24 (1996) Nr. 3
De Engelse en de Nederlandse tekst van het Verdrag, met Bijlage, zijn geplaatst in
Trb. 1996, 202.
Op 7 juli 2009 is te Straatsburg de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en
de regering van de Republiek Azerbeidzjan inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
tot stand gekomen. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn op 17 december 2010 in
werking getreden. Door de inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt het bilaterale
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Azerbeidzjaanse Republiek inzake
luchtdiensten van 11 juli 1996 als volgt gewijzigd.
Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Overeenkomst van 7 juli 2009 zal, wanneer
in de tekst van het bilaterale Verdrag wordt verwezen naar onderdanen van het Koninkrijk
der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten
van de Europese Unie.
Ingevolge artikel 1, derde lid, van de Overeenkomst van 7 juli 2009 zal, wanneer in
de tekst van het bilaterale Verdrag wordt verwezen naar luchtvaartmaatschappijen van
het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar de door
het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvaartmaatschappijen.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Overeenkomst van 7 juli 2009 hebben de bepalingen
van artikel 2, tweede en derde lid, van deze Overeenkomst voorrang op de overeenkomstige
bepalingen van respectievelijk artikel 3, vierde lid, en artikel 4, eerste lid, onder
c, van het bilaterale Verdrag.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst van 7 juli 2009 vormen de bepalingen
van artikel 3, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op artikel 13 van
het bilaterale Verdrag.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Overeenkomst van 7 juli 2009 vormen de bepalingen
van artikel 4, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op de overeenkomstige
bepalingen van artikel 9 van het bilaterale Verdrag.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Overeenkomst van 7 juli 2009 vormen de bepalingen
van artikel 5, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op artikel 5 van het
bilaterale Verdrag.