75 (2009) Nr. 2

A. TITEL

Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Internationale Politie Organisatie (INTERPOL) inzake privileges en immuniteiten voor verbindingsofficieren die door INTERPOL bij Europol te 's-Gravenhage gedetacheerd worden;

Lyon, 20 november 2009

B. TEKST

De Engelse tekst van het in de nota’s vervatte verdrag is geplaatst in Trb. 2009, 248.

C. VERTALING

Nr. I

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Den Haag, 3 november 2009

Afdeling Verdragen

DJZ/VE-855/09

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden biedt de Internationale Politie Organisatie – INTERPOL (ICPO-INTERPOL) zijn complimenten aan en heeft de eer onder verwijzing naar de Samenwerkingsovereenkomst tussen Interpol en de Europese Politiedienst van 5 november 2001 (hierna te noemen „de Overeenkomst”), en gelet op artikel 41, tweede lid, van de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst, 26 juli 1995), voor te stellen dat ten aanzien van de voorrechten en immuniteiten benodigd voor de goede taakvervulling van de verbindingsofficieren bij Europol, bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst, overeenstemming wordt bereikt zoals uiteengezet in het Aanhangsel.

Indien dit voorstel aanvaardbaar is voor ICPO-INTERPOL, stelt het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor dat deze nota en de bevestigende nota van de Organisatie een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en ICPO-INTERPOL, dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de dag van ontvangst door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van deze bevestigende nota en dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop het Koninkrijk der Nederlanden en ICPO-INTERPOL elkaar hebben medegedeeld dat aan de voor de inwerkingtreding vereiste formaliteiten is voldaan.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt van deze gelegenheid gebruik om ICPO-INTERPOL opnieuw te verzekeren van zijn zeer bijzondere hoogachting.

Internationale Politie Organisatie – INTERPOL

Lyon



Aanhangsel

1. Begripsomschrijvingen

In dit Verdrag wordt verstaan onder:

a. „verbindingsofficier”,

elke functionaris die in overeenstemming met artikel 4 van de Overeenkomst bij Europol wordt geplaatst;

b. „Regering”,

de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden;

c. „autoriteiten van de gastheerstaat”,

autoriteiten van de centrale of gemeentelijke overheid of andere autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden, naargelang het geval is, in het kader van en in overeenstemming met de wetten en gebruiken die in het Koninkrijk der Nederlanden van toepassing zijn;

d. „Organisatie”,

de Internationale Politie Organisatie – INTERPOL;

e. „archief van de verbindingsofficier”,

alle dossiers, correspondentie, documenten, manuscripten, computer- en mediagegevens, foto’s, films, video- en geluidsopnamen die toebehoren aan of in het bezit zijn van de verbindingsofficier, alsmede enig ander soortgelijk materiaal dat naar het unanieme oordeel van de Organisatie en de Regering deel uitmaakt van het archief van de verbindingsofficier.

2. Voorrechten en immuniteiten

  • 1. Onverminderd de bepalingen van dit Verdrag genieten de verbindingsofficier en de gezinsleden die deel uitmaken van zijn huishouding en niet de Nederlandse nationaliteit bezitten, in en ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke worden verleend aan de leden van het diplomatieke personeel door het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer.

  • 2. De immuniteit die aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde personen wordt verleend, strekt zich niet uit tot:

    • i. civiele rechtshandelingen van derden wegens schade, met inbegrip van lichamelijk letsel of overlijden ten gevolge van verkeersongevallen die door deze personen zijn veroorzaakt;

      of

    • ii. strafrechtelijke en civielrechtelijke rechtsmacht ten aanzien van gedragingen die plaatsvinden buiten de uitoefening van hun officiële taken.

  • 3. De verplichtingen van de Organisatie en haar personeel die krachtens het Verdrag van Wenen van toepassing zijn op de leden van het diplomatieke personeel, zijn van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde personen.

3. Binnenkomst, verblijf en vertrek

  • 1. De Regering vergemakkelijkt, indien nodig, de binnenkomst, het verblijf en het vertrek van de verbindingsofficier en van zijn gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding.

  • 2. Dit artikel laat de mogelijkheid onverlet te verlangen dat redelijk bewijs wordt geleverd waaruit blijkt dat de personen die zich op de in dit artikel bedoelde behandeling beroepen, onder de in het eerste lid van dit artikel omschreven categorieën vallen.

  • 3. De eventueel benodigde visa voor de in dit artikel bedoelde personen worden kosteloos en zo spoedig mogelijk verstrekt.

4. Tewerkstelling

Gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding van de verbindingsofficier die niet de nationaliteit van een EU-staat hebben, zijn voor de duur van de detachering van de verbindingsofficier vrijgesteld van de verplichting een werkvergunning te verkrijgen.

5. Onschendbaarheid van het archief

Het archief van de verbindingsofficier, waar dit zich ook bevindt en wie het ook onder zich heeft, is onschendbaar.

6. Persoonlijke bescherming

Indien de Organisatie daarom verzoekt, nemen de autoriteiten van de gastheerstaat in overeenstemming met hun nationale wetten alle redelijke maatregelen om de nodige veiligheid en bescherming te waarborgen van de verbindingsofficier, alsmede van de gezinsleden die deel uitmaken van zijn huishouding, wier veiligheid in het geding is als gevolg van de taakvervulling van de verbindingsofficier bij Europol.

7. Faciliteiten en immuniteiten met betrekking tot communicatie

  • 1. De Regering staat de verbindingsofficier toe vrijelijk en zonder het vereiste van bijzondere toestemming te communiceren voor alle officiële doeleinden, en beschermt dit recht van de verbindingsofficier. De verbindingsofficier is gerechtigd codes te gebruiken en officiële correspondentie en andere officiële berichten te verzenden of te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken, waarvoor dezelfde voorrechten en immuniteiten gelden als voor diplomatieke koeriers en zakken.

  • 2. Voor zover dit verenigbaar is met het Internationaal Verdrag betreffende de Telecommunicatie van 6 november 1982, geniet de verbindingsofficier voor zijn officiële communicatie een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke door het Koninkrijk der Nederlanden aan een internationale organisatie of regering wordt toegekend, inzake prioriteiten voor communicatie door middel van poststukken, kabeltelegrammen, telegrammen, telexberichten, radio, televisie, telefoon, fax, satelliet of andere middelen.

8. Kennisgeving

  • 1. De Organisatie stelt de Regering onverwijld in kennis van de naam van de verbindingsofficier, van zijn aankomst en van zijn definitieve vertrek of van de beëindiging van zijn detachering, alsmede van de aankomst en het definitieve vertrek van de gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding en, indien van toepassing, van het feit dat een persoon niet langer deel uitmaakt van de huishouding.

  • 2. De Regering verstrekt aan de verbindingsofficier en aan de gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding een identiteitskaart voorzien van de foto van de houder. Deze kaart dient ter identificatie van de houder ten overstaan van alle autoriteiten van de gastheerstaat.

9. Beslechting van geschillen

  • 1. Elk geschil tussen de Organisatie en de Regering betreffende de interpretatie of toepassing van dit Verdrag dat, of enige kwestie die betrekking heeft op de verbindingsofficier of op de verhouding tussen de Organisatie en de Regering die niet in der minne wordt geschikt, wordt, op verzoek van de Organisatie of van de Regering, ter definitieve beslissing voorgelegd aan een tribunaal bestaande uit drie arbiters. Elke partij benoemt een arbiter. De derde arbiter, die voorzitter van het tribunaal zal zijn, wordt gekozen door de eerste twee arbiters.

  • 2. Indien een van de partijen verzuimt een arbiter te benoemen binnen twee maanden na een verzoek van de andere partij een dergelijke benoeming te verrichten, kan de andere partij de President van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of in zijn afwezigheid de Vice-President, verzoeken deze benoeming te verrichten.

  • 3. Indien de eerste twee arbiters binnen twee maanden na hun benoeming geen overeenstemming bereiken over de derde, kan elke partij de President van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of in zijn afwezigheid de Vice-President, verzoeken deze benoeming te verrichten.

  • 4. Tenzij de partijen anders overeenkomen, stelt het tribunaal zijn eigen procedure vast.

  • 5. Het tribunaal neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen. De voorzitter heeft een beslissende stem. De beslissing is definitief en bindend voor de partijen bij het geschil.

10. Territoriale reikwijdte

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het deel van het Koninkrijk in Europa.


Nr. II

INTERNATIONALE POLITIE ORGANISATIE – INTERPOL

Lyon, 20 november 2009

De Internationale Politie Organisatie - INTERPOL biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden haar complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van nota no. DJZ/VE-855/09 van 3 november 2009 betreffende het voorstel tot het sluiten van een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Internationale Politie Organisatie – INTERPOL inzake de voorrechten en immuniteiten van de verbindingsofficieren van de Internationale Politie Organisatie – INTERPOL bij Europol die luidt als volgt:

(Zoals in Nota Nr. I)

De Internationale Politie Organisatie – INTERPOL heeft de eer het Ministerie ervan in kennis te stellen dat de Organisatie instemt met de inhoud van de bovengenoemde nota en dat de nota van het Ministerie en deze nota waarin de Internationale Politie Organisatie – INTERPOL haar instemming kenbaar maakt een verdrag zullen vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Internationale Politie Organisatie – INTERPOL, dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de dag van ontvangst door het Ministerie van deze bevestigende nota en dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop het Koninkrijk der Nederlanden en de Internationale Politie Organisatie – INTERPOL elkaar hebben medegedeeld dat aan de voor de inwerkingtreding vereiste formaliteiten is voldaan.

De Internationale Politie Organisatie – INTERPOL maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw te verzekeren van haar zeer bijzondere hoogachting.

RONALD K. NOBLE

Secretaris-Generaal

Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden

Den Haag


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2009, 248.

De voorlopige toepassing van het in nota’s vervatte verdrag (zie rubriek F van Trb. 2009, 248) is medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brieven van 11 januari 2010.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie Trb. 2009, 248.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2009, 248.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2009, 248.

Uitgegeven de negenentwintigste januari 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven