1 (2011) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Filipijnen inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken;

Manilla, 4 februari 2011

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2011, 67.

C. VERTALING


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Filipijnen inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek der Filipijnen,

hierna te noemen de verdragsluitende partijen;

Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en andere belastingen die bij invoer of uitvoer worden geïnd en van het waarborgen van een juiste handhaving van verbods-, beperkings- en controlemaatregelen;

Overwegend dat inbreuken op de douanewetgeving hun economische, fiscale, sociale en culturele belangen en de belangen op het gebied van de volksgezondheid en handel schaden;

Overwegend dat de grensoverschrijdende handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, gevaarlijke stoffen, bedreigde dier- en plantensoorten en giftig afval een gevaar voor de samenleving vormt;

Overwegend dat de illegale grensoverschrijdende handel in wapens, explosieven, chemische, biologische en nucleaire stoffen een gevaar voor de samenleving vormt;

Overwegend dat zowel het bedrijfsleven als de douaneadministraties zullen profiteren van de bevordering van de facilitatie en veiligheid van de internationale logistieke keten;

Erkennend de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van hun douanewetgeving;

Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douaneadministraties op basis van duidelijke wettelijke bepalingen;

Gelet op de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand en de Verklaring inzake verbetering van douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand (Verklaring van Cyprus), aangenomen door de Internationale Douaneraad, tegenwoordig bekend als de Werelddouaneorganisatie, in respectievelijk december 1953 en juni 2000;

Tevens gelet op internationale verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen bevatten;

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag:

  • a. wordt onder de uitdrukking „douaneadministratie” verstaan:

    • wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de douanewetgeving in alle delen van het Koninkrijk der Nederlanden genoemd in artikel 21, tweede lid;

    • wat de Republiek der Filipijnen betreft: het Douanebureau;

  • b. wordt onder de uitdrukking „douanewetgeving” verstaan: alle wettelijke en administratieve bepalingen die door de douaneadministraties worden toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verbods-, beperkings- en controlemaatregelen;

  • c. wordt onder de uitdrukking „inbreuk op de douanewetgeving” verstaan: elke schending van de douanewetgeving zoals omschreven in de wetgeving van elke verdragsluitende partij, alsmede elke poging tot een dergelijke schending;

  • d. wordt onder de uitdrukking „douanevordering” verstaan: elk bedrag aan douanerechten dat niet in een van de verdragsluitende partijen geïnd kan worden;

  • e. wordt onder de uitdrukking „douanerechten” verstaan: alle rechten, belastingen of andere heffingen die geheven worden op de grondgebieden van de verdragsluitende partijen bij toepassing van de douanewetgeving, maar met uitzondering van heffingen voor verleende diensten;

  • f. wordt onder de uitdrukking „persoon” verstaan: zowel natuurlijke als rechtspersonen, tenzij anderszins vereist;

  • g. wordt onder de uitdrukking „persoonsgegevens” verstaan: alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

  • h. wordt onder de uitdrukking „informatie” verstaan: alle gegevens, documenten, rapporten, gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan, of andere mededelingen ongeacht in welke vorm, met inbegrip van de elektronische vorm;

  • i. wordt onder de uitdrukking „internationale logistieke keten” verstaan: alle processen die van toepassing zijn bij het grensoverschrijdend verkeer van goederen van de plaats van herkomst naar de uiteindelijke plaats van bestemming;

  • j. wordt onder de uitdrukking „functionaris” verstaan: elke douaneambtenaar of andere regeringsambtenaar aangewezen voor de toepassing van de douanewetgeving;

  • k. wordt onder de uitdrukking „verzoekende administratie” verstaan: de douaneadministratie die verzoekt om bijstand;

  • l. wordt onder de uitdrukking „aangezochte administratie” verstaan: de douaneadministratie die om bijstand wordt verzocht.

HOOFDSTUK II REIKWIJDTE VAN HET VERDRAG

Artikel 2
  • 1. De verdragsluitende partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douaneadministraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving, met het oog op het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op die wetgeving, alsmede de invordering van douanevorderingen.

  • 2. Alle bijstand uit hoofde van dit Verdrag door een verdragsluitende partij wordt verleend in overeenstemming met haar wettelijke en administratieve bepalingen en binnen de grenzen van de bevoegdheden en beschikbare middelen van haar douaneadministratie.

  • 3. Dit Verdrag doet geen afbreuk aan de huidige en toekomstige verplichtingen van de verdragsluitende partijen die voortvloeien uit andere internationale overeenkomsten.

  • 4. Dit Verdrag is uitsluitend bedoeld voor de wederzijdse administratieve bijstand tussen de verdragsluitende partijen; particulieren kunnen aan de bepalingen van dit Verdrag niet het recht ontlenen bewijsmateriaal te verkrijgen, achter te houden of uit te sluiten dan wel de uitvoering van een verzoek te beletten.

  • 5. Dit Verdrag laat onverlet de regelgeving inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Indien wederzijdse bijstand dient te worden verleend in overeenstemming met een andere geldende overeenkomst tussen de verdragsluitende partijen, geeft de aangezochte administratie aan welke autoriteiten het betreft.

HOOFDSTUK III REIKWIJDTE VAN DE BIJSTAND

Artikel 3
  • 1. De douaneadministraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie met het oog op de juiste toepassing van de douanewetgeving, de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving en de veiligheid van de internationale logistieke keten, alsmede de invordering van douanevorderingen.

  • 2. Elk van beide douaneadministraties handelt bij het instellen van een onderzoek namens de andere douaneadministratie alsof het onderzoek werd ingesteld ten behoeve van haarzelf of op verzoek van een andere autoriteit van haar eigen staat.

Artikel 4
  • 1. De aangezochte administratie verstrekt, op verzoek, alle informatie over de in die verdragsluitende partij toepasselijke douanewetgeving en -regelingen die van belang zijn voor het onderzoek met betrekking tot een inbreuk op de douanewetgeving.

  • 2. Elk van beide douaneadministraties verstrekt, uit eigen beweging en onverwijld, alle beschikbare informatie met betrekking tot:

    • a. nieuwe handhavingstechnieken betreffende de douanewetgeving die hun doeltreffendheid hebben bewezen;

    • b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen betreffende het maken van inbreuken op de douanewetgeving;

    • c. alle andere gegevens die de douaneadministraties van nut kunnen zijn bij de risicobeoordeling voor controle- en facilitatiedoeleinden.

Artikel 5

De douaneadministraties kunnen elkaar technische bijstand verlenen bij onder andere de volgende douanezaken:

  • a. de uitwisseling van douaneambtenaren wanneer dat bevorderlijk is voor het wederzijds begrip van elkaars technieken;

  • b. training en bijstand bij de ontwikkeling van gespecialiseerde vaardigheden van douaneambtenaren;

  • c. de uitwisseling van informatie en ervaringen met betrekking tot het gebruik van detectieapparatuur;

  • d. de uitwisseling van deskundigen die goed geïnformeerd zijn over douanezaken;

  • e. de uitwisseling van professionele, wetenschappelijke en technische gegevens met betrekking tot de douanewetgeving en -regelingen.

HOOFDSTUK IV BIJZONDERE VORMEN VAN BIJSTAND

Artikel 6

De aangezochte administratie verstrekt op verzoek de verzoekende administratie met name de volgende informatie:

  • a. of goederen die worden ingevoerd in het douanegebied van de verzoekende verdragsluitende partij op rechtmatige wijze zijn uitgevoerd uit het douanegebied van de aangezochte verdragsluitende partij;

  • b. of goederen die worden uitgevoerd uit het douanegebied van de verzoekende verdragsluitende partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd in het douanegebied van de aangezochte verdragsluitende partij en over de eventuele douaneregeling waaronder de goederen zijn gebracht.

Artikel 7
  • 1. De aangezochte administratie houdt op verzoek bijzonder toezicht op:

    • a. personen ten aanzien van wie het de verzoekende administratie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of die daarvan worden verdacht, met name diegenen die het douanegebied van de aangezochte verdragsluitende partij betreden en verlaten;

    • b. goederen in vervoer of in opslag ten aanzien waarvan door de verzoekende administratie is medegedeeld dat er een vermoeden van ongeoorloofd verkeer naar het douanegebied van de verzoekende verdragsluitende partij bestaat;

    • c. vervoermiddelen waarvan de verzoekende administratie vermoedt dat zij worden gebruikt voor het maken van inbreuken op de douanewetgeving in het douanegebied van de verzoekende verdragsluitende partij;

    • d. panden op het grondgebied van de aangezochte verdragsluitende partij waarvan bekend is dat zij gebruikt zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat zij gebruikt worden in verband met het maken van een inbreuk op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende verdragsluitende partij.

  • 2. De douaneadministraties kunnen, overeenkomstig hun nationale wetgeving, in wederzijdse overeenstemming en door middel van een wederzijdse regeling, toestemming verlenen voor de onder hun toezicht verrichte invoer in, uitvoer uit of doorvoer via het douanegebied van hun respectieve staten van goederen die betrokken zijn bij ongeoorloofde handel om deze ongeoorloofde handel tegen te gaan.

Artikel 8
  • 1. De douaneadministraties verstrekken elkaar, op verzoek of uit eigen beweging, informatie over verrichte of voorgenomen transacties die een inbreuk op de douanewetgeving vormen of lijken te vormen.

  • 2. In ernstige gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare veiligheid of enig ander vitaal belang van de ene verdragsluitende partij met zich zouden kunnen meebrengen, verstrekt de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij waar mogelijk onverwijld uit eigen beweging dergelijke informatie.

Artikel 9

De douaneadministraties kunnen elkaar, door middel van een wederzijdse regeling automatisch alle informatie die onder dit Verdrag valt verstrekken. Deze uitwisseling geschiedt in overeenstemming met artikel 20, tweede lid, van dit Verdrag.

Artikel 10
  • 1. De douaneadministraties verlenen elkaar bijstand met het oog op de invordering van douanevorderingen in overeenstemming met hun respectieve nationale wettelijke en administratieve bepalingen voor de invordering van hun eigen vorderingen betreffende rechten en belastingen.

  • 2. De douaneadministraties schrijven in onderlinge overeenstemming regels voor met betrekking tot de toepassing van dit artikel, in overeenstemming met artikel 20, tweede lid, van dit Verdrag. Mogelijk is hiervoor de instemming van de andere nationale overheidsinstanties vereist.

HOOFDSTUK V INFORMATIE

Artikel 11
  • 1. Om oorspronkelijke documenten wordt slechts verzocht in gevallen waarin niet met gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften of digitale documenten kan worden volstaan, en deze worden zo spoedig mogelijk teruggezonden; zulks laat rechten van de aangezochte administratie of van derden ter zake onverlet.

  • 2. Alle ingevolge dit Verdrag uit te wisselen informatie gaat vergezeld van alle gegevens die van belang zijn om deze te interpreteren of te gebruiken.

HOOFDSTUK VI DESKUNDIGEN EN GETUIGEN

Artikel 12

De aangezochte administratie kan, op verzoek, haar functionarissen machtigen ter zake van de toepassing van de douanewetgeving als deskundige of getuige te verschijnen voor een rechtbank of gerecht of voor een administratieve of semi-rechterlijke instantie op het grondgebied van de verzoekende verdragsluitende partij.

HOOFDSTUK VII TOEZENDING VAN VERZOEKEN

Artikel 13
  • 1. Verzoeken om bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden, schriftelijk en vergezeld van nuttig geachte documenten, rechtstreeks aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij gericht. In urgente gevallen kunnen verzoeken ook mondeling worden gedaan. Dergelijke verzoeken worden onmiddellijk schriftelijk bevestigd.

  • 2. Verzoeken ingevolge het eerste lid van dit artikel bevatten de volgende gegevens:

    • a. de administratie die het verzoek doet;

    • b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek;

    • c. een korte beschrijving van de zaak, de juridische aspecten en de aard van de procedure;

    • d. de namen en adressen van de betrokken partijen, voor zover bekend.

  • 3. Een verzoek van een van de douaneadministraties een bepaalde procedure te volgen wordt ingewilligd, met inachtneming van de wettelijke en administratieve bepalingen van de aangezochte verdragsluitende partij.

  • 4. De in dit Verdrag bedoelde informatie wordt alleen aan functionarissen medegedeeld die hiertoe door de douaneadministraties zijn aangewezen. Een lijst van aldus aangewezen functionarissen wordt aan de douaneadministratie van de andere verdragsluitende partij verstrekt in overeenstemming met artikel 20, tweede lid, van dit Verdrag.

HOOFDSTUK VIII UITVOERING VAN VERZOEKEN

Artikel 14

Indien de aangezochte administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te verkrijgen in overeenstemming met haar nationale wettelijke en administratieve bepalingen.

Artikel 15
  • 1. Door de verzoekende administratie aangewezen functionarissen kunnen, met instemming van de aangezochte administratie en onder voorwaarden die laatstgenoemde hieraan kan verbinden, ten behoeve van onderzoek naar een inbreuk op de douanewetgeving, op schriftelijk verzoek:

    • a. ten kantore van de aangezochte administratie de documenten, registers en andere van belang zijnde gegevens raadplegen om daaruit alle informatie met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving over te nemen;

    • b. kopieën maken van de documenten, registers en andere gegevens die met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving van belang zijn;

    • c. aanwezig zijn bij een door de aangezochte administratie geleid onderzoek in het douanegebied van de aangezochte verdragsluitende partij dat van belang is voor de verzoekende administratie.

  • 2. Wanneer functionarissen van de douaneautoriteit van de ene verdragsluitende partij aanwezig zijn op het grondgebied van de andere verdragsluitende partij uit hoofde van dit Verdrag, dienen zij te allen tijde in staat te zijn hun officiële hoedanigheid aan te tonen.

  • 3. Gedurende hun verblijf aldaar genieten zij dezelfde bescherming als die welke wordt toegekend aan douaneambtenaren van de andere verdragsluitende partij, in overeenstemming met de aldaar geldende wetgeving en zijn zij verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.

HOOFDSTUK IX VERTROUWELIJKHEID VAN INFORMATIE

Artikel 16
  • 1. Alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie mag slechts voor de doeleinden van dit Verdrag en door de douaneadministraties worden gebruikt, behalve in gevallen waarin de douaneadministratie die deze informatie heeft verstrekt, uitdrukkelijk haar goedkeuring hecht aan het gebruik daarvan voor andere doeleinden of door andere autoriteiten. In dat geval is dat gebruik onderworpen aan eventuele beperkingen die zijn vastgelegd door de douaneadministratie die de informatie heeft verstrekt. Deze informatie mag, indien de nationale wetgeving van de verstrekkende verdragsluitende partij dat voorschrijft, slechts bij strafrechtelijke vervolgingen worden gebruikt nadat het openbaar ministerie of de rechterlijke autoriteiten in de verstrekkende verdragsluitende partij met dit gebruik hebben ingestemd.

  • 2. Voor alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie gelden ten minste dezelfde bescherming en vertrouwelijkheid als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens het op de staatsburgers betrekking hebbende nationale recht van de verdragsluitende partij waar deze wordt ontvangen, ongeacht de nationaliteit, het staatsburgerschap of de woonplaats van de betrokken personen.

Artikel 17
  • 1. Op uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens is een beschermingsniveau van toepassing dat gelijk is aan het beschermingsniveau dat wordt gehanteerd door de verdragsluitende partij die de gegevens verstrekt.

  • 2. De verdragsluitende partijen verschaffen elkaar alle wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens in hun respectieve staten welke van belang is voor dit artikel.

  • 3. Persoonsgegevens worden niet uitgewisseld voordat de verdragsluitende partijen overeenkomstig artikel 20, tweede lid, van dit Verdrag zijn overeengekomen dat het beschermingsniveau in beide verdragsluitende partijen gelijk is.

HOOFDSTUK X ONTHEFFING

Artikel 18
  • 1. De aangezochte administratie is niet verplicht de in dit Verdrag bedoelde bijstand te verlenen indien deze de openbare orde of enig ander wezenlijk belang van de aangezochte verdragsluitende partij zou kunnen schaden of tot een schending van een industrieel of een commercieel geheim, dan wel van een beroepsgeheim zou kunnen leiden.

  • 2. Indien de verzoekende administratie niet in staat zou zijn een soortgelijk verzoek van de aangezochte administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte administratie.

  • 3. De bijstand kan door de aangezochte administratie worden uitgesteld op grond van het feit dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hierdoor wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte administratie overleg met de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden die de aangezochte administratie verlangt.

  • 4. Ingeval de bijstand wordt geweigerd of uitgesteld, dienen de redenen voor de weigering of het uitstel te worden gegeven.

HOOFDSTUK XI KOSTEN

Artikel 19
  • 1. De douaneadministraties zien af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten, met uitzondering van bedragen en vergoedingen betaald aan deskundigen en getuigen alsook de kosten van tolken die niet in dienst zijn van de regering, welke worden gedragen door de verzoekende administratie.

  • 2. Financiële gevolgen van invorderingshandelingen waarvan is gebleken dat zij niet gerechtvaardigd zijn op grond van de vaststaande feiten met betrekking tot de desbetreffende douanevordering of de geldigheid van de executoriale titel in de verzoekende verdragsluitende partij, worden gedragen door de verzoekende administratie.

  • 3. Indien met de uitvoering van het verzoek aanmerkelijke kosten en kosten van buitengewone aard zijn of zullen zijn gemoeid, plegen de verdragsluitende partijen overleg om de voorwaarden te bepalen waaronder het verzoek wordt of zal worden gedaan, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen.

HOOFDSTUK XII UITVOERING VAN HET VERDRAG

Artikel 20
  • 1. De douaneadministraties nemen maatregelen opdat hun met het onderzoek of de bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving belaste functionarissen persoonlijke en rechtstreekse betrekkingen met elkaar kunnen onderhouden.

  • 2. De douaneadministraties besluiten over nadere regelingen, binnen het kader van dit Verdrag, ter vergemakkelijking van de uitvoering van dit Verdrag.

  • 3. De douaneadministraties streven ernaar eventuele problemen of twijfels naar aanleiding van de interpretatie of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

  • 4. Conflicten waarvoor geen oplossing wordt gevonden, worden langs diplomatieke weg geregeld.

HOOFDSTUK XIII TERRITORIALE TOEPASSING

Artikel 21
  • 1. Dit Verdrag is in overeenstemming met het internationale recht van kracht op de grondgebieden van beide staten.

  • 2. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag van kracht in het Europese deel van Nederland, op Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede in het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius).

HOOFDSTUK XIV INWERKINGTREDING EN BEËINDIGING

Artikel 22

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de verdragsluitende partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of nationale vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

Artikel 23
  • 1. Dit Verdrag wordt in beginsel voor onbepaalde tijd gesloten, maar elk van beide verdragsluitende partijen kan het te allen tijde door middel van een kennisgeving langs diplomatieke weg beëindigen.

  • 2. De verdragsluitende partijen kunnen de toepassing van dit Verdrag voor elk afzonderlijk deel van het Koninkrijk der Nederlanden beëindigen.

  • 3. De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving van opzegging aan de andere verdragsluitende partij. Lopende procedures op het tijdstip van beëindiging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 24

De verdragsluitende partijen komen op verzoek of na het verstrijken van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag bijeen om het te heroverwegen, tenzij zij elkaar er schriftelijk van in kennis stellen dat een dergelijke heroverweging niet nodig is.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Manila, Filipijnen, op 4 februari 2011, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, R.G. BRINKS

Voor de Republiek der Filipijnen, A. ALVAREZ


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2011, 67.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2011, 67.

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2012.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS

Naar boven