Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2010, 224 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2010, 224 | Verdrag |
12 (2010) Nr. 2
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Gemenebest Dominica inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken;
Roseau, 11 mei 2010
De Engelse tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 2010, 173.
Overwegend dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Gemenebest Dominica (de „verdragsluitende partijen”) de noodzaak van meer transparantie, samenwerking en de uitwisseling van informatie betreffende strafrechtelijke en civielrechtelijke belastingzaken erkennen;
Overwegend dat de verdragsluitende partijen de voorwaarden voor de uitwisseling van informatie betreffende belastingen wensen te verbeteren en te vergemakkelijken;
Geleid door de wens een verdrag te sluiten dat voorziet in de verplichtingen van de zijde van de verdragsluitende partijen ter zake van de uitwisseling van informatie betreffende belastingen, zijn de verdragsluitende partijen thans het volgende overeengekomen:
De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen verlenen elkaar bijstand door middel van de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de verdragsluitende partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze informatie omvat informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de bepaling, vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek naar of de vervolging van belastingzaken. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 8.
De uit hoofde van de wetgeving of de bestuursrechtelijke praktijk van de aangezochte partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing voor zover zij de doeltreffende uitwisseling van informatie niet onnodig verhinderen of vertragen.
Een aangezochte partij is niet verplicht informatie te verstrekken die noch in het bezit is van haar autoriteiten, noch in het bezit of in de macht van personen die onder haar territoriale rechtsmacht vallen.
1. De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is betreffen belastingen van elke soort en benaming die door de verdragsluitende partijen worden geheven op de datum van ondertekening van het Verdrag, met inbegrip van douanerechten.
2. Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Indien de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen zulks overeenkomen, is dit Verdrag ook van toepassing op alle in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van dit Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Voorts kunnen de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, in onderling overleg tussen de verdragsluitende partijen in de vorm van een briefwisseling worden uitgebreid of aangepast. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie waarop het Verdrag van toepassing is.
1. Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij anders is bepaald:
a. wordt verstaan onder de uitdrukking „verdragsluitende partij” Nederland of het Gemenebest Dominica, al naargelang de context vereist;
b. wordt verstaan onder de uitdrukking „Nederland” het deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat in Europa is gelegen, met inbegrip van zijn territoriale zee en elk gebied buiten de territoriale zee waarbinnen Nederland, in overeenstemming met het internationale recht, rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent met betrekking tot de zeebodem, de ondergrond daarvan en de bovengelegen wateren en hun natuurlijke rijkdommen;
c. wordt verstaan onder de uitdrukking „Gemenebest Dominica” het eiland Dominica met inbegrip van zijn territoriale wateren en elk ander gebied in de zee en in de lucht waarbinnen het Gemenebest Dominica in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent;
d. wordt verstaan onder de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:
i. wat Nederland betreft, de minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
ii. wat de Gemenebest Dominica betreft, de minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
e. wordt verstaan onder de uitdrukking „persoon” een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;
f. wordt verstaan onder de uitdrukking „lichaam” elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
g. wordt verstaan onder de uitdrukking „beursgenoteerd lichaam” elk lichaam waarvan de voornaamste aandelencategorie aan een erkende effectenbeurs staat genoteerd mits de ter beurze genoteerde aandelen direct door het publiek gekocht of verkocht kunnen worden. Aandelen kunnen „door het publiek” worden gekocht of verkocht indien de aankoop of verkoop van aandelen niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;
h. wordt verstaan onder de uitdrukking „voornaamste aandelencategorie” de aandelencategorie of -categorieën die een meerderheid van het totale aantal stemmen en de waarde van het lichaam vertegenwoordigen;
i. wordt verstaan onder de uitdrukking „erkende effectenbeurs” elke effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen zijn overeengekomen;
j. wordt verstaan onder de uitdrukking „collectief beleggingsfonds of collectieve beleggingsregeling” elk gezamenlijk beleggingsinstrument of collectieve beleggingsregeling, ongeacht de rechtsvorm. De uitdrukking „openbaar collectief beleggingsfonds of openbare collectieve beleggingsregeling” omvat elk collectief beleggingsfonds of elke collectieve beleggingsregeling, mits de eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling direct door het publiek kunnen worden gekocht, verkocht of afgelost. Eenheden, aandelen of andere belangen in het fonds of de regeling kunnen direct „door het publiek” worden gekocht, verkocht of afgelost indien de aankoop, verkoop of aflossing niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders;
k. wordt verstaan onder de uitdrukking „belasting” elke belasting waarop het Verdrag van toepassing is;
l. wordt verstaan onder de uitdrukking „verzoekende partij” de verdragsluitende partij die om informatie verzoekt;
m. wordt verstaan onder de uitdrukking „aangezochte partij” de verdragsluitende partij die verzocht wordt informatie te verstrekken;
n. wordt verstaan onder de uitdrukking „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie” wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een verdragsluitende partij in staat stellen de verzochte informatie te verkrijgen en te verstrekken;
o. wordt verstaan onder de uitdrukking „informatie” alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm;
p. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafrechtelijke belastingzaken” belastingzaken waarbij sprake is van opzettelijke gedragingen die vervolgd kunnen worden krachtens de strafwetten van de verzoekende partij;
q. wordt verstaan onder de uitdrukking „strafwetten” alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het wetboek van strafrecht of andere wetten.
2. Wat betreft de toepassing, op enig moment, van dit Verdrag door een verdragsluitende partij, heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.
1. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op verzoek informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Dergelijke informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze binnen het rechtsgebied van de aangezochte partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte partij als strafbaar feit zouden worden aangemerkt.
2. Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft die partij alle toepasselijke maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verzochte informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.
3. Indien de bevoegde autoriteit van een verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.
4. Elke verdragsluitende partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteiten ten behoeve van de in artikel 1 van het Verdrag omschreven doeleinden, over de bevoegdheid beschikken op verzoek het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:
a. informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen, of personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;
b. informatie met betrekking tot de eigendom van lichamen, samenwerkingsverbanden, trusts, stichtingen, „Anstalten” en andere personen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, informatie inzake de eigendom met betrekking tot al deze personen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, informatie met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden; en in het geval van stichtingen, informatie met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden.
Dit Verdrag schept daarnaast geen verplichting voor de verdragsluitende partijen informatie inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve beleggingsfondsen of openbare collectieve beleggingsregelingen tenzij deze informatie kan worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.
5. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verstrekt de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij wanneer de eerstgenoemde partij uit hoofde van het Verdrag een verzoek om informatie doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zal zijn voor het verzoek:
a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;
b. voor zover bekend, het tijdvak waarvoor om informatie wordt verzocht;
c. een verklaring omtrent de verlangde informatie met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende partij de informatie van de aangezochte partij wenst te ontvangen;
d. het fiscale doel waarvoor om de informatie wordt verzocht;
e. de redenen om te veronderstellen dat de verzochte informatie op het grondgebied van de aangezochte partij is of in het bezit of in de macht is van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevindt;
f. de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte informatie;
g. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende partij, dat indien de verzochte informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende partij of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag;
h. een verklaring dat de verzoekende partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.
6. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij doet de verzochte informatie zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoekende partij. Teneinde een snel antwoord te waarborgen bevestigt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij en stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek.
Indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet in staat is de informatie binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek te verkrijgen en te verstrekken, onder meer omdat zij belemmeringen ondervindt bij het verstrekken van de informatie dan wel weigert de informatie te verstrekken, stelt zij de verzoekende partij daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid, de aard van de belemmeringen of de redenen voor haar weigering.
1. Een verdragsluitende partij kan vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij toestaan het grondgebied van de eerstgenoemde partij binnen te komen teneinde, met schriftelijke toestemming van de betrokken personen, natuurlijke personen te ondervragen en stukken te onderzoeken. De bevoegde autoriteit van de als tweede genoemde partij stelt de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde partij in kennis van het tijdstip en de locatie van de bijeenkomst met de betrokken natuurlijke personen.
2. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene verdragsluitende partij kan de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole in de als tweede genoemde partij.
3. Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de verdragsluitende partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en van de voorwaarden die bij de eerstgenoemde partij vereist zijn voor de uitvoering van de controle. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de partij die de controle uitvoert.
1. Van de aangezochte partij kan niet worden verlangd dat zij informatie verkrijgt of verstrekt die de verzoekende partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten. De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij kan weigeren bijstand te verlenen indien het verzoek niet in overeenstemming met dit Verdrag is gedaan.
2. De bepalingen van dit Verdrag mogen een verdragsluitende partij niet verplichten informatie te verstrekken waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande zal de informatie bedoeld in artikel 5, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld uitsluitend op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoet.
3. De bepalingen van dit Verdrag mogen een verdragsluitende partij niet verplichten informatie te verkrijgen of te verstrekken waardoor vertrouwelijke communicatie tussen een cliënt en een advocaat of een andere erkende juridische vertegenwoordiger zou worden onthuld indien dergelijke communicatie:
a. plaatsvindt ten behoeve van het verzoeken om of verstrekken van juridisch advies; of
b. plaatsvindt ten behoeve van bestaande of mogelijk in te stellen gerechtelijke procedures.
4. Informatie die wordt gehouden met het oogmerk van bevordering van een crimineel doel valt niet onder de bescherming van de vertrouwelijkheid en niets in dit artikel belet een advocaat of een erkende juridische vertegenwoordiger de naam en het adres van een cliënt te verstrekken indien zulks geen schending van de vertrouwelijkheid vormt.
5. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien openbaarmaking van de informatie in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).
6. Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist.
7. De aangezochte partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende partij toe te passen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte partij ten opzichte van een onderdaan van de verzoekende partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.
1. Alle uit hoofde van dit Verdrag door een verdragsluitende partij ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en wordt uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke en bestuursrechtelijke instanties) die onder de rechtsmacht van de desbetreffende verdragsluitende partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze personen of autoriteiten mogen uitsluitend voor deze doeleinden van deze informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. De informatie mag niet ter kennis worden gebracht van enige andere persoon, instelling, autoriteit of rechterlijke instantie zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij.
2. Bij de uitwisseling van informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon worden de bepalingen van hoofdstuk 6, waarvan artikel 199 in het bijzonder, van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten van oktober 2008 op overeenkomstige wijze toegepast.
De verdragsluitende partijen bereiken overeenstemming over kosten die voortvloeien uit het verlenen van bijstand.
De verdragsluitende partijen stellen alle wetgeving vast die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van het Verdrag.
1. De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen tussen de verdragsluitende partijen met betrekking tot de uitvoering of de uitlegging van het Verdrag in onderling overleg op te lossen.
2. Naast de in het eerste lid bedoelde afspraken, kunnen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de krachtens de artikelen 5, 6 en 9 te hanteren procedures.
3. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.
4. De verdragsluitende partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.
Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de ontvangst van de laatste van de kennisgevingen waarin de partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat de vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding ervan zijn voltooid.
Vanaf de inwerkingtreding is dit Verdrag van toepassing op:
a. strafrechtelijke belastingzaken vanaf die datum; en
b. alle overige aangelegenheden vanaf die datum waarop artikel 1 van toepassing is, zij het uitsluitend met betrekking tot belastingtijdvakken beginnend op of na 1 januari 2010, of bij ontbreken van een belastingtijdvak, alle belastingvorderingen ontstaan op of na die datum.
1. Elk van de verdragsluitende partijen kan het Verdrag beëindigen door langs diplomatieke weg een kennisgeving van beëindiging of een nota in te dienen bij de andere verdragsluitende partij.
2. Deze beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de maand na het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere verdragsluitende partij.
3. Niettegenstaande de beëindiging van het Verdrag, blijven de verdragsluitende partijen gebonden door de voorwaarden van artikel 8 ten aanzien van alle uit hoofde van het Verdrag verkregen informatie.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, het Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Roseau op 11 mei 2010, in de Engelse taal.
H. P. P. M. HORBACH
ROOSEVELT SKERRIT
Zie Trb. 2010, 173.
Zie Trb. 2010, 173.
Zie Trb. 2010, 173.
Uitgegeven de achtste september 2010.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. VERHAGEN
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2010-224.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.