisch informatie die onder dit Verdrag valt verstrekken.
De douaneadministraties kunnen elkaar, door middel van een wederzijdse regeling overeenkomstig artikel 21 van dit Verdrag, specifieke informatie verstrekken voorafgaand aan de aankomst van zendingen op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij.
De douaneadministraties kunnen elkaar bijstand verlenen door het uitvoeren van benchmarks, uitwisselen van kennis, ervaring en beste praktijken met betrekking tot zaken als:
a. training van personeel;
b. douaneprocedures;
c. risicobeheersing;
d. gebruik van technische apparatuur bij controles;
e. management en administratieve organisatie.
1. Op verzoek verlenen de douaneadministraties elkaar bijstand met het oog op de invordering van douanevorderingen in overeenstemming met de respectieve nationale wettelijke en administratieve bepalingen voor de invordering van hun eigen douanerechten.
2. Bijstand bij de invordering van douanevorderingen wordt geregeld overeenkomstig artikel 21 van dit Verdrag.
1. Op verzoek houdt de aangezochte administratie toezicht op en verstrekt zij informatie over:
a. goederen in vervoer of in opslag waarvan bekend is dat zij gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat zij gebruikt worden voor het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;
b. vervoermiddelen waarvan bekend is dat ze gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat ze gebruikt worden voor het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;
c. panden op het grondgebied van de aangezochte partij waarvan bekend is dat zij gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat zij gebruikt worden in verband met het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij;
d. personen van wie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of van wie het vermoeden bestaat dat zij op het punt staan een inbreuk te maken op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende partij, in het bijzonder diegenen die het grondgebied van de aangezochte partij betreden en verlaten.
2. De douaneadministratie van een verdragsluitende partij kan dergelijk toezicht houden en uit eigen beweging dergelijke informatie aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij verstrekken indien zij redenen heeft om aan te nemen dat voorgenomen, lopende of voltooide activiteiten een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij lijken te vormen.
De douaneadministraties kunnen, in overeenstemming met hun nationale wettelijke en administratieve bepalingen, door middel van een wederzijdse regeling, toestemming verlenen voor de onder hun toezicht verrichte invoer in, uitvoer uit of doorvoer via het grondgebied van hun respectieve staten van goederen die betrokken zijn bij ongeoorloofde handel om deze ongeoorloofde handel tegen te gaan. Indien de douaneadministratie niet bevoegd is bedoelde toestemming te verlenen, tracht die administratie samenwerking te bewerkstelligen met de nationale autoriteiten die daartoe wel bevoegd zijn of draagt zij de zaak aan hen over.
De aangezochte administratie kan, op verzoek, functionarissen machtigen ter zake van de uitvoering van de douanewetgeving als deskundige of getuige te verschijnen voor een rechtscollege op het grondgebied van de verzoekende partij.
1. Verzoeken om bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden rechtstreeks aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij gericht. Verzoeken worden schriftelijk of elektronisch gedaan en gaan vergezeld van alle informatie die voor de inwilliging van het verzoek nuttig wordt geacht. De aangezochte administratie kan schriftelijke bevestiging van elektronische verzoeken verlangen. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen verzoeken mondeling worden gedaan. Dergelijke verzoeken worden zo spoedig mogelijk hetzij schriftelijk, hetzij, indien beide douaneadministraties daarmee instemmen, elektronisch bevestigd.
2. Verzoeken ingevolge het eerste lid van dit artikel bevatten de volgende gegevens:
a. de naam van de verzoekende administratie;
b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek, alsmede de aard van de verzochte bijstand;
c. een korte beschrijving van de desbetreffende zaak en van de wettelijke en administratieve bepalingen die erop van toepassing zijn;
d. de namen en adressen van de personen op wie het verzoek betrekking heeft, voor zover bekend.
3. Wanneer de verzoekende administratie verlangt dat een bepaalde procedure of methode gevolgd wordt, zal de aangezochte administratie aan een dergelijk verzoek voldoen met inachtneming van haar nationale wettelijke en administratieve bepalingen.
4. Om originele informatie wordt slechts verzocht in gevallen waarin niet met afschriften kan worden volstaan en deze wordt zo spoedig mogelijk teruggezonden. De rechten van de aangezochte administratie of van derden ter zake blijven onverlet.
1. Indien de aangezochte administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te verkrijgen.
2. Indien de aangezochte administratie niet de bevoegde autoriteit is om een onderzoek in te stellen om de verzochte informatie te vergaren, kan zij, naast het aanwijzen van de bevoegde autoriteit, het verzoek aan die autoriteit doorzenden.
Door de verzoekende administratie aangewezen functionarissen kunnen, met instemming van de aangezochte administratie en onder voorwaarden die laatstgenoemde hieraan kan verbinden, ten behoeve van onderzoek naar een inbreuk op de douanewetgeving, op verzoek:
a. ten kantore van de aangezochte administratie documenten en alle andere informatie met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving onderzoeken, en daarvan afschriften verkrijgen;
b. aanwezig zijn bij een door de aangezochte administratie geleid onderzoek op het grondgebied van de aangezochte partij dat van belang is voor de verzoekende administratie; deze functionarissen zullen uitsluitend een adviserende rol hebben.
Indien de aangezochte administratie het wenselijk acht dat functionarissen van de verzoekende partij aanwezig zijn wanneer, overeenkomstig een verzoek, bijstandsmaatregelen worden uitgevoerd, kan zij de verzoekende partij uitnodigen daartoe functionarissen ter beschikking te stellen, met inachtneming van alle door haar daaraan verbonden voorwaarden.
1. Indien functionarissen van de ene verdragsluitende partij aanwezig zijn op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij uit hoofde van dit Verdrag, dienen zij te allen tijde in staat te zijn hun identiteit en officiële hoedanigheid aan te tonen.
2. Functionarissen van de ene verdragsluitende partij genieten, gedurende hun verblijf uit hoofde van dit Verdrag op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij, de bescherming die wordt toegekend aan douaneambtenaren van de andere verdragsluitende partij voor zover dit uit hoofde van de wettelijke en administratieve bepalingen van die verdragsluitende partij mogelijk is en zij zijn verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.
1. Uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie mag slechts door de douaneadministraties van de partijen en uitsluitend ten behoeve van administratieve bijstand worden gebruikt, met inachtneming van de in dit Verdrag vervatte voorwaarden.
2. Niettegenstaande het eerste lid van dit artikel kan de verdragsluitende partij die de informatie heeft verstrekt, op verzoek, haar goedkeuring hechten aan het gebruik ervan door andere autoriteiten of voor andere doeleinden, met inachtneming van alle door haar daaraan verbonden voorwaarden. Dergelijk gebruik dient in overeenstemming te zijn met de wettelijke en administratieve bepalingen van de verdragsluitende partij die de informatie wil gebruiken. Het gebruik van informatie voor andere doeleinden omvat het gebruik bij strafrechtelijk onderzoek, strafrechtelijke vervolging en strafrechtelijke procedures.
3. Uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en daarvoor gelden ten minste dezelfde vertrouwelijkheid en bescherming als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens de wettelijke en administratieve bepalingen van de verdragsluitende partij waar zij wordt ontvangen.
4. Toezending van persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag geschiedt in overeenstemming met de wettelijke en administratieve bepalingen van de desbetreffende verdragsluitende partij en is onderworpen aan de bepalingen in de Bijlage bij dit Verdrag, die een integrerend onderdeel uitmaakt van dit Verdrag.
1. Indien de bijstand waar uit hoofde van dit Verdrag om wordt verzocht een inbreuk zou kunnen vormen op de soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde of een ander wezenlijk nationaal belang van de aangezochte partij, of rechtmatige handels- of beroepsbelangen zou kunnen schaden, kan deze bijstand door die verdragsluitende partij worden geweigerd of worden verstrekt onder de voorwaarden die zij verlangt.
2. Indien de verzoekende administratie niet in staat zou zijn een soortgelijk verzoek van de aangezochte administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte administratie.
3. De bijstand kan worden uitgesteld indien er gronden zijn om aan te nemen dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hiermee wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte administratie overleg met de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden die de aangezochte administratie kan verlangen.
4. Indien de aangezochte administratie van mening is dat de inspanningen die moeten worden verricht om aan het verzoek te voldoen duidelijk niet in verhouding staan tot het beoogde nut voor de verzoekende administratie, kan zij de gevraagde bijstand weigeren.
5. De aangezochte administratie die de bijstand weigert of uitstelt dient de verzoekende administratie daarvan onverwijld in kennis te stellen. De weigering of het uitstel dient met redenen te worden omkleed.
1. Behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel zien de partijen af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten.
2. Bedragen en vergoedingen betaald aan deskundigen en getuigen, alsook de kosten van vertalers en tolken die niet in dienst zijn van de regering, worden gedragen door de verzoekende partij.
3. Indien met de uitvoering van een verzoek aanmerkelijke kosten of kosten van buitengewone aard zullen zijn gemoeid, plegen de partijen overleg om de voorwaarden te bepalen waaronder het verzoek zal worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen.
De douaneadministraties besluiten gezamenlijk, binnen het kader van dit Verdrag, over nadere regelingen ter vergemakkelijking van de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.
1. Wat de Republiek Kaapverdië betreft, is dit Verdrag van toepassing op haar volledige nationale grondgebied.
2. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op:
a. zijn grondgebied in Europa en het Caribische deel van Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba);
b. Aruba;
c. Curaçao;
d. Sint Maarten.
3. Niettegenstaande het tweede lid is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, het derde lid van artikel 2 uitsluitend van toepassing op zijn grondgebied in Europa.
1. De douaneadministraties streven ernaar geschillen of andere problemen betreffende de interpretatie of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.
2. Geschillen of problemen waarvoor geen oplossing wordt gevonden, worden langs diplomatieke weg geregeld.
Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of nationale vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.
Op verzoek komen de verdragsluitende partijen bijeen om het Verdrag te herzien.
1. Dit Verdrag wordt in beginsel voor onbepaalde tijd gesloten, maar elk van beide verdragsluitende partijen kan het in zijn geheel of ten aanzien van elk afzonderlijk deel van het Koninkrijk der Nederlanden te allen tijde bij kennisgeving langs diplomatieke weg beëindigen.
2. De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving aan de andere verdragsluitende partij. Lopende procedures op het tijdstip van opzegging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN te Brussel op 28 juni 2013, in tweevoud in de Engelse taal.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden, H. VAN BODEGRAVEN
Voor de Republiek Kaapverdië MARINO ANDRADE
1. De douaneadministraties van de verdragsluitende partijen mogen de verstrekte persoonsgegevens alleen gebruiken voor het aangegeven doel en overeenkomstig de door de verstrekkende douaneadministratie gestelde voorwaarden.
2. De ontvangende administratie licht de verstrekkende douaneadministratie op haar verzoek in over het gebruik dat van de verstrekte persoonsgegevens is gemaakt en over de daarmee bereikte resultaten.
3. Persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan de bevoegde douaneautoriteiten van de verdragsluitende partijen. Toezending ervan aan andere autoriteiten mag alleen plaatsvinden met voorafgaande toestemming van de verstrekkende douaneadministratie.
4. De verstrekkende douaneadministratie waarborgt dat de persoonsgegevens zowel nauwkeurig zijn als noodzakelijk en niet te uitvoerig in verhouding tot het doel waarvoor zij dienen te worden verstrekt. De verboden op het verstrekken van persoonsgegevens die uit hoofde van nationale wettelijke en administratieve bepalingen van toepassing zijn, worden in acht genomen. Indien blijkt dat onnauwkeurige gegevens of gegevens die niet verstrekt mogen worden zijn verstrekt, wordt de ontvanger terstond ingelicht en is deze verplicht de desbetreffende gegevens te verbeteren of te vernietigen.
5. De betrokken persoon wordt op verzoek ingelicht over de omtrent hem aanwezige persoonsgegevens en over het beoogde gebruik ervan. Een dergelijke verplichting bestaat niet voor zover het openbaar belang bij het niet inlichten van de betrokken persoon zwaarder weegt dan het belang van die persoon te worden ingelicht. Het recht te worden ingelicht wordt voor het overige beheerst door nationale wettelijke en administratieve bepalingen.
6. Indien een persoon wordt geschaad door onrechtmatig handelen bij de verstrekking van persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag, is de ontvangende douaneadministratie aansprakelijk jegens genoemde persoon overeenkomstig haar nationale wettelijke en administratieve bepalingen. In haar verweer jegens genoemde persoon kan zij zich er niet op beroepen dat de schade is veroorzaakt door de verstrekkende douaneadministratie.
7. Bij het verstrekken van persoonsgegevens vermeldt de verstrekkende douaneadministratie de krachtens haar nationale en administratieve bepalingen toepasselijke termijnen waarna die gegevens dienen te worden vernietigd.
8. De douane-administraties van de verdragsluitende partijen zijn verplicht het verschaffen en ontvangen van persoonsgegevens te registreren.
9. De douaneadministraties van de verdragsluitende partijen zijn verplicht de verstrekte persoonsgegevens doeltreffend te beschermen tegen ongeoorloofde toegang, tegen niet door de verstrekkende douaneadministratie toegestane wijzigingen en tegen ongeoorloofde toezending aan derden.
Zie Trb. 2013, 122.
Zie Trb. 2013, 122.
Uitgegeven de veertiende oktober 2013.
De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2013-199.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.