31 (2012) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking betreffende nationale en civiele veiligheid;

(met bijlagen)

Washington, 29 november 2012

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag, met bijlagen, is geplaatst in Trb. 2012, 227.

C. VERTALING


Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking betreffende nationale en civiele veiligheid

De regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de regering van de Verenigde Staten van Amerika

(hierna te noemen „de partijen”),

Verbonden door een wederzijds belang in onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot de nationale en civiele veiligheid, waarbij in het bijzonder aandacht uitgaat naar de ontwikkeling van innovatieve oplossingen die de veiligheid van mensen verbeteren zonder hun vrijheid te beperken;

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie en personeel uit te breiden op gebieden die relevant zijn voor de identificatie van bedreigingen voor de nationale en civiele veiligheid en (tegen)maatregelen en de ontwikkeling van technische normen, operationele procedures en ondersteunende methoden die van toepassing zijn op het gebruik van relevante innovatieve oplossingen, in aanvulling op en, indien van toepassing, in verband met de samenwerking op dit gebied in het kader van de Europese Unie;

Onderstrepend dat zowel de fysieke als op elektronische netwerken gebaseerde vitale infrastructuren en voorzieningen en andere capaciteiten op het gebied van de nationale en civiele veiligheid, zowel publiek als privaat, van wezenlijk belang zijn voor het functioneren en de veiligheid van de respectieve economieën, maatschappijen en overheden van de partijen;

Gelet op het feit dat de economieën van de partijen in toenemende mate van elkaar afhankelijk zijn en dat de bescherming van de infrastructuur en de nationale en civiele veiligheid voor de respectieve overheden van de partijen van het allerhoogste belang zijn;

Zich bewust van het onderzoek naar en de ontwikkeling, beproeving, evaluatie en ontwikkeling van technische normen en operaties in beide landen ten behoeve van chemische, biologische, radiologische en nucleaire (tegen)maatregelen alsmede (tegen)maatregelen op het gebied van explosieven en andere terreinen waarop de nationale en civiele veiligheid zou kunnen worden verbeterd;

Onderkennend de gemeenschappelijke wens om:

  • de kennis van de bedreigingen te verbeteren;

  • de technologische capaciteiten van elke partij op het gebied van nationale en civiele veiligheid uit te breiden;

  • onnodig dubbel werk zoveel mogelijk tegen te gaan;

  • efficiëntere en kosteneffectievere resultaten te bewerkstelligen; en

  • zich flexibeler aan de dynamische dreigingssituatie aan te passen

door middel van samenwerking die voor beide partijen gunstig is en betrekking heeft op de toepassing van de modernste en nieuwste beveiligingstechnologieën en wetenschappelijke kennis, waarbij de capaciteiten van de partijen op het gebied van wetenschap, onderzoek, ontwikkeling, beproeving en evaluatie optimaal benut worden;

Bevestigend het gemeenschappelijk belang dat gemoeid is met het uitbreiden van de reeds lang bestaande samenwerking tussen de respectieve instanties van de partijen, hun private sector en overheidsorganisaties en hun academische instituten bij het vinden van wetenschappelijke en technologische oplossingen om bedreigingen te bestrijden, kwetsbaarheden te reduceren en te reageren op en te herstellen van incidenten en noodsituaties op die gebieden waar de mogelijke gevolgen voor de veiligheid en economie en/of de sociale gevolgen ingrijpend kunnen zijn;

Geleid door de wens een platform te creëren voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek, met inbegrip van sociale, gedrags- en geesteswetenschappen, ontwikkeling, beproeving en evaluatie op het gebied van de nationale en civiele veiligheid,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

Vertrouwelijke bedrijfsinformatie

Hetgeen daaronder wordt begrepen in Hoofdstuk IV van Bijlage I bij dit Verdrag.

   

Gerubriceerde informatie

Elke informatie die moet worden beschermd en als zodanig herkenbaar is door middel van relevante rubriceringsmarkeringen in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving, beleidslijnen of richtsnoeren van elke partij. De gerubriceerde informatie kan in elke vorm of op elk medium worden opgeslagen, zoals, maar niet beperkt tot, de mondelinge, visuele, magnetische of elektronische vorm of de vorm hebben van documenten, apparatuur, materialen of technologie.

   

Contract

Elke wederzijds bindende verbintenis op basis van de wetgeving van een van de partijen die een aannemer verplicht tot het leveren van goederen of diensten in het kader van een projectakkoord.

   

Aannemer

Een entiteit aan wie een contract is gegund door of die een contract sluit met een partij in het kader van een projectakkoord.

   

Gecontroleerde ongerubriceerde informatie

Informatie die in de Verenigde Staten noch in Nederland als gerubriceerde informatie wordt aangemerkt, maar waarvoor beperkingen ten aanzien van toegang of verspreiding worden toegepast in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving, beleidslijnen of richtsnoeren van elke partij. De informatie die uit hoofde van dit Verdrag wordt verstrekt of geproduceerd, wordt gemarkeerd om de gevoelige aard ervan aan te geven. Deze begripsomschrijving omvat, maar is niet beperkt tot, informatie die in de Verenigde Staten als volgt is gemarkeerd: „Sensitive Homeland Security Information” (Gevoelige informatie – nationale veiligheid), „Sensitive Security Information” (Gevoelige informatie – veiligheid), „For Official Use Only” (Uitsluitend voor officieel gebruik), „Law Enforcement Sensitive Information” (Gevoelige informatie – handhaving), „Protected Critical Infrastructure Information” (Informatie met betrekking tot vitale infrastructuren), „Restricted” (Dienstgeheim), „Sensitive But Unclassified (SBU)” (Gevoelig maar ongeclassificeerd) en kan vertrouwelijke bedrijfsinformatie omvatten).

   

Samenwerkingsactiviteiten

Elke activiteit beschreven in artikel 7 van dit Verdrag ten aanzien waarvan de partijen overeenkomen samen te werken ten behoeve van het realiseren van de doelstellingen van dit Verdrag. Deze activiteiten vinden doorgaans plaats in de vorm van een project.

   

Vitale infrastructuur/Strategische middelen

Overheids- en/of private activiteiten of -sectoren die in de wetgeving, beschikkingen, richtsnoeren of beleidslijnen van elke partij als „vitale infrastructuur” of „strategische middelen” worden aangemerkt.

   

Designated Security Authority (DSA) (Aangewezen beveiligingsautoriteit)

De overheidsautoriteit die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van beleid en procedures voor de beveiliging van gerubriceerde informatie of gecontroleerde ongerubriceerde informatie waarop dit Verdrag van toepassing is.

   

Apparatuur en materialen

Elk document, product of substantie waarop of waarin informatie kan worden opgenomen of vervat. Materialen omvatten alles, ongeacht de fysieke aard voor de opmaak ervan, zoals documenten, geschriften, hardware, apparatuur, machines, apparaten, middelen, modellen, foto’s, opnames, reproducties, aantekeningen, schetsen, plattegronden, prototypen, ontwerpen, configuraties, landkaarten en brieven, alsmede alle andere producten, substanties of materialen waaruit informatie kan worden afgeleid.

   

Intellectuele eigendom

Hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967, zoals gewijzigd op 28 september 1979, en kan andere – door de partijen overeengekomen – onderwerpen omvatten.

   

Need-to-Know

Een objectieve voorwaarde die op grond van de officiële taken of de juridische verplichtingen van een persoon diens toegang rechtvaardigt tot specifieke informatie die betrekking heeft op de activiteiten bedoeld in dit Verdrag.

   

Non-Disclosure Agreement (NDA) (Niet-openbaarmakingsovereenkomst)

Een rechtsverbintenis tussen een partij en een of meer deelnemers die voor de deelnemers de verplichting schept bepaalde informatie niet openbaar te maken en het gebruik ervan te beperken.

   

Partij

Het betreft de regering van de Verenigde Staten van Amerika en haar federale ministeries, instanties en ambtenaren of de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en haar ministeries, instanties en ambtenaren.

   

Deelnemer

Een persoon of entiteit die niet tot een partij behoort, met inbegrip van maar niet beperkt tot een organisatie uit de private sector, academische instelling, laboratorium (of een hulporgaan daarvan) of regionale of lokale overheden, entiteiten of ambtenaren betrokken bij een samenwerkingsactiviteit, met inbegrip van zij die gecontracteerd zijn door een partij.

   

Project

Een specifieke vorm van samenwerking, als beschreven in artikel 7 (Projecten).

   

Projectakkoord

Het instrument waarin de reikwijdte van een project wordt vermeld zoals dat door de partijen moet worden uitgevoerd als beschreven in artikel 7 (Projecten).

   

Project achtergrondinformatie

Elke informatie die in het kader van een project wordt verstrekt, ongeacht het soort of type, met inbegrip van informatie van wetenschappelijke, technische, bedrijfsmatige of financiële aard, en met inbegrip van foto’s, rapporten, handleidingen, dreigingsgegevens, experimentele gegevens, testgegevens, ontwerpen, specificaties, processen, technieken, uitvindingen, software, broncodes, tekeningen, technische aantekeningen, geluidsopnamen, afbeeldingen en andere grafische voorstellingen, hetzij in de vorm van magneetband, elektronische media, computergeheugen of enige andere vorm en ongeacht of de informatie door intellectuele eigendom wordt beschermd.

   

Project voorgrondinformatie

Elke informatie die in het kader van een project wordt geproduceerd, ongeacht het soort of type, met inbegrip van informatie van wetenschappelijke, technische, bedrijfsmatige of financiële aard en met inbegrip van foto’s, rapporten, handleidingen, dreigingsgegevens, experimentele gegevens, testgegevens, ontwerpen, specificaties, processen, technieken, uitvindingen, software, broncodes, tekeningen, technische aantekeningen, geluidsopnamen, afbeeldingen en andere grafische voorstellingen, hetzij in de vorm van magneetband, elektronische media, computergeheugen of enige andere vorm en ongeacht of de informatie door intellectuele eigendom wordt beschermd.

   

Ontvangende partij

De partij waaraan gerubriceerde of gecontroleerde ongerubriceerde informatie wordt overgedragen.

   

Zendende partij

De partij waarvan de gerubriceerde of gecontroleerde ongerubriceerde informatie afkomstig is en/of wordt overgedragen aan de ontvangende partij.

   

Technologie-managementplan

Een specifiek onderdeel van het projectakkoord dat door de partijen gezamenlijk wordt ontwikkeld en waarin zij overeenkomen op welke wijze met de project achtergrond- en voorgrondinformatie wordt omgegaan en waarin onder andere wordt besproken welke rechten de partijen en hun aannemers en deelnemers hebben ten aanzien van uit dit Verdrag voortvloeiende intellectuele eigendom, met inbegrip van de wijze waarop eventuele royalty’s zullen worden verdeeld, waar deze intellectuele eigendom wordt beschermd, en wie verantwoordelijk is voor het verkrijgen van die bescherming en voor de verlening van licenties.

   

Derde

Elke entiteit of persoon die geen partij is bij dit Verdrag noch deelnemer aan een van de samenwerkingsactiviteiten uit hoofde van het Verdrag.

   

Transportveiligheid

Veiligheidsmaatregelen ten behoeve van vervoer door de lucht, over zee en over land, de offshore olie- en gasvoorziening en de toeleveringsketen, die bijdragen aan het bereiken en in stand houden van een beter tegen terroristische en andere strafbare handelingen beschermde transportsector.

Artikel 2 Doelstelling

Dit Verdrag stelt een kader vast voor het ontwikkelen en vergemakkelijken van bilaterale samenwerkingsactiviteiten op het gebied van wetenschap en technologie die bijdragen aan de innovatie van en de capaciteiten op het gebied van de nationale en civiele veiligheid van beide partijen ten aanzien van:

  • a. cyberveiligheid;

  • b. chemisch-biologische en nucleaire/radiologische veiligheid;

  • c. explosieven;

  • d. innovatieve screeningtechnologie voor de transportsector;

  • e. objectieve meting en vergelijking ter bescherming van vitale infrastructuur;

  • f. crisisrespons, beheersing van de gevolgen en mitigatie van zeer ingrijpende gebeurtenissen; en

  • g. andere door de partijen vast te stellen activiteiten op het gebied van terrorisme en nationale veiligheid.

Dit zal tevens bijdragen aan de ontwikkeling van onderwijskansen en de wetenschappelijke en technologische capaciteiten van beide partijen op deze gebieden.

Bijzondere aandacht gaat uit naar de ontwikkeling van oplossingen om de veiligheid van mensen te bevorderen zonder hun vrijheid en/of hun andere fundamentele rechten te beperken.

Artikel 3 Aanpak voor het realiseren van de doelstellingen

  • 1. De partijen streven ernaar de in artikel 2 (Doelstelling) vervatte doelstellingen te realiseren door middel van een aanpak die onder andere wordt gekenmerkt door, maar niet wordt beperkt tot:

    • a. het vergemakkelijken van de uitwisseling van technologieën, personeel en zowel openbare als gecontroleerde informatie;

    • b. bevorderen van gecoördineerde en gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten;

    • c. samenwerking bij de ontwikkeling van technologieën en prototypen van systemen die bijdragen aan de bestrijding van actuele en verwachte terroristische acties op hun respectieve grondgebieden en andere nationale en civiele dreigingen zoals natuurrampen en grootschalige ongevallen;

    • d. bevorderen van de integratie van de technieken voor de nationale en civiele veiligheid van elke partij teneinde ontwikkelingskosten te besparen;

    • e. uitvoering van evaluaties en tests op prototypen van technologieën voor de nationale en civiele veiligheid;

    • f. ontwikkeling van een aanpak om gedeelde prioriteiten en lacunes in de capaciteiten in kaart te brengen, alsmede onderzoeksgebieden voor samenwerkingsactiviteiten;

    • g. bevorderen van maatregelen op het gebied van doelmatigheid door de ontwikkeling van passende normen en testprotocollen en -methodologieën;

    • h. bevorderen van de betrokkenheid van de relevante organisaties uit de publieke en private sector die zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling;

    • i. vergemakkelijken van kansen voor het ontplooien van samenwerkingsactiviteiten, met gedeelde verantwoordelijkheden en bijdragen, die in verhouding staan tot de respectieve middelen van de partijen of deelnemers;

    • j. vergemakkelijken van bezoeken van onderzoekers en deskundigen teneinde informatie, apparatuur en materialen uit te wisselen;

    • k. vergemakkelijken van de uitwisseling van informatie, apparatuur en materialen verband houdend met samenwerkingsactiviteiten, verenigbaar met toepasselijke wet- en regelgeving, beleidslijnen en richtsnoeren; en/of

    • l. gebruikmaking en toepassing van de uit de samenwerkingsactiviteiten voortkomende project voorgrondinformatie ten behoeve van beide partijen en de deelnemers. De eigendoms- en exploitatierechten van project voorgrondinformatie worden geregeld in de artikelen van dit Verdrag en worden vastgelegd in het technologie-managementplan van het desbetreffende projectakkoord, met inachtneming van, onder andere, de respectieve bijdragen van de partijen of deelnemers aan het project.

  • 2. De partijen kunnen beschikbare mechanismen selecteren of bevorderen die geschikt zijn om de samenwerkingsactiviteiten te bewerkstelligen. Deze mechanismen omvatten, maar zijn niet beperkt tot, subsidies, projectakkoorden of andere contracten met publieke of private entiteiten, zoals federale, regionale of lokale overheidsorganisaties, het bedrijfsleven (met inbegrip van kleine ondernemingen en kleine ondernemingen met een maatschappelijke of economische achterstandspositie), door de overheid gefinancierde onderzoeks- en ontwikkelingscentra en -organisaties, en universiteiten.

  • 3. Niets van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel belet de partijen andere vormen van samenwerking of overeengekomen middelen ter verwezenlijking van de doelstellingen daarvan, te bevorderen, noch wordt een samenwerkingsactiviteit uit hoofde van dit Verdrag zodanig uitgelegd dat deze andere regelingen tussen de desbetreffende actoren van de partijen doorkruist.

Artikel 4 Uitvoerende agenten

  • 1. De onderminister voor Wetenschap en Techniek van het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten is binnen de regering van de Verenigde Staten van Amerika de eerstverantwoordelijke voor het toezicht op de samenwerkingsactiviteiten in de Verenigde Staten, zoals in dit Verdrag omschreven, en wordt hierbij aangewezen als „uitvoerende agent van de VS” die verantwoordelijk is voor de uitvoering van dit Verdrag. De taken van de uitvoerende agent van de VS kunnen aan andere functionarissen binnen het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid worden gedelegeerd.

  • 2. De Minister van Veiligheid en Justitie van Nederland is de eerstverantwoordelijke in Nederland voor het toezicht op de samenwerkingsactiviteiten in Nederland en wordt hierbij aangewezen als „uitvoerende agent van Nederland” die verantwoordelijk is voor de uitvoering van dit Verdrag. De taken van de uitvoerende agent van Nederland kunnen aan andere functionarissen binnen het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden gedelegeerd.

  • 3. Wanneer de verantwoordelijkheid voor het toezicht op dit Verdrag als gevolg van veranderingen in de administratieve regelingen van een van de partijen niet langer berust bij de personen die hier als „uitvoerende agent van de VS” of „uitvoerende agent van Nederland” worden aangewezen, verstrekt de desbetreffende partij aan de andere partij schriftelijk de gegevens van haar nieuwe uitvoerende agent zonder dat hiervoor een wijziging van dit Verdrag vereist is.

Artikel 5 Beheer

  • 1. De uitvoerende agenten benoemen een beheerder die verantwoordelijk zal zijn voor het dagelijks beheer van dit Verdrag en voor de samenwerkingsactiviteiten. De beheerders zullen voorts:

    • a. de samenwerkingsactiviteiten uit hoofde van dit Verdrag bevorderen;

    • b. toezicht uitoefenen op activiteiten die uit hoofde van dit Verdrag worden verricht;

    • c. optreden als beheerder van alle documentatie die ingevolge dit Verdrag wordt geproduceerd, met inbegrip van projectakkoorden en eventuele bijlagen daarbij;

    • d. het algehele gebruik en de doeltreffendheid van dit Verdrag monitoren;

    • e. wijzigingen van dit Verdrag voor de partijen coördineren;

    • f. bijdragen aan het oplossen van kwesties die zich uit hoofde van dit Verdrag voordoen;

    • g. toestemming geven voor betrokkenheid van deelnemers bij samenwerkingsactiviteiten uit hoofde van dit Verdrag;

    • h. de van toepassing zijnde wet- en regelgeving inzake beveiliging en de overeengekomen beveiligingsrichtlijnen handhaven, met inbegrip van doch niet beperkt tot procedures met betrekking tot de uitwisseling, opslag en verzending van gerubriceerde en gecontroleerde ongerubriceerde informatie en equivalente beveiligingsmarkeringen die in overeenstemming met artikel 11 op de uitwisseling van informatie moeten worden toegepast;

  • 2. De beheerders van het Verdrag toetsen de algehele uitvoering van het Verdrag op een moment dat zij opportuun achten.

Artikel 6 Samenwerkingsactiviteiten

  • 1. Voordat een project of een samenwerkingsactiviteit van vergelijkbaar belang uit hoofde van dit Verdrag wordt ondernomen, moeten de partijen schriftelijk overeenstemming bereiken over de aard, reikwijdte en duur van de samenwerkingsactiviteit.

  • 2. Samenwerkingsactiviteiten uit hoofde van dit Verdrag kunnen de activiteiten betreffen beschreven in Bijlage II bij dit Verdrag.

  • 3. De partijen zien erop toe dat projecten en andere samenwerkingsactiviteiten van vergelijkbaar belang waar nodig of opportuun worden ondersteund door Contracten.

Artikel 7 Projecten

  • 1. Samenwerkingsactiviteiten uit hoofde van dit Verdrag worden normaliter geïmplementeerd in de vorm van projecten die moeten worden uitgevoerd overeenkomstig projectakkoorden die door de partijen en hun deelnemers, waar van toepassing, aan het begin van ieder project worden gesloten.

  • 2. In het algemeen bevatten projectakkoorden voor elk project de volgende voorwaarden:

    • a. de doelstelling ervan;

    • b. de reikwijdte ervan;

    • c. de duur ervan;

    • d. de resultaten of verwachte uitkomsten;

    • e. de wijze van financiering;

    • f. specifieke gegevens met betrekking tot eventuele overdracht van apparatuur en materialen en de identiteit van de personeelsleden en/of organisaties die, eventueel, bij het project worden ingezet;

    • g. beschrijving van de bij het project te gebruiken project achtergrondinformatie, met inbegrip van vertrouwelijke bedrijfsinformatie;

    • h. of er gebruik moet worden gemaakt van gerubriceerde informatie of gecontroleerde ongerubriceerde informatie en de procedures voor het gebruik daarvan;

    • i. alle in acht te nemen veiligheidsmaatregelen, waaronder, in voorkomend geval, specifieke procedures voor het omgaan met gevaarlijke of schadelijke materialen;

    • j. alle specifieke bepalingen voor de beëindiging van de betrokkenheid van een deelnemer;

    • k. de procedure voor de beslechting van geschillen;

    • l. alle toepasselijke bepalingen inzake verdeling van de kosten;

    • m. alle toepasselijke kostenplafonds;

    • n. regelingen voor valutafluctuaties;

    • o. alle nodige technische bijlagen;

    • p. een technologie-managementplan;

    • q. bepalingen omtrent het nationale recht dat ten aanzien van de met betrekking tot de projectakkoorden opgestelde contracten moet worden toegepast; en

    • r. alle andere voorwaarden die nodig zijn om de vereiste ontwikkeling van het project te waarborgen.

  • 3. De voorwaarden van dit Verdrag worden opgenomen in de projectakkoorden. In geval van eventuele verschillen zijn de voorwaarden van dit Verdrag doorslaggevend.

Artikel 8 Deelnemers

  • 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van dit artikel schakelt een partij gewoonlijk deelnemers in om samenwerkingsactiviteiten uit te voeren.

  • 2. Voor het inschakelen van een deelnemer voor de uitvoering van een project of een andere samenwerkingsactiviteit van vergelijkbaar belang is voorafgaand onderzoek door en schriftelijke toestemming van beide partijen vereist.

  • 3. Alvorens een deelnemer in te schakelen voor een project, dient een partij met die deelnemer een rechtsbetrekking, waarvan een Non-Disclosure Agreement deel uitmaakt, aan te gaan, tenzij een soortgelijke rechtsbetrekking reeds bestaat.

  • 4. De partij die een deelnemer inschakelt, ziet erop toe dat deze deelnemer ermee instemt verantwoording af te leggen aan haar beheerder van het Verdrag.

  • 5. De beheerders van het Verdrag van de partijen stellen gezamenlijk de frequentie en reikwijdte van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde vereiste verantwoording vast.

  • 6. Indien zich een kwestie voordoet met betrekking tot een deelnemer en/of diens activiteiten in het kader van dit Verdrag, plegen de beheerders van het Verdrag overleg om de rol van de deelnemer in de samenwerkingsactiviteiten te bezien. Indien een van de partijen bezwaar maakt tegen voortzetting van de betrokkenheid van een deelnemer en verzoekt om beëindiging daarvan, neemt de partij die de deelnemer heeft ingeschakeld het verzoek in welwillende overweging, mede ten aanzien van de gevolgen van de beëindiging van diens deelname.

  • 7. Niets in dit Verdrag of in een projectakkoord belet een partij die een deelnemer heeft ingeschakeld de activiteiten van een deelnemer op te schorten of de deelnemer bij een of meer van zijn projecten te vervangen.

Artikel 9 Contracten

  • 1. Waar nodig of opportuun worden projectakkoorden ondersteund met contracten. Contracten kunnen worden aangegaan tussen de partijen en hun deelnemers of tussen de deelnemers onderling, indien dat passend is.

  • 2. Contracten aangegaan uit hoofde van projectakkoorden bevatten voorwaarden die vergelijkbaar zijn met de bepalingen van dit Verdrag, de desbetreffende projectakkoorden en de bijbehorende technologie-managementplannen teneinde het gebruik en de publicatie van de project voorgrondinformatie zoals omschreven in artikel 12 te vergemakkelijken en de rechten vervat in artikel 13 te verwerven, tenzij de andere partij er schriftelijk mee instemt dat die in een specifiek geval niet nodig zijn. Elke partij neemt in haar contracten adequate bepalingen op waarmee voldaan wordt aan de vereisten van de artikelen 10 (Financiën), 11 (Informatiebeveiliging), 12 (Beheer van intellectuele eigendom en gebruik van informatie), 13 (Publicatie van onderzoeksresultaten), 16 (Verkopen en overdrachten aan derden) en aan Bijlage I en verlangt dat ook van haar aannemers en onderaannemers.

Artikel 10 Financiën

  • 1. Onder voorbehoud van de beschikbaarheid van financiering en van de bepalingen van dit artikel, draagt elke partij haar eigen kosten voor het nakomen van haar verplichtingen uit hoofde van dit Verdrag en de bijbehorende projecten.

  • 2. Behoudens voor zover bepaald in het eerste lid van dit artikel, schept dit Verdrag geen vaste financiële verplichtingen.

  • 3. De partijen, of, indien relevant de deelnemers, kunnen overeenkomen de kosten van samenwerkingsactiviteiten te delen. Over gedetailleerde omschrijvingen van de financiële bepalingen voor samenwerkingsactiviteiten, met inbegrip van de totale kosten van de activiteiten en het aandeel van elke partij of deelnemer in de kosten, wordt in overeenstemming met het vierde lid van dit artikel overeenstemming bereikt.

  • 4. In het projectakkoord wordt vooraf het billijke deel van de totale kosten omschreven, waar relevant met inbegrip van de overheadkosten en administratieve kosten, een kostenplafond en de regeling van de mogelijke aansprakelijkheid die door elke partij of deelnemer aan het project wordt gedragen. Bij de vaststelling van het billijke deel van de totale kosten, kunnen de partijen of deelnemers rekening houden met:

    • a. financiering verschaft voor werkzaamheden uit hoofde van dit Verdrag („financiële bijdragen”);

    • b. de voor de uitvoering van werkzaamheden ingevolge dit Verdrag verstrekte materiële en personele middelen, en de gebruikmaking van apparatuur, materialen en faciliteiten („niet-financiële bijdragen”) voor de rechtstreekse ondersteuning van de inspanningen in het kader van het project. Eerder verricht werk kan een niet-financiële bijdrage vormen; en

    • c. de eigendom van de bij het project gebruikte project achtergrondinformatie.

  • 5. De volgende kosten worden volledig gedragen door de partij of deelnemer die de kosten maakt en zijn niet opgenomen in de kostenraming, het kostenplafond of de algemene kosten:

    • a. de kosten die verband houden met unieke nationale vereisten; en/of

    • b. kosten die niet uitdrukkelijk worden genoemd als gedeelde kosten of kosten die buiten de reikwijdte van dit Verdrag vallen.

  • 6. De ene partij of deelnemer stelt de andere partij of deelnemer onverwijld in kennis wanneer de beschikbare financiering ontoereikend is voor activiteiten die als gevolg van dit Verdrag ontstaan. Indien de ene partij of deelnemer de andere partij of deelnemer ervan in kennis stelt dat zij de financiering van een project beëindigt of beperkt, plegen beide partijen of de deelnemers onmiddellijk overleg ten behoeve van de voortzetting van het project met gewijzigde of beperktere financiering. Indien dit overleg leidt tot een besluit dat niet voor beide partijen of deelnemers aanvaardbaar is, blijven de onderscheiden rechten en verplichtingen van de partijen en deelnemers uit hoofde van de artikelen 11 (Informatiebeveiliging), 12 (Beheer van intellectuele eigendom en gebruik van informatie), 13 (Publicatie van onderzoeksresultaten), 16 (Verkopen en overdrachten aan derden) en Bijlage I onverlet, ongeacht de beëindiging of het aflopen van het project.

  • 7. Elke partij is verantwoordelijk voor elke audit van de door haar ter ondersteuning van de samenwerkingsactiviteiten uitgevoerde activiteiten, met inbegrip van de activiteiten van haar deelnemers. Elke audit van een partij moet in overeenstemming zijn met haar eigen nationale praktijken. Indien gelden van de ene partij worden overgedragen aan de andere partij, is de ontvangende partij verantwoordelijk voor de interne audit met betrekking tot het beheer van de gelden van de zendende partij, in overeenstemming met de nationale praktijken. De ontvangende partij stelt aan de andere partij onverwijld auditrapporten met betrekking tot deze gelden ter beschikking.

Artikel 11 Informatiebeveiliging

  • 1. Elke uitwisseling van informatie, apparatuur en materialen, met inbegrip van gerubriceerde informatie of gecontroleerde ongerubriceerde informatie, tussen de partijen en tussen de partijen en de deelnemers, vindt plaats in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving van de partijen, met inbegrip van die welke betrekking heeft op de ongeautoriseerde overdracht of herhaalde overdracht van deze informatie, apparatuur en materialen. Alle gerubriceerde informatie en gecontroleerde ongerubriceerde informatie die ingevolge dit Verdrag wordt verstrekt of geproduceerd en alle bijbehorende projectakkoorden worden opgeslagen, behandeld, verzonden en bewaard in overeenstemming met dit Verdrag.

    De overdracht van technische gegevens ten behoeve van de vervulling van de verplichtingen van de partijen ten aanzien van interface, integratie en veiligheid vindt normaliter plaats zonder beperkingen, behoudens voor zover de nationale wet- en regelgeving met betrekking tot exportcontrole of het toezicht op gerubriceerde gegevens zulks vereist. Indien gegevens met betrekking tot ontwerp, productie en verwerking, en de bijbehorende software, die bedrijfsvertrouwelijk is maar waarop geen exportcontrole wordt toegepast, nodig zijn ten behoeve van interface-, integratie- of veiligheidsdoeleinden, vindt de overdracht plaats en worden de gegevens en bijbehorende software van een geschikte markering voorzien.

    Alle informatie, apparatuur en materialen waarop exportcontrole van toepassing is, mogen uit hoofde van dit Verdrag niet worden overgedragen, tenzij dit in overeenstemming is met de wet- en regelgeving en beleidslijnen inzake exportcontrole van de verzendende partij.

  • 2. Gerubriceerde informatie:

    • a. Alle gerubriceerde informatie die ingevolge dit Verdrag wordt verstrekt of geproduceerd en alle bijbehorende projectakkoorden worden opgeslagen, behandeld, verzonden en bewaard in overeenstemming met van toepassing zijnde wet- en regelgeving en toepasselijke overeenkomsten tussen de partijen. De partijen bereiken overeenstemming over de eventueel voor de behandeling nodig geachte uitvoeringsregelingen op gebied van veiligheid. Voordat gerubriceerde informatie wordt gedeeld, ziet de verstrekkende partij erop toe dat de informatie naar behoren wordt gemarkeerd en dat de ontvangende partij op de hoogte is van de ophanden zijnde overdracht.

    • b. Elke partij benoemt een Designated Security Authority die belast is met de implementatie van veiligheidsregelingen en procedures op het gebied van veiligheid die verenigbaar zijn met dit Verdrag.

    • c. Elke partij ziet erop toe dat de toegang tot gerubriceerde informatie wordt beperkt tot die personen die het vereiste veiligheidsonderzoek hebben ondergaan en specifiek toegang tot de gerubriceerde informatie nodig hebben (need-to-know) teneinde aan de ingevolge dit Verdrag ingestelde samenwerkingsactiviteiten deel te kunnen nemen.

    • d. Elke partij waarborgt dat de bepalingen van dit artikel in projectakkoorden worden opgenomen. Daarnaast wordt, indien een van de partijen zulks nodig acht, het volgende in projectakkoorden opgenomen:

      • i. gedetailleerde bepalingen met betrekking tot het voorkomen van ongeautoriseerde overdracht of herhaalde overdracht van informatie, apparatuur en materialen; en/of

      • ii. gedetailleerde beperkingen ten aanzien van de verspreiding van en toegang tot informatie, apparatuur en materialen.

    • e. Elke partij treft alle maatregelen krachtens de geldende wet- en regelgeving om te waarborgen dat gerubriceerde informatie die uit hoofde van dit Verdrag wordt verstrekt of geproduceerd, tegen verdere bekendmaking wordt beschermd, tenzij de andere partij met een dergelijke bekendmaking instemt.

    • f. Gerubriceerde informatie mag uitsluitend via officiële kanalen tussen de regeringen of via andere door beide partijen goedgekeurde kanalen worden overgedragen. In het land van ontvangst wordt aan deze gerubriceerde informatie een vergelijkbare rubriceringsgraad toegekend als in het land van herkomst en de informatie wordt gemarkeerd door middel van een legenda met vermelding van de naam van het land van herkomst, de voorwaarden voor vrijgave en het feit dat de informatie op dit Verdrag betrekking heeft.

    • g. De partijen verrichten onderzoek naar alle gevallen ten aanzien waarvan bekend is of redelijke vermoedens bestaan dat de ingevolge dit Verdrag verstrekte of geproduceerde gerubriceerde informatie verloren is gegaan of aan onbevoegden is bekendgemaakt. Elke partij brengt de andere partij onverwijld en volledig op de hoogte van de omstandigheden van dergelijke voorvallen, van de uiteindelijke resultaten van het onderzoek en van de corrigerende maatregelen die zijn genomen om herhaling te voorkomen.

    • h. Tenzij beide partijen schriftelijk overeenkomen dat dit in een bepaald geval niet nodig is, kunnen aannemers, potentiële aannemers, onderaannemers of deelnemers uit de private sector ten aanzien waarvan een van de partijen bepaalt dat deze onder financieel, bestuurlijk, beleids- of managementtoezicht staan van ingezetenen of entiteiten van een land dat geen partij bij dit Verdrag is, uitsluitend deelnemen in een contract of subcontract waarvoor toegang tot op grond van de nationale veiligheid als gerubriceerd aangemerkte informatie vereist is, indien afdwingbare maatregelen gelden om te waarborgen dat ingezetenen of entiteiten van dat land geen toegang tot deze gerubriceerde informatie hebben.

    • i. Informatie of apparatuur en materialen die uit hoofde van dit Verdrag worden verstrekt of geproduceerd, mogen geen hogere rubricering krijgen dan „TOP SECRET” („STG. ZEER GEHEIM”).

  • 3. Gecontroleerde ongerubriceerde informatie: De aard en omvang van de gecontroleerde ongerubriceerde informatie die in het kader van dit Verdrag moet worden verkregen en verspreid, moeten verenigbaar zijn met de doelstellingen van dit Verdrag en met de volgende richtlijnen en procedures:

    • a. gecontroleerde ongerubriceerde informatie mag door de ontvangende partij uitsluitend worden gebruikt voor doeleinden die rechtstreeks verband houden met de in het kader van dit Verdrag verrichte samenwerkingsactiviteiten;

    • b. de toegang tot gecontroleerde ongerubriceerde informatie is beperkt tot de personeelsleden van de ontvangende partij wier toegang nodig is voor het ingevolge dit Verdrag toegestane gebruik ervan;

    • c. alle maatregelen krachtens de geldende wet- en regelgeving worden getroffen om te waarborgen dat gecontroleerde ongerubriceerde informatie tegen onbevoegde bekendmaking wordt beschermd;

    • d. gecontroleerde ongerubriceerde informatie die in het kader van dit Verdrag wordt verstrekt, moet door de informatieverstrekkende partij worden gemarkeerd met een legenda met daarin het land van herkomst, de voorwaarden voor vrijgave, het feit dat de informatie op dit Verdrag betrekking heeft en een verklaring dat de toegang tot de informatie wordt gecontroleerd;

    • e. gecontroleerde ongerubriceerde informatie die uit hoofde van dit Verdrag wordt verstrekt of geproduceerd, wordt zodanig opgeslagen, behandeld en doorgezonden dat een deugdelijke controle wordt gewaarborgd. Voordat de verstrekkende partij de vrijgave van gecontroleerde ongerubriceerde informatie aan een deelnemer goedkeurt, vergewist zij zich ervan dat de deelnemer wettelijk verplicht is deze informatie te beheren, in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel;

    • f. Gecontroleerde ongerubriceerde informatie wordt niet gebruikt in juridische, gerechtelijke of administratieve procedures of processen noch in andere processen die kunnen leiden tot openbaarmaking, noch wordt deze informatie verstrekt aan buitenlandse regeringen of internationale organisaties.

  • 4. Vertrouwelijke bedrijfsinformatie:

    • a. Elke partij beveiligt en beschermt informatie die als vertrouwelijke bedrijfsinformatie is aangemerkt en die in het kader van dit Verdrag wordt verstrekt of geproduceerd, in overeenstemming met Bijlage I bij dit Verdrag. De ontvangende partij zorgt voor de beveiliging van deze informatie die, zonder de toestemming van de regering die de informatie heeft verstrekt, niet verder mag worden overgedragen.

    • b. De partijen zien erop toe dat de deelnemers wettelijk verplicht zijn de vertrouwelijke bedrijfsinformatie in overeenstemming met dit Verdrag te beheren en te beveiligen.

  • 5. Privacy: Persoonsgegevens worden uitsluitend uitgewisseld indien de partijen daartoe besluiten ter ondersteuning van een projectakkoord ingevolge dit Verdrag.

Artikel 12 Beheer van intellectuele eigendom en gebruik van informatie

  • 1. Algemeen: Beide partijen erkennen dat succesvolle samenwerking afhankelijk is van de volledige en onverwijlde uitwisseling van de informatie die voor de uitvoering van projecten benodigd is. De aard en omvang van de te verkrijgen en bekend te maken project achtergrondinformatie moeten verenigbaar zijn met dit Verdrag en de voorwaarden van de technologie-managementplannen vervat in de afzonderlijke projectakkoorden, waarbij de partijen beogen voldoende project achtergrondinformatie en/of rechten tot het gebruik daarvan ter beschikking te stellen ten behoeve van de ontwikkeling van technologieën, prototypes van apparatuur en andere projectactiviteiten.

  • 2. Exploitatie: Op kwesties die met het beheer van project achtergrondinformatie en project voorgrondinformatie verband houden, met inbegrip van de toekenning van eventuele voordelen (inclusief royalty’s) die voortvloeien uit de vestiging en exploitatie van intellectuele eigendom bij project voorgrondinformatie ten aanzien van projecten ingevolge dit Verdrag, zijn de artikelen van dit Verdrag van toepassing, met inbegrip van de bepalingen van Bijlage I, alsmede de met een project verband houdende technologie-managementplannen.

  • 3. Door de partijen verstrekte project achtergrondinformatie:

    • a. Bekendmaking: Tenzij anders wordt bepaald, maakt elke partij project achtergrondinformatie die zij bezit of waarover zij met betrekking tot elk project zeggenschap heeft, bekend aan de andere partij, mits:

      • i. de project achtergrondinformatie nodig of nuttig is bij de uitvoering van een voorgesteld of lopend project dat uit hoofde van dit Verdrag is opgezet. De partij die de informatie bezit of er zeggenschap over heeft, bepaalt of deze „nodig” of „nuttig” is bij het opzetten van nieuwe projecten of het uitvoeren van bestaande projecten;

      • ii. de project achtergrondinformatie beschikbaar wordt gesteld zonder gevolgen voor de rechten van houders van intellectuele eigendom of van vertrouwelijke bedrijfsinformatie; en

      • iii. de bekendmaking strookt met de nationale beleidslijnen en wet- en regelgeving inzake bekendmaking die van toepassing zijn op de verstrekkende partij.

    • b. Gebruik: Tenzij anders wordt bepaald, kan de door de ene partij aan de andere bekendgemaakte, door de partijen verstrekte project achtergrondinformatie kosteloos en door de andere partij uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van projecten; de verstrekkende partij behoudt al haar rechten ten aanzien van deze project achtergrondinformatie. Wanneer het gebruik van door de partijen verstrekte project achtergrondinformatie nodig is om het gebruik van project voorgrondinformatie mogelijk te maken, kan deze door de partijen verstrekte project achtergrondinformatie, na schriftelijke toestemming van de partijen en met inachtneming van de geldende wetgeving, door de ontvangende partij voor nationale en civiele veiligheidsdoeleinden worden gebruikt.

  • 4. Door de deelnemers verstrekte project achtergrondinformatie:

    • a. Bekendmaking: Tenzij anders wordt bepaald, wordt project achtergrondinformatie die wordt verstrekt door een deelnemer die door de ene partij is ingeschakeld, aan de andere partij en/of deelnemer beschikbaar gesteld, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

      • i. de project achtergrondinformatie is nodig of nuttig voor het project. De partij en/of deelnemer die de informatie bezit of er zeggenschap over heeft, bepaalt of deze „nodig” of „nuttig” is bij een project;

      • ii. de project achtergrondinformatie kan beschikbaar worden gesteld zonder gevolgen voor de rechten van houders van intellectuele eigendom of van vertrouwelijke bedrijfsinformatie; en

      • iii. de bekendmaking strookt met de nationale beleidslijnen en wet- en regelgeving inzake bekendmaking die van toepassing zijn op de verstrekkende deelnemer.

    • b. Gebruik: Op de door deelnemers verstrekte project achtergrondinformatie kunnen beperkingen van toepassing zijn van de houders van intellectuele eigendom. Ingeval er geen beperkingen ten aanzien van het gebruik gelden, mag de project achtergrondinformatie uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van projecten. Indien een partij de door een deelnemer verstrekte project achtergrondinformatie voor andere doeleinden dan projecten wil gebruiken (bijvoorbeeld verkoop of licenties aan derden), moet de verzoekende partij en/of deelnemer de benodigde vergunningen van de eigenaar of eigenaren verkrijgen voor de rechten die op die informatie rusten.

  • 5. Project voorgrondinformatie:

    Project voorgrondinformatie kan waar opportuun worden beschermd en commercieel worden geëxploiteerd; in een dergelijk geval worden de voordelen uit het gebruik en de toepassing van deze informatie verdeeld zoals vastgelegd in het technologie-managementplan van het desbetreffende projectakkoord, rekening houdend met de relatieve bijdragen van de partijen en/of deelnemers aan het project, de verkoopkosten en de mate van betrokkenheid van de partijen en/of deelnemers bij het verkrijgen van de wettelijke bescherming van de intellectuele eigendom.

    Waar opportuun, onderhandelen de partijen met de deelnemers om de rechten te verkrijgen voor het gebruiken en bekendmaken van project voorgrondinformatie.

    Elk van de partijen en/of deelnemers mag in het eigen rechtsgebied en in het rechtsgebied van de andere partij en/of deelnemer intellectuele eigendom ten aanzien van project voorgrondinformatie bezitten en aldaar via de exploitatie en verkoop ervan voordelen genieten, met een regeling voor de vastlegging ervan in het technologie-managementplan van het desbetreffende projectakkoord.

Artikel 13 Publicatie van onderzoeksresultaten

  • 1. De partijen komen overeen dat de bepalingen van paragraaf A van Hoofdstuk III van Bijlage I bij dit Verdrag van toepassing zijn op de publicatie van de in het kader van dit Verdrag geboekte onderzoeksresultaten. Het publiceren en delen van informatie geschieden in overeenstemming met de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, met inbegrip van de exportcontroles, van de partijen.

  • 2. Toetsing voor publicatie: De partijen komen overeen dat de publicatie van de resultaten een van de doelen van dit Verdrag kan zijn ter stimulering van nader onderzoek in de publieke of private sector. Teneinde de rechten van de partijen te beschermen, mede teneinde te voorkomen dat de houders van intellectuele eigendom en vertrouwelijke bedrijfsinformatie worden benadeeld, zendt elke partij alle materialen die dergelijke resultaten bevatten en voor publicatie of andere vorm van bekendmaking bedoeld zijn, ter toetsing aan de andere partij, en wel ten minste zestig (60) werkdagen voordat deze materialen aan een redacteur, uitgever, scheidsrechter of organisator van vergaderingen worden voorgelegd of op andere wijze bekend worden gemaakt. Bij gebreke van bezwaar door de andere partij binnen die termijn van zestig dagen mag publicatie of een andere vorm van bekendmaking plaatsvinden. Indien een van de partijen bezwaar maakt tegen algemene bekendmaking of publicatie uit hoofde van dit Verdrag, vindt deze niet plaats voordat tussen de partijen overeenstemming over de voorwaarden voor algemene bekendmaking is bereikt. Elke partij is verantwoordelijk voor de afstemming met haar deelnemers om te bepalen of naar behoren rekening is gehouden met alle potentiële belangen op het gebied van intellectuele eigendom en vertrouwelijke bedrijfsinformatie.

  • 3. Connectie: De betrokkenheid bij en/of de financiële ondersteuning van de partijen aan samenwerkingsactiviteiten mogen zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van beide partijen niet voor openbare reclameboodschappen of handelsdoeleinden worden gebruikt. Deze toestemming mag niet op onredelijke gronden worden geweigerd.

  • 4. Publiciteit en dankbetuigingen: Alle publicaties van de resultaten van de in het kader van dit Verdrag opgezette projecten moeten indien van toepassing worden voorzien van een mededeling dat voor het project dat eraan ten grondslag ligt financiële steun van de regering van de Verenigde Staten van Amerika en/of het Koninkrijk der Nederlanden is ontvangen. De persoon of entiteit die voor deze publicaties verantwoordelijk is, zendt twee afschriften van deze publicaties naar de beheerders van het Verdrag.

Artikel 14 Binnenkomst van personeel, apparatuur en materialen

  • 1. Ten aanzien van samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit Verdrag bevordert elke partij, in overeenstemming met haar toepasselijke wet- en regelgeving, met inbegrip van die inzake exportcontrole, waar passend:

    • a. dat de benodigde apparatuur en materialen, in het bijzonder instrumenten, testapparatuur en project achter- en voorgrondinformatie haar grondgebied efficiënt kunnen binnenkomen en verlaten;

    • b. dat personen die namens de partijen of deelnemers bij de uitvoering van dit Verdrag betrokken zijn haar grondgebied efficiënt kunnen binnenkomen en verlaten en hun binnenlandse reizen en werkzaamheden efficiënt kunnen uitvoeren;

    • c. dat er efficiënt toegang kan worden verkregen tot relevante geografische gebieden, informatie, apparatuur en materialen en instanties door personen die namens de partijen of deelnemers bij de uitvoering van dit Verdrag betrokken zijn; en

    • d. de wederzijdse logistieke ondersteuning.

  • 2. Voor zover de van toepassing zijnde wet- en regelgeving zulks toestaat, stelt elke partij alles in het werk om ervoor te zorgen dat directe rechten, belastingen en soortgelijke heffingen, alsmede kwantitatieve of andere invoer- en uitvoerbeperkingen, niet worden opgelegd ten aanzien van de projecten die in het kader van dit Verdrag worden uitgevoerd.

Artikel 15 Veiligheid van onderzoek

  • 1. Bij de uitvoering van projecten zorgen de partijen en deelnemers – met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving – voor de instelling en uitvoering van beleid en praktijken ter waarborging van de veiligheid van hun werknemers, het publiek en het milieu. Indien bij een samenwerkingsactiviteit gevaarlijke of schadelijke materialen worden gebruikt, moeten de partijen en deelnemers een deugdelijk veiligheidsplan opstellen en toepassen.

  • 2. Zonder afbreuk te doen aan eventueel bestaande regelingen uit hoofde van het van toepassing zijnde recht van de partijen, treffen de partijen en deelnemers de nodige maatregelen ter bescherming van het welzijn van de bij de projecten betrokken personen. Dergelijke maatregelen kunnen medische verzorging en, waar passend, financiële hulp behelzen.

Artikel 16 Verkopen en overdrachten aan derden

Geen van de partijen:

  • a. gaat over tot de verkoop, overdracht van titel, bekendmaking of overdracht van het bezit van project voorgrondinformatie of apparatuur die project voorgrondinformatie omvat, aan een derde zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij; of

  • b. staat een dergelijke verkoop, bekendmaking of overdracht door anderen, ook door de eigenaar van het voorwerp, toe zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij. Dergelijke verkopen en overdrachten moeten in overeenstemming zijn met artikel 12.

Artikel 17 Beslechting van geschillen

  • 1. Behoudens ten aanzien van geschillen betreffende de intellectuele eigendom en van de in artikel 13 vervatte procedures (Publicatie van onderzoeksresultaten), worden alle kwesties of geschillen tussen de partijen ingevolge of met betrekking tot dit Verdrag die niet door de beheerders van het Verdrag kunnen worden beslecht, aan de uitvoerenden voorgelegd. Dergelijke kwesties en geschillen worden uitsluitend beslecht door middel van overleg tussen de partijen.

  • 2. Geschillen tussen de partijen betreffende de intellectuele eigendom worden beslecht op de wijze vermeld in paragraaf D van Hoofdstuk II van Bijlage I.

Artikel 18 Status van de Bijlagen

Bijlage I en Bijlage II waarin respectievelijk de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 12 en de samenwerkingsactiviteiten bedoeld in artikel 6 van dit Verdrag geregeld worden, vormen een integrerend onderdeel van dit Verdrag en, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, omvat een verwijzing naar dit Verdrag tevens een verwijzing naar de Bijlagen.

Artikel 19 Wijzigingen

  • 1. Dit Verdrag en de Bijlagen kunnen met wederzijdse instemming van de partijen schriftelijk worden gewijzigd.

  • 2. Wijzigingen van het Verdrag treden in werking in overeenstemming met de in het eerste lid van artikel 20 vastgelegde procedure.

  • 3. Wijzigingen van de Bijlagen treden op een door de partijen te bepalen datum in werking.

Artikel 20 Inwerkingtreding en beëindiging

  • 1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop het Koninkrijk der Nederlanden de regering van de Verenigde Staten van Amerika ervan in kennis stelt dat aan de van toepassing zijnde grondwettelijke voorwaarden is voldaan.

  • 2. In afwachting van de inwerkingtreding worden de bepalingen van dit Verdrag voorlopig toegepast vanaf de ondertekening door beide partijen.

  • 3. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op het Europese deel van Nederland.

  • 4. Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een van de partijen schriftelijk wordt beëindigd; deze beëindiging wordt zes maanden na de schriftelijke kennisgeving van opzegging van kracht. Dit Verdrag kan ook te allen tijde worden opgezegd met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen.

  • 5. Tenzij anderszins wordt overeengekomen, heeft de opzegging van dit Verdrag geen gevolgen voor de geldigheid of looptijd van samenwerkingsactiviteiten die nog niet geheel voltooid zijn op het tijdstip van beëindiging.

  • 6. De onderscheiden rechten en verantwoordelijkheden van de partijen en deelnemers ingevolge de artikelen 11 (Informatiebeveiliging), 12 (Beheer van intellectuele eigendom en gebruik van informatie), 13 (Publicatie van onderzoeksresultaten), 16 (Verkopen en overdrachten aan derden) en Bijlage I blijven ook na de beëindiging van dit Verdrag voortbestaan. In het bijzonder wordt de bescherming van alle gerubriceerde informatie die in het kader van dit Verdrag wordt uitgewisseld of geproduceerd, bij de beëindiging van het Verdrag voortgezet.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Washington op 29 november 2012 in de Engelse taal.

Voor de regering van het Koninkrijk der Nederlanden, R. BEKINK

Voor de regering van de Verenigde Staten van Amerika, JANET NAPOLITANO


Bijlage I
Intellectuele eigendomsrechten

  • I. Algemene verplichting

    De partijen dragen zorg voor de deugdelijke en doeltreffende bescherming van intellectuele eigendom die uit hoofde van dit Verdrag en relevante uitvoeringsregelingen ontstaat of wordt verstrekt. De toekenning van intellectuele eigendomsrechten vindt plaats op de wijze vermeld in deze Bijlage.

  • II. Reikwijdte

    • A. Deze Bijlage is van toepassing op alle samenwerkingsactiviteiten die in het kader van dit Verdrag worden ondernomen, behoudens wanneer door de partijen of hun aangewezen vervangers uitdrukkelijk anderszins wordt overeengekomen.

    • B. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder „intellectuele eigendom” verstaan hetgeen vermeld wordt in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967, en kan andere – door de partijen overeengekomen – onderwerpen omvatten.

    • C. Elke partij ziet erop toe dat de andere partij, indien nodig, via contracten of andere wettige middelen met haar eigen deelnemers de intellectuele eigendomsrechten kan verwerven die in overeenstemming met deze Bijlage worden toegekend. Deze Bijlage leidt op geen enkele andere wijze tot wijziging of beperking van de toekenning tussen een partij en haar onderdanen, hetgeen wordt bepaald door de wetten en praktijken van die partij.

    • D. Behoudens waar in dit Verdrag anders wordt bepaald, worden geschillen met betrekking tot de intellectuele eigendom die in het kader van dit Verdrag ontstaan, beslecht door middel van besprekingen tussen de betrokken deelnemende instanties of, indien nodig, de partijen of hun aangewezen vervangers. Indien de partijen hierover onderling overeenstemming bereiken, wordt een geschil aan een scheidsgerecht voorgelegd ter bindende arbitrage in overeenstemming met de geldende internationale rechtsregels. Tenzij de partijen of hun aangewezen vervangers schriftelijk anderszins overeenkomen, wordt het arbitragereglement van de Commissie voor Internationaal Handelsrecht van de Verenigde Naties (UNCITRAL) toegepast.

    • E. De beëindiging van of het verstrijken van de looptijd van dit Verdrag doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen uit hoofde van deze Bijlage.

  • III. Toekenning van rechten

    • A. Elke partij heeft recht op een niet-exclusieve, onherroepelijke, royalty-vrije vergunning in alle landen voor de vertaling, verveelvoudiging en openbare verspreiding van wetenschappelijke en technische tijdschriftartikelen, rapporten en boeken die rechtstreeks uit de samenwerking in het kader van dit Verdrag voortvloeien. Alle openbaar verspreide afschriften van een met auteursrecht beschermd werk dat ingevolge deze bepaling is opgesteld, moeten de namen van de auteurs van het werk bevatten, tenzij een auteur uitdrukkelijk weigert te worden genoemd.

    • B. De rechten op alle vormen van intellectuele eigendom, anders dan de hierboven in paragraaf III onder A beschreven rechten, worden als volgt toegekend:

      • 1. Bezoekende onderzoekers ontvangen rechten, prijzen, bonussen en royalty’s in overeenstemming met de beleidslijnen van de ontvangende instantie.

      • 2.

        • a. intellectuele eigendom gecreëerd door personen in dienst van of gesponsord door een partij in het kader van samenwerkingsactiviteiten anders dan waarop paragraaf III, onder B, 1, van toepassing is behoren toe aan die partij. Intellectuele eigendom gecreëerd door personen in dienst van of gesponsord door beide partijen behoren toe aan de partijen gezamenlijk. De personen die een intellectueel eigendom creëren hebben niettemin recht op prijzen, bonussen en royalty’s in overeenstemming met de beleidslijnen van de instantie waarbij die persoon in dienst is of waardoor hij wordt gesponsord.

        • b. Tenzij anderszins wordt overeengekomen bij een uitvoerings- of andere regeling, is elke partij gerechtigd binnen haar grondgebied intellectuele eigendom die ontstaat in het kader van de samenwerkingsactiviteiten te exploiteren of daarvoor licenties te verstrekken.

        • c. De rechten van een partij buiten haar grondgebied worden vastgesteld in onderling overleg waarbij rekening wordt gehouden met de relatieve bijdragen van de partijen en hun deelnemers aan de samenwerkingsactiviteiten, de inzet bij het bewerkstelligen van juridische bescherming en licenties ter zake van de intellectuele eigendom en andere factoren die relevant worden geacht.

        • d. Onverminderd het bepaalde in de bovenstaande paragrafen III, onder B, 2, onderdelen a en b, voeren de partijen, indien een van de partijen van mening is dat een bepaald project kan leiden of heeft geleid tot het ontstaan van intellectuele eigendom dat niet door de wetten van de andere partij wordt beschermd, onmiddellijk besprekingen om de toekenning van de intellectuele eigendomsrechten vast te stellen. Indien binnen drie maanden na de datum van aanvang van de besprekingen geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de samenwerking in het kader van het betreffende project op verzoek van een van beide partijen beëindigd. De auteurs van intellectuele eigendom zijn evenwel gerechtigd tot prijzen, bonussen en royalty’s zoals voorzien in paragraaf III, onder B, 2, onderdeel a.

        • e. Elke uitvinding die in het kader van een samenwerkingsactiviteit wordt gedaan, wordt door de partij die de uitvinder(s) in dienst heeft of sponsort onverwijld aan de andere partij bekendgemaakt, tezamen met de nodige documentatie en informatie waarmee de andere partij de eventueel haar toekomende rechten kan vastleggen. Ten behoeve van de bescherming van haar rechten op de uitvinding kan elk van de partijen de andere partij schriftelijk verzoeken de publicatie of openbaarmaking van die documentatie of informatie uit te stellen. Tenzij schriftelijk anderszins wordt overeengekomen, mag het uitstel niet langer duren dan zes maanden, te rekenen vanaf de datum van bekendmaking door de uitvindende partij aan de andere partij.

  • IV. Vertrouwelijke bedrijfsinformatie

    Indien informatie die tijdig als vertrouwelijke bedrijfsinformatie is aangemerkt, in het kader van dit Verdrag wordt verstrekt of gecreëerd, wordt deze informatie door elke partij en haar deelnemers beschermd in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en hetgeen in de bestuurlijke praktijk gebruikelijk is. Informatie kan als „vertrouwelijke bedrijfsinformatie” worden aangemerkt indien de persoon die de informatie bezit hiermee economisch voordeel kan behalen of een concurrentievoordeel kan verkrijgen ten opzichte van degenen die de informatie ontberen, en de informatie niet algemeen bekend is of uit andere bronnen publiekelijk beschikbaar is, en de eigenaar de informatie niet eerder beschikbaar heeft gesteld zonder de vertrouwelijkheid ervan tijdig verplicht te hebben gesteld.


Bijlage II
Vormen van samenwerking

Samenwerking kan de volgende activiteiten omvatten:

  • a. het onderzoeken en ontwikkelen van innovatieve technologieën, oplossingen en systemen om te voldoen aan de eisen van gebruikers of om bekwaamheidstekorten van de partijen en deelnemers aan te vullen;

  • b. het ontwikkelen en uitvoeren van allesomvattende onderzoeken naar bedreigingen, kwetsbaarheden en gevolgen en analyses van onderlinge afhankelijkheden en methodologieën met betrekking tot potentiële bedreigingen voor de nationale en civiele veiligheidsscenario’s;

  • c. het beoordelen van eerdere operationele ervaringen en evaluatie ten behoeve van het formuleren van operationele tekortkomingen in definieerbare technische eisen, passende normen en ondersteunende methodologieën;

  • d. taskforces voor het onderzoeken van nieuwe bedreigingen voor de nationale en civiele veiligheid;

  • e. studies en wetenschappelijke of technische demonstraties;

  • f. het organiseren van pilot- en demonstratieprojecten, wetenschappelijke seminars, conferenties, symposia en workshops;

  • g. het gezamenlijk gebruiken van laboratoriumvoorzieningen en apparatuur en materialen voor de uitvoering van wetenschappelijke en technologische activiteiten, waaronder onderzoek, ontwikkeling, beproeving en evaluatie;

  • h. het gebruiken en optimaliseren van bestaande technologieën voor de verdediging tegen terrorisme, natuurrampen en andere bedreigingen voor de nationale en civiele veiligheid;

  • i. het testen en evalueren van specifieke prototypen van systemen voor toepassingen op het gebied van de nationale en civiele veiligheid, zowel in een laboratoriumomgeving, in de praktijk als in een gesimuleerde operationele situatie. Dit omvat mede technieken die verband houden met geavanceerde opsporing en monitoring van potentiële terroristische activiteiten en technologieën voor het herstel en het opnieuw opzetten van beschadigde of gecompromitteerde systemen;

  • j. het opstellen van gedetailleerde definitieve testrapporten zodat elk van de partijen of hun deelnemers vervolgactiviteiten individueel kunnen beoordelen of de overgang van succesvolle prototypen naar operationeel inzetbare middelen mogelijk te maken;

  • k. het beschermen van systemen (met inbegrip van de bescherming van geautomatiseerde systemen voor de aansturing van de infrastructuur) en het veiligstellen van informatie (met inbegrip van de bescherming van de integriteit van gegevens en informatie in besturingssystemen);

  • l. het analyseren van en samenwerken bij de educatieve programmering ter verbetering en stimulering van de wetenschappelijke en technische capaciteiten van de partijen op het gebied van de nationale en civiele veiligheid;

  • m. toegang tot de onderwijs- en trainingsprogramma’s van de partijen;

  • n. bezoeken en uitwisselingen van wetenschappers, onderzoekers, ingenieurs of ander hiervoor in aanmerking komend personeel;

  • o. het uitwisselen of delen van apparatuur en materialen;

  • p. het ontwikkelen en uitwisselen van informatie met betrekking tot wetten, voorschriften, beste praktijken, normen, methoden, richtlijnen en programma’s die relevant zijn voor de samenwerking ingevolge dit Verdrag; en

  • q. het commercieel en op andere wijze exploiteren van project voorgrondinformatie en van eventuele apparatuur en materialen die via de samenwerkingsactiviteiten worden ontwikkeld, teneinde de daadwerkelijke overgang van technologie van de onderzoeks- en ontwikkelingsfase naar operationele situaties mogelijk te maken.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2012, 227.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie Trb. 2012, 227.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2012, 227.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2012, 227.

Uitgegeven de zeventiende september 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS

Naar boven