66 (2009) Nr. 2

A. TITEL

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India;

(met Administratief Akkoord)

New Delhi, 22 oktober 2009

B. TEKST

De Engelse tekst van het Verdrag, met Administratief Akkoord, is geplaatst in Trb. 2009, 213.

C. VERTALING


Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek India

(hierna te noemen „de verdragsluitende staten”),

Geleid door de wens de betrekkingen tussen beide landen op het gebied van sociale zekerheid te regelen; en

Geleid door de wens het Verdrag op basis van wederkerigheid te sluiten;

Dubbele verzekering en onverzekerdheid onder de stelsels voor sociale zekerheid van beide landen te voorkomen respectievelijk te vermijden voor personen die zich verplaatsen tussen of werken op hun onderscheiden grondgebieden;

Te voorzien in de export van socialezekerheidsuitkeringen;

Te waarborgen dat onderdanen van de ene verdragsluitende staat en onderdanen van de andere verdragsluitende staat op dezelfde wijze worden behandeld uit hoofde van de onderscheiden wetgeving van beide landen; en

De samenwerking tussen de twee verdragsluitende staten te regelen ter waarborging van de handhaving van de wetgeving van het ene land in het andere;

Zijn het volgende overeengekomen:

DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

    a. „India”

    de Republiek India, en

    „Nederland” het Koninkrijk der Nederlanden;

    b. „grondgebied”:
    • i. wat India betreft, het grondgebied van de Republiek India, en

    • ii. wat Nederland betreft, het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa;

    c. „onderdaan”:
    • i. wat India betreft, een persoon met de Indiase nationaliteit, en

    • ii. wat Nederland betreft, een persoon met de Nederlandse nationaliteit;

    d. „bevoegde autoriteit”:
    • i. wat India betreft, de minister van Indiase Zaken in het Buitenland, en

    • ii. wat Nederland betreft, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    e. „bevoegd orgaan”:
    • i. wat India betreft, het orgaan dat belast is met de uitvoering van de wetgeving omschreven in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, en

    • ii. wat Nederland betreft, het orgaan dat belast is met de uitvoering van de wetgeving omschreven in artikel 2, eerste lid, onderdeel b;

    f. „wetgeving”

    de wet- en regelgeving omschreven in artikel 2;

    g. „werknemer”

    een persoon die in dienstbetrekking staat tot een werkgever alsmede iedere persoon die krachtens de toegepaste wetgeving wordt aangemerkt als werknemer;

    h. „uitkering”

    elk pensioen of elke uitkering in geld, met inbegrip van alle aanvullingen of verhogingen die van toepassing zijn uit hoofde van de wetgeving omschreven in artikel 2;

    i. „gezinslid”

    iedere persoon die als zodanig wordt omschreven of aangemerkt door de van toepassing zijnde wetgeving;

    j. „woonplaats”

    de woonplaats die als zodanig wordt omschreven of aangemerkt door de van toepassing zijnde wetgeving.

  • 2. Elke uitdrukking die niet wordt omschreven in het eerste lid van dit artikel heeft de betekenis die eraan wordt gegeven in de van toepassing zijnde wetgeving.

Artikel 2 Materiële werkingssfeer

Dit Verdrag is van toepassing,

  • a. wat India betreft, op alle wetgeving inzake:

    • i. ouderdoms- en nabestaandenpensioenen voor werknemers;

    • ii. het vaste pensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid voor werknemers;

      en, uitsluitend wat betreft Deel II, de wetgeving inzake:

    • iii. de sociale zekerheid voor werknemers,

      en

  • b. wat Nederland betreft, op alle socialezekerheidswetgeving inzake:

    • i. ouderdom;

    • ii. arbeidsongeschiktheid;

    • iii. nabestaanden;

      en wat Deel II betreft, in aanvulling op socialezekerheidswetgeving inzake:

    • iv. ziekte (met inbegrip van de regeling inzake de aansprakelijkheid van een werkgever en uitkeringen in natura);

    • v. moederschap;

    • vi. werkloosheid;

    • vii. kinderbijslagen.

Artikel 3 Personele werkingssfeer

Tenzij anders aangegeven is dit Verdrag van toepassing op alle personen die onderworpen zijn of zijn geweest aan de wetgeving van een verdragsluitende staat alsmede op andere personen die rechten ontlenen aan deze personen.

Artikel 4 Gelijkheid van behandeling

Tenzij anders voorzien in dit Verdrag worden de personen omschreven in artikel 3, die gewoonlijk wonen op het grondgebied van een verdragsluitende staat bij de toepassing van de wetgeving van die verdragsluitende staat op dezelfde wijze behandeld als onderdanen van die verdragsluitende staat.

Artikel 5 Betaling van uitkeringen in het buitenland
  • 1. Tenzij anders voorzien in dit Verdrag beperkt of wijzigt een verdragsluitende staat uitkeringen die uit hoofde van zijn wetgeving zijn verworven niet uitsluitend op grond van het feit dat de rechthebbende op het grondgebied van de andere verdragsluitende staat verblijft of woont.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de Nederlandse Toeslagenwet van 6 november 1986 en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van 24 april 1997.

  • 3. Uitkeringen die uit hoofde van de wetgeving van een verdragsluitende staat betaalbaar worden gesteld, worden aan onderdanen van de andere verdragsluitende staat die wonen of verblijven op het grondgebied van een derde staat betaalbaar gesteld, onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde mate als aan onderdanen van de eerstgenoemde verdragsluitende staat die wonen of verblijven op het grondgebied van een derde staat.

DEEL II VASTSTELLING VAN DE VAN TOEPASSING ZIJNDE WETGEVING

Artikel 6 Algemene bepalingen

Tenzij anders voorzien in dit Verdrag:

  • a. zijn personen die als werknemer of als zelfstandige werkzaam zijn op het grondgebied van een verdragsluitende staat ter zake van dat dienstverband of die werkzaamheden als zelfstandige uitsluitend onderworpen aan de wetgeving van die verdragsluitende staat;

  • b. is een persoon, niet zijnde een zeevarende, die deel uitmaakt van het reizend of vliegend personeel van een onderneming die tegen betaling of vergoeding of voor eigen rekening internationale vervoersdiensten exploiteert voor passagiers of goederen en haar zetel heeft op het grondgebied van een verdragsluitende staat, onderworpen aan de wetgeving van die verdragsluitende staat;

  • c. worden wat betreft zeevarenden, gevallen van dubbele verzekering of onverzekerdheid opgelost in overleg tussen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten.

Artikel 7 Bijzondere bepalingen
  • 1. Indien een persoon, die in dienst is van een werkgever die zijn plaats van bedrijfsuitoefening waaraan hij normaal verbonden is op het grondgebied van een van de verdragsluitende staten heeft en die uit hoofde van de wetgeving van die verdragsluitende staat bijdragen betaalt, door zijn werkgever wordt gezonden naar het grondgebied van de andere verdragsluitende staat om aldaar voor die werkgever werkzaamheden te verrichten, blijft hij onderworpen aan de wetgeving van eerstgenoemde verdragsluitende staat en blijft hij bijdragen betalen uit hoofde van de wetgeving van deze verdragsluitende staat alsof hij nog op het grondgebied hiervan werkzaam was, op voorwaarde dat de desbetreffende werkzaamheden naar verwachting niet langer dan 60 maanden duren. De gezinsleden die de werknemer vergezellen zijn onderworpen aan de wetgeving van deze eerstgenoemde verdragsluitende staat, tenzij zij beroepsactiviteiten uitoefenen.

  • 2. Indien de in het eerste lid van dit artikel bedoelde detachering langer voortduurt dan 60 maanden, kunnen de bevoegde autoriteiten van de twee verdragsluitende staten of de door deze bevoegde autoriteiten aangewezen bevoegde organen overeenkomen dat de werknemer uitsluitend onderworpen blijft aan de wetgeving van de eerstgenoemde verdragsluitende staat.

  • 3. Het eerste lid van dit artikel is van toepassing indien een persoon die door zijn werkgever van het grondgebied van een verdragsluitende staat naar het grondgebied van een derde land wordt gezonden en die onderworpen blijft aan de wetgeving van de eerste verdragsluitende staat, vervolgens door deze werkgever van het grondgebied van het derde land naar het grondgebied van de andere verdragsluitende staat wordt gezonden.

Artikel 8 Ambtenaren, leden van diplomatieke vertegenwoordigingen en consulaire posten
  • 1. Ambtenaren en daarmee vergelijkbaar personeel van een verdragsluitende staat die naar het grondgebied van de andere verdragsluitende staat worden gezonden zijn onderworpen aan de wetgeving van de verdragsluitende staat waarbij zij in dienst zijn.

  • 2. Indien een persoon uit hoofde van het eerste lid onderworpen blijft aan de wetgeving van de verdragsluitende staat vanuit wiens grondgebied hij gezonden is, is dit lid van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden die hem vergezellen, tenzij zij beroepsactiviteiten uitoefenen.

  • 3. Dit Verdrag laat de bepalingen van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961 of van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963 onverlet.

Artikel 9 Bepaling betreffende wijzigingen

De bevoegde autoriteiten of de bevoegde organen die door de bevoegde autoriteiten van beide verdragsluitende staten zijn aangewezen kunnen ermee instemmen ten behoeve van bepaalde personen of categorieën personen uitzonderingen toe te staan op de toepassing van de artikelen 6 tot en met 8, mits de betreffende personen uitsluitend onderworpen zijn aan de wetgeving van een van de verdragsluitende staten.

Artikel 10 Woonplaats

Een persoon die in overeenstemming met de bepalingen van dit Deel onderworpen is aan de wetgeving van een verdragsluitende staat wordt beschouwd als wonend op het grondgebied van die verdragsluitende staat.

DEEL III HANDHAVING

Artikel 11 Legitimatie
  • 1. Teneinde het recht op een uitkering en de rechtmatigheid van betalingen ingevolge een van beide wetgevingen of ingevolge dit Verdrag vast te stellen, legitimeert een aanvrager, een rechthebbende of een gezinslid zich bij het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan deze persoon woont of verblijft door overlegging van een officieel identiteitsbewijs. Een officieel identiteitsbewijs is een paspoort of enig ander geldig identiteitsbewijs dat is afgegeven op het grondgebied waar de betrokken persoon woont of verblijft.

  • 2. Het bevoegde orgaan identificeert de aanvrager, de rechthebbende of het gezinslid aan de hand van het officiële identiteitsbewijs. Het bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat door toezending van een gewaarmerkt afschrift van het officiële identiteitsbewijs ervan in kennis dat de identiteit van de aanvrager, de rechthebbende of het gezinslid is geverifieerd.

Artikel 12 Verificatie van aanvragen en betalingen
  • 1. Voor de toepassing van dit artikel:

    • a. omvat „informatie” ten minste informatie met betrekking tot identiteit, adres, gezinssituatie, werk, inkomen, gezondheidstoestand, hechtenis en overlijden;

    • b. wordt verstaan onder „instantie” een organisatie bevoegd met betrekking tot de informatie bedoeld in onderdeel a.

  • 2. Met betrekking tot een aanvraag om of de rechtmatigheid van betaling van een uitkering, verifieert het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat, de informatie met betrekking tot een aanvrager, een rechthebbende of een gezinslid. Indien nodig wordt deze verificatie tezamen met de instanties verricht. Het bevoegde orgaan doet een verklaring inzake verificatie tezamen met gewaarmerkte afschriften van de relevante documenten toekomen aan het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat.

  • 3. Onverminderd het tweede lid stelt het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat, zonder voorafgaand verzoek en voor zover mogelijk, het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat in kennis van wijzigingen in de informatie met betrekking tot een aanvrager, een rechthebbende of een gezinslid.

  • 4. De bevoegde organen en bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten kunnen zich zowel rechtstreeks met elkaar als met de aanvragers, de rechthebbenden, de gezinsleden of hun vertegenwoordigers in verbinding stellen.

  • 5. Onverminderd het tweede lid is het diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers en de bevoegde organen van een verdragsluitende staat toegestaan zich rechtstreeks in verbinding te stellen met de instanties van de andere verdragsluitende staat teneinde het recht op uitkering en de rechtmatigheid van betalingen aan de rechthebbenden te verifiëren.

  • 6. Ten behoeve van de uitvoering van dit Verdrag zijn de instanties elkaar behulpzaam en handelen zij als betrof het de uitvoering van hun eigen wetgeving. De administratieve bijstand die door de instanties wordt verleend, is kosteloos.

Artikel 13 Medisch onderzoek
  • 1. Op verzoek van het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat wordt het medisch onderzoek van een aanvrager, een rechthebbende of een gezinslid wonend of verblijvend op het grondgebied van de andere verdragsluitende staat, verricht door het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde verdragsluitende staat.

  • 2. Teneinde de arbeidsongeschiktheid van een aanvrager, een rechthebbende of een gezinslid vast te stellen, maakt het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat gebruik van de door het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat verstrekte medische rapporten en administratieve gegevens. Het bevoegde orgaan van de eerste verdragsluitende staat kan de aanvrager, de rechthebbende of het gezinslid evenwel verzoeken een medisch onderzoek door een arts naar keuze van het orgaan of op het grondgebied van dat orgaan te ondergaan.

  • 3. De aanvrager, de rechthebbende of het gezinslid geeft gehoor aan elk verzoek zich te melden voor medisch onderzoek. Indien de aanvrager, de rechthebbende of het gezinslid zich om medische redenen niet in staat acht te reizen naar het grondgebied van de andere verdragsluitende staat, stelt hij het bevoegde orgaan van die verdragsluitende staat daarvan onverwijld in kennis. In dat geval dient hij een medische verklaring over te leggen, afgegeven door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan hij woont of verblijft. Deze verklaring omvat de medische gronden voor de onmogelijkheid te reizen alsmede de verwachte duur daarvan.

  • 4. De kosten van de onderzoeken worden gedragen door het bevoegde orgaan op verzoek waarvan het onderzoek wordt verricht.

Artikel 14 Vereffening van onverschuldigde betalingen
  • 1. Wanneer bij de beoordeling of herziening van een arbeidsongeschiktheids-, ouderdoms- of nabestaandenuitkering ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat aan een rechthebbende een bedrag heeft betaald dat hoger is dan waarop hij recht heeft, kan het het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat dat verantwoordelijk is voor de betaling van de desbetreffende uitkering aan die persoon verzoeken het te veel betaalde bedrag in mindering te brengen op achterstallige bedragen die aan hem verschuldigd zijn. Het laatstgenoemde bevoegde orgaan maakt het aldus in mindering gebrachte bedrag over aan het andere bevoegde orgaan. Indien de vereffening niet op deze wijze kan plaatsvinden, zijn de bepalingen van het volgende lid van toepassing.

  • 2. Wanneer het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat aan een rechthebbende een bedrag heeft betaald dat hoger is dan waarop hij recht heeft, zoals bedoeld in het eerste lid, kan dat orgaan, onder de voorwaarden en voor zover toegestaan volgens de wetgeving die het toepast, het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat dat verantwoordelijk is voor de betaling van een uitkering aan die persoon verzoeken het te veel betaalde bedrag in mindering te brengen op de betalingen die het aan hem doet. Het laatstbedoelde bevoegde orgaan brengt dat bedrag in mindering voor zover zulks is toegestaan volgens de wetgeving die het uitvoert alsof het zelf te veel had betaald en maakt het aldus in mindering gebrachte bedrag over aan het andere bevoegde orgaan.

  • 3. Wanneer het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat een voorschot heeft betaald op een uitkering aan een persoon voor een tijdvak en er achterstallige bedragen van een overeenkomstige uitkering verschuldigd zijn voor hetzelfde tijdvak ingevolge de wetgeving van de andere verdragsluitende staat, brengt het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde verdragsluitende staat het bedrag van de bij wijze van voorschot gedane betalingen in mindering op de achterstallige betalingen en maakt het aldus in mindering gebrachte bedrag over aan het bevoegde orgaan van de eerste verdragsluitende staat.

Artikel 15 Erkenning van beslissingen en vonnissen
  • 1. Een beslissing ten aanzien van de vereffening van onverschuldigde betalingen of de invordering van bijdragen genomen door een bevoegd orgaan in een verdragsluitende staat waartegen geen verder rechtsmiddel beschikbaar is, en een rechterlijk vonnis gewezen in verband met een dergelijke beslissing waartegen geen verder rechtsmiddel beschikbaar is, wordt erkend door de andere verdragsluitende staat.

  • 2. Een beslissing of vonnis als bedoeld in het eerste lid wordt niet erkend:

    • a. indien deze erkenning in strijd is met de openbare orde in de verdragsluitende staat waarin erkenning wordt beoogd;

    • b. wanneer de beslissing bij verstek heeft plaatsgevonden of het vonnis bij verstek is gewezen, indien de verweerder ten behoeve van de ingestelde rechtsvordering niet naar behoren was gedagvaard binnen een termijn die hem voldoende tijd liet om zijn verweer te organiseren.

  • 3. Voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen en vonnissen die ingevolge het eerste en tweede lid zijn erkend, worden uitgevoerd door de andere verdragsluitende staat overeenkomstig de op het grondgebied van die verdragsluitende staat van kracht zijnde wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging van soortgelijke beslissingen en vonnissen.

DEEL IV ADMINISTRATIEVE EN OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16 Administratief akkoord
  • 1. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten stellen door middel van een administratief akkoord de maatregelen vast die nodig zijn voor de uitvoering van dit Verdrag.

  • 2. In het administratief akkoord worden de bevoegde organen en verbindingsorganen van de verdragsluitende staten aangewezen.

Artikel 17 Wederzijdse bijstand
  • 1. De bevoegde autoriteiten, bevoegde organen en verbindingsorganen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van dit Verdrag:

    • a. verstrekken elkaar alle informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van dit Verdrag, voor zover zulks is toegestaan door de wetgeving die zij uitvoeren;

    • b. verstrekken elkaar zo spoedig mogelijk alle informatie omtrent de door hen getroffen maatregelen voor de uitvoering van dit Verdrag of omtrent wijzigingen in hun onderscheiden wetgeving voor zover deze wijzigingen van invloed zijn op de uitvoering van dit Verdrag.

  • 2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde bijstand wordt kosteloos verleend, onder voorbehoud van eventuele tussen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten overeengekomen uitzonderingen die in het krachtens artikel 16 gesloten Administratief Akkoord worden vastgelegd.

Artikel 18 Voertaal
  • 1. Ten behoeve van de uitvoering van dit Verdrag is het Engels de voertaal.

  • 2. Een aanvraag of document mag niet door de bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of het verbindingsorgaan van een verdragsluitende staat worden geweigerd uitsluitend op grond van het feit dat het in de officiële taal van de andere verdragsluitende staat is gesteld.

Artikel 19 Beslechting van geschillen

Eventuele geschillen betreffende de uitlegging of uitvoering van dit Verdrag worden in overleg tussen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten beslecht.

Artikel 20 Vertrouwelijkheid van informatie

Tenzij anders vereist krachtens de wet- en regelgeving van een verdragsluitende staat, wordt informatie over een natuurlijke persoon die in overeenstemming met dit Verdrag door de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat aan de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van die verdragsluitende staat wordt toegezonden uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van dit Verdrag en de wetgeving waarop dit Verdrag van toepassing is. Op deze informatie, ontvangen door de bevoegde autoriteit of het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat, is de wet- en regelgeving van deze verdragsluitende staat inzake de bescherming van privacy en de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens van toepassing.

DEEL IV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Inwerkingtreding

De verdragsluitende staten stellen elkaar schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun onderscheiden grondwettelijke of wettelijke procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na de datum van de laatste kennisgeving.

Artikel 22 Duur en beëindiging

Dit Verdrag blijft voor onbepaalde tijd van kracht. Het kan te allen tijde door elk van de verdragsluitende staten worden opgezegd door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere verdragsluitende staat met inachtneming van een termijn van twaalf maanden.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te New Delhi op 22 oktober 2009, in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

J. P. H. DONNER

Voor de Republiek India:

V. RAVI



Administratief Akkoord voor de uitvoering van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India

Uit hoofde van artikel 16 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India, ondertekend te New Delhi op 22 oktober 2009, zijn de bevoegde autoriteiten:

voor het Koninkrijk der Nederlanden,

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

voor de Republiek India,

de minister van Indiase Zaken in het Buitenland,

voor de toepassing van het Verdrag de volgende bepalingen overeengekomen:

DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. Voor de toepassing van dit Administratief Akkoord wordt verstaan onder „Verdrag” het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India, ondertekend te New Delhi op 22 oktober 2009.

  • 2. Alle andere uitdrukkingen die in dit Administratief Akkoord worden gebruikt hebben de betekenis die daaraan in het Verdrag wordt gegeven.

Artikel 2 Bevoegde organen en verbindingsorganen
  • 1. Uit hoofde van artikel 16, tweede lid, van het Verdrag worden de volgende organen aangewezen als:

    • A. Bevoegd orgaan:

      • a. voor de Republiek India:

        • i. wat betreft ouderdoms- en nabestaandenpensioenen voor werknemers: de Employees’ Provident Fund Organization (Organisatie voor het werknemersfonds);

        • ii. wat betreft het vaste pensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid voor werknemers: de Employees’ Provident Fund Organization (Organisatie voor het werknemersfonds); en

        • iii. voor de toepassing van Deel II van het Verdrag: de Employees’ Provident Fund Organization (Organisatie voor het werknemersfonds).

      • b. voor het Koninkrijk der Nederlanden:

        • i. wat betreft ouderdoms- en nabestaandenpensioenen: de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen; en

        • ii. wat betreft arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, Amsterdam; en

        • iii. voor de toepassing van Deel II van het Verdrag: de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen.

    • B. Verbindingsorganen:

      • c. voor de Republiek India:

        • i. wat betreft ouderdoms- en nabestaandenpensioenen voor werknemers: de Employees’ Provident Fund Organization (Organisatie voor het werknemersfonds);

        • ii. wat betreft het vaste pensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid voor werknemers: de Employees’ Provident Fund Organization (Organisatie voor het werknemersfonds); en

        • iii. voor de toepassing van Deel II van het Verdrag: de Employees’ Provident Fund Organization (Organisatie voor het werknemersfonds).

      • d. voor het Koninkrijk der Nederlanden:

        • i. wat betreft ouderdoms- en nabestaandenpensioenen: de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen; en

        • ii. wat betreft arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, Amsterdam; en

        • iii. voor de toepassing van Deel II van het Verdrag: de Sociale Verzekeringsbank, Amstelveen.

  • 2. Voor de toepassing van het Verdrag kunnen de verbindingsorganen zich zowel rechtstreeks met elkaar als met de betrokken personen of hun vertegenwoordigers in verbinding stellen.

DEEL II BEPALINGEN INZAKE DE TOEPASSELIJKE WETGEVING

Artikel 3 Verzekering van werknemers en zelfstandigen
  • 1.

    • a. Ten behoeve van de toepassing van artikel 6, onderdeel b, van het Verdrag geeft het bevoegd orgaan van de verdragsluitende staat wiens wetgeving wordt toegepast op verzoek van de werkgever een verklaring af dat de persoon onderworpen is aan de wetgeving van die verdragsluitende staat.

    • b. Ten behoeve van de toepassing van de artikelen 7, 8 en 9 van het Verdrag geeft het bevoegde orgaan van de verdragsluitende staat wiens wetgeving wordt toegepast een verklaring af aan de desbetreffende persoon waarop vermeld staat dat deze persoon alsmede de gezinsleden die deze persoon vergezellen onderworpen blijven aan de wetgeving en uit hoofde van deze wetgeving bijdragen verschuldigd zijn. In de verklaring staat de geldigheidsduur ervan vermeld.

    • c. Wanneer de in onderdeel a bedoelde persoon op het grondgebied van de andere verdragsluitende staat in dienst treedt bij een andere op dat grondgebied gevestigde werkgever, dient deze persoon het bevoegde orgaan dat de verklaring heeft afgegeven daarvan onverwijld in kennis te stellen. Het bevoegde orgaan trekt vervolgens de verklaring in en stelt het orgaan van de andere verdragsluitende staat daarvan in kennis.

    • d. Totdat zij wordt ingetrokken, wordt een verklaring afgegeven krachtens onderdeel a van dit artikel aanvaard als bewijs dat de betrokken persoon niet onderworpen is aan de wetgeving van de andere verdragsluitende staat ter zake van de werkzaamheden of de dienstbetrekking waarvoor de verklaring is afgegeven.

  • 2. Het bevoegde orgaan van de verdragsluitende staat dat een verklaring uit hoofde van het eerste lid, onderdeel a, heeft afgegeven, zendt afschriften daarvan aan de betrokken persoon, aan diens werkgever en aan het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat.

DEEL III BEPALINGEN INZAKE UITKERINGEN

Artikel 4 Aanvragen, beroepschriften en verklaringen
  • 1. Indien een bevoegd orgaan van een verdragsluitende staat een aanvraag om een uitkering, een beroepschrift of een andere verklaring uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat ontvangt, zendt dat bevoegde orgaan die aanvraag, dat beroepschrift of die verklaring onverwijld toe aan het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat, waarbij de datum waarop het document in de eerstgenoemde verdragsluitende staat werd ontvangen wordt vermeld.

  • 2. Ter zake van een aanvraag, zoals genoemd in het eerste lid, voorziet het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde verdragsluitende staat op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat dit orgaan van alle beschikbare informatie waarover het beschikt en die voor het bevoegde orgaan van die andere verdragsluitende staat nodig kan zijn voor het vaststellen van het recht van de aanvrager op de uitkering.

  • 3. Indien een aanvraag om een uitkering uit hoofde van de wetgeving van een verdragsluitende staat of een andere verklaring nodig voor de betaling van een uitkering wordt ingediend bij het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat, controleert dat bevoegde orgaan binnen het kader van zijn bevoegdheden of de bij die aanvraag gevoegde documenten voldoen aan de formaliteiten van de door de desbetreffende autoriteit afgegeven verklaringen.

Artikel 5 Medische informatie betreffende arbeidsongeschiktheid van aanvrager of rechthebbende
  • 1. Met betrekking tot artikel 13 van het Verdrag verschaft het bevoegde orgaan van een verdragsluitende staat, op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere verdragsluitende staat, voor zover zulks is toegestaan volgens de wetgeving die het toepast en andere in die verdragsluitende staat van toepassing zijnde wet- en regelgeving, beschikbare medische informatie waarover het beschikt betreffende de arbeidsongeschiktheid van een aanvrager of rechthebbende.

  • 2. De bevoegde organen van de verdragsluitende staten treffen de noodzakelijke regelingen voor het medisch onderzoek van de aanvrager of rechthebbende.

Artikel 6 Betaling van uitkeringen

Behalve waar artikel 14 van het Verdrag van toepassing is, worden uitkeringen direct aan de rechthebbenden uitgekeerd.

DEEL IV OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 7 Formulieren en procedures
  • 1. De bevoegde organen van de verdragsluitende staten komen overeen welke formulieren en andere documenten alsmede procedures nodig zijn voor de uitvoering van het Verdrag en dit Administratief Akkoord.

  • 2. De verbindingsorganen van de verdragsluitende staat waar de aanvrager woont, verlenen bijstand ten behoeve van de aanvraag om een uitkering uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat en stellen voor zover mogelijk en zonder voorafgaand verzoek het verbindingsorgaan van de andere verdragsluitende staat in kennis van omstandigheden die van belang kunnen zijn bij het beslissen over een uitkering en van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de voortzetting van het recht op of de hoogte van een uitkering.

Artikel 8 Implementatie

De bevoegde organen van beide verdragsluitende staten stellen door middel van aanvullende regelingen maatregelen vast voor de toepassing van het Verdrag en dit Administratief Akkoord.

Artikel 9 Uitwisseling van statistieken

De verbindingsorganen van de verdragsluitende staten wisselen jaarlijks, op overeen te komen wijze, met elkaar statistieken uit inzake de betalingen die zij elk hebben gedaan uit hoofde van het Verdrag en de verklaringen die zijn afgegeven in overeenstemming met de artikel 7, 8 en 9 van het Verdrag. Deze statistieken bevatten gegevens over het aantal rechthebbenden, het totale bedrag van de betaalde uitkeringen per soort uitkering, het aantal afgegeven verklaringen en waar nodig eventuele andere relevante informatie.

Artikel 10 Inwerkingtreding
  • 1. Dit Administratief Akkoord treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag en blijft van kracht zolang het Verdrag van kracht blijft.

  • 2. De bevoegde autoriteiten kunnen elkaar schriftelijk in kennis stellen van wijzigingen van de namen van de bevoegde organen of de verbindingsorganen zonder dat het Administratief Akkoord daarvoor gewijzigd dient te worden.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Administratief Akkoord hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te New Delhi op 22 oktober 2009, in de Engelse taal.

Voor de bevoegde autoriteit van het Koninkrijk der Nederlanden:

J. P. H. DONNER

Voor de bevoegde autoriteit van de Republiek India:

V. RAVI


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2009, 213.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2009, 213.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2009, 213.

Uitgegeven de tiende september 2010.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN

Naar boven