20 (2009) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Turks- en Caicoseilanden inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen;

(met Protocol)

Londen, 22 juli 2009

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag, met Protocol, is geplaatst in Trb. 2009, 131.

C. VERTALING


Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Turks- en Caicoseilanden inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

en

de Regering van de Turks- en Caicoseilanden,

Overwegend dat bevestigd wordt dat de Regering van de Turks- en Caicoseilanden krachtens de voorwaarden van de Entrustment van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gerechtigd is met het Koninkrijk der Nederlanden te onderhandelen over een verdrag tot uitwisseling van informatie betreffende belastingen, dit te sluiten en te beëindigen,

Geleid door de wens het volgende verdrag te sluiten dat uitsluitend de verplichtingen van de verdragsluitende partijen bevat,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Reikwijdte van het Verdrag

De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de verdragsluitende partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, met inbegrip van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling, verificatie, tenuitvoerlegging, invordering of inning van belastingvorderingen ten aanzien van personen die deze belastingen verschuldigd zijn of betreffende het onderzoek of de vervolging ter zake van belastingzaken met betrekking tot dergelijke personen. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 8.

Artikel 2 Rechtsmacht

Ten behoeve van de juiste uitvoering van dit Verdrag, verstrekt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij in overeenstemming met dit Verdrag de informatie:

  • a. ongeacht of de persoon op wie de informatie betrekking heeft inwoner of onderdaan van een partij is of de persoon in wiens bezit de informatie is een inwoner of onderdaan van een partij is; en

  • b. op voorwaarde dat de informatie zich binnen het grondgebied van de aangezochte partij bevindt, of in het bezit of in de macht is van een persoon op wie haar rechtsmacht van toepassing is.

Artikel 3 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

  • 1. De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is zijn:

    • a. in het geval van Nederland:

      • i. inkomstenbelasting, inclusief inkomensafhankelijke toeslagen op grond van regelgeving inzake toeslagen;

      • ii. loonbelasting;

      • iii. vennootschapsbelasting, daaronder begrepen het aandeel van de regering in de netto-winsten behaald met de exploitatie van natuurlijke rijkdommen geheven krachtens de Mijnbouwwet;

      • iv. dividendbelasting;

      • v. schenkingsrecht;

      • vi. successierecht;

      • vii. omzetbelasting;

      • vii. kansspelbelasting;

      • viii. motorrijtuigenbelasting, inclusief provinciale opcenten;

      • ix. belastingen op milieugrondslag, inclusief energiebelastingen;

      • x. assurantiebelasting;

      • xi. onroerendezaakbelasting;

      • xii. heffingen, rechten, boetes of vrijstellingen in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, alsmede verboden, beperkingen en andere soortgelijke controles op het vervoer van aan regulering onderworpen goederen over de landsgrenzen heen;

      en

    • b. in het geval van de Turks- en Caicoseilanden:

      • i. zegelrecht (stamp duty);

      • ii. accommodation tax;

      • iii. heffingen, rechten, boetes of vrijstellingen in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, alsmede verboden, beperkingen en andere soortgelijke controles op het vervoer van aan regulering onderworpen goederen over de landsgrenzen heen.

  • 2.

    • a. Met inachtneming van onderdeel b van dit lid is dit Verdrag ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van dit Verdrag naast of in de plaats van de in het eerste lid genoemde belastingen door een van beide verdragsluitende partijen worden geheven.

    • b. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen doen elkaar mededeling van alle relevante wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie waarop dit Verdrag van toepassing is.

  • 3. De verdragsluitende partijen kunnen in onderling overleg andere belastingen toevoegen aan de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is.

Artikel 4 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij anders is bepaald:

    • a. wordt verstaan onder „Nederland” het deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat in Europa is gelegen, met inbegrip van zijn territoriale zee en elk gebied buiten de territoriale zee waarbinnen Nederland, in overeenstemming met het internationale recht, rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent met betrekking tot de zeebodem, de ondergrond daarvan en de bovengelegen wateren en hun natuurlijke rijkdommen;

    • b. wordt verstaan onder de „Turks- en Caicoseilanden” het grondgebied van de Turks- en Caicoseilanden met inbegrip van de territoriale zee en gebieden binnen de maritieme grenzen van de Turks- en Caicos eilanden en elk gebied waarbinnen, in overeenstemming met het internationale recht, de rechten van de Turks- en Caicoseilanden met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen kunnen worden uitgeoefend;

    • c. wordt verstaan onder „collectieve beleggingsregeling”, elke gezamenlijke beleggingsregeling of elk gezamenlijk beleggingsfonds of beleggingsinstrument, ongeacht de rechtsvorm;

    • d. wordt verstaan onder „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • e. wordt verstaan onder „bevoegde autoriteit”,

      • i. wat betreft Nederland, de minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      • ii. wat betreft de Turks- en Caicoseilanden, de Permanente Secretaris van het ministerie van Financiën of een door hem schriftelijk aangewezen persoon of autoriteit;

    • f. wordt verstaan onder „verdragsluitende partij” Nederland of de Turks- en Caicoseilanden, al naargelang de context vereist;

    • g. wordt verstaan onder „strafwetten” alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het wetboek van strafrecht of andere wetten;

    • h. wordt verstaan onder „strafrechtelijke belastingzaken” belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende partij;

    • i. wordt verstaan onder „informatie” alle feiten, verklaringen, documenten of stukken ongeacht in welke vorm;

    • j. wordt verstaan onder „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie” wet- en regelgeving en bestuursrechtelijke procedures die een verdragsluitende partij in staat stellen de verzochte informatie te verkrijgen en te verstrekken;

    • k. wordt verstaan onder „persoon” een individu („natuurlijke persoon”), een lichaam of een elke andere vereniging of groep van personen;

    • l. wordt verstaan onder „openbare collectieve beleggingsregeling” elke collectieve beleggingsregeling waarbij de aankoop, verkoop of aflossing van aandelen of andere belangen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;

    • m. wordt verstaan onder „aangezochte partij” de partij bij dit Verdrag die verzocht wordt informatie te verstrekken of dit reeds gedaan heeft naar aanleiding van een verzoek;

    • n. wordt verstaan onder „verzoekende partij” de partij bij dit Verdrag die verzoekt om informatie of deze heeft ontvangen van de aangezochte partij;

    • o. wordt verstaan onder „belasting” elke belasting waarop dit Verdrag van toepassing is.

  • 2. Wat betreft de toepassing, op enig moment, van dit Verdrag door een verdragsluitende partij, heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die verdragsluitende partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die verdragsluitende partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die verdragsluitende partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5 Uitwisseling van informatie op verzoek

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op schriftelijk verzoek informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Dergelijke informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze op het grondgebied van de aangezochte partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte partij als strafbaar feit zouden worden aangemerkt. Indien de informatie die door de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij is ontvangen niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij hiervan in kennis en verzoekt zij om de aanvullende informatie die nodig kan zijn om het verzoek naar behoren te kunnen behandelen.

  • 2. Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft de aangezochte partij alle relevante maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verzochte informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.

  • 3. Indien de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4. Elke verdragsluitende partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteit voor de toepassing van dit Verdrag over de bevoegdheid beschikt op verzoek het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

    • a. informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen en personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b. informatie met betrekking tot de juridische en feitelijke eigendom van lichamen, samenwerkingsverbanden, trusts, stichtingen, „Anstalten” en andere personen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, informatie inzake de eigendom met betrekking tot al deze personen binnen een eigendomsketen; en in het geval van trusts, informatie met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden en borgen; en in het geval van stichtingen, informatie met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden.

  • 5. Niettegenstaande de voorgaande leden schept dit Verdrag geen verplichting voor de verdragsluitende partijen tot het verkrijgen of verstrekken van:

    • i. informatie met betrekking tot de eigendom van beursgenoteerde ondernemingen of openbare collectieve beleggingsregelingen, tenzij deze informatie zonder onevenredige moeilijkheden kan worden verkregen;

    • ii. informatie die ouder is dan een wettelijke bewaartermijn voor deze informatie in het rechtsgebied van de aangezochte partij en waar deze informatie niet langer bewaard wordt.

  • 6. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verstrekt de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij wanneer de eerstgenoemde partij uit hoofde van dit Verdrag een verzoek om informatie doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zal zijn voor het verzoek:

    • a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

    • b. het tijdvak waarvoor om informatie wordt verzocht;

    • c. de aard van en het soort verzochte informatie, met inbegrip van een beschrijving van de specifieke informatie waarom verzocht wordt en de vorm waarin de verzoekende partij de informatie bij voorkeur wenst te ontvangen;

    • d. de belastingdoeleinden waarvoor om de informatie wordt verzocht en de redenen om aan te nemen dat de verzochte informatie naar verwachting relevant is voor toepassing en handhaving van de nationale wetten van de verzoekende partij;

    • e. redelijke gronden om te veronderstellen dat de verzochte informatie op het grondgebied van de aangezochte partij is of in het bezit of in de macht is van een persoon die onder de rechtsmacht van de aangezochte partij valt;

    • f. de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van of kunnen beschikken over de verzochte informatie;

    • g. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag en de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende partij, en dat indien de verzochte informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende partij of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk zou kunnen verkrijgen;

    • h. een verklaring dat het verzoekende gebied op haar grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 7. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij doet de verzochte informatie zo spoedig mogelijk toekomen aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij. Teneinde een snel antwoord te waarborgen:

    • a. bevestigt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij en stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek; en

    • b. indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet in staat is de informatie binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek te verkrijgen en te verstrekken, onder meer omdat zij belemmeringen ondervindt bij het verstrekken van de informatie, of indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij weigert de informatie te verstrekken, stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid, van de belemmeringen of voor haar weigering.

Artikel 6 Belastingcontrole (of -onderzoek) in het buitenland

  • 1. Voor zover toegestaan ingevolge haar nationale recht kan de aangezochte partij, na een verzoek binnen een redelijke termijn van de verzoekende partij, vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij toestaan het grondgebied van de aangezochte partij binnen te komen teneinde personen te ondervragen en met voorafgaande schriftelijke toestemming van de betrokken personen stukken te onderzoeken. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij in kennis van het tijdstip en de locatie van de beoogde bijeenkomst met de betrokken personen.

  • 2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole op het grondgebied van de aangezochte partij.

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die bevoegd is de controle uit te voeren en van de procedures en voorwaarden die bij de aangezochte partij vereist zijn voor de uitvoering van de controle. Alle beslissingen met betrekking tot de uitvoering van de controle worden genomen door de aangezochte partij die de controle uitvoert.

Artikel 7 Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

  • 1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij kan weigeren bijstand te verlenen:

    • a. indien het verzoek niet is gedaan in overeenstemming met dit Verdrag;

    • b. indien de verzoekende partij niet alle op haar eigen grondgebied beschikbare middelen heeft aangewend om de informatie te verkrijgen, tenzij aanwending van die middelen zou leiden tot onevenredige moeilijkheden; of

    • c. indien bekendmaking van de verzochte informatie in strijd zou zijn met de openbare orde van de aangezochte partij.

  • 2. Dit Verdrag verplicht een verdragsluitende partij niet tot het verstrekken van informatie waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of een handelsproces zou worden onthuld. De in artikel 5, vierde lid, omschreven informatie mag niet uitsluitend op grond daarvan als een geheim of een handelsproces worden aangemerkt.

  • 3. Dit Verdrag verplicht een verdragsluitende partij niet tot het verstrekken van informatie waarop de bescherming van de vertrouwelijkheid van toepassing is.

  • 4. Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de verschuldigde belasting die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist door de belastingbetaler.

  • 5. De aangezochte partij is niet verplicht informatie te verkrijgen en te verstrekken die, indien de verzochte informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij volgens haar wetten of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk niet zou kunnen verkrijgen.

  • 6. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende partij toe te passen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan of inwoner van de aangezochte partij ten opzichte van een onderdaan of inwoner van de verzoekende partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 8 Vertrouwelijkheid

  • 1. Alle door de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen verstrekte en ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en wordt uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van gerechtelijke en bestuursrechtelijke instanties) die betrokken zijn bij de doelstellingen omschreven in artikel 1, en door deze personen of autoriteiten uitsluitend voor deze doelstellingen gebruikt, met inbegrip van beslissingen in beroepszaken of het toezicht op het voorgaande. Daartoe mag informatie worden bekendgemaakt tijdens openbare rechtszittingen of gerechtelijke procedures.

  • 2. De informatie mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan die vermeld in artikel 1.

  • 3. De informatie mag niet ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of gerechtelijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij.

Artikel 9 Waarborgen

Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de uit hoofde van de wetten of de bestuursrechtelijke praktijk van de aangezochte partij aan personen toegekende rechten en waarborgen. De aangezochte partij mag de rechten en waarborgen niet zodanig toepassen dat de doeltreffende uitwisseling van informatie onnodig wordt verhinderd of vertraagd.

Artikel 10 Administratieve kosten

De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen bereiken overeenstemming over kosten die voortvloeien uit het verlenen van bijstand (met inbegrip van redelijke kosten van derden en externe adviseurs in verband met gerechtelijke procedures of andere kosten) in overeenstemming met een memorandum van overeenstemming.

Artikel 11 Uitvoeringswetgeving

De verdragsluitende partijen stellen de toepasselijke wetgeving vast (voor zover zij zulks nog niet gedaan hebben) die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 12 Taal

Verzoeken om bijstand en antwoorden daarop worden in het Engels gesteld.

Artikel 13 Procedure voor onderling overleg

  • 1. De onderscheiden bevoegde autoriteiten stellen alles in het werk om moeilijkheden of twijfelpunten die tussen de verdragsluitende partijen mochten rijzen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van dit Verdrag in onderling overleg op te lossen en houden daarbij rekening met de uitlegging in het commentaar bij het modelverdrag uit 2002 tot uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken gepubliceerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

  • 2. Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken kunnen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen in onderling overleg de krachtens de artikelen 5 en 6 te hanteren procedures vaststellen.

  • 3. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen voor de toepassing van dit Verdrag.

  • 4. De verdragsluitende partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Elk van de verdragsluitende partijen stelt de andere in kennis van de voltooiing van de op grond van haar wetgeving vereiste procedures of formaliteiten voor de in werkingtreding van dit Verdrag. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum [van ontvangst] van de laatste kennisgeving. De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing:

  • a. met betrekking tot strafrechtelijke belastingzaken, vanaf de inwerkingtreding van dit Verdrag; en

  • b. met betrekking tot alle overige aangelegenheden waarop artikel 1 van toepassing is, op belastingtijdvakken beginnend op of na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, op alle belastingvorderingen ontstaan op of na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag.

Artikel 15 Beëindiging

  • 1. Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een van beide verdragsluitende partijen wordt beëindigd.

  • 2. Elk van de verdragsluitende partijen kan dit Verdrag beëindigen door een schriftelijke kennisgeving van beëindiging in te dienen. Deze beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de maand na het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere verdragsluitende partij.

  • 3. Indien het Verdrag wordt beëindigd, blijven de verdragsluitende partijen gebonden door de voorwaarden van artikel 8 ten aanzien van alle uit hoofde van dit Verdrag verkregen informatie. Alle verzoeken die worden ontvangen voor de datum waarop het Verdrag beëindigd is, worden behandeld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Londen op 22 juli 2009, in de Engelse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

LAURENS WESTHOFF

Voor de Regering van de Turks- en Caicoseilanden:

ROYAL ROBINSON



Protocol tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Turks- en Caicoseilanden betreffende de uitlegging en toepassing van het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Turks- en Caicoseilanden inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

en

de Regering van de Turks- en Caicoseilanden,

(„de partijen”),

Overwegend dat bevestigd wordt dat de Regering van de Turks- en Caicoseilanden krachtens de voorwaarden van de Entrustment van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gerechtigd is met het Koninkrijk der Nederlanden te onderhandelen over een verdrag tot uitwisseling van informatie betreffende belastingen, dit te sluiten en te beëindigen,

Overwegend dat de Regering van Nederland erkent dat de Regering van de Turks- en Caicoseilanden zich in 2002 jegens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) verplicht heeft de beginselen van transparantie en de uitwisseling van informatie te eerbiedigen en Nederland meent dat dit Verdrag aantoont dat de Turks- en Caicoseilanden bereid zijn strenge normen te hanteren voor de doeltreffende uitwisseling van informatie ter zake van zowel strafrechtelijke als civielrechtelijke fiscale aangelegenheden;

Overwegend dat de Regering van Nederland voorts de geleidelijke maatregelen erkent die de Turks- en Caicoseilanden hebben genomen als blijk van hun bereidheid tot het hanteren van strenge normen voor de doeltreffende uitwisseling van informatie ter zake van zowel strafrechtelijke als civielrechtelijke fiscale aangelegenheden bij het onderhandelen over verdragen tot uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken met andere landen en erkent dat de Turks- en Caicoseilanden zich hebben verplicht belastingfraude te bestrijden door mechanismen in werking te stellen ter bevordering van de transparantie, waaronder de proactieve maatregelen die zijn genomen tot aanpassing van hun nationale wetgeving teneinde aan dit Verdrag te voldoen; bij het sluiten van het Verdrag meent Nederland dat de Turks- en Caicoseilanden niet betrokken zijn bij schadelijke fiscale praktijken en derhalve niet worden aangemerkt als een belastingparadijs;

Geleid door de wens de uitwisseling van informatie betreffende belastingen te vergemakkelijken,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 (Artikel 5)

Indien uit hoofde van het Verdrag persoonsgegevens worden uitgewisseld zijn de volgende aanvullende bepalingen van toepassing:

  • a. De ontvangende autoriteit mag dergelijke gegevens uitsluitend gebruiken voor het opgegeven doel en wel onder de door de verstrekkende autoriteit vereiste voorwaarden; dergelijk gebruik is eveneens toegestaan na de ingevolge artikel 8 vereiste schriftelijke toestemming ter voorkoming en vervolging van ernstige delicten en ten behoeve van de bestrijding van ernstige bedreigingen voor de openbare veiligheid;

  • b. Op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de verstrekkende autoriteit in kennis van het gebruik van de verstrekte gegevens en de resultaten die ermee bereikt zijn;

  • c. Persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de verantwoordelijke instanties worden verstrekt. Persoonsgegevens mogen verder uitsluitend aan andere instanties worden doorgegeven na voorafgaande toestemming van de verstrekkende autoriteit;

  • d. De verstrekkende autoriteit is verplicht alle redelijke zorg te betrachten om te waarborgen dat de te verstrekken gegevens correct zijn, en dat zij nodig zijn voor en in verhouding staan tot het doel waarvoor zij worden verstrekt. Alle verboden ter zake van de verstrekking van gegevens krachtens de van toepassing zijnde wetgeving dienen te worden geëerbiedigd. Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt of dat er gegevens zijn verstrekt die niet verstrekt hadden mogen worden, dient de ontvangende autoriteit hiervan onverwijld in kennis te worden gesteld. De ontvangende autoriteit is verplicht dergelijke gegevens onverwijld te corrigeren of te vernietigen;

  • e. Op aanvraag wordt de betrokkene geïnformeerd over de verstrekte gegevens die op hem betrekking hebben en over het doel waarvoor zij worden verstrekt. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt indien na afweging blijkt dat het openbaar belang bij niet-verstrekken zwaarder weegt dan het belang dat betrokkene heeft bij het ontvangen ervan. In alle overige opzichten is op het recht van betrokkene te worden geïnformeerd over de bestaande gegevens over hem het nationale recht van toepassing van de verdragsluitende partij op wier onafhankelijk grondgebied de aanvraag om informatie wordt gedaan;

  • f. De ontvangende autoriteit is in overeenstemming met haar nationale recht aansprakelijk jegens elke persoon die wederrechtelijke schade lijdt ten gevolge van het verstrekken van gegevens uit hoofde van dit Verdrag. Jegens de persoon die schade heeft geleden mag de ontvangende autoriteit ter verdediging niet aanvoeren dat de schade is veroorzaakt door de verstrekkende instantie;

  • g. Indien het nationale recht van de verstrekkende autoriteit ter zake van de verstrekte persoonsgegevens voorziet in vernietiging binnen een bepaalde termijn, dient deze autoriteit de ontvangende autoriteit daarvan op de hoogte te stellen. Ongeacht dergelijke termijnen dienen verstrekte persoonsgegevens te worden vernietigd zodra zij niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt;

  • h. De verstrekkende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht het verstrekken en ontvangen van persoonsgegevens officieel te registreren;

  • i. De verstrekkende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht doeltreffende maatregelen te nemen ter bescherming van verstrekte persoonsgegevens tegen toegang of wijziging door en bekendmaking aan onbevoegden.

Artikel 2 (Artikel 12)

Indien een verdragsluitende partij vanwege schadelijke fiscale praktijken nadelige of beperkende maatregelen toepast op inwoners of onderdanen van de andere verdragsluitende partij, kunnen beide verdragsluitende partijen onverwijld een procedure voor onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten starten ten behoeve van een oplossing. Een nadelige of beperkende maatregel gebaseerd op schadelijke fiscale praktijken is een maatregel die de ene verdragsluitende partij toepast op inwoners of onderdanen van diezelfde dan wel van de andere verdragsluitende partij waarbij het volgende geldt:

  • a. de andere verdragsluitende partij neemt geen deel aan de doeltreffende uitwisseling van informatie;

  • b. er is sprake van een gebrek aan transparantie bij de toepassing van haar wet- en regelgeving of bestuursrechtelijke praktijken; of

  • c. de maatregel wordt zonder belastinggrondslag of op grond van minieme belastingen genomen.

Zonder het algemene karakter van de uitdrukking te beperken is de uitdrukking „nadelige of beperkende maatregelen” niet alleen beperkt tot fiscale aangelegenheden en omvat zij mede het weigeren van aftrek, verrekening of vrijstelling, het opleggen van een belasting of heffing, of bijzondere rapportagevereisten; zij omvat niet de algemeen toepasselijke maatregelen die door een van de verdragsluitende partijen in het algemeen worden opgelegd aan onder meer leden van de OESO.

Artikel 3

Op grond van ervaringen met de werking van het Verdrag of van veranderende omstandigheden kan elk van de verdragsluitende partijen een aanpassing van de bepalingen van dit Verdrag voorstellen. Indien zulks het geval is, is het wel te verstaan dat de andere verdragsluitende partij instemt met tijdig overleg teneinde de bepalingen van het Verdrag te herzien.

  • a. De bevoegde autoriteiten kunnen in overleg treden indien:

    • i. het Koninkrijk der Nederlanden een verdrag sluit met een andere, met de Turks- en Caicoseilanden vergelijkbare mogendheid dat voorziet in andere vormen van uitwisseling van informatie;

    • ii. de Turks- en Caicoseilanden een verdrag sluiten met een andere mogendheid dat voorziet in andere vormen van uitwisseling van informatie;

    • iii. de Turks- en Caicoseilanden nieuwe wetgeving invoeren die andere vormen van uitwisseling van informatie mogelijk maakt.

  • b. Indien Nederland met een andere met de Turks- en Caicoseilanden vergelijkbare mogendheid regelingen treft voor het verstrekken van informatie ter zake van belastingen die in materieel opzicht minder belastend zijn dan de bepalingen van het Verdrag, kunnen de Turks- en Caicoseilanden met Nederland in overleg treden teneinde het Verdrag dienovereenkomstig aan te passen.

Artikel 4

Dit Protocol vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Turks- en Caicoseilanden inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen en treedt in werking op dezelfde datum als het Verdrag.

Artikel 5

De verdragsluitende partijen kunnen dit Protocol te allen tijde in onderling overleg schriftelijk wijzigen. Een dergelijke wijziging treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de verdragsluitende partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of interne vereisten voor de inwerkingtreding van dit Protocol is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Londen op 22 juli 2009, in de Engelse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

LAURENS WESTHOFF

Voor de Regering van de Turks- en Caicoseilanden:

ROYAL ROBINSON


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2009, 131.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2009, 131.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2009, 131.

Uitgegeven de zestiende maart 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven