72 (2009) Nr. 2

A. TITEL

Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie betreffende het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten;

Utrecht, 16 november 2009

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Protocol zijn geplaatst in Trb. 2009, 227.

C. VERTALING


Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie betreffende het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten

Preambule

De lidstaten van de Raad van Europa die dit Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie (hierna te noemen „het Handvest”, ETS nr. 122) hebben ondertekend,

Overwegend dat het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden, teneinde de idealen en beginselen die hun gemeenschappelijk erfgoed zijn te beschermen en te verwezenlijken;

Overwegend dat het recht te participeren in het openbaar bestuur een van de democratische beginselen is die alle lidstaten van de Raad van Europa met elkaar gemeen hebben;

Overwegend dat uit ontwikkelingen in de lidstaten is gebleken dat dit beginsel van fundamenteel belang is voor lokale autonomie;

Overwegend dat het wenselijk is het Handvest aan te vullen met bepalingen waarin het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten wordt gewaarborgd;

Indachtig het Verdrag van de Raad van Europa inzake toegang tot officiële documenten, op 27 november 2008 aangenomen door het Comité van Ministers;

Tevens indachtig de Verklaring en het Actieplan aangenomen tijdens de derde top van staatshoofden en regeringsleiders van de Raad van Europa (Warschau, 16 en 17 mei 2005),

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten

  • 1. Iedere staat die partij is waarborgt dat eenieder die onder zijn rechtsmacht valt het recht heeft te participeren in de aangelegenheden van lokale autoriteiten.

  • 2. Onder het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten wordt verstaan het recht te trachten de uitoefening van bevoegdheden en verantwoordelijkheden door een lokale autoriteit mede te bepalen of hierop invloed uit te oefenen.

  • 3. De wet voorziet in middelen om de uitoefening van dit recht te bevorderen. De wet kan voorzien in bijzondere maatregelen voor verschillende omstandigheden of categorieën van personen zonder dat deze tot ongerechtvaardigd onderscheid ten aanzien van enige persoon of groep leiden. In overeenstemming met de grondwettelijke en/of internationale verplichtingen van de partij kan de wet met name voorzien in maatregelen die specifiek zijn voorbehouden aan stemgerechtigden.

  • 4.1. Iedere partij voorziet in de wettelijke erkenning van het recht van onderdanen van die partij om als stemgerechtigden of als kandidaten deel te nemen aan de verkiezing van leden van de raad of vergadering van de lokale autoriteit in het gebied waarvan zij wonen.

  • 4.2. De wet erkent tevens het recht van andere personen om op deze wijze te participeren wanneer de partij hiertoe besluit, in overeenstemming met haar grondwettelijke bepalingen of internationaalrechtelijke verplichtingen.

  • 5.1. Eventuele formaliteiten, voorwaarden of beperkingen die verbonden worden aan de uitoefening van het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten worden bij wet bepaald en dienen verenigbaar te zijn met de internationaalrechtelijke verplichtingen van de partij.

  • 5.2. De formaliteiten, voorwaarden en beperkingen die nodig zijn om te waarborgen dat de ethische integriteit en transparantie van het uitoefenen van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de lokale autoriteiten niet geschaad kunnen worden door de uitoefening van het recht op participatie, worden bij wet vastgelegd.

  • 5.3. Eventuele andere formaliteiten, voorwaarden of beperkingen dienen noodzakelijk te zijn voor het functioneren van een effectieve politieke democratie, voor het handhaven van de openbare veiligheid in een democratische samenleving of voor de naleving door de partij van de eisen van haar internationaalrechtelijke verplichtingen.

Artikel 2 Uitvoeringsmaatregelen voor het recht op participatie

  • 1. De partijen nemen alle maatregelen die nodig zijn om uitvoering te geven aan het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten.

  • 2. Deze maatregelen voor het uitoefenen van het recht op participatie omvatten:

    • i. lokale autoriteiten de bevoegdheden verschaffen om de uitoefening van het recht op participatie zoals vervat in dit Protocol mogelijk te maken, te bevorderen en te vergemakkelijken;

    • ii. de instelling waarborgen van:

      • a. procedures inzake burgerparticipatie, waaronder bijvoorbeeld raadpleging, lokale referenda en petities en, wanneer de lokale autoriteit veel inwoners omvat en/of een groot geografisch gebied bestrijkt, maatregelen om de betrokkenheid van burgers te vergroten op een niveau dat dichtbij hen staat.

      • b. procedures voor toegang tot officiële documenten die berusten bij lokale autoriteiten, in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen of internationaalrechtelijke verplichtingen van de Partij;

      • c. maatregelen om te voldoen aan de behoeften van categorieën personen die geconfronteerd worden met specifieke belemmeringen bij de participatie; en

      • d. mechanismen en procedures voor het behandelen en beantwoorden van klachten en suggesties betreffende het functioneren van lokale autoriteiten en lokale overheidsdiensten;

    • iii. het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën aanmoedigen voor het bevorderen en uitoefenen van het recht op participatie zoals vervat in dit Protocol.

  • 3. De procedures, maatregelen en mechanismen kunnen voor elk van de categorieën lokale autoriteiten verschillen, rekening houdend met hun omvang en bevoegdheden.

  • 4. Bij de plannings- en besluitvormingsprocessen inzake maatregelen die genomen moeten worden om uitvoering te geven aan het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten, dienen de lokale autoriteiten voor zover mogelijk tijdig en op passende wijze te worden geraadpleegd.

Artikel 3 Autoriteiten waarop het Protocol van toepassing is

Dit Protocol is van toepassing op alle categorieën lokale autoriteiten op het grondgebied van de partij. Iedere staat kan evenwel bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring de categorieën lokale of regionale autoriteiten aanwijzen waartoe hij de werking van dit Protocol beoogt te beperken of die hij van de werking van het Protocol beoogt uit te sluiten. De staat kan tevens meer categorieën lokale of regionale autoriteiten onder de werking van het Protocol brengen door middel van een latere kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.

Artikel 4 Territoriale toepassing

  • 1. Iedere staat kan op het tijdstip van ondertekening of nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, het gebied of de gebieden aanwijzen waarop dit Protocol van toepassing is.

  • 2. Iedere partij kan, op een later tijdstip, door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring aangewezen gebied. Ten aanzien van een dergelijk gebied treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van ontvangst van die verklaring door de Secretaris-Generaal.

  • 3. Iedere krachtens de twee voorgaande leden gedane verklaring kan, met betrekking tot elk in die verklaring nader aangeduid gebied, worden ingetrokken door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving. De intrekking wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van die kennisgeving door de Secretaris-Generaal.

Artikel 5 Ondertekening en inwerkingtreding

  • 1. Dit Protocol staat open voor ondertekening door de lidstaten van de Raad van Europa die het Handvest hebben ondertekend. Het Protocol dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een lidstaat van de Raad van Europa kan dit Protocol uitsluitend bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren na of tegelijkertijd met de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van het Handvest. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.

  • 2. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum waarop acht lidstaten van de Raad van Europa in overeenstemming met de bepalingen van het eerste lid hun instemming door het Protocol te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht.

  • 3. Met betrekking tot iedere lidstaat die later zijn instemming door het Protocol te worden gebonden tot uitdrukking brengt, treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

Artikel 6 Opzegging

  • 1. Iedere partij kan dit Protocol te allen tijde opzeggen door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.

  • 2. Deze opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal.

Artikel 7 Kennisgevingen

De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa stelt de lidstaten van de Raad van Europa in kennis van:

  • a. iedere ondertekening;

  • b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;

  • c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig artikel 5;

  • d. iedere kennisgeving ontvangen ter uitvoering van de bepalingen van artikel 3;

  • e. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Utrecht op 16 november 2009, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal voor eensluidend gewaarmerkte afschriften doen toekomen aan iedere lidstaat van de Raad van Europa.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2009, 227.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 2009, 227.

Partij

Onder tekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

België

16-11-09

         

Estland

16-11-09

         

Finland

16-11-09

         

Frankrijk

16-11-09

         

Hongarije

16-11-09

         

IJsland

16-11-09

         

Litouwen

16-11-09

         

Montenegro

16-11-09

         

Nederlanden, het Koninkrijk der

16-11-09

         

– Nederland

           

– Ned. Antillen

           

– Aruba

           

Noorwegen

16-11-09

16-12-09

R

     

Slovenië

16-11-09

         

Verenigd Koninkrijk, het

16-11-09

         

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebonden heid, NB=Niet bekend

Verklaringen, voorbehouden en bezwaren

Noorwegen, 16 december 2009

In accordance with Article 4, paragraph 1, of the Protocol, the Government of Norway declares that the Protocol shall not apply to the territory of Svalbard.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2009, 227.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2009, 227.

Uitgegeven de achttiende maart 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven