29 (2012) Nr. 1

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken;

(met Protocol)

's-Gravenhage, 24 oktober 2012

B. TEKST1)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

De Regering van de Republiek ten Oosten van de Uruguay,

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie betreffende belastingen te vergemakkelijken;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Doelstelling en reikwijdte van het verdrag

De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de verdragsluitende partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze informatie omvat informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek naar of de vervolging van belastingzaken. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 8. De uit hoofde van de wetgeving of de bestuursrechtelijke praktijk van de aangezochte partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing voor zover zij de doeltreffende uitwisseling van informatie niet onnodig verhinderen of vertragen.

Artikel 2 Rechtsmacht

Een aangezochte partij is niet verplicht informatie te verstrekken die noch in het bezit is van haar autoriteiten, noch in het bezit of in de macht van personen die onder haar territoriale rechtsmacht vallen.

Artikel 3 Belastingen waarop het verdrag van toepassing is

  • 1. De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is betreffen belastingen van elke soort en benaming geheven in de verdragsluitende partijen.

  • 2. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie waarop het verdrag van toepassing is.

Artikel 4 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit verdrag, tenzij anders is bepaald:

    • a) wordt verstaan onder de uitdrukking „verdragsluitende partij” het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Nederland in Europa, of Uruguay, al naargelang de context vereist;

    • b) wordt verstaan onder de uitdrukking „Nederland”

      • (i) het deel van Nederland dat in Europa is gelegen, met inbegrip van zijn territoriale zee en elk gebied buiten de territoriale zee waarbinnen het Koninkrijk der Nederlanden, in overeenstemming met het internationale recht, rechtsmacht heeft of soevereine rechten uitoefent; en

      • (ii) het Caribisch deel van Nederland dat bestaat uit de eilandgebieden Bonaire, St. Eustatius en Saba, met inbegrip van de territoriale zee daarvan en elk gebied buiten de territoriale zee waarover het Koninkrijk der Nederlanden in overeenstemming met het internationale rechtrechtsmacht of soevereine rechten uitoefent.

    • c) wordt verstaan onder de uitdrukking „Uruguay” het grondgebied van de Republiek ten oosten van de Uruguay, en gebezigd in aardrijkskundige zin omvat dit het grondgebied, met inbegrip van de maritieme gebieden en het luchtruim daarboven waarover de staat in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent;

    • d) wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:

      • (i) in Nederland de minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      • (ii) in Uruguay de minister van Economische Zaken en Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

    • e) wordt verstaan onder de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;

    • f) wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • g) wordt verstaan onder de uitdrukking „beursgenoteerd lichaam” elk lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden.Aandelen kunnen „door het publiek” worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • h) wordt verstaan onder de uitdrukking „voornaamste aandelencategorie” de aandelencategorie of –categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;

    • i) wordt verstaan onder de uitdrukking „erkende effectenbeurs” elke effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen zijn overeengekomen;

    • j) wordt verstaan onder de uitdrukking „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling” elk gezamenlijk beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm. De uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling” omvat elk collectief beleggingsfonds of elke collectieve beleggingsregeling, mits de eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling direct door het publiek kunnen worden gekocht, verkocht of afgelost. Eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling kunnen direct „door het publiek” worden gekocht, verkocht of afgelost indien de aankoop, verkoop of aflossing niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • k) wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” elke belasting waarop dit Verdrag van toepassing is;

    • l) wordt verstaan onder de uitdrukking „verzoekende partij” de verdragsluitende partij die om informatie verzoekt;

    • m) wordt verstaan onder de uitdrukking „aangezochte partij” de verdragsluitende partij die verzocht wordt informatie te verstrekken;

    • n) wordt verstaan onder de uitdrukking „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie” wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een verdragsluitende partij in staat stellen de verzochte informatie te verkrijgen en te verstrekken;

    • o) wordt verstaan onder de uitdrukking „informatie” alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm;

    • p) wordt verstaan onder de uitdrukking „strafrechtelijke belastingzaken” belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende partij;

    • q) wordt verstaan onder de uitdrukking „strafwetten” alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het wetboek van strafrecht of andere wetten.

  • 2. Wat betreft de toepassing van dit Verdrag, op enig moment, door een verdragsluitende partij heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5 Uitwisseling van informatie op verzoek

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op verzoek informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Dergelijke informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze in de aangezochte partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte partij als een strafbaar feit zouden worden aangemerkt.

  • 2. Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft die partij alle toepasselijke maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verzochte informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.

  • 3. Indien de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4. Elke verdragsluitende partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteiten ten behoeve van de in artikel 1 van dit Verdrag omschreven doeleinden, over de bevoegdheid beschikken op verzoek het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

    • a) informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen, of personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b) informatie met betrekking tot de eigendom van lichamen, samenwerkingsverbanden, trusts, stichtingen, „Anstalten” en andere personen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, informatie inzake de eigendom met betrekking tot al deze personen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, informatie met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden; en in het geval van stichtingen, informatie met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden. Dit Verdrag schept daarnaast geen verplichting voor de verdragsluitende partijen informatie inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen tenzij deze informatie kan worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.

  • 5. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verstrekt de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij wanneer de eerstgenoemde partij uit hoofde van dit Verdrag een verzoek om informatie doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zal zijn voor het verzoek:

    • a) de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

    • b) een verklaring omtrent de verlangde informatie met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende partij de informatie van de aangezochte partij wenst te ontvangen;

    • c) het fiscale doel waarvoor om de informatie wordt verzocht;

    • d) de redenen om te veronderstellen dat de verzochte informatie in de aangezochte partij of in het bezit of in de macht is van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevindt;

    • e) de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte informatie;

    • f) een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende partij, dat indien de verzochte informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende partij of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag;

    • g) een verklaring dat de verzoekende partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij doet de verzochte informatie zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoekende partij. Teneinde een snel antwoord te waarborgen:

    • a) bevestigt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij en stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek.

    • b) Indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet in staat is de informatie binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek te verkrijgen en te verstrekken, onder meer omdat zij belemmeringen ondervindt bij het verstrekken van de informatie dan wel weigert de informatie te verstrekken, stelt zij de verzoekende partij daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid, de aard van de belemmeringen of de redenen voor haar weigering.

Artikel 6 Belastingcontrole in het buitenland

  • 1. Een verdragsluitende partij kan vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij toestaan het grondgebied van de eerstgenoemde verdragsluitende partij binnen te komen teneinde, met schriftelijke toestemming van de betrokkenen, personen te ondervragen en stukken te onderzoeken. De bevoegde autoriteit van de als tweede genoemde verdragsluitende partij stelt de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde verdragsluitende partij in kennis van het tijdstip en de locatie van de bijeenkomst met de betrokken personen.

  • 2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene verdragsluitende partij kan de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde verdragsluitende partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole in de als tweede genoemde verdragsluitende partij.

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de verdragsluitende partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en van de procedures en voorwaarden die bij de eerstgenoemde verdragsluitende partij vereist zijn voor de uitvoering van de controle. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de verdragsluitende partij die de controle uitvoert.

Artikel 7 Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

  • 1. Van de aangezochte partij kan niet worden verlangd dat zij informatie verkrijgt of verstrekt die de verzoekende partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij kan weigeren bijstand te verlenen indien het verzoek niet in overeenstemming met dit Verdrag is gedaan.

  • 2. De bepalingen van dit Verdrag mogen een verdragsluitende partij niet verplichten informatie te verstrekken waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande zal de informatie bedoeld in artikel 5, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld uitsluitend op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoet.

  • 3. De bepalingen van dit Verdrag mogen een verdragsluitende partij niet verplichten informatie te verkrijgen of te verstrekken waardoor vertrouwelijke communicatie tussen een cliënt en een advocaat of een andere erkende juridische vertegenwoordiger zou worden onthuld indien dergelijke communicatie:

    • a) plaatsvindt ten behoeve van het verzoeken om of verstrekken van juridisch advies; of

    • b) plaatsvindt ten behoeve van bestaande of mogelijk in te stellen gerechtelijke procedures.

  • 4. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien openbaarmaking van de informatie in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).

  • 5. Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist.

  • 6. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende partij toe te passen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan of inwoner van de aangezochte partij ten opzichte van een onderdaan of inwoner van de verzoekende partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 8 Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een verdragsluitende partij ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en wordt uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van gerechtelijke en bestuursrechtelijke instanties) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende verdragsluitende partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop dit verdrag van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. De informatie mag niet ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij.

Artikel 9 Kosten

De verdragsluitende partijen bereiken overeenstemming over kosten die voortvloeien uit het verlenen van bijstand.

Artikel 10 Uitvoeringswetgeving

De verdragsluitende partijen stellen alle wetgeving vast die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 11 Procedure voor onderling overleg

  • 1. De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen tussen de verdragsluitende partijen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van dit Verdrag in onderling overleg op te lossen.

  • 2. Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken, kunnen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de krachtens de artikelen 5 en 6 te hanteren procedures.

  • 3. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.

  • 4. De verdragsluitende partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de laatste der data waarop de onderscheiden verdragsluitende partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat de wettelijk vereiste formaliteiten voor het in werking doen treden van dit verdrag zijn vervuld. De bepalingen ervan zijn daarna als volgt van toepassing op:

  • a) strafrechtelijke belastingzaken vanaf die datum; en

  • b) alle overige aangelegenheden vanaf die datum waarop artikel 1 van toepassing is, zij het uitsluitend met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na die datum, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, alle belastingvorderingen ontstaan op of na die datum.

Artikel 13 Beëindiging

  • 1. Elk van de verdragsluitende partijen kan dit Verdrag beëindigen door middel van een kennisgeving hetzij langs diplomatieke weg hetzij per nota aan de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij.

  • 2. Deze beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere verdragsluitende partij.

  • 3. Niettegenstaande de beëindiging van dit Verdrag, blijven de verdragsluitende partijen gebonden door de voorwaarden van artikel 8 ten aanzien van alle uit hoofde van dit Verdrag verkregen informatie.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te ’s-Gravenhage op 24 oktober 2012, in tweevoud in de Nederlandse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden: F. H. H. WEEKERS

Voor de Republiek ten Oosten van de Uruguay: ALVARO MARCELO MOERZINGER PAGANI



Protocol bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

De Regering van de Republiek ten Oosten van de Uruguay,

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken te vergemakkelijken,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 (Artikel 5)

Indien uit hoofde van het Verdrag persoonsgegevens worden uitgewisseld zijn de volgende aanvullende bepalingen van toepassing:

  • a) De ontvangende autoriteit mag dergelijke gegevens uitsluitend gebruiken voor het opgegeven doel en wel onder de door de verstrekkende autoriteit gestelde voorwaarden; gebruik is eveneens toegestaan na de ingevolge artikel 8 vereiste schriftelijke toestemming ter voorkoming en vervolging van ernstige delicten en ten behoeve van de bestrijding van ernstige bedreigingen voor de openbare veiligheid.

  • b) Op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de verstrekkende autoriteit in kennis van het gebruik van de verstrekte gegevens en de resultaten die ermee bereikt zijn.

  • c) Persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de verantwoordelijke instanties worden verstrekt. Persoonsgegevens mogen verder uitsluitend aan andere instanties worden doorgegeven na voorafgaande toestemming van de verstrekkende autoriteit;

  • d) De verstrekkende autoriteit is verplicht alle redelijke zorg te betrachten om te waarborgen dat de te verstrekken gegevens correct zijn en dat zij nodig zijn voor en in verhouding staan tot het doel waarvoor zij worden verstrekt. Alle verboden ter zake van de verstrekking van gegevens krachtens de van toepassing zijnde nationale wetgeving dienen te worden geëerbiedigd. Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt of dat er gegevens zijn verstrekt die niet verstrekt hadden mogen worden, dient de ontvangende autoriteit hiervan onverwijld in kennis te worden gesteld. De ontvangende autoriteit is verplicht dergelijke gegevens onverwijld te corrigeren of te vernietigen;

  • e) Op aanvraag wordt de betrokkene geïnformeerd over de verstrekte gegevens die op hem betrekking hebben en over het doel waarvoor zij worden verstrekt. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt indien na afweging blijkt dat het openbaar belang bij niet-verstrekken zwaarder weegt dan het belang dat de betrokken persoon heeft bij het ontvangen ervan. In alle overige opzichten is op het recht van de betrokken persoon te worden geïnformeerd over de bestaande gegevens over hem het nationale recht van toepassing van de verdragsluitende partij op wier soevereine grondgebied het verzoek om informatie wordt gedaan;

  • f) De ontvangende autoriteit is in overeenstemming met haar nationale recht aansprakelijk jegens elke persoon die wederrechtelijke schade lijdt ten gevolge van het verstrekken van gegevens uit hoofde van dit verdrag. Jegens de persoon die schade heeft geleden mag de ontvangende autoriteit ter verdediging niet aanvoeren dat de schade is veroorzaakt door de verstrekkende instantie;

  • g) Indien het nationale recht van de verstrekkende autoriteit ter zake van de verstrekte persoonsgegevens voorziet in vernietiging binnen een bepaalde termijn, dient zij de ontvangende autoriteit daarvan op de hoogte te stellen. Ongeacht dergelijke termijnen dienen verstrekte persoonsgegevens te worden vernietigd zodra zij niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

  • h) De verstrekkende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht het verstrekken en ontvangen van persoonsgegevens officieel te registreren.

  • i) De verstrekkende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht doeltreffende maatregelen te nemen ter bescherming van verstrekte persoonsgegevens tegen toegang of wijziging door en bekendmaking aan onbevoegden.

Artikel 2

Dit Protocol vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van Uruguay inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken en treedt in werking op dezelfde datum als het Verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te ’s-Gravenhage op 24 oktober 2012, in tweevoud in de Nederlandse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden: F. H. H. WEEKERS

Voor de Republiek ten Oosten van de Uruguay: ALVARO MARCELO MOERZINGER PAGANI



Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Oriental Republic of Uruguay on the exchange of information relating to tax matters

The Government of the Kingdom of the Netherlands

and

The Government of the Oriental Republic of Uruguay

Desiring to facilitate the exchange of information with respect to taxes;

Have agreed as follows:

Article 1 Object and scope of the Agreement

The competent authorities of the Contracting Parties shall provide assistance through exchange of information that is foreseeably relevant to the administration and enforcement of the domestic laws of the Contracting Parties concerning taxes covered by this Agreement. Such information shall include information that is foreseeably relevant to the determination, assessment and collection of such taxes, the recovery and enforcement of tax claims, or the investigation or prosecution of tax matters. Information shall be exchanged in accordance with the provisions of this Agreement and shall be treated as confidential in the manner provided in Article 8. The rights and safeguards secured to persons by the laws or administrative practice of the requested Party remain applicable to the extent that they do not unduly prevent or delay effective exchange of information.

Article 2 Jurisdiction

A requested Party is not obligated to provide information which is neither held by its authorities nor in the possession or control of persons who are within its territorial jurisdiction.

Article 3 Taxes covered

  • 1. The taxes which are the subject of this Agreement are taxes of every kind and description imposed in the Contracting Parties.

  • 2. This Agreement shall also apply to any identical or any substantially similar taxes imposed after the date of signature of the Agreement in addition to or in place of the existing taxes. The competent authorities of the Contracting Parties shall notify each other of any substantial changes to the taxation and related information gathering measures covered by the Agreement.

Article 4 Definitions

  • 1. For the purposes of this Agreement, unless otherwise defined:

    • a) the term “Contracting Party” means the Kingdom of the Netherlands, in respect of the Netherlands in Europe, or Uruguay as the context requires;

    • b) the term “the Netherlands” means:

      • (i) the European part of the Netherlands, including its territorial sea, and any area beyond the territorial sea within which the Kingdom of the Netherlands, in accordance with international law, exercises jurisdiction or sovereign rights; and

      • (ii) the Caribbean part of the Netherlands, which consists of the island territories of Bonaire, Sint Eustatius and Saba, including its territorial sea, and any area beyond the territorial sea within which the Kingdom of the Netherlands in accordance with international law, exercises jurisdiction or sovereign rights;

    • c) the term “Uruguay” means the territory of the Oriental Republic of Uruguay, and when used in a geographical sense, means the territory, including the maritime and air space areas over which the State exercises sovereign rights and jurisdiction in accordance with international law and national law;

    • d) the term “competent authority” means:

      • (i) in the Netherlands, the Minister of Finance or his authorised representative;

      • (ii) in Uruguay, the Minister of Economy and Finance, or minister’s authorised representative;

    • e) the term “person” includes an individual, a company and any other body of persons;

    • f) the term “company” means anybody corporate or any entity that is treated as a body corporate for tax purposes;

    • g) the term “publicly traded company” means any company whose principal class of shares is listed on a recognised stock exchange provided its listed shares can be readily purchased or sold by the public. Shares can be purchased or sold “by the public” if the purchase or sale of shares is not implicitly or explicitly restricted to a limited group of investors;

    • h) the term “principal class of shares” means the class or classes of shares representing a majority of the voting power and value of the company;

    • i) the term “recognised stock exchange” means any stock exchange agreed upon by the competent authorities of the Contracting Parties;

    • j) the term “collective investment fund or scheme” means any pooled investment vehicle, irrespective of legal form. The term “public collective investment fund or scheme” means any collective investment fund or scheme provided the units, shares or other interests in the fund or scheme can be readily purchased, sold or redeemed by the public. Units, shares or other interests in the fund or scheme can be readily purchased, sold or redeemed “by the public” if the purchase, sale or redemption is not implicitly or explicitly restricted to a limited group of investors;

    • k) the term “tax” means any tax to which this Agreement applies;

    • l) the term “requesting Party” means the Contracting Party requesting information;

    • m) the term “requested Party” means the Contracting Party requested to provide information;

    • n) the term “information gathering measures” means laws and administrative or judicial procedures that enable a Contracting Party to obtain and provide the requested information;

    • o) the term “information” means any fact, statement or record in any form whatever;

    • p) the term “criminal tax matters” means tax matters involving intentional conduct which is liable to prosecution under the criminal laws of the requesting Party;

    • q) the term “criminal laws” means all criminal laws designated as such under domestic law irrespective of whether contained in the tax laws, the criminal code or other statutes.

  • 2. As regards the application of this Agreement at any time by a Contracting Party, any term not defined therein shall, unless the context otherwise requires, have the meaning that it has at that time under the law of that Party, any meaning under the applicable tax laws of that Party prevailing over a meaning given to the term under other laws of that Party.

Article 5 Exchange of information upon request

  • 1. The competent authority of the requested Party shall provide upon request information for the purposes referred to in Article 1. Such information shall be exchanged without regard to whether the conduct being investigated would constitute a crime under the laws of the requested Party if such conduct occurred in the requested Party.

  • 2. If the information in the possession of the competent authority of the requested Party is not sufficient to enable it to comply with the request for information, that Party shall use all relevant information gathering measures to provide the requesting Party with the information requested, notwithstanding that the requested Party may not need such information for its own tax purposes.

  • 3. If specifically requested by the competent authority of a requesting Party, the competent authority of the requested Party shall provide information under this Article, to the extent allowable under its domestic laws, in the form of depositions of witnesses and authenticated copies of original records.

  • 4. Each Contracting Party shall ensure that its competent authorities for the purposes specified in Article 1 of this Agreement, have the authority to obtain and provide upon request:

    • a) information held by banks, other financial institutions, and any person acting in an agency or fiduciary capacity including nominees and trustees;

    • b) information regarding the ownership of companies, partnerships, trusts, foundations, “Anstalten” and other persons, including, within the constraints of Article 2, ownership information on all such persons in an ownership chain; in the case of trusts, information on settlors, trustees and beneficiaries; and in the case of foundations, information on founders, members of the foundation council and beneficiaries. Further, this Agreement does not create an obligation on the Contracting Parties to obtain or provide ownership information with respect to publicly traded companies or public collective investment funds or schemes unless such information can be obtained without giving rise to disproportionate difficulties.

  • 5. The competent authority of the requesting Party shall provide the following information to the competent authority of the requested Party when making a request for information under this Agreement to demonstrate the foreseeable relevance of the information to the request:

    • a) the identity of the person under examination or investigation;

    • b) a statement of the information sought including its nature and the form in which the requesting Party wishes to receive the information from the requested Party;

    • c) the tax purpose for which the information is sought;

    • d) grounds for believing that the information requested is held in the requested Party or is in the possession or control of a person within the jurisdiction of the requested Party;

    • e) to the extent known, the name and address of any person believed to be in possession of the requested information;

    • f) a statement that the request is in conformity with the law and administrative practices of the requesting Party, that if the requested information was within the jurisdiction of the requesting Party then the competent authority of the requesting Party would be able to obtain the information under the laws of the requesting Party or in the normal course of administrative practice and that it is in conformity with this Agreement;

    • g) a statement that the requesting Party has pursued all means available in its own territory to obtain the information, except those that would give rise to disproportionate difficulties.

  • 6. The competent authority of the requested Party shall forward the requested information as promptly as possible to the requesting Party. To ensure a prompt response, the competent authority of the requested Party shall:

    • a) Confirm receipt of a request in writing to the competent authority of the requesting Party and shall notify the competent authority of the requesting Party of deficiencies in the request, if any, within 60 days of the receipt of the request.

    • b) If the competent authority of the requested Party has been unable to obtain and provide the information within 90 days of receipt of the request, including if it encounters obstacles in furnishing the information or it refuses to furnish the information, it shall immediately inform the requesting Party, explaining the reason for its inability, the nature of the obstacles or the reasons for its refusal.

Article 6 Tax examinations abroad

  • 1. A Contracting Party may allow representatives of the competent authority of the other Contracting Party to enter the territory of the first-mentioned Contracting Party to interview individuals and examine records with the written consent of the persons concerned. The competent authority of the other Contracting Party shall notify the competent authority of the first-mentioned Contracting Party of the time and place of the meeting with the individuals concerned.

  • 2. At the request of the competent authority of one Contracting Party, the competent authority of the other Contracting Party may allow representatives of the competent authority of the first-mentioned Contracting Party to be present at the appropriate part of a tax examination in the second-mentioned Contracting Party.

  • 3. If the request referred to in paragraph 2 is acceded to, the competent authority of the Contracting Party conducting the examination shall, as soon as possible, notify the competent authority of the other Contracting Party about the time and place of the examination, the authority or official designated to carry out the examination and the procedures and conditions required by the first-mentioned Contracting Party for the conduct of the examination. All decisions with respect to the conduct of the tax examination shall be made by the Contracting Party conducting the examination.

Article 7 Possibility of declining a request

  • 1. The requested Party shall not be required to obtain or provide information that the requesting Party would not be able to obtain under its own laws for purposes of the administration or enforcement of its own tax laws. The competent authority of the requested Party may decline to assist where the request is not made in conformity with this Agreement.

  • 2. The provisions of this Agreement shall not impose on a Contracting Party the obligation to supply information which would disclose any trade, business, industrial, commercial or professional secret or trade process. Notwithstanding the foregoing, information of the type referred to in Article 5, paragraph 4 shall not be treated as such a secret or trade process merely because it meets the criteria in that paragraph.

  • 3. The provisions of this Agreement shall not impose on a Contracting Party the obligation to obtain or provide information, which would reveal confidential communications between a client and an attorney, solicitor or other admitted legal representative where such communications are:

    • a) produced for the purposes of seeking or providing legal advice; or

    • b) produced for the purposes of use in existing or contemplated legal proceedings.

  • 4. The requested Party may decline a request for information if the disclosure of the information would be contrary to public policy (ordre public).

  • 5. A request for information shall not be refused on the ground that the tax claim giving rise to the request is disputed.

  • 6. The requested Party may decline a request for information if the information is requested by the requesting Party to administer or enforce a provision of the tax law of the requesting Party, or any requirement connected therewith, which discriminates against a national of the requested Party as compared with a national of the requesting Party in the same circumstances.

Article 8 Confidentiality

Any information received by a Contracting Party under this Agreement shall be treated as confidential and may be disclosed only to persons or authorities (including courts and administrative bodies) in the jurisdiction of the Contracting Party concerned with the assessment or collection of, the enforcement or prosecution in respect of, or the determination of appeals in relation to, the taxes covered by this Agreement. Such persons or authorities shall use such information only for such purposes. They may disclose the information in public court proceedings or in judicial decisions. The information may not be disclosed to any other person or entity or authority or any other jurisdiction without the express written consent of the competent authority of the requested Party.

Article 9 Costs

Incidence of costs incurred in providing assistance shall be agreed by the Contracting Parties.

Article 10 Implementation legislation

The Contracting Parties shall enact any legislation necessary to comply with, and give effect to, the terms of this Agreement.

Article 11 Mutual agreement procedure

  • 1. Where difficulties or doubts arise between the Contracting Parties regarding the implementation or interpretation of this Agreement, the competent authorities shall endeavour to resolve the matter by mutual agreement.

  • 2. In addition to the agreements referred to in paragraph 1, the competent authorities of the Contracting Parties may mutually agree on the procedures to be used under Articles 5 and 6.

  • 3. The competent authorities of the Contracting Parties may communicate with each other directly for purposes of reaching agreement under this Article.

  • 4. The Contracting Parties may also agree on other forms of dispute resolution.

Article 12 Entry into force

This Agreement shall enter into force on the first day of the second month after the latter of the dates on which the respective Contracting Parties have notified each other in writing that the formalities required by its law for the entry into force of this Agreement have been complied with. Its provisions shall thereupon have effect as follows:

  • a) for criminal tax matters on that date; and

  • b) for all other matters covered in Article 1 on that date, but only in respect of taxable periods beginning on or after that date, or, where there is no taxable period, all charges to tax arising on or after that date.

Article 13 Termination

  • 1. Either Contracting Party may terminate this Agreement by serving a notice of termination either through diplomatic channels or by letter to the competent authority of the other Contracting Party.

  • 2. Such termination shall become effective on the first day of the month following the expiration of a period of six months after the date of receipt of notice of termination by the other Contracting Party.

  • 3. Following termination of this Agreement the Contracting Parties shall remain bound by the provisions of Article 8 with respect to any information obtained under this Agreement.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto, have signed this Agreement.

DONE at The Hague on this 24th day of October 2012, in duplicate, in the Dutch, Spanish, and English languages, all texts being equally authentic. In case of any divergence, the English text shall prevail.

For the Kingdom of the Netherlands: F. H. H. WEEKERS

For the Oriental Republic of Uruguay: ALVARO MARCELO MOERZINGER PAGANI



Protocol to the Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Oriental Republic of Uruguay on the exchange of information on tax matters

The Government of the Kingdom of the Netherlands

and

The Government of the Oriental Republic of Uruguay,

Desiring to facilitate the exchange of information on tax matters;

Have agreed as follows:

Article 1 (Article 5)

If personal data are exchanged under the Agreement, the following additional provisions shall apply:

  • a) The receiving authority may use such data only for the stated purpose and shall be subject to the conditions prescribed by the supplying authority; such use is also permitted, subject to the written consent required under Article 8, for the prevention and prosecution of serious crimes and for the purpose of addressing serious threats to public security;

  • b) The receiving authority shall on request inform the supplying authority about the use of the supplied data and the results achieved thereby;

  • c) Personal data may be supplied only to the responsible agencies. Any subsequent supply to other agencies may be effected only with the prior approval of the supplying authority;

  • d) The supplying authority shall be obliged to take all reasonable care to ensure that the data to be supplied are accurate and that they are necessary for and proportionate to the purpose for which they are supplied. Any bans on data supply prescribed under applicable domestic law shall be observed. If it emerges that inaccurate data or data which should not have been supplied have been supplied, the receiving authority shall be informed of this without delay. That authority shall be obliged to correct or erase such data without delay;

  • e) Upon application the person concerned shall be informed of the supplied data relating to him and of the use to which such data are to be put. There shall be no obligation to furnish this information if on balance it turns out that the public interest in withholding it outweighs the interest of the person concerned in receiving it. In all other respects, the right of the person concerned to be informed of the existing data relating to him shall be governed by the domestic law of the Contracting Party in whose sovereign territory the application for the information is made;

  • f) The receiving authority shall bear liability in accordance with its domestic laws in relation to any person suffering unlawful damage as a result of supply of data pursuant to this Agreement. In relation to the damaged person, the receiving authority may not plead in its defence that the damage had been caused by the supplying agency;

  • g) If the domestic law of the supplying authority provides, with respect to the personal data supplied, for erasure within a certain period of time that authority shall inform the receiving authority accordingly. Irrespective of such periods, supplied personal data shall be erased once they are no longer required for the purpose for which they were supplied;

  • h) The supplying and the receiving authority shall be obliged to keep official records of the supply and receipt of personal data;

  • i) The supplying and the receiving authority shall be obliged to take effective measures to protect the personal data supplied against unauthorised access, unauthorised alteration and unauthorised disclosure.

Article 2

This Protocol shall form an integral part of the Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Oriental Republic of Uruguay on the exchange of information relating to tax matters, and shall enter into force on the same date as the Agreement.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Protocol.

DONE at The Hague on this 24th day of October 2012, in duplicate, in the Dutch, Spanish and English languages, all texts being equally authentic. In case of any divergence, the English text shall prevail.

For the Kingdom of the Netherlands: F. H. H. WEEKERS

For the Oriental Republic of Uruguay: ALVARO MARCELO MOERZINGER PAGANI


D. PARLEMENT

Het Verdrag, met Protocol, behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag, met Protocol, kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag, met Protocol, zullen ingevolge artikel 12 van het Verdrag juncto artikel 2 van het Protocol in werking treden op de eerste dag van de tweede maand na de laatste der data waarop de onderscheiden verdragsluitende partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat de wettelijk vereiste formaliteiten voor het in werking doen treden van dit verdrag zijn vervuld.

Uitgegeven de derde december 2012.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F. C. G. M.  TIMMERMANS


X Noot
1)

De Spaanse tekst is niet opgenomen.

Naar boven