3 (1997) Nr. 3
De Engelse en de Nederlandse tekst van het Verdrag, met Bijlage, zijn geplaatst in
Trb. 1997, 52.
Op 9 juni 2006 is te Luxemburg de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
tot stand gekomen. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn vanaf 1 februari 2007
voorlopig toegepast en op 25 februari 2008 in werking getreden. Door de inwerkingtreding
van deze Overeenkomst wordt het te Skopje gesloten bilaterale Verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Macedonische Regering inzake luchtdiensten tussen en via hun
respectieve grondgebieden, met Bijlage, van 6 februari 1997, als volgt gewijzigd.
Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Overeenkomst van 9 juni 2006 zal, wanneer
in de tekst van het bilaterale Verdrag, met Bijlage, wordt verwezen naar onderdanen
van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen als een verwijzing naar onderdanen
van de lidstaten van de Europese Unie.
Ingevolge artikel 1, derde lid, van de Overeenkomst van 9 juni 2006 zal, wanneer in
de tekst van het bilaterale Verdrag, met Bijlage, wordt verwezen naar luchtvervoerders
of luchtvaartmaatschappijen van het Koninkrijk der Nederlanden, dit worden begrepen
als een verwijzing naar de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvervoerders
of luchtvaartmaatschappijen.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Overeenkomst van 9 juni 2006 hebben de bepalingen
van artikel 2, tweede en derde lid, van deze Overeenkomst voorrang op de overeenkomstige
bepalingen van respectievelijk artikel 4, vierde lid, en artikel 5, eerste lid, onderdeel
c, van het bilaterale Verdrag.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst van 9 juni 2006 vormen de bepalingen
van artikel 3, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op artikel 14 van
het bilaterale Verdrag.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Overeenkomst van 9 juni 2006 vormen de bepalingen
van artikel 4, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op artikel 10 van
het bilaterale Verdrag.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Overeenkomst van 9 juni 2006 vormen de bepalingen
van artikel 5, tweede lid, van deze Overeenkomst een aanvulling op artikel 6 van het
bilaterale Verdrag.